NL1006917C2 - Melkinrichting met een bewakingsinrichting en een werkwijze voor het bewaken van een melkinrichting. - Google Patents
Melkinrichting met een bewakingsinrichting en een werkwijze voor het bewaken van een melkinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1006917C2 NL1006917C2 NL1006917A NL1006917A NL1006917C2 NL 1006917 C2 NL1006917 C2 NL 1006917C2 NL 1006917 A NL1006917 A NL 1006917A NL 1006917 A NL1006917 A NL 1006917A NL 1006917 C2 NL1006917 C2 NL 1006917C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- milk
- milking
- pressure
- line
- collector
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01J—MANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
- A01J5/00—Milking machines or devices
- A01J5/007—Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines
Description
Korte aanduiding: Melkinrichting met een bewakingsinrich- ting en een werkwijze voor het bewaken van een melkinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een melkinrichting volgens de aanhef van conclusie 1, alsmede op een werkwijze voor het bewaken van een melkinrichting.
In het kader van een automatisering van het melk-5 proces zijn melkinrichtingen ontwikkeld, die meerdere melkplaatsen hebben. Elke melkplaats heeft een melkver-zamelaar, die via telkens een melkslang is verbonden met een melkbeker. De melkverzamelaar is via een melkleiding verbonden met een verzamelleiding. In de verzamelleiding 10 komt de melk van elke melkplaats terecht. Het aanbrengen van de melkbekers vindt automatisch plaats, zoals dit bekend is uit EP-A-0 300 115. Om te waarborgen dat alleen die melk in de verzamelleiding terecht komt, die aan bepaalde criteria voldoet, zijn verschillende con-15 cepten ontwikkeld.
Uit DE-C-40 07 327 is een inrichting bekend, waarbij melk met een hoog gehalte aan schadelijke kiemen gescheiden wordt van de verzamelmelk en naar een speciaal scheidingsreservoir wordt geleid.
20 Onder omstandigheden kan het noodzakelijk zijn de melk van een dier af te scheiden van de verzamelmelk, als dit wordt aangegeven door een veestapelmanagement-systeem dat data-technisch verbonden is met de melkinrichting. Een dergelijke scheiding van melk is mogelijk 25 met de inrichting volgens DE-A-195 02 688.
Het scheiden van melk van een verzamelmelk vindt plaats door een geschikt schakelen van afsluitkleppen. Bij de bekende concepten voor het automatisch scheiden van een deelhoeveelheid of een totale hoeveelheid melk 3 0 van de verzamelmelk worden de leidingen door een geschikt schakelen van afsluitorganen afgesloten.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel, een melkinrichting alsmede een werkwijze voor het bewaken van een melkinrichting te verschaffen, door welke gewaar- 1006917 2 borgd wordt, dat de te scheiden melk niet terecht komt in een verzamelleiding.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een melkinrichting met de kenmerken van conclusie 1 en 5 een werkwijze met de kenmerken van conclusie 8. Voordelige verdere uitvoeringsvormen van de melkinrichting en de werkwijze zijn vastgelegd in de onderconclusies.
De melkinrichting volgens de uitvinding kenmerkt zich doordat elke melkslang een derde afsluitorgaan 10 heeft, waarbij tussen het eerste en/of het tweede en/of het derde afsluitorgaan een beluchtingseenheid en ten minste een druksensor zijn aangebracht, waarbij de druk-sensor is verbonden met een bewakingseenheid. Door de in de verzamelleiding heersende onderdruk wordt deze in de 15 melkverzamelaar, in de melkslang tot aan het derde afsluitorgaan, alsmede in de scheidingsleiding tot aan het tweede afsluitorgaan overgedragen. Indien nu door het eerste afsluitorgaan, dat in de melkleiding is aangebracht, de verbinding tussen de melkleiding en de verza-20 melleiding wordt onderbroken, dan heerst in het afgesloten systeem tot het moment van uitschakelen een vastgestelde onderdruk. Deze onderdruk wordt door de beluchtingseenheid afgebouwd. Hieruit resulteert een drukver-loop over de tijd. Indien de afzonderlijke afsluitorga-25 nen volledig in werking zijn, dan is het drukverloop binnen het afgesloten systeem steeds gelijk. Dit inrich-tingskenmerkende drukverloop dient als referentiedruk-verloop, waarmee het daadwerkelijke drukverloop vergeleken wordt. Hiertoe is een bewakingseenheid voorzien, die 30 het gemeten drukverloop over de tijd vergelijkt met een vastgesteld drukverloop, en een signaal afgeeft als het verschil tussen het gemeten en het vastgestelde drukverloop afwijkt van een vastgestelde waarde. Een afwijking van het drukverloop duidt erop dat binnenin het afgeslo-35 ten systeem een disfunctioneren van de afsluitorganen aan de orde kan zijn. In een dergelijk geval wordt de melkplaats voor het melken van een dier afgesloten. Door de melkinrichting volgens de uitvinding wordt voorkomen, dat de te scheiden melk in de verzamelleiding terecht 40 komt.
