NL1005500C2

NL1005500C2 - Wandsysteem.

Info

Publication number: NL1005500C2
Application number: NL1005500A
Authority: NL
Inventors: Cornelis Anthonius Faay
Original assignee: Faay Vianen Bv
Priority date: 1997-03-11
Filing date: 1997-03-11
Publication date: 1998-09-15

Description

Wandsysteem.

De uitvinding heeft betrekking op een wandsysteem omvattende wandpanelen gevormd uit een kernlaag en twee aan weerszijden van de 5 kernlaag aangebrachte buitenplaten. De uitvinding heeft tevens betrekking op een wandpaneel, een plint, een afdichtstrip en een verende lip voor toepassing in een dergelijk wandsysteem.

Wandsystemen zijn bekend met separatie- of voorzetwanden die aan plinten en aan langs het plafond lopende bevestigingsprofielen 10 worden bevestigd. Langs de tegen elkaar geplaatste randen van de panelen worden ter afwerking van de spleten tussen naburige panelen afdichtstrips aangebracht. Deze afdichtstrips zijn opgenomen tussen de panelen of strekken zich langs de buitenzijde daarvan uit.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een wandsysteem 15 te leveren waarbij de wandpanelen op eenvoudige en doelmatige wijze vochtdicht kunnen worden aangebracht en worden losgenomen, zonder toepassing van afdichtende hechtmiddelen zoals bijvoorbeeld kit. Het is een verder doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een wandsysteem dat kan worden toegepast in vochtige ruimten, zoals 20 badkamers en/of dat gemakkelijk kan worden gereinigd met behulp van vloeistof zonder dat dit langs tegen elkaar gelegen wandpanelen of langs de boven- en onderzijden daarvan kan treden.

Hiertoe is een wandsysteem volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat langs een langszijde van het wandpaneel, nabij 25 iedere buitenplaat, een sleuf is aanbracht in de kernlaag, welke sleuf zich langs de lengte van het wandpaneel uitstrekt, door welke sleuf, bij het met de langszijden tegen elkaar plaatsen van twee wandpanelen, een opneemholte voor een afdichtstrip wordt gevormd.

Door het aanbrengen van de sleuven, die zich dwars op de 30 langszijden, langs het binnenvlak van de buitenplaten uitstrekken, wordt een inwendige ruimte gevormd waarin de afdichtstrip kan worden geplaatst terwijl de naburige wandpanelen nauwsluitend met hun zijvlakken tegen elkaar kunnen worden bevestigd. Hierdoor kan een relatief brede afdichtstrip worden toegepast voor een bedrijfszekere 35 en vochtwerende onderlinge koppeling van de wandpanelen. Doordat de afdichtstrip in het inwendige van de panelen is opgenomen, is dit visueel aantrekkelijk en levert dit tevens als voordeel dat de afdichtstrip geen belemmering vormt bij het reinigen van de 1005500 2 wandpanelen. Een wand gevormd uit de wandpanelen volgens de uitvinding heeft een nagenoeg glad buitenoppervlak dat makkelijk kan worden gereinigd, zonder het risico van vochtdoordringing tussen de wandpanelen.

5 Bij voorkeur omvat de afdichtstrip een flexibel lijf met een dwars van het lijf afstaande afdichtrand. De gezamenlijke hoogte van het lijf en de afdichtrand stemt overeen met de afstand tussen de onderzijde van de sleuf en het buitenvlak van de buitenplaat. De afdichtrand vormt een eerste barrière tegen vocht en wordt ingeklemd 10 tussen de langsranden van de buitenplaten van de wandpanelen. Het dwars op de afdichtrand gelegen lijf dat in de opneemholte is gelegen vormt een tweede barrière. Op deze wijze wordt een zeer effectieve afdichting verkregen waarbij het buitenvlak van een uit de wandpanelen gevormde wand effen is en zeer gemakkelijk kan worden 15 gereinigd.

Geschikte wandpanelen zijn sandwichpanelen met een kernlaag uit vlasvezels, met buitenplaten uit kunststof.

