NL1007863C2 - Inrichting en werkwijze voor het plaatselijk aanbrengen van een vloeibaar bevriezingsmiddel. - Google Patents

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET PLAATSELIJK AANBRENGEN VAN EEN VLOEIBAAR BEVRIEZINGSMIDDEL

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het plaatselijk aanbrengen van een vloeibaar bevriezingsmiddel, op een samenstelling omvattende een dergelijke inrichting en op een werkwijze voor het uit-5 voeren van een therapeutische behandeling met behulp van een bevriezingsmiddel.

Spuitbussen voor het behandelen van wratten, waardoor deze door middel van plaatselijke bevriezing worden verwijderd, zijn bekend. Een dergelijke spuitbus 10 is beschreven in het Europese octrooi 281212, waarbij vloeibare bevriezingsstof uit een in de spuitbus aangebracht ventiel in een kleinere buis wordt gespoten, welke kleinere buis is omgeven door een wattenprop.

Een probleem hierbij is dat de wattenprop zeer 15 snel verzadigd is, waardoor de bevriezingsstof zeer snel gaat verdampen en uit de wattenprop gaat lekken. Dit kan tot temperatuurverlies van de wattenprop leiden, waardoor onvoldoende behandeling kan plaatsvinden.

Een doel van de onderhavige uitvinding is het 20 verschaffen van een betere inrichting.

Volgens een eerste aspect van de onderhavige uitvinding wordt er een inrichting verschaft voor het plaatselijk aanbrengen van een vloeibaar bevriezingsmiddel teneinde bijvoorbeeld wratten te verwijderen, waarbij 25 de inrichting omvat: - een distaai uiteinde, waardoor het bevriezingsmiddel in de inrichting spuitbaar is; - een middengedeelte dat zich tussen het dista-le uiteinde en een proximaal uiteinde uitstrekt voor het 30 opnemen en op een controleerbare wijze loslaten van het bevriezingsmiddel, waarbij het proximale uiteinde een voorafbepaalde vorm heeft voor het op eenvoudige wij ze in 1007863 2 contact brengen met een lichaamsgedeelte, waarbij bevrie-zingsmiddel via het proximale uiteinde loslaatbaar is, waarbij bij voorkeur de inrichting een vooraf gekozen schuim omvat.

5 De uitvinders hebben ontdekt dat een dergelijke inrichting uitermate geschikt is voor het verwijderen van wratten, daar deze het condenserende vriesgas goed opneemt, zodat de temperatuur ongeveer -48 graden blijft waarbij deze temperatuur goed wordt vastgehouden in de 10 inrichting, zodat de temperatuur hiervan bij het in contact brengen met de huid relatief langzaam stijgt. Voorts hebben zij ontdekt dat een dergelijke inrichting in hoofdzaak niet afbrokkelt, niet aan de huid plakt en voldoende zacht blijft zodat de inrichting zich enigszins 15 om de wrat heen vormt, teneinde om voor een goede wrattenverwijdering te zorgen.

Bij voorkeur heeft het schuim een in hoofdzaak open celstructuur teneinde voor een goede verzadiging daarvan met de bevriezingsstof te zorgen zonder dat deze 20 bevriezingsstof snel gaat verdampen.

Verdere kenmerken en details zijn uiteengezet in de conclusies 4-9.

De inrichting omvat verder bij voorkeur een tweede schuim, dat een grotere indrukkracht heeft dan het 25 eerste schuim, waarbij het eerste en het tweede schuim bij voorkeur aan elkaar zijn vastgelijmd en waarbij dit tweede schuim bij voorkeur een opening heeft, welke continu doorloopt met een kanaal, dat zich zowel in het eerste als het tweede schuim bevindt.

30 Aldus kan een bevriezingsstofbuisje op eenvou dige wijze in de inrichting aangebracht worden, waardoor dit buisje vanwege de grotere indrukkracht van het eerste schuim, goed op zijn plaats in het kanaal van de inrichting vastgehouden wordt.

