NL1006811C2 - Inrichting voor het verwarmen van voedsel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het verwarmen van voedsel.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verwarmen van voedsel, in het bijzonder voor het verwarmen van porties voorgebakken friet.

Een dergelijke inrichting is algemeen bekend, waarbij 5 handmatig het te verwarmen voedsel aan de inrichting wordt toegevoerd en eruit wordt verwijderd. Dit is arbeidsintensief, hetgeen met name in een keukenomgeving waar voortdurend porties voedsel verwarmd moeten worden, bijvoorbeeld in een zogenaamd "fast-food-restaurant", 10 bezwaarlijk is.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting die dit bezwaar niet heeft.

De inrichting volgens de uitvinding omvat daartoe een oven met een ovenruimte, een in de ovenruimte opgestelde 15 houder, welke houder een bodem en een zijwand heeft voor het opnemen van een portie te verwarmen voedsel, een voorraadruimte voor het te verwarmen voedsel, toevoermiddelen voor het aan de voorraadruimte onttrekken van een portie te verwarmen voedsel en het toevoeren 20 daarvan aan de houder in de ovenruimte, en afvoermiddelen voor het afvoeren van het verwarmde voedsel uit de ovenruimte.

Met een dergelijke inrichting is het niet noodzakelijk het te verwarmen voedsel handmatig aan de inrichting toe te 25 voeren.

In een voordelige uitvoeringsvorm is de houder ondersteund door een drager, bij voorkeur een starre drager, die zich vanuit de ovenruimte naar buiten uitstrekt, en zijn aandrijfmiddelen voorzien voor het in 30 hoofdzaak op en neer bewegen van de drager en de daardoor ondersteunde houder, waarbij de aandrijfmiddelen buiten de ovenruimte zijn opgesteld. Hierdoor wordt bereikt dat zich geen onderhoudsgevoelige onderdelen voor het bewegen van de houder in de ovenruimte bevinden, waardoor deze niet kunnen 1 00 6 8 1 1 -2- vervuilen door vetaanslag en voedselresten, zodat onderhoudskosten tot een minimum beperkt blijven.

Met voordeel zijn de aandrijfmiddelen van de houder ingericht voor het bewerkstelligen van een zodanige op en 5 neer gaande beweging van de houder, dat het voedsel afwisselend tegen de bodem ligt en vrij is van de bodem.

Dit kan worden bereikt door de houder met een hoge frequentie op en neer te bewegen. Doordat het voedsel regelmatig vrij komt van de bodem van de houder, kan het 10 voedsel aan alle zijden gelijkmatig worden verwarmd.

Verder is het voordelig indien de aandrijfmiddelen van de houder zijn ingericht voor het bewerkstelligen van een zodanige op en neer gaande beweging van de houder, dat de houder een gekromde baan beschrijft. Door een dergelijke 15 beweging gaat het voedsel een soortgelijke beweging als de houder uitvoeren, waarbij het voedsel, met name als het frieten zijn, regelmatig wordt omgeschud, zodat een verdere verbetering van de gelijkmatige verwarming van het voedsel in de oven wordt verkregen.

20 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de zijwand van de houder voorzien van een afsluitbare opening voor het uit de houder afgeven van het voedsel, waarbij de aandrijfmiddelen zijn ingericht voor het op de wijze van een triltransporteur bewegen van 25 de houder, zodanig dat het voedsel in de houder naar de opening in de zijwand beweegt en via die opening wordt afgevoerd. Hierdoor zijn geen additionele aandrijfmiddelen nodig om het verwarmde voedsel uit de houder te verwijderen. Het op deze wijze uit de houder afvoeren van 30 het voedsel wordt vergemakkelijkt indien de houder kantelbaar is tussen een in hoofdzaak horizontale stand van de bodem en een in de richting van de opening in de zijwand schuin aflopende stand van de bodem.

Voor het afsluiten van de opening in de zijwand van de 35 kantelbare houder wordt bij voorkeur in de ovenruimte een scherm voorzien, dat in de horizontale stand van de bodem van de houder de opening in de zijwand van de houder afsluit en dat in de schuin aflopende stand van de bodem 1006811 -3- die opening vrijgeeft. Hierdoor hoeft geen bedienbare klep of dergelijke te worden toegepast voor het afsluiten van de opening in de houder, hetgeen de kans op storingen verkleind.