Een wandsysteem volgens de onderhavige uitvinding is verder gekenmerkt doordat langs een onderzijde van het wandpaneel, de 20 buitenplaten voorbij de kernlaag uitsteken, waarbij het systeem een plint omvat met een opstaande rand die smaller is dan de afstand tussen de buitenplaten, waarbij de opstaande rand op een naar de buitenplaten toegekeerd vlak is voorzien van een flexibel afdichtelement dat van het vlak afstaat, voor het vochtdicht 25 aanliggen tegen de naar elkaar gerichte zijden van de buitenplaten.

Bij plaatsing van de wandpanelen op de plint, wordt de opstaande rand van de plint tussen de buitenplaten opgenomen. Hierbij ligt de opstaande rand via het afdichtelement aan tegen de binnenzijde van de buitenplaten, zodat een waterdichte afsluiting 30 wordt gevormd en vocht niet vanaf de onderzijde van de wandpanelen daarin kan doordringen.

Verder heeft het wandsysteem volgens de uitvinding als voordeel dat dit, hoewel waterdicht, makkelijk kan worden gedemonteerd en opnieuw geassembleerd zonder verlies van de waterdichte 35 eigenschappen. Voorts hoeven ook geen blijvende hechtmiddelen te worden toegepast om de waterdichtheid te verzekeren, zoals bekend zijn in de stand van de techniek (bijvoorbeeld flexibele siliconenkit) .

1005500 3

Enkele uitvoeringsvormen van een wandsysteem volgens de onderhavige uitvinding zullen bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening. In de tekening toont: 5 Figuur 1 een gedeeltelijke zijdelingse doorsnede van een separatiewand volgens de onderhavige uitvinding,

Figuur 2 een voorzetwand volgens de onderhavige uitvinding, Figuur 3 schematisch een onderlinge verbinding van twee wandpanelen volgens de uitvinding langs hun langszijden, 10 Figuur 4 een alternatieve wijze voor het onderling verbinden van de wandpanelen langs hun langszijden en

Figuur 5 een onderling haakse verbinding van twee wandpanelen alsmede verbinding van een wandpaneel met een eindprofiel.

Figuur 1 toont een wandpaneel 2 met een kernlaag 3 en twee 15 buitenplaten 4,5. De kernlaag 3 is bijvoorbeeld gevormd uit vlasscheven, een restproduct van de vlasplant. Dit materiaal is bijzonder licht en schroefvast. De platen 4,5 zijn 2 mm dikke hardplastic platen.

De platen 4,5 steken aan de onderzijde 6 van het wandpaneel 2 2C voorbij de kernlaag 3 uit. Het wandpaneel 2 is op een plint 7 met een H-vormig profiel geplaatst. De plint 7 heeft twee opstaande randen 19,19' en heeft een dikte die kleiner is dan de afstand tussen de binnenzijden van de platen 4,5. Om de randen van de plint 7 zijn verende lippen 8,8' aangebracht, die bijvoorbeeld zijn gevormd uit 25 kunststof. Deze lippen 8,8' zijn ieder voorzien van een langsplaat 9 en opstaande randen 10,11. De opstaande randen 10,11 zijn voorzien van gebogen uiteinden 16,17 die om de randen 19,19' aan de bovenzijde van de plint 7 alsmede om gelijksoortige randen aan de onderzijde van de plint grijpen. Flexibele verdikkingen 12,13 zijn aangebracht voor 30 het afdichtend aanliggen tegen de binnenzijden van de platen 4,5. De afdichtelementen 12,13 kunnen zijn voorzien van nokken 15 voor een nauwkeurige positionering. De opstaande randen 10 en 11 kunnen eveneens zijn voorzien van nokken 14.

De plint 7 is bij voorkeur tegen de ondergrond geschroefd. Het 35 is eveneens mogelijk de plint 7 geheel uit kunststof uit te voeren. Langs een onderlangsrand van de plint 7 is het buitenvlak van de verende lip 8,8’ voorzien van een strook 18 te voorkoming van het doordringen van vocht langs de onderrand van de plint 7.

