NL1007837C1 - Remmechanisme voor een voertuig, in het bijzonder een skelter. - Google Patents

Description

Remmechanisme voor een voertuig, in het bijzonder een skelter.

De uitvinding heeft betrekking op een remmechanisme voor een voertuig, in het bijzonder een skelter.

Het is algemeen bekend om bij skelters een remmechanisme toe te passen dat met de hand bedienbaar is, 5 om door het omhoog trekken van een remhandel een rem te bedienen die direkt tegen de band van een achterwiel gedrukt wordt om de skelter af te remmen. De remhandel is vast verbonden met de rem en draaibaar rond een draaiings-as.

10 Een nadeel van deze bekende skelter is, dat de remhandel tamelijk ver naar boven uitsteekt. Bij transport van de skelter naar de groot- en detailhandel zijn het stuur en de stoel van de skelter nog niet gemonteerd, zodat de remhandel het verst naar boven stekende onderdeel 15 is. Door de uitstekende remhandel is extra veel transport-ruimte nodig voor het vervoer van de skelter. Een ander nadeel is, dat de bekende skelter geen vergrendelingsme- chanisme bezit, waardoor de skelter bijvoorbeeld op een hellend wegdek vanzelf weg zou kunnen rijden.

2 0 Het is een doel van de uitvinding een verbeterd remmechanisme te verschaffen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een remmechanisme voor een voertuig, in het bijzonder een skelter, welk remmechanisme met de hand bedienbaar is met 1007837 2 behulp van een remhandel en direkt op de band van een wiel van het voertuig aan kan grijpen, waarbij het remmechanis-me middelen bezit om de remhandel in een eerste stand en een tweede stand te kunnen plaatsen, in welke eerste stand 5 het remmechanisme bedienbaar is om het wiel af te remmen, en in welke tweede stand het remmechanisme het wiel vergrendelt.

Met dit remmechanisme is het mogelijk de remhandel tijdens normaal gebruik in de eerste stand te houden, 10 waarbij de rem op de gebruikelijke wijze bediend kan worden om te remmen. Tevens is het mogelijk de remhandel uit de eerste stand naar de tweede stand te verplaatsen, waardoor de remhandel in bepaalde tussenstanden niet meer omhoog uit hoeft te steken. Tenslotte is het mogelijk de 15 remhandel in de tweede stand te plaatsen, in welke stand het remmechanisme aangrijpt op de band van het wiel om het wiel te vergrendelen. Met het remmechanisme worden de beide bovenbeschreven nadelen derhalve opgeheven.

Volgens een voorkeursuitvoering is een losneem-20 bare koppeling verschaft die met de remhandel verbonden is, waarmee de remhandel in de eerste stand te koppelen is aan een verzwenkbare zwenkschoen. Vanuit de eerste stand kan de remhandel dan omhoog getrokken worden om de remschoen tegen de band te drukken om te remmen. Door de 25 losneembare koppeling los te koppelen van de remschoen kan de remhandel in een stand gebracht worden, waarin hij niet meer uitsteekt ten opzichte van een skelter zonder stuur en stoel.

Volgens een verdere voorkeursuitvoering is de 30 remschoen verbonden met een zwenkas, welke zwenkas verbonden is met een daarmee in hoofdzaak evenwijdig lopende draaiingsas voor de remhandel. Door verdraaiing van de zwenkas wordt de remschoen vanuit de eerste stand tegen de band geduwd, waarbij de remhandel niet verdraait ten 35 opzichte van zijn draaiingsas. Door het loskoppelen van de losneembare koppeling is de remhandel vanuit de eerste stand verdraaibaar rond zijn draaiingsas.

1007837 3

Bij voorkeur is de losneembare koppeling in de tweede stand losgekoppeld van de zwenkas, zodat de remhan-del zover verdraaid kan worden dat een onderdeel van het remmechanisme tegen de band drukt om deze te vergrendelen.

5 Bij voorkeur is de remhandel voorzien van een verende klem ter koppeling aan de zwenkas van de rem schoen, zodat de remhandel met enige kracht te koppelen is aan en los te koppelen is van de zwenkschoen, zonder dat schroeven o.i.d. nodig zijn.

10 De klem is bij voorkeur een wikkelveer die met een uiteinde aan de remhandel gehaakt is en die bij het andere uiteinde een grendelhaak voor koppeling aan de zwenkas bezit, waarbij de veer bij voorkeur een draaddikte van 2 a 3 mm bezit.