1006917 3
Naast het testen van het functioneren van de af-sluitorganen kan op grond van de vergelijking tussen een vastgesteld drukverloop en het gemeten drukverloop op lekkages gecontroleerd worden. Ook in het geval dat 5 lekkages optreden wordt de melkplaats afgesloten.
Opgemerkt wordt dat EP-A-0 534 565 een melkinrichting openbaart waarin een melkleiding een vacuumgevoeli-ge sensor omvat. Deze sensor dient ertoe om vast te stellen of er een voldoende vacuum heerst in de melklei-10 ding en de daarmee verbonden melkbeker. De sensor werkt niet samen met een beluchtingseenheid voor het testen van afsluitorganen en het controleren op lekkages.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de melkinrichting volgens de uitvinding is de beluchtingseenheid 15 uitgevoerd aan de melkverzamelaar. De beluchtingseenheid kan ook met een overdrukbron in verbinding staan. Hierdoor kan een verstopping van de beluchtingseenheid worden tegengegaan. Hierbij betreft het bij voorkeur een met de omgevingslucht in verbinding staande boring, die 20 een diameter tussen 0,4 en 1,2 mm, bij voorkeur tussen 0,6 en 1 mm heeft. Bij een dergelijke uitvoering van de beluchtingseenheid wordt een drukopbouw binnenin het afgesloten systeem bereikt, die een kenmerkend verloop heeft, zodat een drukopbouw binnenin het afgesloten 25 systeem veroorzaakt door kleine lekkages ook verifieerbaar zijn en niet uitsluitend in het tolerantiegebied van de druksensor vallen.
Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de melkinrichting wordt voorgesteld, dat de druksensor 30 is aangebracht op de melkverzamelaar. Deze plaatsing van de druksensor heeft als voordeel, dat geen extra verbindingsstukken die anders in de drukleidingen zouden moeten worden aangebracht, nodig zijn.
Voor het analyseren van het gemeten drukverloop 35 over de tijd wordt voorgesteld, dat de bewakingseenheid een microprocessor omvat. Naast de microprocessor kan de bewakingseenheid ook een geheugen hebben, waarin de afzonderlijke bewakingshandelingen, in het bijzonder de gemeten drukverlopen, worden opgeslagen, zodat het ge- 1006917 4 drag van de melkinrichting over een langere tijdsduur geëvalueerd kan worden.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bewaken van een melkinrichting volgens 5 één van de conclusies 1-7. Volgens de bewakingswerkwijze worden het eerste afsluitorgaan, dat in een melkleiding, die een melkverzamelaar met een verzamelleiding verbindt, is aangebracht, het tweede afsluitorgaan, dat in een scheidingsleiding, die tussen het eerste afsluitor-10 gaan van de melkleiding en de melkverzamelaar in de melkleiding uitmondt, is aangebracht, en het derde afsluitorgaan, dat in een melkleiding, die een melkbeker met de melkverzamelaar verbindt, is aangebracht, in een afsluitstand gebracht. Hierdoor wordt een afgesloten 15 systeem verkregen. Een druksensor meet het drukverloop over de tijd bij een gelijktijdige beluchting van het afgesloten systeem. Het gemeten drukverloop over de tijd wordt door een bewakingseenheid met een vastgesteld drukverloop vergeleken, en een signaal wordt afgegeven 20 als het verschil tussen het gemeten en het vastgestelde drukverloop afwijkt van een vastgestelde waarde. Voor het bereiken van een onderdruk binnenin het afgesloten systeem wordt allereerst het tweede afsluitorgaan, dat in een scheidingsleiding is aangebracht, voor zover deze 25 nog niet gesloten is, in een gesloten stand gebracht. Na een vastgestelde tijdsduur wordt het eerste afsluitorgaan in een afsluitstand gebracht. Aansluitend wordt het drukverloop over de tijd bepaald. Bovengenoemde werkwijze is in het bijzonder voor het testen van een melk-30 plaats voor een melkhandeling geschikt.
