NL1006865C1

NL1006865C1 - Preform for installation pipes that can be mounted against a wall and / or ceiling of a building.

Info

Publication number: NL1006865C1
Application number: NL1006865A
Authority: NL
Inventors: Jan Hendrik Voortman
Original assignee: Abb Patent Gmbh
Priority date: 1996-08-29
Filing date: 1997-08-27
Publication date: 1998-03-04
Also published as: DE19634904C2; DE19634904A1

Description

Tegen een wand en/of plafond van een gebouw aanbrengbare voorvorm voor installatiebuizen.Preform for installation pipes that can be mounted against a wall and / or ceiling of a building.

De uitvinding be'treft een voor een middels een betongietwerkwijze vervaardigbare wand en/of plafond van een gebouw toepasbare voorvorm voor het geleid ingieten van installatiebuizen, in het bijzonder voor de electri-5 sche installatie, in de wand en/of het plafond van het gebouw, waarbij de wand en/of het plafond van het gebouw middels een bekisting, waarin het beton ingegoten wordt, vervaardigd wordt.The invention relates to a preform which can be used for a wall and / or ceiling of a building which can be manufactured by means of a concrete casting method, for the conductive casting of installation pipes, in particular for the electrical installation, in the wall and / or the ceiling of the building, in which the wall and / or ceiling of the building is manufactured by means of a formwork into which the concrete is poured.

Bij het installeren van installatiebuizen, in 10 het bijzonder voor de opname van de electrische installatie, moeten maatregelen getroffen worden, opdat uit een installatieverdeling naar buiten geleide electrische leidingen in de installatiebuizen in te leiden zijn. Dit betekent, dat de vrije einden van de installatiebuizen uit 15 de wand van het gebouw of het plafond van het gebouw uit moeten steken of tenminste toegankelijk moeten zijn, zodat op deze installatiebuizen verdere buizen, die de installatiebuizen met de installatieverdeling verbinden, aangesloten kunnen worden.When installing installation pipes, in particular for the accommodation of the electrical installation, measures must be taken, so that electrical lines which are led out from an installation distribution can be led into the installation pipes. This means that the free ends of the installation pipes must protrude from the wall of the building or the ceiling of the building or at least be accessible, so that further pipes can be connected to these installation pipes, which connect the installation pipes to the installation distribution. .

20 Het is bekend, een voorvorm aan een bekisting te bevestigen, welke een komvorm bezit, die in het inwendige van de wand of het plafond van het gebouw open is; op het vrije einde is een naar de bekisting toe uitstekende kegelvormige afdekking aangesloten, en deze voorvorm wordt 25 middels een schroefverbinding aan de bekisting bevestigd. In de komvorm wordt de in de wand of het plafond van het gebouw in te gieten installatiebuis ingestoken, zodat de de binnenvlakken van de wand of het plafond van het gebouw begrenzende bekisting deze voorvorm tezamen met de instal-30 latiebuis draagt. Wanneer daarna de bekisting met gietbe-ton volgegoten wordt, dan wordt na het uitharden en af nemen van de bekisting ook de voorvorm mee afgenomen, ter- 100680^ 2 wijl de installatiebuis binnenin de wand of het plafond van het gebouw blijft. Op grond van de kegelvormige afdekking vormt zich om het einde van de installatiebuis een eveneens kegelvormige verdieping, die naar buiten toe 5 wijder wordt, zodat op de installatiebuis een verdere buis aangesloten kan worden.It is known to attach a preform to a formwork which has a cup shape which is open in the interior of the wall or ceiling of the building; a conical cover projecting towards the formwork is connected to the free end, and this preform is attached to the formwork by means of a screw connection. In the cup shape, the installation pipe to be poured into the wall or ceiling of the building is inserted, so that the formwork delimiting the inner surfaces of the wall or ceiling of the building bears this preform together with the installation pipe. When the formwork is subsequently filled with poured concrete, the preform is also taken off after the formwork has been cured and removed, while the installation pipe remains inside the wall or ceiling of the building. Due to the conical cover, a likewise cone-shaped recess is formed around the end of the installation tube, which widens outwards, so that a further tube can be connected to the installation tube.