1005500 4

Figuur 2 toont een gelijksoortige wand als figuur 1, maar ditmaal in de vorm van een voorzetwand. De dikte van het wandpaneel in figuur 1 bedraagt bijvoorbeeld 50 mm voor de kernlaag 3 en 2 mm voor iedere plaat 4 en 5. In de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 is 5 de kernlaag 3 bijvoorbeeld 15 mm dik bij een plaatdikte van de buitenplaten 4 en 5 van 2 mm. De lengte van de wandpanelen kan bijvoorbeeld variëren tussen 2400 en 3000 mm, maar kan daar eveneens van afwijken. De breedte kan bijvoorbeeld 600 mm bedragen. Het gewicht kan variëren tussen 12 kg per m2 en 23 kg per m2.

10 Figuren 3 en 4 tonen twee verschillende wijzen van onderlinge bevestiging van de panelen volgens de onderhavige uitvinding. De wandpanelen 20 en 21 zijn in figuur 3 met hun langszijden 26 tegen elkaar geplaatst. Langs de langszijden 26 zijn over de gehele lengte van de wandpanelen 20,21 sleuven aangebracht, zodat opneemholten 27 15 en 28 worden gevormd in twee tegen elkaar geplaatste wandpanelen. De opneemholten 27 en 28 zijn in het inwendige van de wandpanelen 20,21 gelegen, en zijn daardoor optisch aantrekkelijk. In de opneemholte 27 is een afdichtstrip 30 geplaatst, bijvoorbeeld uit rubber. De afdichtstrip 30 omvat een langwerpig lijf 31 met een daarvan 20 afstaande afdichtrand 32. De hoogte van de afdichtrand 32 is zodanig dat deze niet boven het buitenste vlak van de buitenplaten 22,23 uitsteekt. Verder is het lijf 31 voorzien van flexibele vingers 33 voor een bedrijfszekere waterdichte afdichting. In de opneemholte 28 is een bevestigingsprofiel 29 opgenomen voor bevestiging van de 25 wandpanelen 20,21 tegen een wand.

Figuur 4 toont een uitvoeringsvorm waarbij de wandpanelen 34,35 onderling zijn verbonden door middel van een spaanplaat "veer", of verbindingslat 36. Hierbij zijn aan beide zijden van de wandpanelen 34,35 afdichtstrips 37,38 opgenomen.

30 Figuur 5 toont de onderlinge dwarsverbinding van een eerste wandpaneel 40 en een loodrecht daarop staande tweede wandpaneel 42. De afdichtstrips 43 zijn hierbij zodanig gevormd dat het lijf zich slechts aan één zijde van de opstaande rand uitstrekt. De eindvlakken van het wandpaneel 40 kunnen zijn verbonden met een eindprofiel 41 . 35 Hierbij kunnen de afdichtstrips 44 op dezelfde wijze zijn uitgevoerd als de afdichtstrips 43 die voor een dwarsverbinding worden toegepast.

1005500

Claims

1. Wandsysteem omvattende wandpanelen (2,20,21,34,35,40,42) gevormd uit een kernlaag (3) en twee aan weerszijden van de kernlaag 5 (3) aangebrachte buitenplaten (4,5,22,23,24,25), met het kenmerk, dat langs een langszijde van het wandpaneel (2,20,21,34,35,40,42), nabij iedere buitenplaat (4,5,22,23,24,25), een sleuf is aanbracht in de kernlaag welke sleuf zich langs de lengte van het wandpaneel uitstrekt, door welke sleuf, bij het met de langszijden tegen elkaar 10 plaatsen van twee wandpanelen, een opneemholte (27,28) voor een afdichtstrip (30,37,38,43,44) wordt gevormd.

2. Wandsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat langs een onderzijde (6) van het wandpaneel (2,20,21,34,35,40,42) de 15 buitenplaten (4,5,22,23,24,25) voorbij de kernlaag (3) uitstéken, waarbij het systeem een plint (7) omvat met een opstaande rand (19,19') die smaller is dan de afstand tussen de buitenplaten, waarbij de opstaande rand (19,19') op een naar de buitenplaten toegekeerd vlak is voorzien van een flexibel afdichtelement (12,13) 20 dat van het vlak afstaat, voor het vochtdicht aanliggen tegen de naar elkaar gerichte zijden van de buitenplaten.

