NL1007084C1 - Houder voor vloeibare levensmiddelen. - Google Patents

Description

4

Titel: Houder voor vloeibare levensmiddelen

De uitvinding heeft betrekking op een houder volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke houders is bekend uit het Franse oc-trooischrift 1 324 104.

5 Een bezwaar van dergelijke houders is, dat deze zwaar geconstrueerd moeten zijn om de overdruk te weerstaan die daarin in gebruik wordt aangebracht, dat de afdichting tussen de delen relatief onbetrouwbaar is, dat de klampen tussen de delen relatief ver uitsteken en gecompliceerd van opbouw 10 zijn.

De uitvinding heeft als doel een houder te verschaffen, waarmee aan deze bezwaren tegemoet wordt gekomen.

Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt door een houder van het in de openingsalinea aangeduide 15 type uit te voeren overeenkomstig het kenmerkende deel van conclusie 1.

De omlopende klamp biedt een gunstige verdeling van de daarop uitgeoefende krachten, waardoor deze licht, slank en eenvoudig kan worden uitgevoerd. De gelijkmatig verdeelde in-20 leiding van uitgeoefende krachten biedt verder het voordeel, dat ook de randgebieden van de delen van het vat grenzend aan de naad gelijkmatig belast worden en relatief licht kunnen worden uitgevoerd.

Bijzonder voordeelbiedende uitvoeringen van de uitvin-25 dingen alsmede verdere effecten van de uitvinding en van uitwerkingen daarvan blijken uit de navolgende beschrijving in samenhang met de tekening die een op dit moment de meeste voorkeur genietend uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding toont alsmede uit de afhankelijke conclusies. In de tekening 30 is: fig. 1 een zijaanzicht van een houder volgens de uitvinding, en fig. 2 een aanzicht in middenlangsdoorsnede van de houder volgens fig. 1 met, in schematische weergave, een daarop 35 aangesloten compressor.

100 7084 -2-

De getoonde houder voor vloeibare levensmiddelen, is samengesteld uit een reservoir 1 voor het opslaan van een af te geven produkt, een eerste, met het reservoir l cammunice-rende doorlaat 2 voor het toelaten van een drijfmedium in het 5 reservoir 1, en een tweede, met het reservoir l communicerende doorlaat 3 voor het afvoeren van een produkt uit het reservoir 1.

De doorlaat 2 is voorzien van een aansluitnippel 4 voor het aansluiten van een toevoerleiding of een reservoir voor 10 het toevoeren van een drijfmedium onder overdruk ten opzichte van de omgeving. In fig. 2 is bij wijze van voorbeeld een schematisch weergegeven compressor 5 via een leiding 6 op de doorlaat 2 aangesloten. De tweede doorlaat is voorzien van een aansluitnippel 7 met een door een veer 8 bediende af-15 sluitklep 9. Dergelijke aansluitnippels zijn in de handel verkrijgbaar en hier derhalve niet verder besproken. De aansluitnippel 7 is geschikt voor het daarop aansluiten van een aftapleiding met een aftapkraan. Ook aftapleidingen en aftapkranen bestemd voor aansluiting op houders voor vloeibare le-20 vensmiddelen onder druk zijn in de handel verkrijgbaar en hier derhalve niet nader beschreven.

Het reservoir l en de nippels 4, 7 zijn bij voorkeur vervaardigd uit eenzelfde materiaal, zodat het materiaal waaruit de houder is vervaardigd eenvoudig hergebruikt kan 25 worden nadat de levensduur van de houder ten einde is. Een voor het opslaan van levensmiddelen geschikt materiaal waaruit het reservoir en de nippels kunnen worden vervaardigd is roestvast staal. Halffabrikaten vervaardigd uit geschikte legeringen hiervoor zijn in de handel verkrijgbaar.

30 De houder is verder voorzien van vanaf het reservoir l uitstekende steunflenzen 10, 11, waarop de houder en eventuele daar bovenop gestapelde houders kunnen steunen. De flenzen 10, 11 schermen tevens de nippels 4, 7 af, waardoor de kans op beschadiging van de nippels 4, 7 wordt verkleind. 35 Deze flenzen 10, 11 zijn uit hetzelfde materiaal vervaardigd als het reservoir l, hetgeen eveneens voordelig is voor eenvoudig hergebruik van het materiaal waaruit de houder is ver- 1007084 -3- vaardigd. Van de flenzen 10, 11 is de ondergelegen flens 11 voorzien van een binnenwaarts versprongen gelegen kraag 12, waarvan de diameter zodanig is gekozen, dat de kraag met een geringe speling in de bovenrand van de bovengelegen flens 10 5 van een tweede, identieke houder past. Hierdoor wordt voorkomen, dat op elkaar gestapelde houders volgens de getoonde uitvoering van elkaar af kunnen schuiven.