Hierbij wordt voor iedere afzonderlijke installatiebuis een eigen voorvorm gebruikt, zodat bij bijvoorbeeld vijf in te gieten installatiebuizen ook vijf voor-10 vormen nodig zijn.A separate preform is used for each individual installation pipe, so that, for example, five installation pipes to be cast also require five pre-10 shapes.

Opgave van de uitvinding is het, een voorvorm van de in de aanhef genoemde soort zo ver te verbeteren, dat het ingieten van de installatiebuizen vereenvoudigd is.The object of the invention is to improve a preform of the type mentioned in the preamble to such an extent that the casting of the installation pipes is simplified.

15 Deze opgave wordt volgens de uitvinding opge lost, doordat aan de bekisting tenminste één drager bevestigd is, die verscheidene houd- en geleidingselementen voor de installatiebuizen omvat, waarin de te installeren installatiebuizen insteekbaar zijn, zodat na volgieten van 20 de bekisting met gietbeton de installatiebuizen zich binnen de wand of het plafond bevinden, en dat met verwijdering van de bekisting ook de dragers verwijderbaar zijn.According to the invention, this task is solved in that at least one support is attached to the formwork, which comprises various holding and guiding elements for the installation pipes, into which the installation pipes to be installed can be inserted, so that after installation of the poured concrete formwork the installation pipes are located within the wall or ceiling, and that the supports can also be removed by removing the formwork.

Daarmee kunnen verscheidene installatiebuizen gelijktijdig middels de drager aan de bekisting vastge-25 maakt worden, wat een aanzienlijke vereenvoudiging van de montage betekent.With this, several installation pipes can be attached to the formwork simultaneously by means of the carrier, which means a considerable simplification of the installation.

Een bijzonder voordelige uitvoering kan er uit bestaan, dat de drager een trapeziumvorm bezit, waarvan de smalle, parallel met de bodemzijde, dat wil zeggen lange 30 zijde, verlopende zijde, dat wil zeggen de korte zijde, van de huishoud- en geleidingselementen voorzien is, waarin de installatiebuizen aan de drager fixeerbaar zijn en waarvan de brede zijde tegen de bekisting aanligt.A particularly advantageous embodiment may consist in that the carrier has a trapezoidal shape, the narrow side of which runs parallel to the bottom side, ie the long side, that is to say the long side, that is to say the short side, of the household and guide elements. , in which the installation pipes can be fixed to the carrier and the wide side of which rests against the formwork.

Daarbij kan tenminste één reeks van tenminste 35 twee houd- of geleidingselementen aan de drager voorzien zijn; de mogelijkheid bestaat ook dat twee parallelle reeksen voorzien zijn, die telkens tenminste twee houd- of 1006865 3 geleidingselementen aan de drager omvatten.At least one series of at least two holding or guiding elements can be provided on the carrier; it is also possible that two parallel series are provided, each comprising at least two holding or 1006865 3 guide elements on the carrier.

Wanneer meer dan twee houd- of geleidingselementen in een reeks aan de drager voorzien zijn, dan kunnen tussen iedere twee houd- of geleidingselementen afbreek-5 lijnen voorzien zijn, waarlangs een lang uitgevoerde drager in deeldragers onderverdeelbaar is.If more than two holding or guiding elements are provided in a series on the carrier, then demarcation lines can be provided between each two holding or guiding elements, along which a long-designed carrier can be subdivided into partial carriers.

Wanneer installatiebuizen binnenin de wand of het plafond van het gebouw aangelegd worden en parallel met de buitenvlakken van de wand of het plafond van het 10 gebouw dienen te verlopen, dan kan aan een drager tenminste één over 90° omgezet buishoudelement aangebracht, bij voorkeur aangevormd zijn; het omgezette buishoudelement kan als verloren vorm binnenin het gietmateriaal blijven; wanneer het buishoudelement aan de drager aangevormd is, 15 dan blijft ook de drager als verloren vorm in het gietmateriaal .If installation pipes are installed inside the wall or ceiling of the building and are to run parallel to the outer surfaces of the wall or ceiling of the building, then at least one pipe holding element converted by 90 ° can be arranged on a carrier, preferably molded ; the converted tube holding element can remain as a lost shape inside the casting material; when the tube-holding element is formed on the carrier, the carrier also remains as a lost shape in the casting material.