3. Wandsysteem omvattende wandpanelen gevormd uit een kernlaag (3) en twee aan weerszijden van de kernlaag aangebrachte buitenplaten 25 (4,5,22,23,24,25) , met het kenmerk, dat langs een onderzijde (6) van het wandpaneel de buitenplaten voorbij de kernlaag (3) uitsteken, waarbij het systeem een plint (7) omvat met een opstaande rand (19,19') die smaller is dan de afstand tussen de buitenplaten, waarbij de opstaande rand (19,19') op een naar de buitenplaten 30 toegekeerd vlak is voorzien van een flexibel afdichtelement (12,13) dat van het vlak afstaat, voor het vochtdicht aanliggen tegen de naar elkaar gerichte zijden van de buitenplaten.

4. Wandsysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het 35 systeem een afdichtstrip (30,37,38,43,44) omvat uit een flexibel materiaal met een lijf (31) en een dwars van het lijf afstaande afdichtrand (32), waarbij de gezamenlijke hoogte van het lijf (31) en de afdichtrand (32) overeenstemt met de afstand tussen de onderzijde 1005500 van de sleuf en het buitenvlak van de buitenplaat.

5. Wandsysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het lijf (31) langs het oppervlak waaraan de afdichtrand (32) is bevestigd, is 5 voorzien van flexibele afdichtvingers (33).

6. Wandsysteem volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het afdichtelement een afzonderlijke verende lip (8,8') omvat die om een bovenzijde en een onderzijde om de plint kan worden aangebracht, met 10 een langsplaat (9) en een flexibele verdikking (12,13) en twee opstaande randen (10,11), welke opstaande randen (10,11) langs hun uiteinden (16,17) naar elkaar toe zijn gelegen.

7. Wandsysteem volgens conclusie 2,3 of 6, met het kenmerk, dat de 15 plint (7) een H-vormig profiel heeft.

8. Wandpaneel (2,20,21,34,35,40,42) voor toepassing in een wandsysteem volgens een der voorgaande conclusies, welk wandpaneel een kernlaag (3) en twee aan weerszijden van de kernlaag aangebrachte 20 buitenplaten (4,5,22,23,24,25)) omvat, met het kenmerk, dat langs een langszijde van het wandpaneel, nabij iedere buitenplaat, een sleuf is aanbracht in de kernlaag (3), welke sleuf zich langs de lengte van het wandpaneel uitstrekt, door welke sleuf, bij het met de langszijden tegen elkaar plaatsen van twee wandpanelen, een 25 opneemholte (27,28) voor een afdichtstrip (30,37,38,43,44) wordt gevormd.

9. Wandpaneel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat langs een onderzijde (6) van het wandpaneel (2,20,21,34,35,40,42) de 30 buitenplaten voorbij de kernlaag (3) uitsteken.

10. Plint (7) voor toepassing in een wandsysteem volgens een der conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk, dat de plint een opstaande rand (19,19') omvat met aan een buitenste vlak een flexibel 35 afdichtelement (12,13) dat van het vlak afstaat, voor het vochtdicht aanliggen tegen de naar elkaar gerichte zijden van de buitenplaten (4,5,21,23,24,25). 1005500

11. Plint (7) volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de plint een H-vormig profiel heeft.

12. Afdichtstrip (30,37,38,43,44) voor toepassing in een 5 wandsysteem volgens een der conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk. dat de afdichtstrip is gevormd uit een flexibel materiaal met een lijf (31) en een dwars van het lijf afstaande afdichtrand (32), waarbij de gezamenlijke hoogte van het lijf en de afdichtrand overeenstemt met de afstand tussen de onderzijde van de sleuf en het 10 buitenvlak van de buitenplaat.

13. Afdichtstrip volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het lijf (31) langs het oppervlak waaraan de afdichtrand (32) is bevestigd is voorzien van flexibele afdichtvingers (33). 15

14. Verende lip (8,8') voor toepassing in een wandsysteem volgens een der conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk, dat de verende lip (8,8') een langsplaat (9) omvat met een flexibele verdikking (12,13), en twee opstaande langsranden (10,11), welke opstaande 20 randen (10,11) langs hun uiteinden (16,17) naar elkaar toe zijn gebogen.

15. Verende lip (8,8') volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de verdikking (12,13) nabi] een eerste opstaande rand (11) is 25 gelegen, waarbij langs de tweede opstaande rand (10) een van de langsplaat afstaande strook (18) is aangebracht. ★ ★ * ★ * 1005500