35 Volgens een derde aspect van de onderhavige uitvinding wordt er een samenstelling verschaft omvattende een spuitbus voor het opnemen van bevriezingsmiddel in de bovengenoemde inrichting.

i 1007863 3

Volgens een vierde aspect van de onderhavige uitvinding wordt er een werkwijze verschaft voor het verschaffen van een dergelijke samenstelling.

Volgens een vijfde aspect van de onderhavige 5 uitvinding wordt er een werkwijze verschaft voor het therapeutisch behandelen van een lichaamsgedeelte, zoals een wrat.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de figuren en de hieronder volgende 10 beschrijving, waarin: - Fig. 1 een samenstelling in gebruik toont volgens de onderhavige uitvinding, en - Fig. 2 een perspectivisch aanzicht van een voorkeursinrichting toont volgens de onderhavige uitvin- 15 ding.

Een samenstel 1 (Fig. 1) volgens de onderhavige uitvinding omvat een inrichting 2, een spuitbus 4 en een dunne buis 8, welke zich uitstrekt van een uitmonding 6 van de spuitbus 4 tot in de inrichting 2.

20 De applicator 2 (zie ook Fig. 2) omvat een eerste schuimsectie 10 welke gelijmd is aan een tweede schuimsectie 12.

De tweede schuimsectie 12 is voorzien van een opening 14 die een snee-vormig kanaal 16 vormt welke zich 25 uitstrekt over de gehele lengte van de applicator 2.

Deze tweede schuimsectie 12 is bij voorkeur van Evazote™ van Zotefoams gemaakt, waarbij het eerste schuimgedeelte 10 bij voorkeur uit het schuim S 616T van Recticel Industries B.V. afkomstig is.

30 Bij gebruik wordt eerst het buisje 8 in de uitgang van de uitmonding 6 van de spuitbus 4 geduwd.

Vervolgens wordt er op de tweede schuimsectie 12 gedrukt, zodat opening 14 wordt vergroot, waardoor deze opening 14 over het buisje 8 kan worden geschoven.

35 Vervolgens wordt het ventiel 7 zolang ingedrukt totdat de applicator 12 doordrenkt is met het bevrie-zingsmiddel, bijvoorbeeld een mengsel van dimethylether en propaan, en er druppels uit de applicator komen. Dit 1007863 4 gebeurt meestal na ongeveer 5 seconden waardoor de applicator koud wordt en er condens ontstaat. Vervolgens kan, na 10 seconden wachten, teneinde een goede werking te verkrijgen, een afgerond uiteinde 18 van de applicator 2 5 met lichte druk op de te bevriezen wrat gehouden worden (Fig. 1).

Ten gevolge van de bevriezing ontstaat er een blaasje onder de wrat waarbij na een dag of 10 de bevroren huid met de daarop behandelde wrat van het lichaam af 10 valt.

De afgeronde vorm van de applicator maakt het eenvoudig om zowel kleine als grote wratten gericht te behandelen.

Het relatief harde tweede schuimgedeelte 12 15 maakt het eenvoudig om de applicator over het buisje 8 te schuiven.

Afmetingen van de applicator (figuur 2) A: 18 mm 2 0 B: 8 mm C: 0,1 mm D: 15 mm E: 3 mm F: 2 mm 25

De uitvinding is niet beperkt tot de bovenstaande beschrijving, de gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies.

1007863

Claims (26)

1. Inrichting voor het plaatselijk aanbrengen van een vloeibaar bevriezingsmiddel teneinde bijvoorbeeld wratten te verwijderen, waarbij de inrichting omvat: - een distaal uiteinde, waardoor het bevrie-5 zingsmiddel in de inrichting spuitbaar is; - een middengedeelte dat zich tussen het dista-le uiteinde en een proximaal uiteinde uitstrekt voor het opnemen en op een controleerbare wijze loslaten van het bevriezingsmiddel, waarbij het proximale uiteinde een 10 voorafbepaalde vorm heeft voor het op eenvoudige wijze in contact brengen met een lichaamsgedeelte, waarbij bevriezingsmiddel via het proximale uiteinde loslaatbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende een voorafgekozen schuim.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het schuim een in hoofdzaak open celstructuur heeft.