In het reservoir 1 is een gedeeltelijk verplaatsbare scheidingswand in de vorm van een membraan 15 aangebracht.

10 Het membraan 15 verdeelt het reservoir 1 in steeds hermetisch van elkaar gescheiden kamers 13, 14. De hiervoor beschreven eerste doorlaat 2 voor het toelaten van een drijfmedium communiceert met een eerste van de kamers 13. De hiervoor beschreven tweede doorlaat 3 voor het afgeven van een produkt 15 vanuit het reservoir 1 communiceert met een tweede van de kamers 14.

Bij het vullen van de houder met een te transporteren vloeibaar levensmiddel, zoals een drank, al dan niet met koolzuur, yoghurt, bouillon, spijsolie of dergelijke, wordt 20 het te transporteren produkt via de tweede, bovengelegen doorlaat 3 in de met die doorlaat communicerende learner 14 gebracht. Na het vullen neemt het membraan 15 in wezen de in fig. 2 getoonde stand in, zij het dat het membraan 15, al naar gelang de wanddikte en de elasticiteit van het materiaal 25 waaruit dit is vervaardigd, onder invloed van het gewicht van het produkt tegen de wanden van het reservoir 1 aan kan liggen.

In gebruik wordt, nadat het produkt in de houder de plaats van bestemming heeft bereikt, ter voorbereiding van 30 het gedoseerd uit de houder afgegeven van het produkt, een leiding 6 voor het toevoeren van een drijfmiddel onder druk aangesloten op de nippel 4 waardoor de eerste doorlaat 2 zich uitstrekt en een aftapleiding voorzien van een aftapkraan aangesloten op de nippel 7 waardoor de tweede doorlaat 3 zich 35 uitstrekt.

Volgens de in fig. 2 getoonde configuratie is het stroomopwaartse uiteinde van de leiding 6 voor het toevoeren 1007084 -4- van een drijfmiddel onder druk aangesloten op de uitgang van de compressor 5. Teneinde een produkt uit het reservoir 1 af te tappen wordt, althans indien de druk in het reservoir onder een bepaalde grens is gelegen, de compressor 5 geacti-5 veerd teneinde de druk in het reservoir op het gewenste niveau te brengen. Vervolgens kan eenvoudig produkt uit het reservoir 1 worden afgetapt door de aftapkraan te openen. Wanneer de druk in het reservoir l na het aftappen van een gedeelte van het produkt in het reservoir onder de ondergrens 10 is gedaald, dient de druk in het reservoir weer op peil te worden gebracht. Dit wordt bereikt door de compressor weer te activeren. Dit kan handmatig worden uitgevoerd in reactie op het aflezen van een druk op een drukmeter of eenvoudigweg in reactie op het niet of langzaam uittreden van produkt bij het 15 openen van de tapkraan. Het activeren van de compressor in reactie op het dalen van de druk in het reservoir onder een bepaalde grenswaarde kan ook automatisch worden uitgevoerd door een met een drukmeter gekoppelde compressorbesturing.

Doordat de nippel 7 waardoor de tweede doorlaat 3 zich 20 uitstrekt in een bovengedeelte van het vat is gelegen kan het vat als een conventioneel drankvat worden gebruikt, waarbij de aansluiting voor het aftappen van drank ook bovenop het vat is aangebracht. Dit biedt verder het voordeel, dat het risico van vervuilen van de drankdoorlaat beperkt is.

25 Doordat het produkt in de kamer 14 door de scheidings wand 15 is gescheiden van het drijfmedium in de kamer 13, worden aan het drijfmiddel geen bijzondere eisen gesteld ten aanzien van de compatibiliteit met het produkt in het reservoir 1. Dit maakt het mogelijk zonder bezwaar algemeen be-30 schikbare fluida zoals omgevingslucht of leidingwater als drijfmiddel te gebruiken. De noodzaak van het vullen, distribueren en inzamelen alsmede van het in voorraad houden van afzonderlijke houders voor het drijfmedium wordt aldus vermeden. Eventueel kan een compressor zijn opgenomen in een spe-35 ciaal aansluitstation waarop de houder kan worden geplaatst. Volgens een andere, éénvoudigere toepassing van de uitvinding wordt een handbediende pomp toegepast voor het verkrijgen van 1007084 -5- de benodigde overdruk in het reservoir. Het is ook mogelijk de overdruk van het waterleidingnet te gebruiken voor het op peil brengen en houden van de overdruk in het reservoir.