15 Volgens een voorkeursuitvoering is de remhandel voorzien van een draaiingsbus ter draaiing om de draai-ingsas, welke draaiingsbus voorzien is van een nok die in de eerste stand een aanslag heeft tegen het frame van het voertuig, zodat de remhandel in de eerste stand een vaste 20 positie heeft. Het gewicht van de remhandel houdt de nok tegen het frame gedrukt.

Volgens een verdere voorkeursuitvoering is de nok zodanig gepositioneerd dat deze in de tweede stand een aanslag vindt tegen de verbinding tussen de zwenkas en de 25 draaiingsas. Door deze positionering kan de remhandel in de tweede stand niet verder verdraaien ten opzichte van zijn draaiingsas.

Bij voorkeur bezit de nok een zodanige dikte dat de remschoen het wiel vergrendelt wanneer de nok in de 30 tweede stand opgesloten is tussen het frame en de verbinding tussen de zwenkas en de draaiingsas. Doordat de nok opgesloten is tussen het frame en de verbinding tussen de zwenkas en de draaiingsas kan de remhandel niet vanzelf terugdraaien rond de draaiingsas, en doordat tegelijker-35 tijd de nok een geschikte dikte bezit is de zwenkas zover verzwenkt dat de remschoen op de band drukt en het wiel vergrendelt. Het remmechanisme is aldus gefixeerd, en het 10 07 837 4 voertuig in zijn parkeerstand vergrendeld.

Volgens een voorkeursuitvoering is de zwenkas voor de remschoen verbonden met een tegenoverliggende remschoen voor een tegenoverliggend wiel, zodat met de 5 remhandel op beide achterwielen tegelijk geremd wordt om een gelijkmatig remmen te verkrijgen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een voertuig, in het bijzonder een skelter, voorzien van een remmechanisme zoals hierboven omschreven.

10 De uitvinding zal hieronder worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de tekeningen.

Figuur 1 toont op schematische wijze een skelter met een remmechanisme volgens de uitvinding.

15 Figuur 2 toont op schematische wijze een per spectivisch aanzicht van het remmechanisme volgens de uitvinding en een gedeelte van het frame van de skelter.

Figuur 3 toont het remmechanisme volgens figuur 2 in zijaanzicht in de eerste stand.

20 Figuur 4 toont het remmechanisme volgens figuur 3 in de remmende stand.

Figuur 5 toont het remmechanisme volgens figuur 3 in de tweede, vergrendelende stand.

Figuur 1 toont een gebruikelijke skelter 1 met 25 een frame 2, voorwielen 3, achterwielen 4, een stoel 5, een stuur 6, trappers 7 voor het aandrijven van de achterwielen 4 met behulp van een ketting 8, een remhandel 10 en een remschoen 11. De remschoen 11 is middels een verbin-dingsmechanisme verbonden met een tweede remschoen (niet 30 zichtbaar) voor het andere achterwiel. Het remmechanisme volgens de uitvinding is in figuur 1 niet weergegeven.

Figuur 2 toont het remmechanisme volgens de uitvinding. Getoond is een gedeelte van het frame 2, waarop aan beide uiteinden een verticale staander 20, 21 35 bevestigd is. In de ondereinden van de verticale staanders 20, 21 is de draaiingsas 22 van de beide achterwielen gelagerd. De beide remschoenen 11, 12 voor de achterwielen i 1007837 5 zijn respectievelijk verbonden met een zwenkas 13, 14 die draaibaar opgenomen zijn in aan de verticale staanders 20, 21 bevestigde draaipunten in de vorm van moeren 15, 16. De zwenkassen 13, 14 zijn verbonden met zo goed als haaks 5 omgezette gedeelten 17, 19, die op hun beurt verbonden zijn door een verbindingsgedeelte 18. Met behulp van de aldus omgezette verbindingsstang 13, 17, 18, 19, 14 worden de remschoenen 11, 12 gelijktijdig verdraaid om op de achterwielen (niet weergegeven) af te remmen.