4. Inrichting volgens conclusies 2 of 3, waarbij het schuim een dichtheid heeft van 50 tot en met 70, bij voorkeur 58 tot en met 60 kg/m3.

5. Inrichting volgens één der conclusies 2-4, waarbij het schuim een indrukkracht bij ongeveer 40% indruk van 3-8 heeft, bij voorkeur 4,5 tot 6,5 kPa.

6. Inrichting volgens één der conclusies 2-5 waarbij het schuim een rek bij breuk van > 150 en bij 25 voorkeur > 200% heeft.

7. Inrichting volgens conclusies 2-6, waarbij het schuim een trekkracht heeft van > ongeveer 100 kPa en bij voorkeur > ongeveer 150 kPa.

8. Inrichting volgens één der conclusies 2-7, 30 waarbij het schuim ongeveer 60-100 en bij voorkeur ongeveer 78 tot ongeveer 92 poriën per inch heeft. 1007863

9. Inrichting volgens één der conclusies 2-8, waarbij het schuim een polyester/polyurethaanschuim is, bij voorkeur het schuim S 616T van Recticel B.V..

10. Inrichting volgens één der voorafgaande 5 conclusies, verder omvattende een tweede schuim met een grotere indrukkracht dan het eerste schuim.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij het tweede schuim een in hoofdzaak gesloten celstructuur heeft.

12. Inrichting volgens conclusies 10 of 11, waarbij het tweede schuim een dichtheid heeft die in het bereik ligt van ongeveer 30 tot ongeveer 70 kg per m3.

13. Inrichting volgens één der conclusies 10-12, waarbij het tweede schuim bij ongeveer 50% indruk, 15 een indrukkracht van > ongeveer 75 kPa heeft en bij voorkeur > ongeveer 110 kPa.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met een blijvende vervorming van < 10%, en bij voorkeur van ongeveer maximaal 6%.

15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij het tweede schuim een rek bij breuk > ongeveer 150 heeft en bij voorkeur > ongeveer 200%.

16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij het tweede schuim een waterdamp van ongeveer 0,82 ver- 25 toont.

17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij het tweede schuim een wateropname van < 0,2 % vertoont, bij voorkeur < ongeveer 0,1 % per dag.

18. Inrichting volgens conclusie 17, waarbij 30 het tweede schuim een warmtegeleiding van ongeveer 0,40 vertoont.

19. Inrichting volgens conclusie 17, waarbij het tweede schuim polyethyleen omvat en bij voorkeur Evazote™.

20. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, waarbij het eerste en het tweede schuim aan elkaar bevestigd zijn, bij voorkeur aan elkaar gelijmd, en meer bij voorkeur door de lijm COFIX ST. 1007863

21. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, verder omvattende toevoermiddelen welke bij voorkeur een toevoerbuis omvatten, voor het toevoeren van het bevriezingsmiddel in de inrichting.

22. Samenstelling omvattende een spuitbus voor het opnemen van bevriezingsmiddel en een inrichting volgens één der voorafgaande conclusies.

23. Samenstelling volgens conclusie 22, verder omvattende een toevoerbuis voor het toevoeren van het 10 bevriezingsmiddel in de inrichting.

24. Werkwijze voor het verschaffen van een samenstelling volgens conclusie 22, omvattende de stappen van het aanbrengen van een toevoerbuis in een spuitbus voor het opnemen van een bevriezingsmiddel en het aan- 15 brengen van een inrichting volgens één der conclusies 1-18 op deze toevoerbuis.

25. Werkwijze voor het bevriezen van een li-chaamsgedeelte, bij voorbeeld een wrat, met gebruik van een samenstelling volgens conclusie 24,

26. Gebruik van een inrichting of een samen stelling volgens conclusies 1-21, respectievelijk 22-23 voor het uitvoeren van een werkwijze volgens conclusie 25 . 1 007863