NL1007722C2 - Inrichting voor het beheren van gegevens. - Google Patents

Description

Inrichting voor het beheren van gegevens.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het beheren van gegevens betreffende al of niet op voorhand bekende entiteiten, omvattende een centrale 5 verwerkingseenheid welke, gevoed met een geschikte programmacode, in staat is de gegevens in de vorm van toestandsmeldingen betreffende één of meer entiteiten te ontvangen en te registreren.

Heden ten dage wordt voor het beheer van dergelijke gegevens overwegend de toevlucht 10 genomen tot relationele databases. In relationele databases liggen relevante gegevens opgeslagen in één of meer tabellen waarbij een relatie kan worden gelegd tussen respectieve velden van verschillende tabellen om een correspondentie tot uitdrukking te brengen. Aldus kan een grote hoeveelheid aan gegevens op een betrekkelijk overzichtelijke wijze worden opgeslagen en beheerd.

15

Een bezwaar verbonden aan een inrichting gebaseerd op het gebruik van relationele database als gegevensstructuur is dat voor iedere soort van entiteit waarvoor gegevens dienen te worden vastgelegd een tabel dient te worden gedefinieerd wat met zich meebrengt dat bij een verandering in organisatorisch opzicht van de fysieke 20 werkelijkheid tevens een her-modelering van de gebruikte programmatuur dient plaats te vinden om tot dan toe nog onbekende soorten van entiteiten daarin in te passen. Bovendien vereisen de gelegde relaties in de gegevensstructuur dat de gekoppelde records in de gekoppelde tabellen volledig zijn gevuld vooraleer een zinvolle correspondentie tot uitdrukking kan worden gebracht. Een en ander maakt een 25 relationele database een betrekkelijk star en weinig flexibel model voor een werkelijkheid waarin organisaties voortdurend veranderen en gegevens vaak op een betrekkelijk willekeurig tijdstip worden aangeleverd. Ook operaties waarbij een tevoren onbepaald aantal malen een associatie tussen voorkomens uit eenzelfde tabel nodig is, wat wel wordt aangeduid als recursie, zijn slechts met grote moeite te vatten in een 30 relationeel model.

Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een inrichting voor het beheren van gegevens betreffende al of niet op voorhand bekende entiteiten die 1 0 0 7 7 22 -2- daarentegen juist bijzonder dynamisch is in de zin dat geen eisen worden gesteld aan de tijdsvolgorde waarin gegevens worden verwerkt en organisatorische uitbreidingen en andere veranderingen in de werkelijkheid vrijwel probleemloos en vaak zonder noemenswaardige aanpassing van de programmatuur kunnen worden opgevangen.

5

Om het gestelde doel te bereiken heeft een inrichting van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de gegevens liggen opgeslagen in een dynamische structuur die voor iedere entiteit ruimte biedt voor een unieke identificatie alsmede voor een eerste collectie verwijzingen naar eventuele ondergeschikte entiteiten 10 en een tweede collectie verwijzingen naar bovengeschikte entiteiten zodanig dat een toestandsmelding betreffende een entiteit eveneens geldig is voor iedere met de betreffende entiteit door middel van diens eerste collectie geassocieerde ondergeschikte entiteit. Dit kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding uit zich in een gegevensstructuur die mathematisch kan worden aangeduid als een gerichte a-cyclische 15 graaf, die al of niet samenhang kan vertonen. De aangeboden gegevens in de vorm van toestandsmeldingen betreffende de te bewaken entiteiten kunnen, al of niet direkt, een aanmelding omvatten van een nieuwe entiteit dan wel een toestandsverandering behelzen die betrekking heeft op een reeds in de structuur opgenomen entiteit. Een dergelijke gebeurtenis is dan tevens van toepassing op alle aan de betreffende entiteit 20 ondergeschikte entiteiten waarvan referenties worden bij gehouden in de eerste collectie met verwijzingen. Dat de gebeurtenis aldus geldig is voor de ondergeschikte entiteiten betekent ipso facto tevens dat de gebeurtenis geldig is voor alle entiteiten die in de structuur ondergeschikt zijn aan genoemde ondergeschikte entiteiten die op hun beurt weer kenbaar zijn uit de overeenkomstige eerste collecties van de ondergeschikte 25 entiteiten. Dit scenario herhaalt zichzelf net zolang totdat de ‘bodem’ van de structuur is bereikt. Aldus propageert een gebeurtenis door de gegevensstructuur langs door de betreffende entiteiten zelf uitgezette paden, waarbij deze paden langs dynamische weg worden uitgezet en niet op voorhand bekend behoeven te zijn, dit zowel qua aantal als qua traject. Voor ieder entiteit in de structuur geldt daarbij dat de verzameling van 30 daarvoor geldende toestandsmeldingen gelijk is aan de vereniging van toestandsmeldingen geldig voor alle entiteiten die de betreffende entiteit via willekeurig 1007722 -3- welk dergelijk pad kunnen bereiken, vermeerderd met de toestandsmeldingen die direct aan de betreffende entiteit zelf werden toegekend. Dit mechanisme, dat navolgend zal worden aangeduid als toestandspropagatie, maakt de opzet volgens de uitvinding bijzonder flexibel en robuust. Organisatorisch veranderingen kunnen daarin vaak zonder 5 enige noodzakelijke aanpassing van de gebruikte programmatuur probleemloos worden opgevangen, terwijl ook de invulling van de structuur geen eisen stelt aan de tijdsvolgorde waarin de gegevens worden aangeboden en bovendien alternatieve structuren naast elkaar kunnen bestaan.