Doordat de scheidingswand tussen de kamers 13, 14 in 5 het reservoir 1 is uitgevoerd als een membraan 15, wordt op constructief eenvoudige wijze een hermetische scheiding van de twee kamers 13, 14 verkregen, die zich kan vervormen al naar gelang het reservoir 1 wordt geleegd.

Het reservoir 1 is samengesteld uit delen 16, 17 die 10 vanaf tegenover elkaar gelegen zijden op een omlopende naad 18 in het reservoir 1 aansluiten. Het membraan 15 vormt een flexibele scheidingswand die langs een omlopende rand in het gebied van de omlopende naad 18 op het reservoir l aansluit. De scheidingswand is eenvoudig te plaatsen voordat de delen 15 16, 17 worden geassembleerd. Door de delen 16, 17 langs de naad 18 weer van elkaar te scheiden, kan de scheidingswand 15 gemakkelijk bereikt worden, waardoor deze ook eenvoudig te verwijderen is, bijvoorbeeld teneinde deze te vervangen of teneinde deze van de uit een enkele soort materiaal vervaar-20 digde delen 16, 17 te scheiden ten behoeve van recycling van het materiaal waaruit die delen 16, 17 zijn vervaardigd. De eenvoudige verwijderbaarheid van de scheidingswand 15 biedt verder het voordeel, dat deze goed bereikbaar is voor inspectie, reiniging en vervanging. Verder kan, doordat de schei-25 dingswand langs een omlopende rand op het reservoir 1 aansluit, worden volstaan met een betrekkelijk kleine wand, omdat de scheidingswand zich hoogstens langs een gedeelte van het binnenoppervlak van het reservoir hoeft uit te strekken.

Doordat de flexibele wand 15 langs een omlopende rand 30 ten opzichte van het reservoir 1 is gefixeerd, wordt op eenvoudige wijze een betrouwbare hermetische afdichting tussen de wand en het reservoir verkregen. Hierdoor wordt de wand 15 bovendien betrouwbaar op zijn plaats in het reservoir gehouden.

35 Opgemerkt wordt, dat de flexibele uitvoering van de scheidingswand ook op andere wijze bereikt kan worden dan 1 007084 -6- door deze uit te voeren als een membraan. Het is bijvoorbeeld mogelijk de scheidingswand uit te voeren als een balg.

Het membraan 15 is langs de omlopende naad 18 tussen de delen 16, 17 vein het reservoir 1 ingeklemd. Hierdoor wordt op 5 zeer eenvoudige wijze een fixatie van het membraan 15 langs een omlopende rand in het reservoir l verkregen. Het membraan 15 vormt bovendien een afdichting tussen de delen 16, 17 van het reservoir l, waardoor geen afzonderlijke pakking tussen die delen nodig is.

10 Het reservoir 1 is verder voorzien van een klamp 19 die de delen 16, 17 van het reservoir l naar elkaar toe gedrukt houdt. Door deze klamp 19 te verwijderen, kunnen de delen 16, 17 van elkaar genomen worden zonder deze te vervormen of anderszins te beschadigen, zodat het van elkaar nemen en weer 15 assembleren van de delen 16, 17 zonder bezwaar vaak herhaald kan worden. Een bijzonder voordeel van de mogelijkheid van herhaaldelijke demontage en assemblage van het reservoir is, dat indien een van de delen 16, 17 van het reservoir 1 is beschadigd, dit deel kan worden vervangen door een ander, over-20 eenkomstig deel en het niet beschadigde deel verder gebruikt kan worden.

De klamp 19 is uitgevoerd als een omlopende ring uit plaatmateriaal. De ring is voorzien van over de omtrek verdeeld aangebrachte, binnenwaarts uitstekende nokken 20 die 25 achter buitenwaarts uitstekende, omgekraalde randen 22 van de delen 16, 17 van het reservoir grijpen. Aldus wordt op eenvoudige wijze een over de naad 18 verdeelde fixatie van de delen 16, 17 verkregen.