10 Aan het omgezette gedeelte 17 is een stangeind of draaiingsas 23 bevestigd, die evenwijdig loopt met de zwenkas 13. Om het stangeind 23 is een draaiingsbus 24 aangebracht, die verbonden is met de remhandel 10. Tegen de draaiingsbus 24 en de remhandel 10 is een stang 26 15 bevestigd, die loodrecht staat op de zwenkas 13. De stang 26 bezit een omgebogen gedeelte 27, dat evenwijdig loopt met de zwenkas 13 en dat door omhoogtrekken van de remhandel 10 tegen de zwenkas 13 kan komen te rusten. Het omgebogen gedeelte 27 is voorzien van een wikkelveer 28, die 20 met zijn ene uiteinde om de stang 26 gehaakt is om de wikkelveer 28 tegen verdraaien vast te zetten, en die aan zijn andere uiteinde tot een grendelhaak 29 gevormd is die over de zwenkas 13 kan haken. Een nok 25 is bevestigd tegen de draaiingsbus 24 en de stang 26 en vormt een 25 aanslag tegen de staander 20.

De werking van het remmechanisme volgens de uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van de figuren 3, 4 en 5.

Figuur 3 toont het remmechanisme in zijaanzicht 30 in zijn eerste stand, waarin het remmechanisme klaar is voor gebruik als rem. De grendelhaak 29 is over de zwenkas 13 gehaakt, waardoor de remhandel 10 via de stang 26 gekoppeld is met de remschoen 11. Door het vasthaken van de grendelhaak 29 kan de remhandel 10 niet verdraaien rond 35 de draaiingsas 23. Het gehele remmechanisme kan nu alleen verdraaien rond de zwenkas 13, en door het gewicht van de uitstekende remhandel 10 wordt de nok 25 tegen de vertica- 1 0 07 837 6 le staander 20 gedrukt. In deze stand is de remschoen 11 op afstand aanwezig boven het wiel 4, dat door een streep-stippellijn weergegeven is.

Om te remmen wordt de remhandel 10 door de 5 berijder van de skelter omhoog getrokken, zoals weergegeven is in figuur 4. Het omgebogen gedeelte 27 met de wikkelveer 28 wordt bij het omhoog trekken van de remhandel 10 tegen de zwenkas 13 geduwd, zodat de remhandel 10 nog steeds niet kan verdraaien ten opzichte van de draai-10 ingsas 23. Draaiing vindt alleen plaats rond de zwenkas 13, en de remschoen 11 wordt tegen het wiel 4 gedrukt.

Wanneer het gewenst is de skelter zonder stoel en stuur te vervoeren, waarbij de remhandel niet naar boven uitsteekt, dan wordt de remhandel 10 vanuit de stand 15 volgens figuur 3 met kracht naar beneden geduwd, waardoor de grendelhaak 29 tegen de veerkracht van de wikkelveer 28 in naar boven geduwd wordt en over de zwenkas 13 gedwongen wordt, waarna de remhandel 10 vrij kan draaien rond de draaiingsas 23. De remhandel 10 kan dan in een minder ver 20 naar boven uitstekende stand gebracht worden, waardoor de skelter bijvoorbeeld in een zo klein mogelijke doos getransporteerd kan worden.

Figuur 5 toont het remmechanisme nadat de grendelhaak 2 9 losgekoppeld is van de zwenkas 13, en waarbij 25 de remhandel 10 in de tweede stand geplaatst is om het wiel 4 te vergrendelen met behulp van de remschoen 11. Daarbij wordt de remhandel 10 zo ver mogelijk verdraaid rond de draaiingsas 23, totdat de nok 25 een aanslag vindt tegen het omgezette stangdeel 17 aan de zwenkas 13. 3 0 Tegelijkertijd is de nok zover verdraaid rond de draaiingsas 23, dat zijn aanslagpunt tegen de verticale staander 20 boven de loodlijn vanaf de hartlijn van de draaiingsas 23 op de staander 20 ligt. De nok is aldus opgesloten tussen het frame 20 en het omgezette stangdeel 35 17, doordat de nok 20 een zodanige dikte bezit dat in deze tweede stand de remschoen 11 op de band van het wiel 4 drukt. De remhandel 10 kan daardoor niet verdraaien rond 1007837 7 de draaiingsas 23 en de skelter is in zijn parkeerstand vergrendeld.

Om het wiel te vergrendelen moet de remhandel 10 vanuit de vrij rond draaiingsas 23 draaibare situatie in 5 de tweede, vergrendelende stand gedwongen worden door de remhandel 10 met extra kracht naar beneden te dwingen, tegen de veerkracht van de remschoen 11 op de band van het wiel 4 in, waardoor de nok 25 langs de staander 20 naar de opgesloten positie zoals getoond in figuur 5 gedwongen 10 wordt.