10 Op ieder moment kan de status van een willekeurige entiteit worden achterhaald dankzij de tweede collectie van verwijzingen die het mogelijk maakt de structuur in tegengestelde richting te doorlopen om aldus de volledige verzameling aan toestandsmeldingen geldig voor de betreffende entiteit op te kunnen bouwen. Het is daardoor niet vereist om bij iedere entiteit een volledige collectie op te slaan van alle 15 toestandsmeldingen die op die betreffende entiteit van toepassing zijn. In een voorkeursuitvoering heeft de inrichting volgens de uitvinding dan ook als kenmerk dat de aangeboden toestandsmeldingen louter liggen opgeslagen bij de entiteit waarop een betreffende toestandsmelding direct betrekking heeft. Door aldus aangeboden toestandsmeldingen slechts enkelvoudig op te slaan en slechts te benaderen indien 20 daartoe aanleiding is, kan een bijzonder compacte en efficiënte gegevensstructuur worden bereikt.

In een bijzondere uitvoeringsvorm heeft de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat een entiteit uniek is geïdentificeerd dooreen aanduiding van een organisatorische 25 eenheid waarbinnen de entiteit existeert tezamen met een althans binnen genoemde organisatorische eenheid unieke codering. Een dergelijke combinatie van aanduidingen voor een entiteit biedt een afdoende garantie dat verschillende entiteiten ieder uniek kunnen worden geïdentificeerd zonder dat tevoren een eenduidige nomenclatuur behoeft te worden vastgelegd. Een en ander draagt belangrijk bij aan het dynamische vermogen, 30 de betrouwbaarheid en de uitbreidbaarheid van de inrichting volgens de uitvinding.

>„•0 7 7 2 2 -4-

Reeds in haar basisuitvoering beheert de inrichting volgens de uitvinding de aan haar toevertrouwde gegevens, dankzij de hiervoor beschreven gestructureerde wijze van opslag, op een bijzonder efficiënte en dynamische wijze. Eenmaal opgeslagen toestandsmeldingen kunnen te allen tijde via een dynamisch gecreëerd 5 toestandspropagatiepad worden getraceerd. Niettemin kan het bewerkelijk en tijdrovend zijn, met name in het geval van grote tot zeer grote datasystemen, om onverhoopte uitzonderingstoestanden te signaleren te midden van alle opgeslagen gegevens. Om hieraan tegemoet te komen heeft een bijzondere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding als kenmerk dat aan één of meer entiteiten in de structuur ten minste één conditionele 10 bewering is gekoppeld die tot het daarin voorziene gevolg leidt indien aan de gestelde conditie is voldaan. Aldus kunnen in de gegevensstructuur één of meer van dergelijke conditionele beweringen worden ingebouwd, kortweg aangeduid als triggers, die zodanig kunnen worden vormgegeven dat uitzonderingstoestanden automatisch worden gesignaleerd. Hierbij kunnen toestandmeldingen mathematisch worden voorgesteld als 15 punten in een n-dimensionale ruimte, terwijl een dergelijke trigger een lichaam in diezelfde ruimte vormt. Voorbeelden van de bedoelde dimensies zijn tijd, geografische lengte en breedte. Een uitzonderingstoestand van een entiteit wordt gedetecteerd indien een al of niet door toestandspropagatie met de betreffende entiteit geassocieerde toestandsmelding, voorgesteld als punt in genoemde n-dimensionale ruimte, ligt 20 besloten in voomoemd lichaam. Ook het niet geldig zijn van de gestelde conditionele bewering op een te voren bepaald moment kan worden opgevat als een uitzonderingstoestand en als zodanig op soortgelijke wijze worden gedetecteerd.