De nokken 20 zijn uitgevoerd als binnenwaartse door-30 drukkingen in het plaatmateriaal van de ring 19. Hierdoor is assemblage van het reservoir l bij toepassing van een naadloze of althans geprefabriceerde ring 19 op zeer eenvoudige wijze mogelijk.

Eerst worden het membraan 15, de delen 16, 17 en de 35 ring 19 in de beoogde basisconfiguratie gebracht, waarbij de delen 16, 17 eventueel onder voorspanning naar elkaar toe gedrukt kunnen worden. Vervolgens worden de doordrukkingen 20 1007084 -7- in de ring 19 aangebracht die de delen 16, 17 in de naar elkaar toe gedrukte stand ten opzichte van elkaar fixeren. Bij de getoonde ringvormige band 19 zijn de doordrukkingen plaat -selijk over de omtrek van de band verdeeld, waardoor deze 5 eenvoudig zijn aan te brengen. Het is echter ook mogelijk, bijvoorbeeld door rollen, continu over de gehele omtrek van de band doorlopende doordrukkingen aan te brengen.

Teneinde zonder grote plaatselijke vervormingen van het materiaal van de ring 19 en met een relatief geringe pers-10 kracht doordrukkingen 20 aan te kunnen brengen met in hoofd-zaak evenwijdig aan de omlopende naad 18 georiënteerde, naar elkaar toe gekeerde zijden, is de ring 19 voorzien van insnijdingen 21 evenwijdig aan de naad 18. Eventueel kunnen uitsluitend aan de zijden van de nokken 20 die naar de naad 15 18 toe gekeerd zijn insnijdingen in de ring 19 zijn aangebracht. Verder wordt, dankzij de vervormbaarheid van de amge-kraalde randen 22 van de delen 16, 17, binnen een ruime tolerantie op de onderlinge afstand van aan weerszijden van de naad 18 tegenover elkaar aangebrachte nokken 20 een klem-20 kracht binnen een bepaald bereik verkregen.

Voor demontage van het reservoir l dient de ring 19 geopend te worden, bijvoorbeeld door deze door te knippen of te door te slijpen.

De delen 16, 17 van het reservoir 1 hebben ongeveer 25 identiek gevormde binnenruimtes en het membraan 15 heeft in ontspannen toestand een op een van deze binnenruimtes aansluitende vorm. Hierdoor wordt met een membraan 15 met een grootte die ongeveer correspondeert met de helft van de binnenruimte van het reservoir l een scheiding verkregen, die 30 heen en weer beweegbaar is tussen een eerste toestand waarin nagenoeg het gehele volume van het reservoir l door de tweede kamer 14 in beslag wordt genomen en een tweede toestand (aangeduid met verwijzingsnummer 15') waarin nagenoeg het gehele volume van het reservoir 1 door de eerste kamer 13 in 35 beslag wordt genomen.

Het reservoir 1 heeft aan weerszijden van de naad 18 tussen de delen 16, 17 van het reservoir l een in hoofdzaak 1 007084 -8- constante dwarsdoorsnede evenwijdig aan die omlopende naad 18. Hierdoor kan het membraan 15 bij het bewegen van de stand waarin de tweede kamer 14 nagenoeg het gehele volume van het reservoir 1 inneemt naar de stand waarin de eerste kamer 13 5 nagenoeg het gehele volume van het reservoir 1 inneemt afrollen langs de wandgedeeltes van het reservoir l grenzend aan de naad 18. Een tussenstand van het membraan 15 die de afrol-beweging illustreert is met een verwijzingscijfer 15'' aangeduid. Teneinde een beheerste afrolbeweging van het membraan 10 te bevorderen en plooien in het membraan te vermijden, heeft dit bij voorkeur een vrij grote dikte, bijvoorbeeld 2,5 mm.

De hiervoor beschreven, in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede evenwijdig aan de omlopende naad 18 van het reservoir l heeft een cirkelvormige contour. Hierdoor is de ver-15 vorming van het membraan 15 bij het afrollen gelijkmatig over de omtrek van het membraan 15 verdeeld en blijft deze beperkt .