Verdere voordelige uitvoeringen en verbeteringen van de uitvinding evenals verdere voordelen blijken uit de verdere volgconclusies.Further advantageous embodiments and improvements of the invention as well as further advantages are evident from the further subclaims.

2 0 Aan de hand van de tekening, waarin enige uit- voeringsvoorbeelden van de uitvinding weergegeven zijn, zal de uitvinding nader verklaard en beschreven worden. Daarin toont: figuur 1 een perspectivisch aanzicht op een 25 drager volgens een eerste uitvoeringsvorm, figuur 2 een bovenaanzicht op een drager volgens een tweede uitvoeringsvorm, figuur 3 een doorsnede volgens doorsnedelijn III-III in figuur 1, voor het volgieten van de wand van 30 het gebouw, figuur 4 de opstelling volgens figuur 3 na het volgieten en wegnemen van de bekisting, figuur 5 een doorsnede door een aan een bekisting bevestigde drager volgens doorsnede V-V voor het 35 volgieten, figuur 6 de opstelling volgens figuur 5 na het volgieten en afnemen van de bekisting, 1 0 06 β 6 5 4 figuur 7 een derde uitvoeringsvorm van een drager met bekisting, voor het volgieten, figuur 8 de opstelling volgens figuur 7 na het volgieten van de wand en afnemen van de bekisting,The invention will be further explained and described with reference to the drawing, in which some exemplary embodiments of the invention are shown. In the drawing: figure 1 shows a perspective view of a carrier according to a first embodiment, figure 2 shows a top view of a carrier according to a second embodiment, figure 3 shows a section according to section line III-III in figure 1, for casting the wall of 30 the building, figure 4 the arrangement according to figure 3 after the pouring and removal of the formwork, figure 5 a section through a carrier attached to a formwork according to section VV before the casting, figure 6 the arrangement according to figure 5 after the casting and removal of the formwork, 1 0 06 β 6 5 4 figure 7 a third embodiment of a carrier with formwork, before casting, figure 8 the arrangement according to figure 7 after the casting of the wall and removal of the formwork,

5 figuur 9 een doorsnede volgens doorsnede IX-IXFigure 9 shows a section according to section IX-IX

van figuur 1, en figuur 10 een doorsnede soortgelijk aan die van figuur 7 en 8, met verbinding uit één stuk van L-vormig buisgedeelte en dragerdeel.of Figure 1, and Figure 10 is a cross-section similar to that of Figures 7 and 8, with one-piece connection of L-shaped pipe section and support part.

10 Verwezen wordt nu naar figuur 1. Figuur 1 toont een drager 10, waarvan de doorsnede trapeziumvormig is en die een brede zijde 11 en een smalle zijde 12 omvat; deze beide zijden 11 en 12 zijn middels de schuine zijden 13 en 14 met elkaar verbonden; de smalle zijde 12, de schuine 15 zijden 13 en 14 en de kopse zijden 15 (zie ook verder hieronder betreffende figuur 9) vormen een komvormige, naar de brede zijde 11 open trapezoide.Reference is now made to Figure 1. Figure 1 shows a support 10, the cross section of which is trapezoidal and which comprises a wide side 11 and a narrow side 12; these two sides 11 and 12 are connected to each other by means of the sloping sides 13 and 14; the narrow side 12, the oblique 15 sides 13 and 14 and the front sides 15 (see also further below regarding figure 9) form a cup-shaped trapezoid open to the wide side 11.

Verwezen wordt nu naar figuur 2. Aan de smalle zijde 12 zijn naar de brede zijde 11 uitstekende, in het 20 vlak van de brede zijde 11 met een bodem 16 voorziene potvormige uitsteeksels respectievelijk verdiepingen 17 voorzien, die een cirkelvormige doorsnede bezitten en geschikt zijn voor de opname van een installatiebuis 18.Reference is now made to Fig. 2. On the narrow side 12, protruding to the wide side 11, in the plane of the wide side 11 with a base 16 provided with a bottom 16, are provided which have a circular cross-section and are suitable for the inclusion of an installation tube 18.