Bij het toevoegen van een dergelijke trigger aan een entiteit worden eenmalig alle 25 toestandspropagatiepaden die leiden tot de betreffende entiteit in omgekeerde volgorde doorlopen om te evalueren of reeds aan de gestelde conditie werd voldaan. Hiervoor dient de tweede collectie met verwijzingen Vervolgens behoeft de conditie louter te worden getoets indien een nieuwe toestandsmelding aan de entiteit wordt toegeschreven, hetzij door toestandspropagatie hetzij door directe toekenning. Indien de inrichting een 30 nieuwe toestandsmelding betreffende enige entiteit ontvangt, zullen vervolgens steeds alle toestandspropagatiepaden vanaf die entiteit volledig worden doorlopen ten einde 1007722 -5- alle eventuele triggers binnen die paden te evalueren. Daarnaast leidt ook een toevoeging van een associatie tussen twee entiteiten tot een evaluatie van alle voorkomende triggers die te vinden zijn in de toestandspropagatiepaden vanaf de ondergeschikte van de beide bewuste entiteiten.

5

In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm heeft de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat aan één of meer entiteiten een aanduiding is gekoppeld die een soort van entiteit aangeeft binnen een categorisatie van voorkomende entiteiten. Een dergelijke categorisatie van de entiteiten vergemakkelijkt in aanmerkelijke mate de beantwoording 10 van meer algemene vragen die niet specifiek zijn toegespitst op een of meer entiteiten als zodanig doch in plaats daarvan een antwoord trachten te verwerven omtrent een gehele groep van entiteiten. De bedoelde categorisatie maakt het daarbij mogelijk om binnen de gegevensstructuur bepaalde groepen van entiteiten te identificeren en aldus te selecteren. Tevens vergemakkelijkt een categorische indeling van entiteiten zoals hier 15 bedoeld de introductie van een nieuw entiteittype.

Toegepast op een logistieke werkomgeving zou bijvoorbeeld een vraag kunnen rijzen ten aanzien van alle vervoermiddelen tezamen, zonder specifiek geïnteresseerd te zijn in bepaalde soorten van vervoermiddelen. Voormelde categorisatie biedt de mogelijkheid 20 diverse soorten van vervoermiddelen niettemin eenduidig als vervoermiddel te bestempelen opdat deze groep binnen de inrichting eenvoudig kan worden gelokaliseerd. Aldus kan de inrichting volgens de uitvinding met voordeel logistiek worden ingezet ten behoeve van bijvoorbeeld een dynamische goederenstroombesturing, een logistieke prestatieanalyse, een transport- en productieplanning en ter 25 verkoopondersteuning, waarbij steeds een gewenste groep van logistieke eenheden wordt geselecteerd rekening houdend met op grond van toestandspropagatie of direct daaraan toegekende toestandsmeldingen.

De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van een 30 uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: 1007722 -6- figuur 1 een schematische voorstelling van een gegevensstructuur in een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

De figuren 1A-1D illustreren de werking van de inrichting volgens de uitvinding aan de hand van een logistiek voorbeeld waarbij op enig moment een bestelling wordt geplaatst 5 voor levering van een of meer producten waaronder een hier ter illustratie aangegeven videorecorder.

De bestelling vormt in dit voorbeeld de eerste entiteit waarvan de gegevens aan de inrichting toegevoerd. De betreffende gegevens zijn in figuur IA schematisch in kader I 10 aan gegeven en omvatten in het algemeen een categorisatie A van de soort van entiteit, in dit geval een bestelling en een identificatie B van de betreffende entiteit, in dit geval het bestelnummer 9539383, al of niet aangevuld met een aanduiding C van degene aan wie de entiteit kan worden toegeschreven, in dit geval de naam van de klant, Koper. Laatstbedoelde toevoeging biedt een additionele garantie op uniciteit van de voor een 15 bepaalde entiteit gekozen identificatie. Tevens bevatten de gegevens van de bestelling I in dit geval een toestandsmelding e4 inhoudende dat de levering van het bestelde artikel is afgesproken voor 20 augustus 1997 in de Verenigde Staten van Amerika (VS) en wel te Alden Manor, New York. Een toestandsmelding heeft in het algemeen de vorm van een aanduiding van een plaats en tijd(spanne) in combinatie met een bepaalde 20 hoedanigheid zoals de hier als voorbeeld gegeven planning of een schatting of zoals een feitelijke gebeurtenis of status, bijvoorbeeld besteld, afgeleverd, gestolen, verzonden en dergelijke.