5 In een verdere voordelige uitvoeringsvorm zijn de aandrijfmiddelen, de houder, en de daartussen geplaatste drager, aangebracht op een gemeenschappelijk steunelement, dat om een in hoofdzaak horizontale kantelas kantelbaar aan de oven is aangebracht. Dit leidt tot een eenvoudige 10 uitvoering van de inrichting om de houder ook in zijn gekantelde stand met behulp van de aandrijfmiddelen trillend aan te drijven. Met name indien in de ovenruimte een scherm aanwezig is, zoals hiervoor beschreven, heeft het de voorkeur dat de kantelas in een horizontaal vlak 15 ligt dat zich boven de opening in de zijwand van de houder bevindt. Hierdoor wordt bereikt dat de opening in de zijwand van de houder bij het schuin stellen van de houder wegdraait van het scherm, waardoor het voedsel uit de houder kan vallen.

20 Bij voorkeur is het gemeenschappelijke steunelement losneembaar aan de oven aangebracht, zodat het samenstel van de houder, de drager van de houder en de bijbehorende aandrijfmiddelen als een geheel van de oven kan worden losgenomen of daarin worden geplaatst. Dit is met name 25 voordelig bij het assembleren en het onderhoud van de inrichting.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een oven met een houder en bijbehorende aandrijfmiddelen zoals hier beschreven.

30 Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding zijn beschreven in de conclusies en zullen hierna worden toegelicht aan de hand van een in de tekening getoonde voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding. In de tekening toont: 35 fig. 1 een schematische zijaanzicht in doorsnede van een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, fig. 2 een aanzicht van de houder volgens de lijn II- 1 00 6 8 1 1 -4- II in fig. 1, en fig. 3 een schematisch bovenaanzicht van het samenstel van houder en de aandrijfmiddelen van de inrichting van fig. 1.

5 In fig. 1 is een voorkeursuitvoeringsvorm weergegeven van een inrichting voor het verwarmen van voedsel, welke inrichting in het bijzonder geschikt is voor het afbakken van porties voorgebakken friet. De inrichting omvat een oven 8 en een voorraadhouder 1, die is uitgevoerd als een 10 vriezer. Bij voorkeur is de temperatuur van de voorraadhouder 1 ten hoogste -15° C.

In de voorraadhouder 1 is een worm 2 van een schroeflijnvormig gebogen staaf aangebracht, die kan roteren om zijn vertikale hartlijn. Hiertoe is boven op de 15 voorraadhouder 1 een motor 3 aangebracht, die verbonden is met één einde van de worm 2. Op de schroefvormige worm 2 zijn uitsteeksels 4 aangebracht die zich naar buiten uitstrekken vanaf de worm 2. De worm 2 bepaalt een in hoofdzaak cilindervormig volume.

20 De voorraadhouder 1 is in hoofdzaak trechtervormig uitgevoerd. Onder in de voorraadhouder bevindt zich een schuifklep 5. Op de oven 8 is een vulschuif 7 aangebracht, die zich recht onder en op afstand van schuifklep 5 bevindt. Tussen schuifklep 5 en vulschuif 7 is een 25 vultrechter 6 geplaatst.

De schuifklep 5 en vulschuif 7 zijn elk samengesteld uit een roestvaststalen schuif, die tussen twee flenzen is geklemd. Voor de afdichting en de geleiding van de schuif is aan beide zijden van de schuif een pakking aangebracht, 30 die bij voorkeur is vervaardigd van teflon. Het gebruik van teflon heeft als voordeel dat er geen smeermiddel toegepast hoeft te worden. Om te voorkomen dat de schuif door slijtage gaat lekken, is één flens vrij beweegbaar aangebracht. Op een tegenflens zijn bouten aangebracht waar 35 de vrije flens overheen past. Met behulp van veren wordt de vrije flens in de richting van de tegenflens gedrukt. De veerkracht waarborgt, dat de schuif opgesloten is tussen de flenzen. De schuifklep 5 en de vulschuif 7 waarborgen een 1 0 0 6 8 1 i -5- hermetische afsluiting van de openingen waarin de schuifklep 5 en de vulschuif 7 zijn aangebracht.