De komvormige verdieping 17 is naar de smalle zijde 12 25 open.The cup-shaped recess 17 is open to the narrow side 12.

De drager 10 is, zoals in figuur 1 te zien is, door invormingen 19, 20 in drie dragerdelen 10a, 10b en 10c onderverdeeld, waarbij in de deelvlakken 12a, 12b en 12c telkens twee verdiepingen 17 aangebracht zijn.As can be seen in figure 1, the carrier 10 is subdivided into three carrier parts 10a, 10b and 10c by forming 19, 20, two floors 17 each being arranged in the sub-surfaces 12a, 12b and 12c.

30 Uit figuur 9 is te zien, dat de afzonderlijke dragerdelen 10b en 10c aan hun kopse zijden afsluitwanden 15 en 21 bezitten, die middels een brug 22, waarvan de wanddikte dunner kan zijn dan die van bijvoorbeeld de smalle zijde 12, met elkaar verbonden zijn. Langs deze 35 bruggen 22 kunnen de afzonderlijke deeldragers 10a, 10b en 10c van elkaar gescheiden zijn, zodat telkens een trapeziumvormige, komvormige, naar de brede zijde open deeldrager 1006865 5 met twee verdiepingen 17 gevormd is.It can be seen from figure 9 that the separate carrier parts 10b and 10c have closing walls 15 and 21 on their front sides, which are connected to each other by means of a bridge 22, the wall thickness of which can be thinner than that of, for example, the narrow side 12. . The individual partial carriers 10a, 10b and 10c can be separated from each other along these bridges 22, so that in each case a trapezoidal, cup-shaped, wide-open partial carrier 1006865 5 with two floors 17 is formed.

De uitvoering volgens figuur 2 toont een drager 30, die op soortgelijke wijze als de drager 10 in twee dragerdelen 30a en 30b onderverdeeld is, waarbij tussen de 5 beide dragerdelen een brug 31 voorzien is. De van boven zichtbare smalle zijde 32 van ieder dragerdeel 30a, 30b bezit vier verdiepingen 33, 34, 33a en 34a. Wanneer ver scheidene deeldragers 30a en 30b naast elkaar aangebracht zijn, verkrijgt men twee parallel met elkaar verlopende 10 reeksen van verdiepingen 33, 34, .....; 33a, 34a .....The embodiment according to figure 2 shows a carrier 30, which is divided into two carrier parts 30a and 30b in a similar manner as the carrier 10, wherein a bridge 31 is provided between the two carrier parts. The narrow side 32 visible from above of each support member 30a, 30b has four floors 33, 34, 33a and 34a. When several subcarriers 30a and 30b are arranged side by side, two parallel runs of floors 33, 34, ..... run parallel to each other; 33a, 34a .....

Natuurlijk kunnen er ook meer dan twee dragerdelen voorzien zijn.Of course, more than two carrier parts can also be provided.

Figuur 3 toont de drager 10 in doorsnede, die aan het binnenvlak van een bekisting 36a bevestigd is. Bij 15 deze bekisting hoort een verdere bekisting 36, die op een afstand van de bekisting 36a aangebracht is, die overeenkomt met de dikte van de wand van het gebouw. Ter vervaardiging van de wand van het gebouw wordt de tussenruimte 37 met beton volgegoten.Figure 3 shows the support 10 in section, which is attached to the inner surface of a formwork 36a. This formwork includes a further formwork 36, which is arranged at a distance from the formwork 36a, which corresponds to the thickness of the wall of the building. The intermediate space 37 is filled with concrete to produce the wall of the building.