Tevens worden de gegevens van de tweede inmiddels in dit voorbeeld betrokken entiteit 25 aan de inrichting toegevoerd, hetgeen in het tweede kader Π in figuur IA is weergegeven. Het betreft hier de gegevens van de videorecorder die werd besteld, welke gegevens ook hier een categorisatie A, VCR, en een unieke identificatie in de vorm van een serienummer B, s/n 4545AX373, en een aanduiding C van de fabrikant, Fabrikant A, omvatten. Aan het artikel is hier tevens een conditionele bewering tl, een zogenoemde 30 trigger, verbonden. Deze trigger tl bevat de conditie dat het artikel tussen 17 augustus en 21 augustus feitelijk wordt af geleverd binnen een straal van 10 km van Alden Manor.

1007722 -7-

Deze bewering wordt vervolgens voortdurend getoets, op een wijze zoals navolgend zal blijken. Zodra wordt vastgesteld dat niet aan de gestelde conditie is voldaan zal de inrichting autonoom het in de bewering voorziene gevolg inwerking stellen, wat kan inhouden dat naar een verantwoordelijke persoon of instantie dan wel naar een ander 5 geautomatiseerd systeem een uitzonderingsmelding wordt verzonden opdat daarop actie kan worden ondernomen.

Conform de uitvinding slaat de inrichting de aan haar toevertrouwde gegevens op in een dynamische structuur waarin voor iedere entiteit behalve diens kerngegevens zoals 10 voormeld tevens een eerste collectie van verwijzingen naar eventuele ondergeschikte entiteiten alsmede een tweede collectie van verwijzingen naar eventuele bovengeschikte entiteiten in de gegevensstructuur. De inrichting zorgt daarbij voor een zodanige organisatie van de gegevens dat een toestandsmelding betreffende een zekere entiteit steeds eveneens geldig is voor iedere met de betreffende entiteit door middel van diens 15 eerste collectie geassocieerde ondergeschikte entiteit. In dit voorbeeld omvat de eerste collectie verwijzingen van de bestelling een verwijzing naar de videorecorder, terwijl een verwijzing naar de bestelling ligt besloten in de tweede collectie met verwijzingen die door de inrichting wordt bijgehouden bij de videorecorder. Deze voren omschreven rangorde komt tot uitdrukking door de verbindingslijnen tussen de afzonderlijke 20 entiteiten en de daarin aangegeven richting, steeds wijzend naar een ondergeschikte entiteit.

Hoewel de toestandsmeldingen voor iedere entiteit tevens gelden voor alle direct en indirect daaraan ondergeschikte entiteiten, slaat de inrichting volgens dit voorbeeld de 25 gegevens daarvan louter bij de direct betrokken entiteit op en niet tevens bij alle ondergeschikte entiteiten om aldus in belangrijke mate geheugenruimte te besparen. Niettemin zijn alle toestandmeldingen voor iedere entiteit steeds kenbaar door vanuit de betreffende entiteit alle paden stroomopwaarts te doorlopen, welke paden steeds dankzij de tweede collecties van verwijzingen bij de entiteiten binnen deze paden kunnen 30 worden achterhaald. Op een moment dat een trigger zoals tl wordt geplaatst worden aldus alle paden omhoog doorlopen om direct na te gaan of al of niet aan de gestelde 1007722 -8- conditionele bewering is voldaan. De trigger wordt eveneens getoetst indien in de structuur of inhoud van de bovengeschikte entiteiten een verandering optreedt doordat een entiteit wordt toegevoegd, een associatie tussen verschillende entiteiten wordt gelegd dan wel een toestandsmelding of gebeurtenis aan één van de bovengeschikte 5 entiteiten wordt toegekend. In dat geval zal de inrichting de betreffende gegevens propageren langs alle paden naar de ondergeschikte entiteiten, waarvoor immers de nieuwe gegevens per definitie ook gelden. Dit mechanisme, dat in de onderhavige aanvrage wordt aangeduid als toestandspropagatie, zorgt niet alleen voor een bijzonder voordelige allocatie van het beschikbare opslaggeheugen maar zorgt er tevens voor dat 10 tijdsvolgordelijkheid in de verwerking van afzonderlijke gegevens geen rol, waardoor een uiterst dynamisch en flexibel systeem wordt bereikt.