De vultrechter 6 bevindt zich boven op de oven 8, welke oven een ovenruimte 9 heeft. In de ovenruimte 9 5 bevindt zich een bakmand 10 (zie fig.2). De hakmand 10 heeft een rechthoekige bodem 29 en drie zijwanden 40, 41, 42 en is open aan de bovenzijde. Op de bovenrand van de zijwanden 40, 41, 42 is een zich naar buiten uitstrekkende vangrand 43 aangebracht. De tegenover de zijwand 41 gelegen 10 zijde is open ten behoeve van het uit de bakmand 10 schudden van afgebakken frieten. De bodem 29 en twee zijwanden 41, 42 zijn geperforeerd, zodat, zoals verderop zal worden toegelicht, ovenlucht ongehinderd door de bakmand 10 kan stromen en de frieten kan verwarmen.

15 Twee vast aan de zijwand 40 van de bakmand 10 beves tigde armen 18, 19 steken elk door een bijbehorende sleuf in een vast in de voorwand 11 aangebrachte flens 25 (zie fig.3). De buiten de ovenruimte 9 gelegen einden van de armen 18, 19 zijn vast bevestigd aan een in hoofdzaak hori-20 zontale as 20. De as 20 is nabij zijn einden draaibaar gelagerd in steunen 21, 22, die deel uitmaken van een kantelbaar steunelement 23. Het steunelement 23 omvat een draaibaar in de voorwand 11 aangebrachte tuimelplaat 25 en op afstand daarvan een lagerplaat 31, waarbij tussen de 25 tuimelplaat 25 en de lagerplaat 31 een huis is voorzien, waarin de as 20 is gelagerd, waarbij de armen 18, 19 in het huis met de as 20 zijn verbonden.

Het steunelement 23 ismet behulp van een niet weergegeven motor kantelbaar om een in hoofdzaak 30 horizontale kantelas 24, die met één einde vast is verbonden met de flens 25 en met het andere einde door de lagerplaat 31 steekt. Op de van oven 8 afgekeerde zijde van de lagerplaat 31 is verder een elektrische aandrijfmotor 27 bevestigd met een roteerbare uitgaande as evenwijdig aan de 35 as 20. Door de lagerplaat 31 steekt een zich dwars op de as 20 uitstrekkende trilarm 26, die met één einde vast is verbonden met de as 20 en met zijn andere einde scharnierend is verbonden met een aandrijfarm 28. De 1 00 6 8 it -6- aandrijfarm 28 is scharnierend verbonden met een op de as van de motor 27 geplaatst aandrijfwiel 45, waarbij het scharnierpunt excentrisch ligt ten opzichte van de as van de motor 27. De mate van excentriciteit van dit 5 scharnierpunt bepaalt de hoek waarover de as 20 een heen en teruggaande draaibeweging uitvoert.

Doordat alle lagers van de as 20 en het overige deel van de aandrijving van de bakmand 10 zich buiten de ovenruimte 9 bevinden, zijn deze slechts in zeer geringe 10 mate blootgesteld aan temperatuurschommelingen, zodat slijtage ten gevolge van materiaalspanningen wordt voorkomen.

Door de motor 27 met een geschikt toerental aan te drijven, wordt een hoogfrequente zwenkbeweging van de armen 15 18, 19 om de as 20 verkregen, waardoor de bakmand 10 snel heen en neer beweegt langs een gekromde baan. Bij het bakken van de friet bevindt de bakmand 10 zich bij voorkeur in een in hoofdzaak horizontale stand, waarbij de opening in de zijwand van de bakmand 10 tegenover de wand 41 is 20 afgesloten door een scherm 32, dat een deel van de wand van de ovenruimte 9 kan zijn. Door bij het bakken de as 20 snel heen en weer te draaien, wordt bereikt dat de in de bakmand 10 aanwezige frieten geregeld loskomen van de bodem 29 van de bakmand 10, waardoor de verwarmde lucht aan alle zijden 25 om de friet kan stromen. De beweging van de bakmand 10 is, gezien in een vertikaal vlak evenwijdig aan de hartlijn van de kantelas 24, een deel van een cirkelboog waarvan het middelpunt samenvalt met de hartlijn van de as 20. Dit heeft het voordeel dat de frieten in de bakmand 10 geregeld 30 omgeschud worden, hetgeen een gelijkmatige verwarming van de gehele portie in de hand werkt.