2 0 Figuur 4 toont de wand van het gebouw 3 3 na het verwijderen van de bekisting. Men herkent de installatie-buis 18, kortweg ook buis 18 genaamd, welke als verloren buis in de wand 38 van het gebouw achtergebleven is en door de wand 38 van het gebouw steekt. Het in de verdie-25 ping 17 ingevoegde deelstuk 39 van de buis 18 is door een door een trapeziumvorm van de drager 10 gevormde en vrijgelaten uitsparing 40 omgeven, zodat over het einde 39 van de installatiebuis 18 een leidingsbuis 41 gestoken kan worden, welke uit een installatieverdelerbuis 42 naar 30 buiten geleid is. Toe te voegen valt nog, dat de drager 10 middels een schroefverbinding 43 aan de bekisting 36a bevestigd is. Met verwijdering van de bekisting 36a wordt ook de drager 10 verwijderd.2 0 Figure 4 shows the wall of the building 3 3 after the removal of the formwork. Installation tube 18, also called tube 18 for short, can be recognized, which is left as a lost tube in the wall 38 of the building and protrudes through the wall 38 of the building. The part 39 of the pipe 18 inserted into the recess 17 is surrounded by a recess 40 formed by a trapezoidal shape of the support 10, so that a conduit pipe 41 can be inserted over the end 39 of the installation pipe 18, which pipe an installation manifold tube 42 is led outside. It can also be added that the carrier 10 is attached to the formwork 36a by means of a screw connection 43. With the removal of the formwork 36a, the carrier 10 is also removed.

In plaats van de drager 10 volgens figuur 10 kan 35 ook de in figuur 2 weergegeven drager 30 aan de bekisting 36a bevestigd zijn; de opbouw van de drager 30 komt overeen met de opbouw van de drager 10 behalve wat betreft de 1006865 6 aanbrenging van vier verdiepingen, waarvan de verdiepingen 33 en 33a in figuur 5 te zien zijn. In deze verdiepingen van de drager 30, die eveneens middels schroefverbindingen 43, 44 aan de bekisting 36a bevestigd is, zijn de beide 5 buizen 45 en 46 ingestoken. Na het volgieten van de tussenruimte tussen de bekistingen (in figuur 5 is slechts de bekisting 36a te zien, de tegenoverliggende bekisting 36 is niet getekend) met beton ontstaat de wand 47 van het gebouw met de beide buizen 45 en 46, die door een trapezi-10 umvormige uitsparing 48 omgeven zijn, die door de drager 30 gevormd en vrijgelaten is. Op de buizen 45 en 46 kunnen buizen 48 en 49 aangesloten worden, die uit een huis 50 van een installatieverdeling naar buiten gevoerd zijn. Wanneer vier buizen in de verdiepingen 33 tot en met 34a 15 aangebracht zijn, of wanneer een drager 30 met verscheidene dragerdelen gebruikt is, dan zullen natuurlijk ook dienovereenkomstig meer installatiebuizen in de wand 47 van het gebouw ingegoten zijn.Instead of the carrier 10 according to Figure 10, the carrier 30 shown in Figure 2 can also be attached to the formwork 36a; the structure of the carrier 30 corresponds to the structure of the carrier 10 except for the 1006865 6 arrangement of four floors, the floors 33 and 33a of which can be seen in figure 5. The two tubes 45 and 46 are inserted into these recesses of the carrier 30, which is also fastened to the formwork 36a by means of screw connections 43, 44. After pouring the gap between the formwork (in figure 5 only the formwork 36a can be seen, the opposite formwork 36 is not drawn) with concrete, the wall 47 of the building is created with both pipes 45 and 46, through a trapezium 10 µm-shaped recess 48 which is formed and released by the carrier 30. Tubes 48 and 49 can be connected to tubes 45 and 46, which are led out from a housing 50 of an installation distribution. If four pipes are arranged in floors 33 to 34a 15, or if a support 30 with various support parts has been used, then of course more installation pipes will also be cast in the wall 47 of the building accordingly.