Houders met een reservoir met door een flexibele wand van elkaar gescheiden kamers die respectievelijk communiceren 20 met doorlaten voor het toelaten van drijfgas en voor het aftappen van produkt zijn ook geschikt als houder van dranken met koolzuur, hoewel geen koolzuur als drijfgas wordt gebruikt. De tweede kamer 14 wordt voor het verpakken van koolzuurhoudende drank gevuld met een koolzuurhoudende drank en 25 in het reservoir wordt voldoende overdruk aangebracht om de beoogde concentratie koolzuurgas in de drank opgelost te houden. Het aanbrengen van de overdruk kan geschieden door onder druk koolzuur in de kamer 14 waarin het produkt is gevuld te brengen, door een drijfmedium onder druk in de andere kamer 30 13 te brengen of door de kamer 14 te vullen met produkt totdat in het reservoir l de beoogde overdruk heerst. Hoewel bij het aftappen van de drank geen koolzuurgas als drijfmedium wordt gebruikt kan doordat dankzij het handhaven van een bepaalde minimum overdruk bij het aftappen toch gewaarborgd 35 worden, dat de afgetapte drank totdat de houder leeg is een voldoende hoge concentratie koolzuur bevat.

1007084

Claims (11)

1. Houder voor vloeibare levensmiddelen, omvattende een reservoir voor het opslaan van een af te geven produkt, een eerste, met het reservoir communicerende doorlaat voor het toelaten van een drijfmedium in het reservoir, een tweede, 5 met het reservoir communicerende doorlaat voor het afgeven van een produkt uit het reservoir, een flexibele scheidingswand (15) die langs een omlopende rand op het reservoir (1) aansluit en die het reservoir (l) verdeelt in gescheiden kamers (13, 14), waarbij genoemde eerste doorlaat (2) voor het 10 toelaten van een drijfmedium communiceert met een eerste van genoemde kamers (13), waarbij genoemde tweede doorlaat (3) voor het afgeven van een produkt communiceert met een tweede van genoemde kamers (14) en waarbij het reservoir (1) is gevormd uit delen (16, 17) die vanaf tegenover elkaar gelegen 15 zijden op een omlopende naad (18) in het reservoir (1) aansluiten, waarbij ten minste een klamp (19) genoemde delen (16, 17) van het reservoir (1) naar elkaar toe gedrukt houdt, met het kenmerk, dat genoemde klamp (19) omlopend is uitgevoerd .

2. Drankvat volgens conclusie l, met het kenmerk dat de band (19) is voorzien van aangrijporganen (20) die over de omtrek van de band (19) zijn verdeeld en aangrijpen op randen (22) van de delen (16, 17) van het reservoir (1).

3. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de 25 band (19) is vervaardigd uit plaatmateriaal en de aangrijporganen (20) zijn uitgevoerd als binnenwaartse doordrukkingen in het plaatmateriaal.

4. Houder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de doordrukkingen plaatselijke zijn en elk ten minste aan de 30 naar genoemde buitenwaarts uitstekende randen (22) van de delen (16, 17) van het reservoir (l) toe gekeerde zijde een van het niet doorgedrukte materiaal van de band (19) gescheiden, vrije rand hebben.

5. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met 35 het kenmerk, dat de band (19) een naar buiten gekeerd om- 1007084 -10- treksoppervlak heeft dat in lijn is gelegen met boven- en ondergelegen omtreksoppervlakken van genoemde delen (16, 17)

6. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de genoemde scheidingswand is uitgevoerd als 5 een membraan (15).

7. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemde scheidingswand (15) in genoemde naad (18) tussen genoemde delen (16, 17) van het reservoir (1) is ingeklemd.

8. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de flexibele wand (15) tevens een afdichting van genoemde naad (18) vormt.

9. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het reservoir (l) in een gebied aan weerszijden van een 15 naad (18) tussen genoemde delen (16, 17), in dwarsdoorsneden evenwijdig aan genoemde omlopende naad (18), een in hoofdzaak constante contour heeft.

10. Houder volgens conclusie 9, waarbij genoemde contour een cirkelvormige is. 20 ll. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waar bij genoemde tweede kamer (14) is gevuld met een koolzuurhoudende drank en in het reservoir (l) een overdruk heerst.

12. Doseerinrichting voor het gedoseerd afgeven van een vloeibaar levensmiddel vanuit een voorraad, omvattende een 25 houder volgens een der voorgaande conclusies en een pompor-gaan (5) met een overdruk-uitgang die op genoemde eerste doorlaat (2) is aangesloten en een aftapkraan die op genoemde tweede doorlaat (3) is aangesloten. 1007084