Indien een testen van de melkplaats na een melkhandeling zou plaatsvinden, dan wordt voorgesteld, dat vóór het losmaken van elke melkbeker van de tepels van een dier, in het bijzonder een koe, de derde afsluitorganen 35 in een afsluitstand worden gebracht, zodat de in de melkleiding, de melkverzamelaar en de melkleiding aanwezige onderdruk in stand gehouden blijft. Aansluitend wordt het eerste afsluitorgaan in de afsluitstand gebracht . Daarna vindt het opnemen van het drukverloop 1006917 5 over de tijd bij een gelijktijdige beluchting van het afgesloten systeem plaats.
Bij voorkeur vindt een beluchting van de melkverza-melaar plaats. Voor het beluchten van de melkverzamelaar 5 wordt voorgesteld, dat deze verbonden wordt met de omgevingslucht .
De bewakingshandeling vindt bij voorkeur plaats vóór elke melkhandel ing. Door deze werkwijze wordt steeds gewaarborgd, dat besmette melk niet in de verza-10 melleiding terecht komt. Voor het verminderen van de bewakingshandelingen wordt volgens een andere voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze voorgesteld, dat het testen op dichtheid en functioneren van de afsluitorga-nen na een vastgesteld aantal melkhandelingen wordt 15 uitgevoerd.
Verdere voordelen en kenmerken van de melkinrichting volgens de uitvinding alsmede van de werkwijze voor het bewaken van een melkinrichting worden aan de hand van het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld 20 toegelicht. Hierin toont: fig. 1 schematisch een melkplaats van een melkinrichting; en fig. 2 een drukverloop in de tijd in de melkverzamelaar.
25 In fig. 1 is een melkplaats 1 van een melkinrich ting weergegeven. De melkplaats 1 omvat een melkverzamelaar 4, die via telkens een melkslang 2 is verbonden met een melkbeker 3. De melkverzamelaar 4 is via een melk-leiding 9 verbonden met een verzamelleiding 7. Elke 30 melkplaats 1 van de melkinrichting is verbonden met de verzamelleiding 7. Niet weergegeven is een verzamelre-servoir, waarin de verzamelleiding 7 uitmondt. Voor het scheiden van een hoeveelheid melk is een scheidingslei-ding 8 aangebracht, die verbonden is met de melkleiding 35 9. In de melkleiding 9 is een eerste af sluitorgaan 5, waarbij het bij voorkeur een afsluitklep betreft, aangebracht. In de scheidingsleiding 8 is een tweede afsluitorgaan 6 aangebracht.
Elke melkslang 2 heeft een derde afsluitorgaan 10. 40 De melkverzamelaar 4 heeft een beluchtingseenheid 11, 1006917 6 die is uitgevoerd in de vorm van een boring 14, via welke de binnenruimte van de melkverzamelaar 4 in verbinding staat met de omgevingslucht.
De melkverzamelaar 4 heeft een druksensor 12, die 5 via een electrische leiding 15 verbonden is met een bewakingseenheid 13.
De druksensor 12 meet de druk binnenin de melkverzamelaar 4. Hiertoe worden het eerste afsluitorgaan 5 in de melkleiding 9, het tweede af sluitorgaan 6 in de 10 scheidingsleiding 8 alsook de derde afsluitorganen 10 in de melkslangen 2 gesloten. Dit af sluittijdstip is in fig. 2 met Tl aangeduid. Tot aan het af sluittijdstip Tl heerst in de melkverzamelaar 4 een onderdruk. Door de beluchting van de melkverzamelaar 4 verandert de onder-15 druk overeenkomstig het verloop van de curve A. Vanaf het tijdstip T4 heerst in de melkverzamelaar 4 de omge-vingsdruk. Het drukverloop overeenkomstig de curve A alsmede het tijdverschil tussen T4 en Tl is inrichtings-afhankelijk. Het tijdverschil (T4-T1) alsook de curve A 20 komt overeen met een goed functionerende melkinrichting.
Functioneert bijvoorbeeld één van de derde afsluitorganen 10, die in de melkslangen 2 zijn aangebracht, niet goed, dan verkrijgt men een drukverloop overeenkomstig de curve C. Vanaf het tijdpunt T2 heerst in de 25 melkverzamelaar dan de omgevingsdruk. Doordat de melkverzamelaar via één van de derde afsluitorganen 10 in verbinding staat met de omgevingslucht, is de tijdsduur (T2-T1) tot het bereiken van de omgevingsdruk kleiner dan de tijdsduur (T4-T1) bij een goed werkende melkin-30 richting.