Door de bovengenoemde constructie kan, wanneer de portie frieten is verwarmd, het geheel van bakmand 10, kantelelement 23 en de aandrijfmotor 27, dat op het 35 steunelement23 is bevestigd, kantelen om de kantelas 24 naar een in figuur 2 met streeplijnen aangeduide kantelstand, waarin de bodem 29 van de bakmand 10 schuin afloopt in de richting naar de opening in de zijwand van de 1 00 6 8 1 1 -7- bakmand 10. De kantelas 24 en de hakmand 10 zijn zodanig ten opzichte van elkaar geplaatst, dat de opening in de zijwand van de bakmand 10 van het scherm 32 vandaan beweegt zodat de in de bakmand 10 aanwezige friet kan worden 5 afgevoerd. Door nu de bakmand 10 nog steeds met de aandrijfmotor 10 trillend aan te drijven, beweegt de friet naar de opening van de bakmand 10, zoals op zich bekend bij triltransporteurs, en valt in een onder de bakmand 10 aanwezige opvangtrechter 33. De opvangtrechter 33 leidt via 10 een afsluitklep 34 naar buiten in een verzamelbak 35, waaruit de gebakken friet kan worden weggenomen met behulp van een schep. Ook kan de inrichting worden voorzien van een automaat, dat een fruitbak onder de afsluitklep 34 plaatst om de gebakken friet in op te vangen.

15 De oven 8 is van het type hete-lucht-oven. Voor het beïnvloeden van de stromingsrichting van de lucht in de ovenruimte 9 is een schot 15 geplaatst, waardoor een kanaal 36 wordt gevormd. De bakmand 10 bevindt zich in het kanaal 36 en past met geringe speling in het kanaal 36. In de 20 ovenruimte 9 bevindt zich een centrifugaalventilator 12, die in het kanaal 36 is geplaatst en is omgeven door elektrische verwarmingsspiralen 13. De ventilator 12 wordt aangedreven door een motor 14, die zich buiten de oven 8 bevindt. De ventilator 12 brengt de in de ovenruimte 9 25 aanwezige lucht in circulatie, waarbij deze lucht langs de verwarmingspiralen 13 stroomt, zodat de lucht wordt opgewarmd .

De wanden die de bodem van de ovenruimte 9 bepalen, zijn in hoofdzaak onder een hoek geplaatst ten opzichte van 30 een horizontaal vlak, zodat verontreinigingen, zoals stukjes friet en vet zich onder in de ovenruimte 9 verzamelen waar ze d.m.v. het openen van een afsluiter 16 uit de ovenruimte 9 kunnen worden verwijderd. Onder de afsluiter 16 is een opvangbak 37 geplaatst, die aansluit op 35 een vetafscheider 17. De wanden van de ovenruimte 9 zijn zo geconstrueerd, dat voorkomen wordt dat voedselresten in de ovenruimte 9 achterblijven en verbranden zodat vervuiling van de ovenruimte tot een minimum wordt beperkt.

1006811 -8-

Op de ovenruimte 9 sluit een luchtafvoerkanaal 38 aan. In het luchtafvoerkanaal 38 is een inspuitinrichting 39 aangebracht, waarmee water in de via het luchtafvoerkanaal 38 afgevoerde lucht wordt verneveld, zodat in de lucht 5 meegevoerd vetdampen afkoelen en neerslaan tegen de wanden van het luchtafvoerkanaal 38. Hiermee wordt de geur van de lucht geneutraliseerd en is de inrichting geschikt om in een binnenruimte te worden geplaatst aangezien er nauwelijks een bakgeur aanwezig is buiten de inrichting. Het 10 teveel aan water en gecondenseerd vet in het luchtafvoerkanaal 38 stroomt naar beneden en wordt via de vetafscheider 17 afgevoerd.