In het onderhavige geval, waarbij de videorecorder Π ondergeschikt is aan de bestelling I, kan bijvoorbeeld worden afgeleid dat de videorecorder Π volgens afspraak dient te 15 worden geleverd zoals voorzien in de toestandsmelding e4 van de bestelling I. Bij het plaatsen van de trigger tl zal het pad opwaarts naar de bestelling I worden doorlopen om na te gaan of aan de daarin besloten bewering reeds al of niet is voldaan. Vervolgens zal de bewering steeds worden getoets indien aan de videorecorder Π een nieuwe toestandsmelding wordt toegekend dan wel in de aan de videorecorder Π bovengeschikte 20 entiteiten een verandering optreedt die dan door het hiervoor besproken mechanisme van toestandspropagatie evenzeer geldt voor de videorecorder Π. Het is aldus irrelevant of eerst een dergelijke toestandsmelding het systeem bereikt dan wel eerst de trigger tl wordt geplaatst. Het is zelfs niet vereist dat alle entiteiten, die uiteindelijke een onderdeel van de keten gaan uitmaken om de bestelling gestand te doen, van te voren 25 bekend zijn. De inrichting staat toe dat de gegevensstructuur zich langzaam maar zeker zelfstandig opbouwt en zichzelf invult, waarbij de compleetheid van de gegevens louter van belang is voor diepgang waarmee daaruit op een goed moment zinvolle informatie kan worden afgeleid.

30 In figuur 1B is een momentopname weergegeven van de gegevensstructuur zoals die enige tijd later door de inrichting is vastgelegd. De structuur is inmiddels uitgebreid met 1 0 07 7 22 -9- een viertal verdere entiteiten. Zo geeft kader ΙΠ weer dat op enig moment aan de inrichting het bestaan van een TV toestel is gemeld, welke TV-toestel uniek is geïdentificeerd door middel van diens serienummer, s/n 383AB4848, tezamen met een aanduiding van de herkomst bij Fabrikant A. Bij deze entiteit is tevens al of niet op 5 hetzelfde moment een trigger t2 geplaatst, inhoudende de conditionele bewering dat als het toestel niet tussen 18 augustus en 24 augustus binnen een straal van 10 km van Alden Manor, VS, feitelijk is afgeleverd dat dan een bepaald gevolg intreedt c.q. wordt geïnitieerd, zoals een foutmelding aan een verantwoordelijke persoon. Het TV-toestel heeft (nog) geen koppeling naar ondergeschikte of bovengeschikte entiteiten.

10

Voorts is een drietal andere entiteiten in het stadium van figuur 1B inmiddels door de inrichting in de gegevensstructuur opgenomen. Het betreft een vlucht IV met als aanduiding KL838DWF/08dec uit te voeren door vliegtuigmaatschappij KLM, waarvan de aankomst blijkens de daaraan toegekende toestandmelding e2 is gepland voor 18 15 augustus in de ochtend op vliegveld John F. Kennedy te New York in de VS. De vlucht wordt uitgevoerd met een toestel dat in kader V nader in de gegevensstructuur is geïdentificeerd door middel van de toestelcode PH-374 en de toesteleigenaar KLM. OP de vlucht zal onder meer vracht worden vervoerd welke nader is uiteengezet in een daarop afgestemde luchtvrachtbrief, aangegeven in kader VI, met als unieke identificatie 20 074-32176546. Ook de luchtvrachtbrief e3 kent inmiddels een toestandsmelding t3, en wel dat de betreffende vracht volgens planning op 18 augustus op vliegveld John F. Kennedy wordt afgeleverd.

De verbindingslijnen geven de onderlinge hiërarchie van de entiteiten aan, wat op basis 25 van het weergegeven stadium van de gegevensstructuur aangeeft dat toestandsmelding e2 tevens van toepassing is voor het toestel V en de vrachtbrief VI, dat wil zeggen dat deze laatsten dezelfde planning aannemen als die werd toegekend aan de vlucht IV. Overigens wordt opgemerkt dat hoewel een volgorde aanwezig is in de aanduiding van de verschillende entiteiten, toestandsmeldingen en triggers deze volgorde geenszins een 30 volgorde in tijd aangeeft. Het moment waarop de verschillende entiteiten , toestandsmeldingen, triggers en hiërarchische koppelingen tussen entiteiten aan de 1007722 -10- inrichting worden gemeld is op zichzelf irrelevant, maar speelt slechts een rol voor de informatie die aan de inrichting op enig moment kan worden onttrokken.