Om het wiel te ontgrendelen moet de remhandel 10 met kracht omhoog getrokken worden om de nok 25 tegen de kracht van de remschoen 11 op het wiel 4 in uit zijn vergrendelde stand naar beneden te dwingen, waarna de 15 remhandel 10 weer vrij verdraaibaar is rond de draaiingsas 23 en de remschoen 11 niet meer op het wiel gedrukt wordt.

1007837

Claims (16)

1. Remmechanisme voor een voertuig, in het bijzonder een skelter, welk remmechanisme met de hand bedienbaar is met behulp van een remhandel en direkt op de band van een wiel van het voertuig aan kan grijpen, waar-5 bij het remmechanisme middelen bezit om de remhandel in een eerste stand en een tweede stand te kunnen plaatsen, in welke eerste stand het remmechanisme bedienbaar is om het wiel af te remmen, en in welke tweede stand het remmechanisme het wiel vergrendelt.

2. Remmechanisme volgens conclusie 1, waarbij de remhandel verbonden is met een losneembare koppeling, welke in de eerste stand gekoppeld is aan een verzwenkbare remschoen die door het aantrekken van de remhandel ver-zwenkt en op de band drukt.

3. Remmechanisme volgens conclusie 2, waarbij de remschoen verbonden is met een zwenkas, welke zwenkas verbonden is met een daarmee in hoofdzaak evenwijdig lopende draaiingsas voor de remhandel.

4. Remmechanisme volgens conclusie 3, waarbij de 20 losneembare koppeling in de tweede stand losgekoppeld is van de zwenkas opdat een onderdeel van het remmechanisme in deze tweede stand op de band drukt om het wiel te vergrendelen.

5. Remmechanisme volgens conclusie 3 of 4, 25 waarbij de remhandel voorzien is van een verende klem ter koppeling aan de zwenkas van de remschoen.

6. Remmechanisme volgens conclusie 5, waarbij de klem een wikkelveer is die met een uiteinde aan de remhandel gehaakt is en die bij het andere uiteinde een grendel- 30 haak voor koppeling aan de zwenkas bezit.

7. Remmechanisme volgens conclusie 6, waarbij de 1007837 veer een draaddikte van 2 a 3 mm bezit.

8. Remmechanisme volgens conclusie 4, 5, 6 of 7, waarbij de remhandel voorzien is van een draaiingsbus ter draaiing om de draaiingsas, welke draaiingsbus voorzien is 5 van een nok die in de eerste stand een aanslag heeft tegen het frame van het voertuig.

9. Remmechanisme volgens conclusie 8, waarbij de nok zodanig gepositioneerd is dat deze in de tweede stand een aanslag vindt tegen de verbinding tussen de zwenkas en 10 de draaiingsas.

10. Remmechanisme volgens conclusie 9, waarbij de nok een zodanige dikte bezit dat in de tweede stand de nok opgesloten is tussen het frame en de verbinding tussen de zwenkas en de draaiiingsas en dat tegelijkertijd de 15 remschoen op het wiel drukt om het wiel te vergrendelen.

11. Remmechanisme volgens een der conclusie 3 tot en met 10, waarbij de zwenkas voor de remschoen verbonden is met een tegenoverliggende remschoen voor een tegenoverliggend wiel.

12. Voertuig, in het bijzonder skelter, voorzien van een remmechanisme volgens een der voorgaande conclusies.

13. Rem voor een voertuig, in het bijzonder een skelter, voorzien van een remhandel voor handbediening, 25 welke rem voorzien is van een losneembare koppeling om de remhandel te koppelen met een remschoen teneinde te kunnen remmen, en om de remhandel los te koppelen van de remschoen teneinde het voertuig te kunnen vergrendelen met behulp van de remhandel.

14. Handrem voor voertuigen, in het bijzonder skelters, omvattend een frame, een remlichaam, middelen voor het houden van het remlichaam, welke middelen middels eerste verbindingsorganen verbonden zijn met het frame, middelen voor het bewegen van de houdmiddelen van een 3. vrije stand naar een eerste remstand en weer terug, waarbij de houdmiddelen aangebracht zijn voor beweging van het remlichaam naar een tweede remstand. \007837

15. Handrem voor voertuigen volgens conclusie 14, waarbij de verbindingsmiddelen middelen omvatten voor het van de eerste remstand naar de vrije stand dwingen van de houdmiddelen.

16. Handrem voor voertuigen volgens conclusie 14 of 15, waarbij de houdmiddelen aangebracht zijn om van de vrije stand naar de tweede remstand en terug te bewegen, via doorgang door een dood punt. -o-o-o-o-o-o-o-o- KRT/HO 1007837