Voor het reinigen van de ovenruimte 9 en de hakmand 10 zijn in de ovenruimte 9 een of meer injectoren 44 15 aangebracht voor het in de ovenruimte 9 vernevelen van een reinigingsvloeistof, bijvoorbeeld water gemengd met een ontvettingsmiddel. De reinigingsvloeistof wordt bij voorkeur direct voor de ventilator 12 verneveld en dan door de verwarmingsspiralen 13 zover verwarmd dat een 20 oververhitte damp ontstaat, die door de ovenruimte 9 circuleert en de ovenruimte 9 reinigt.

Bij voorkeur wordt tijdens het reinigen van de ovenruimte 9 periodiek de draairichting van de ventilator 12 omgedraaid, waardoor de stroming van de in de ovenruimte 25 9 aanwezige lucht en het reinigingsmengsel afwisseld.

Hierdoor ontstaat een zodanige luchtstroming in de ovenruimte 9 dat ook alle hoeken worden bereikt door de reinigingsvloeistof. Nadat de ovenruimte 9 is gereinigd, wordt de ovenruimte 9 grondig nagespoeld met water. Het 30 verontreinigde water wordt in de vetafscheider 17 opgevangen waar lichte en zware delen worden afgescheiden en water kan worden afgetapt.

Wanneer het reinigingsprogramma in werking wordt gesteld verloopt het reinigingsprogramma automatisch, waarbij 35 door een geschikte regeleenheid via bijvoorbeeld een beeldscherm of een luidspreker aanwijzingen worden gegeven aan de persoon die het reinigingsprogramma in werking stelt. De aanwijzingen betreffen bijvoorbeeld het bijvullen 1 00 6 8 1 1 -9- van een reservoir voor reinigingsvloeistof 46 of het legen van de vetafscheider 17.

De werking van de inrichting is als volgt:

Via een vulopening 47 worden voorgebakken en ingevroren 5 frieten in de voorraadhouder 1 gebracht. Wanneer een gebruiker van de inrichting een portie frieten wenst, drukt deze op een (niet weergegeven) startknop, waarna een (niet weergegeven) regelmiddel de bereidingscyclus van een portie frieten start. Voor het afgeven van een portie frieten 10 wordt de motor 3 ingeschakeld, waardoor de worm 2 zodanig gaat draaien dat de frieten door de worm 2 een kracht ondervinden in vertikale richting omhoog. Hierdoor worden de frieten die aan elkaar gevroren zijn losgemaakt en vallen over de worm 2 in het inwendige van de worm 2. De 15 frieten worden opgevangen op een schuifklep 5, die zich onder in de voorraadhouder 1 bevindt en die geopend kan worden wanneer een portie frieten afgegeven moet worden. Wanneer zich een voorafbepaalde hoeveelheid frieten op de schuifklep 5 bevindt wordt de roterende beweging van de 20 worm 2 gestopt en de schuifklep 5 geopend. De hoeveelheid frieten valt in de vultrechter 6 en komt op de vulschuif 7. De schuifklep 5 en de vulschuif 7 worden zodanig bediend dat er op elk moment ten minste een van beide gesloten is. Wanneer schuifklep 5 wordt geopend voor het doorlaten van 25 een portie frieten is de vulschuif 7 gesloten. De vultreöhter 6 zorgt ervoor dat de hele portie frieten op de vulschuif 7 terecht komt. De schuifklep 5 wordt vervolgens gesloten. Wanneer de schuifklep 5 gesloten is, kan de vulschuif 7 geopend worden. Op deze wijze zijn de 30 voorraadhouder 1 en de oven 8 thermisch van elkaar gescheiden en gaat een minimum aan energie verloren door warmteuitwisseling via de schuifklep 5 en de vulschuif 7.

De frieten vallen via een in de oven 8 aangebrachte doorgangsopening in de bakmand 10 die zich direct onder de 3 5 doorgangsopening bevindt.