Het drukverloop overeenkomstig de curve C kan ook dan optreden, als het tweede af sluitorgaan 6 niet goed werkt en de scheidingsleiding 8 met de omgevingslucht in verbinding staat. In het geval dat de tijdsduur, waar-35 binnen in de melkverzamelaar 4 de omgevingsdruk bereikt wordt, kleiner is dan de tijdsduur (T4-T1) bij goed functionerende afsluitorganen, dan kan geconcludeerd worden, dat het eerste afsluitorgaan 5 in de melkleiding 9 zoals voorgeschreven werkt.
1006917 7
Fig. 2 toont verder het drukverloop overeenkomstig de curve D. Het drukverloop overeenkomstig de curve D toont geen drukverandering binnenin de melkverzamelaar 4, hoewel de afzonderlijke afsluitorganen 10, 6 en 5 5 bediend zijn. Uit dit drukverloop kan geconcludeerd worden, dat het tweede afsluitorgaan 6 alsmede de derde afsluitorganen 10 goed functioneren, en dat het eerste afsluitorgaan 5 niet meer goed functioneert, omdat in de melkverzamelaar 4 door de verzamelleiding 7 een onder-10 druk opgebouwd blijft.
1006917 8 1 Melkplaats 2 Melkslang 3 Melkbeker 5 4 Melkverzamelaar 5 Eerste afsluitorgaan 6 Tweede afsluitorgaan 7 Verzamelleiding 8 Scheidingsleiding 10 9 Melkleiding 10 Derde afsluitorgaan 11 Beluchtingseenheid 12 Druksensor 13 Bewakingseenheid 15 14 Boring 15 Electrische leiding 1006917
Claims (11)
1. Melkinrichting omvattende ten minste één melk-plaats (1) met een melkverzamelaar (4) die via telkens een melkslang (2) is verbonden met een melkbeker (3) , een de melkverzamelaar (4) met een verzamelleiding (7) 5 verbindende melkleiding (9) , die een eerste afsluitor-gaan (5) heeft, en een tweede afsluitorgaan (6) omvattende scheidingsleiding (8) die tussen het eerste af-sluitorgaan (5) van de melkleiding (9) en de melkverzamelaar (4) is aangebracht en uitmondt in de melkleiding 10 (9) , met het kenmerk, dat elke melkslang (2) een derde afsluitorgaan (10) heeft, waarbij tussen het eerste (5) en/of het tweede (6) en/of het derde afsluitorgaan (10) een beluchtingseenheid (11) en ten minste een druksensor (12) zijn aangebracht, waarbij de druksensor (12) is 15 verbonden met een bewakingseenheid (13).
2. Melkinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beluchtingseenheid (11) is uitgevoerd aan de melkverzamelaar (4). 20
3. Melkinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de beluchtingseenheid (11) is gevormd door een met de omgevingslucht in verbinding staande boring (14) . 25
4. Melkinrichting volgens conclusie l, 2 of 3, met het kenmerk, dat de beluchtingseenheid (11) kan worden verbonden met een overdrukbron.
5. Melkinrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de boring (14) een diameter tussen 0,4 en 1,2 mm, bij voorkeur tussen 0,6 en 1,0 mm, heeft.
6. Melkinrichting volgens één van de conclusies 1-35 5, met het kenmerk, dat de druksensor (12) is aange bracht op de melkverzamelaar (4). 1006917
7. Melkinrichting volgens één van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de bewakingseenheid (13) een microprocessor omvat.
8. Werkwijze voor het bewaken van een melkinrich ting, volgens één van de conclusies 1-7, waarbij een druksensor (12) het drukverloop over de tijd bij gelijktijdige beluchting tussen de afsluitorganen (5, 6, 10) meet, en een bewakingseenheid (13) het gemeten drukver- 10 loop (C, D) over de tijd (t) vergelijkt met een vastgesteld drukverloop (A) , en een signaal afgeeft als het verschil tussen het gemeten en het vastgestelde drukverloop (C, D; A) afwijkt van een vastgestelde waarde.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij de melk- verzamelaar (4) belucht wordt.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de melk-verzamelaar (4), verbonden is met de omgevingslucht. 20
11. Werkwijze volgens conclusie 8, 9 of 10, waarbij de melkplaats buiten bedrijf gezet wordt, als het verschil tussen het gemeten en het vastgestelde drukverloop (C, D; A) de vastgestelde waarde overschrijdt. 1006917
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE1996136314 DE19636314C1 (de) | 1996-09-06 | 1996-09-06 | Melkvorrichtung mit einer Überwachungseinrichtung und ein Verfahren zum Überwachen einer Melkvorrichtung |
DE19636314 | 1996-09-06 |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1006917A1 NL1006917A1 (nl) | 1998-03-09 |
NL1006917C2 true NL1006917C2 (nl) | 1998-11-05 |