In figuur 1C is de gegevensstructuur verder uitgebreid met wederom een viertal 5 entiteiten die inmiddels aan de inrichting zijn bekend gemaakt. Voorts is een aantal hiërarchische koppelingen toegevoegd en is een aantal toestandmeldingen inmiddels door de inrichting in de structuur verwerkt. Zo omvat de structuur thans een entiteit zending aangegeven in kader VII en aangeduid door diens nummer, 577586, en de identiteit van de betreffende pakketdienst, pakketdienst, welke zending hiërarchisch 10 zowel direct boven de videorecorder Π als direct boven het TV-toestel ΙΠ staat. Uit deze rangschikking kan worden afgeleid dat beide artikelen Π, ΠΙ deel uitmaken van eenzelfde zending VII en dat al hetgeen van toepassing is op deze zending tevens van toepassing is op beide artikelen.

15 Boven de zending VII staat de entiteit vrachtrit aangegeven in kader Vin met als unieke identificatie nummer 7373-GDG-29/12 in combinatie met de naam van de transportonderneming, Vrachtvervoerder A. Aan de rit VEI is tevens een toestandsmelding e6 gekoppeld inhoudende dat de rit op 17 augustus werd afgerond met een aankomst op vliegveld Schiphol, Nederland om 16.00 uur (CET).

20

Voorts heeft de inrichting de entiteit pallet 56767BD585658 van transporteur transporteur in de gegevensstructuur verwerkt, aangegeven in kader IX, wat gezien de plaatsing daarvan hiërarchisch boven de zending VEI aangeeft dat de zending onderdeel uitmaakt van het pallet, immers al hetgeen van toepassing is op het pallet EX is eveneens 25 van toepassing op de daaraan ondergeschikte zending VU

Ook bevat de gegevensstructuur een tweede vrachtrit, aangegeven in kader X, aangeduid met 88-BF-53/AMS03 en uitgevoerd door transportonderneming Vrachtvervoerder B.

De toestandmelding e5 gekoppeld aan deze vrachtrit geeft een geplande levering aan 30 voor 19 augustus om 15.00 uur (EST) in een bepaald winkelcentrum in Alden Manor, 1 0 0 7 722 -11-

New York, welke planning dus ook van toepassing is op het pallet IX, de zending VII en de videorecorder Π en het TV-toestel ΙΠ.

Tot slot zijn twee nieuwe toestandsmeldingen e7, e8 ingevoerd in de inrichting 5 respectievelijk inhoudende dat de vlucht IV feitelijk is aangekomen op vliegveld John.

F. Kennedy en wel op 18 augustus om 10.15 uur (EST) en dat de vrachtbrief feitelijk werd af gewikkeld op 18 augustus om 15.00 uur (EST) op vliegveld John. FF. Kennedy.

Figuur 1D geeft een overzicht van de gegevensstructuur nadat deze nog verder werd 10 ingevuld doordat daarin twee toestandsmeldingen el en e5 zijn doorgevoerd inhoudende respectievelijk de planning el van vrachtrit Vin om op 17 augustus om 12.30 uur (CET) in ter bestemder plaatse in een pakhuis in Rotterdam een lading af te nemen en de planning e5 dat de lading van vrachtrit X op 19 augustus om 15.00 uur (EST) in een bepaald winkelcentrum in Alden Manor, New York wordt afgeleverd. Het moge 15 duidelijke zijn dat het voor de inrichting niet van belang is dat deze planningen pas worden verwerkt nadat de feitelijke uitvoeringen e6, e9 reeds in de structuur zijn opgeslagen.