Tijdens het doseren van de hoeveelheid frieten is de oven opgewarmd met behulp van de verwarmingsspiralen 13 en de ventilator 12, die de zich in de ovenruimte 9 bevindende 1006811 -10- lucht laat circuleren en langs de verwarmingsspiralen 13 laat stromen. De stromingsrichting van de circulerende lucht is zodanig dat de circulerende lucht via de open bovenzijde van de bakmand 10 in de bakmand 10 stroomt en 5 via de geperforeerde onderzijde van de bakmand 10 weer uit de bakmand 10. Het luchtschot 15 zorgt ervoor dat de circulerende lucht via de onderzijde van de ventilator weer wordt aangezogen en opnieuw langs de verwarmingsspiraal 13 geleid.

10 Door het zich buiten de oven bevindende trilmechanisme wordt de bakmand 10 in beweging gebracht, waarbij de beweging van de bakmand 10 een deel van een cirkelboog is. De trilfreqentie van de bakmand 10 is daarbij zodanig gekozen, dat de zich in de bakmand 10 bevindende frieten min of meer 15 in zweving blijven. Hierdoor worden de frieten alzijdig door de circulerende lucht omstroomt en dientengevolge gelijkmatig gebakken. Nadat de frieten voldoende zijn afgebakken wordt de tuimelplaat 25 gedraaid en roteert het samenstel van trilmechanisme en bakmand 10 over een vooraf-20 bepaalde hoek, zodat de zich in de bakmand 10 bevindende frieten via de opening in de zijwand van de bakmand 10, de opvangtrechter 33 en de afsluitklep 34 in de opvangbak 35 kunnen vallen. Tijdens het roteren blijft het trilmechanisme in werking. Hierdoor wordt voorkomen dat de frieten 25 aan de bakmand 10 vasthechten. Nadat de frieten uit de bakmand 10 zijn verwijderd, roteert het samenstel van trilmechanisme en bakmand 10 terug naar de uitgangspositie.

Nadat de diverse openingen van de oven zijn gesloten, is de oven gereed voor het bereiden van een volgende portie 30 frieten.

Wanneer, behalve frieten, ook andere voorgebakken produkten moeten worden afgebakken kunnen in de inrichting volgens de uitvinding meerdere voorraadhouders worden aangebracht voor verschillende produkten.

35 De inrichting volgens de uitvinding is geschikt om te worden toegepast in een keukenomgeving. De baklucht wordt ontdaan van eventuele vetdampen, waardoor de inrichting nauwelijks geur verspreidt. In een keukenomgeving kan de 1 00 6 8 1 1 -11- inrichting bedient worden door een lid van het keukenperso-neel. Een druk op een bedieningsknop volstaat voor het verkrijgen van een portie afgebakken frieten.

Andere toepassingsmogelijkheden voor de inrichting 5 volgens de uitvinding zijn bijvoorbeeld openbare ruimten, zoals wachtlokalen van stations, maar ook scholen e.d. In dit geval is aan de inrichting een betaalautomaat gekoppeld, waarbij door betaling van een bedrag aan geld de inrichting een portie afgebakken frieten levert.

1 00 6 8 11

Claims (24)

1. Inrichting voor het verwarmen van voedsel, in het bijzonder van voorbewerkte friet, omvattende: een oven met een ovenruimte; een in de ovenruimte opgestelde houder, welke houder 5 een bodem en een zijwand heeft voor het opnemen van een portie te verwarmen voedsel; een voorraadhouder voor het te verwarmen voedsel; toevoermiddelen voor het aan de voorraadhouder onttrekken van een portie te verwarmen voedsel en het 10 toevoeren daarvan aan de houder in de ovenruimte; en afvoermiddelen voor het afvoeren van het verwarmde voedsel uit de ovenruimte.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de houder is 15 ondersteund door een drager, die zich vanuit de ovenruimte naar buiten uitstrekt, en waarbij aandrijfmiddelen zijn voorzien voor het in hoofdzaak op en neer bewegen van de drager en de daardoor ondersteunde houder, waarbij de aandrijfmiddelen buiten de ovenruimte zijn opgesteld. 20

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de aandrijfmiddelen zijn ingericht voor het bewerkstelligen van een zodanige op en neer gaande beweging van de houder, dat het voedsel afwisselend tegen de bodem ligt en vrij is 25 van de bodem.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de aandrijfmiddelen zijn ingericht voor het bewerkstelligen van een zodanige op en neer gaande beweging van de houder, 30 dat de houder een gekromde baan beschrijft.