Family
ID=7804885
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1006917A NL1006917C2 (nl) | 1996-09-06 | 1997-09-02 | Melkinrichting met een bewakingsinrichting en een werkwijze voor het bewaken van een melkinrichting. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE19636314C1 (nl) |
NL (1) | NL1006917C2 (nl) |
SE (1) | SE512213C2 (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
SE515127C2 (sv) * | 1998-06-11 | 2001-06-11 | Alfa Laval Agri Ab | Anordning och förfarande för övervakning av spenkoppsapplicering |
DE10006548A1 (de) * | 2000-02-15 | 2001-08-23 | Westfalia Landtechnik Gmbh | Verfahren zur Erzeugung und Stabilisierung des Arbeitsdrucks durch Volumenstromanpassung beim Verdichten von kompressiblen Fluiden |
DE10046276A1 (de) * | 2000-09-19 | 2002-04-18 | Westfalia Landtechnik Gmbh | Verfahren und Vorrichtung zum verbesserten Ausmelken eines Tieres, insbesondere einer Kuh |
SE529699C2 (sv) * | 2006-03-01 | 2007-10-30 | Delaval Holding Ab | Mjölkmaskinstestning |
CH707132A1 (de) * | 2012-10-29 | 2014-04-30 | Melotte AG | Milchsammelstück mit integrierten Absperrelementen. |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3702465A1 (de) * | 1987-01-28 | 1988-08-11 | Duevelsdorf & Sohn Gmbh & Co K | Verfahren und vorrichtung zum melken und ggfs. fuettern von freilaufenden, identifizierungsmittel tragenden kuehen |
DE4007327C1 (nl) * | 1990-03-08 | 1991-07-11 | Lang Apparatebau Gmbh, 8227 Siegsdorf, De | |
DE19502688C1 (de) * | 1995-01-28 | 1996-01-18 | Westfalia Separator Ag | Vorrichtung zur Separierung von Gemelken |
-
1996
- 1996-09-06 DE DE1996136314 patent/DE19636314C1/de not_active Expired - Fee Related
-
1997
- 1997-08-19 SE SE9702967A patent/SE512213C2/sv not_active IP Right Cessation
- 1997-09-02 NL NL1006917A patent/NL1006917C2/nl not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
SE9702967D0 (sv) | 1997-08-19 |
NL1006917A1 (nl) | 1998-03-09 |
SE512213C2 (sv) | 2000-02-14 |
DE19636314C1 (de) | 1998-04-09 |
SE9702967L (sv) | 1998-03-07 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US20040154547A1 (en) | Controller for monitoring and controlling pulsators in a milking system | |
EP0741513B1 (en) | An implement for milking animals | |
US11206805B2 (en) | Automated milking system safety valve arrangement | |
EP2194773B1 (en) | Milking system and method of cleaning a milking system | |
CA2310037C (en) | An automatic milking apparatus | |
EP1988765B1 (en) | Milking machine testing | |
NL1006917C2 (nl) | Melkinrichting met een bewakingsinrichting en een werkwijze voor het bewaken van een melkinrichting. | |
EP1427274B1 (en) | An arrangement and a method for milking of animals | |
IE791329L (en) | Demountable filters for liquid flow lines | |
US4188910A (en) | Combined milk flow sensing and vacuum shut-off device | |
NL9300997A (nl) | Werkwijze voor het melken van dieren, alsmede inrichting voor het toepassen van deze werkwijze. | |
EP1084608A3 (en) | An implement for milking animals | |
CA2245643A1 (en) | A claw for a milking machine | |
EP1047298B1 (en) | A method of and a device for milking an animal | |
EP1427275B1 (en) | A milking arrangement | |
EP1152655B1 (de) | Vorrichtung und verfahren zum messen von unterdruckschwankungen in einer melkanlage | |
US6755152B1 (en) | Method and apparatus for clearing moisture in milking system pulsation monitor | |
US6571827B1 (en) | Device for a container | |
ATE212500T1 (de) | Verfahren und vorrichtung zum automatischen milchentzug | |
AU2002337543A1 (en) | A milking arrangement | |
NL1031463C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor de bepaling van ten minste een passieve melkbeker. | |
NL9300917A (nl) | Inrichting voor het melken van dieren. | |
SE515277C2 (sv) | Förfarande och anordning för detektering av nedglidningar av spengummi | |
EP1321029A2 (en) | A device and a teat cup for milking animals | |
US3070067A (en) | Suction line connector for milking machine claws |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
AD1A | A request for search or an international type search has been filed | ||
RD2N | Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report) |
Free format text: 980623;980623 |
|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20070401 |