Alle voornoemde toevoegingen van entiteiten, toestandmeldingen en koppelingen tussen 20 entiteiten kunnen onafhankelijk van elkaar, in een willekeurige volgorde worden verwerkt, waarbij de verwerking van het ene gegeven op geen enkele wijze afhankelijk is van de verwerking van een ander gegeven. Ook kunnen de gegevens door betrekkelijk willekeurige en van geval tot geval verschillende schakels in het zich in werkelijkheid afspelende logistieke traject worden aangeleverd, bij voorbeeld louter met betrekking tot 25 het eigen aandeel in dat traject. Steeds zullen aanvullende gegevens in de door de pijlen aangegeven richtingen in de structuur neerwaarts propageren om eventuele triggers die daarbij worden ontmoet te evalueren, terwijl bij de toevoeging van een trigger juist een evaluatie in omgekeerde richting plaatsvindt. De eerste- en tweede collecties met verwijzingen die bij ieder entiteit worden bijgehouden wijzen daarbij steeds de weg naar 30 respectievelijk de direct ondergeschikte entiteiten en de direct bovengeschikte entiteiten. De inrichting is aldus in staat de structuur volledig dynamisch in te vullen en bij te 100/722 -12- houden, waarbij het navolgende schema een overzicht geeft van de eerste- en tweede collecties met verwijzingen conform de uitvinding alsmede de op de entiteiten toepasselijke gegevens in het stadium van figuur 1D, waarbij de voorlaatste kolom aangeeft bij welke entiteit de gegevens liggen opgeslagen: 5 entiteit: eerste tweede direkte toepasselijke collectie: collectie: gegevens: gegevens I Π e4 e4 Π I,Vn tl tl, el..e9 10 ΠΙ VII t2 t2, el..e3, e5..e9 IV V, VI e2,e7 e2, e7 V IV e2,e7 VI IX IV e3,e8 e2,e3, e7, e8 vn n,m vm,ix el..e3,e5..e9 15 vm vn el, eó el,eó DC Vn VI, X e2, e3, e5, e7, e8, e9 X IX e5, e9 e5, e9

Uit de structuur valt af te leiden dat de videorecorder Π volgens opdracht I werd besteld 20 en op 18 augustus in Alden Manor dient te worden geleverd deel uitmaakt van een zending VII tezamen met TV-toestel ΙΠ en als zodanig vanuit Rotterdam werd vervoerd met vrachtrit VHI. Deze rit VIH bracht de zending VH naar vliegveld Schiphol waar de zending deel uitmaakt van de vracht volgens luchtvrachtbrief VI, inmiddels overgeladen op pallet IX. De vracht van vrachtbrief VI werd met vlucht IV naar vliegveld John F.

25 Kennedy vervoerd gebruik makend van toestel V. Het pallet IX is met vrachtrit X van vliegveld John. F. Kennedy afgehaald en vervoerd naar Alden Manor alwaar de vracht op 20 augustus 8.30 uur (EST) werd afgeleverd. Dit is binnen de conditionele bewering van trigger tl die daardoor geen aanleiding heeft gehad het daarin voorziene gevolg te laten intreden.

1007722 -13-

Het moge duidelijk zijn dat hoewel de in dit voorbeeld gebruikte gegevens volstrekt ter illustratie werden gegeven in werkelijkheid op volstrekt analoge wijze een vergelijkbare structuur door de inrichting kan worden vervaardigd op basis van werkelijke gegevens. Ook in dat geval behoeft op voorhand niets bekend te zijn omtrent de exacte invulling 5 van het leveringstraject tussen bestelling en feitelijke levering en voorziet de inrichting volgens de uitvinding in een uitermate flexibel systeem om alle op een willekeurig moment aangeboden gegevens probleemloos te verwerken tot een geordende structuur van de soort zoals in de figuren aangegeven, mathematisch aangeduid als een gerichte a-cyclische graaf.

10

Hoewel de uitvinding aan de hand van louter dit ene voorbeeld nader werd toegelicht zal het duidelijk zijn dat voor een vakman nog vele variaties mogelijk zijn zonder buiten het kader van de onderhavige uitvinding te treden. Zo kan de inrichting behalve voor het beheren van logistieke trajecten, zoals het zogenoemde trace-and-track systeem van het 15 voorbeeld, in beginsel voor iedere toepassing met voordeel worden ingezet als het gaat om het beheer van gegevens betreffende niet steeds op voorhand bekende entiteiten die niettemin met elkaar kunnen samenhangen. Als zodanig kan de inrichting bijvoorbeeld worden ingezet voor de detectie van bijvoorbeeld bacteriële verontreinigingen ten behoeve van voedingsmiddelen. Ervan uitgaande dat indien verontreinigde ingrediënten 20 worden gebruikt bij de bereiding van voedingsmiddelen er een kans bestaat dat een voedingsmiddel wederom een verontreiniging bevat, kan de inrichting worden ingezet om dit te bewaken, waarbij in plaats van toestandsmeldingen als aangeleverde basisgegevens besmettingsmeldingen zullen propageren door de door de inrichting opgezette structuur. Voorbeelden van entiteiten binnen een dergelijke structuur kunnen 25 dan zijn een individuele koe aangeduid door diens naam en boer, een bepaalde stal met koeien van een bepaalde boer, nakomelingen van voomoemde koe, een vleesverwerkingsbedrijf, een productielijn binnen voomoemd vleesverwerkingsbedrijf, een restaurant, een bedrijfskantine alsmede alle ander schakels waarmee het voedingsmiddel op enigerlei wijze in aanraking komt.