5. Inrichting volgens één van de conclusies 2-4, waarbij de zijwand van de houder is voorzien van een afsluitbare opening voor het uit de houder afgeven van het voedsel, en 35 waarbij de aandrijfmiddelen zijn ingericht voor het op de wijze van een triltransporteur bewegen van de houder, 1006811 -13- zodanig dat het voedsel in de houder naar de opening in de zijwand beweegt en via die opening wordt afgevoerd.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de houder 5 kantelbaar is tussen een in hoofdzaak horizontale stand van de bodem en een in de richting van de opening in de zijwand schuin aflopende stand van de bodem.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij in de 10 ovenruimte een scherm is voorzien, dat in de horizontale stand van de bodem van de houder de opening in de zijwand van de houder afsluit en dat in de schuin aflopende stand van de bodem die opening vrijgeeft.

8. Inrichting volgens één van de conclusie 2-7, waarbij de aandrijfmiddelen, de houder, en de daartussen geplaatste drager, zijn aangebracht op een gemeenschappelijk steunelement, dat om een in hoofdzaak horizontale kantelas kantelbaar aan de oven is aangebracht. 20

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de kantelas in een in hoofdzaak horizontaal vlak ligt, dat zich boven de opening in de zijwand van de houder bevindt.

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, waarbij het gemeenschappelijke steunelement losneembaar aan de oven is aangebracht.

11. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande 30 conclusies, waarbij boven de houder een toevoeropening aanwezig is voor het toevoeren van voedsel aan de houder.

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de voorraadhouder boven de toevoeropening ligt en ten minste 35 een bedienbaar afsluitorgaan is voorzien tussen de voorraadhouder en de toevoeropening.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij meerdere 100 6 8 1 1 -14- afsluitorganen zijn voorzien tussen de voorraadhouder en de toevoeropening, en waarbij op elk moment ten minste één afsluitorgaan gesloten is, zodat geen open verbinding aanwezig is tussen de ovenruimte en de voorraadhouder. 5

14. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij in de voorraadhouder een roteerbare schroefworm aanwezig is voor het aan de voorraadhouder onttrekken van het voedsel. 10

15. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij onder de houder een opvangtrechter voor het verwarmde voedsel is voorzien, welke opvangtrechter via een bedienbare afsluiter uit de ovenruimte naar buiten 15 leidt.

16. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de wanden van de ovenruimte die de bodem ervan begrenzen schuin aflopen in de richting van een 20 afsluitbare afvoer aan de onderzijde van de ovenruimte.

17. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij in de ovenruimte een schot is opgesteld, dat een luchtkanaal in de ovenruimte bepaalt, 25 waarbij de houder in het luchtkanaal is geplaatst.

18. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij luchtcirculatiemiddelen zijn voorzien, die in de ovenruimte een geforceerde luchtstroming 30 bewerkstelligen.

19. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij luchtverwarmingsmiddelen zijn voorzien voor het verwarmen van de lucht in de ovenruimte. 35

20. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij op de ovenruimte een luchtafvoerkanaal aansluit, en waarbij een inspuitinrichting is voorzien voor 1 00 6 8 1 1 -15- het inspuiten van water in de via het luchtafvoerkanaal afgevoerde lucht.

21. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande 5 conclusies, waarbij een reinigingsinrichting voor het reinigen van de ovenruimte en de daarin aanwezige houder is voorzien, welke reinigingsinrichting één of meer spuitmonden omvat voor het in de ovenruimte spuiten van een vloeibaar reinigingsmiddel. 10

22. Inrichting volgens conclusies 18 en 21, waarbij ten minste een van de inspuitmonden direct voor de luchtcirculatiemiddelen is opgesteld.

23. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de voorraadhouder een afsluitbare opening heeft voor het vullen van de voorraadhouder met het voedsel, en waarbij een koelinrichting is voorzien voor het koelen van de voorraadhouder.

24. Oven volgens een of meer van de voorgaande conclusies. 1 00 6 8 1 1