Verwezen wordt nu naar figuur 7. Aan een bekis-20 ting 51 is een met de drager 10 overeenkomende drager bevestigd, in welker verdieping 17 een L-vormige omgezette buis 52 ingestoken is. In het andere einde van de L-vormige buis 52 is een instal latiebuis 53 aangebracht, die parallel met de bekisting 51, dat wil zeggen met het 25 binnenvlak van de wand 54 van het gebouw dient te verlopen. Na het volgieten van de bekisting en het verwijderen van de binnenste bekisting 51 blijven de buis 53 respectievelijk 52 binnenin de wand 54 en het slechts het vrije einde 55 van het L-vormige buisstuk 52 steekt in de uit-30 sparing 56 uit, zodat op dit vrije einde 55 een buis 57 aangesloten kan worden, welke naar een huis 58 van een installatieverdeling leidt. Er bestaat natuurlijk ook de mogelijkheid, een eenheid te vormen uit buis 42 en drager-deel 10, die beide als één stuk met elkaar verbonden zijn 35 en waarbij de komvormige verdieping 17 weggelaten is. Dit is in figuur 10 te zien. De L-vormige buis 60 is als één stuk met een afdekking 61 verbonden, die overeenkomt met 1006865 7 de drager 10. De buis 60 is aan zijn einde dat uitkomt bij de bekisting 62 met een plaat 63 afgesloten, waarin een schroef 64 van buiten de bekisting 62 (betrokken op de wand van het gebouw) ingeschroefd kan worden. Na verwijde-5 ring van de bekisting 62 moet dan de afdekplaat 63, die slechts ter fixering van de eenheid 60/61 aan de bekisting 62 dient, uitgesneden worden.Reference is now made to Figure 7. To a casing 51 is attached a carrier corresponding to the carrier 10, in which recess 17 an L-shaped bent tube 52 is inserted. In the other end of the L-shaped tube 52, an installation tube 53 is arranged, which should run parallel to the formwork 51, ie with the inner surface of the wall 54 of the building. After the pouring of the formwork and the removal of the inner formwork 51, the pipe 53 and 52 respectively remain inside the wall 54 and the only free end 55 of the L-shaped pipe piece 52 protrudes into the recess 56, so that at this free end 55 a tube 57 can be connected, which leads to a housing 58 of an installation distribution. It is of course also possible to form a unit from tube 42 and carrier part 10, both of which are joined together as one piece and wherein the cup-shaped recess 17 is omitted. This can be seen in Figure 10. The L-shaped tube 60 is connected in one piece with a cover 61, which corresponds to 1006865 7 the support 10. The tube 60 is closed at its end, which opens at the formwork 62, with a plate 63, in which a screw 64 from the outside the formwork 62 (on the wall of the building) can be screwed in. After removal of the formwork 62, the cover plate 63, which only serves to fix the unit 60/61 to the formwork 62, must then be cut out.

10068651006865

Claims

1. Against a wall and / or ceiling of a building which can be manufactured by means of a concrete pouring method, for the guided casting of installation pipes, in particular for the electrical installation in the wall and / or the ceiling of the building, which is manufactured by means of a formwork into which the concrete is poured, characterized in that at least one support (10, 30, 61) is fastened to the wall or ceiling-side inner surface of the formwork (36a, 51, 62) comprising several holding and guiding elements (17, 60) for the installation tubes (18, 45, 46, 53) that the installation tubes (18, 45, 46, 53) to be installed in the tube holding and guide elements (17, 60) can be inserted, so that after the pouring of the formwork with concrete, the 15 installation pipes (18, 45, 46, 53) are located within the wall or ceiling of the building, and that with the removal of the formwork the carriers are also removable.

Preform according to claim 1, characterized in that the carrier (10, 30, 61) has a trapezoidal shape, the narrow side (12) of which is parallel to the bottom side or wide side (11) of the household and guide elements (17, 60) are provided, in which the installation tubes (18, 45, 46, 53) can be attached to the support (10, 30, 61) and the wide side (11) of which the formwork (36a, 51, 62) is in contact.

Preform according to claim 1 or 2, characterized in that at least one series of at least two holding guide elements (17) is provided on the carrier (10).

Preform according to claim 3, characterized in that two parallel series are provided with holding and guiding elements (33, 34; 33a, 34a).

Preform according to any one of the preceding claims, characterized in that the carrier (10, 30) is subdivided into at least two carrier parts (10a, 10b; 30a, 30b) by means of 5 break-off bridges (22), wherein both of the break-off bridges (22 ) closing walls (15, 21) are provided.

Preform according to any one of the preceding claims, characterized in that a pipe section (52) bent through 90 ° is inserted into the household and guide elements (10, 61).

Preform according to claim 6, characterized in that a pipe holding and guiding element is formed on the carrier 15 (61) and that the carrier (61) remains as a lost shape in the wall or ceiling of the building. -o-o-o-o-o-o-o-o- KRT / KP 10068êë