30 1n07722 -14-

Voorts is bij wijze van ander voorbeeld de toepassing van de inrichting mogelijk voor storingsdetectie in elektronische componenten. Een fabrikant van consumentenelektronica wil bij voorbeeld de kwaliteit van het eigen product verhogen door een analyse van defect geraakte producten. Een probleem daarbij is dat 5 reparatiediensten en andere after-sales-services in de praktijk nauwelijks kunnen detecteren welk onderdeel de eigenlijke oorzaak is van het defect. Echter, door defecten kwalitatief in te delen naar type, bijvoorbeeld kortsluiting, oneindige weerstand, brandlucht, soorten ongewenst gedrag en dergelijke, en voor ieder producttype dit bij te houden, waarbij defecten van individuele componenten naar modules, en defecten in 10 modules naar complete producten propageren volgens het hiervoor beschreven scenario, kunnen uiteindelijk conclusies worden getrokken zoals bijvoorbeeld dat storingen aan een bepaald product in overwegende mate toegerekend kunnen worden aan een bepaalde component daarin. Ieder instantie betrokken bij het product kan gegevens aanleveren op het eigen niveau dat voor hem nog begrijpelijk is - bij voorbeeld de ontwerper op 15 componentenniveau, de reparateur op moduleniveau en de dealer op productniveau-, waarbij niemand van hen de volledige werking van het product exact behoeft te kennen terwijl toch uiteindelijk een diagnose mogelijk is.

Ook kan de inrichting op basis van de in het voorbeeld beschreven gegevensstructuur 20 niet alleen worden toegepast voor de bewaking van een goederenstroom of orderafhandeling maar evenzeer worden ingezet als plaatsbepalingssysteem voor de gebruikte transportmiddelen, in het voorbeeld de vliegtuigen, vrachtwagens en pallets.

Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding een inrichting verschaft die qua inzetbaarheid 25 en toepassingsgebied schier onbeperkt is al was het alleen maar door de flexibiliteit en dynamiek waarmee de inrichting aanpasbaar is aan wijzigende omstandigheden.

1007722

Claims (4)

1. Inrichting voor het beheren van gegevens betreffende al of niet op voorhand bekende entiteiten omvattende een centrale verwerkingseenheid welke, gevoed met een 5 geschikte programmacode, in staat is de gegevens in de vorm van toestandsmeldingen betreffende één of meer entiteiten te ontvangen en te registreren met het kenmerk dat de gegevens liggen opgeslagen in een dynamische structuur die voor iedere entiteit ruimte biedt voor een unieke identificatie alsmede voor een eerste collectie verwijzingen naar eventuele ondergeschikte entiteiten en een tweede collectie verwijzingen naar 10 bovengeschikte entiteiten zodanig dat een toestandsmelding betreffende een entiteit eveneens geldig is voor iedere met de betreffende entiteit door middel van diens eerste collectie geassocieerde ondergeschikte entiteit.

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de aangeboden 15 toestandsmeldingen louter liggen opgeslagen bij de entiteit waarop een betreffende toestandsmelding direct betrekking heeft.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat een entiteit uniek is geïdentificeerd door een aanduiding van een organisatorische eenheid waarbinnen de 20 entiteit existeert tezamen met een althans binnen genoemde organisatorische eenheid unieke codering.

4. Inrichting volgens één of meer der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat aan één of meer entiteiten in de structuur ten minste één conditionele bewering is 25 gekoppeld die tot het daarin voorziene gevolg leidt zodra aan de gestelde conditie is voldaan. 1 1007722 Inrichting volgens één of meer der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat aan één of meer entiteiten een aanduiding is gekoppeld die een soort van entiteit 30 aangeeft binnen een categorisatie van voorkomende entiteiten.