NL1005461C2 - Scherminrichting, dilatatieorgaan hiervoor en kas waarin zulks is toegepast. - Google Patents

Scherminrichting, dilatatieorgaan hiervoor en kas waarin zulks is toegepast. Download PDF

Info

Publication number
NL1005461C2
NL1005461C2 NL1005461A NL1005461A NL1005461C2 NL 1005461 C2 NL1005461 C2 NL 1005461C2 NL 1005461 A NL1005461 A NL 1005461A NL 1005461 A NL1005461 A NL 1005461A NL 1005461 C2 NL1005461 C2 NL 1005461C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
screen device
connecting element
screen
greenhouse
frame
Prior art date
Application number
NL1005461A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1005461A1 (nl
Inventor
Martinus Maarten V Staalduinen
Steven Antoni Mansveld
Original Assignee
Leen Huisman B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1003741A external-priority patent/NL1003741C2/nl
Application filed by Leen Huisman B V filed Critical Leen Huisman B V
Priority to NL1005461A priority Critical patent/NL1005461C2/nl
Publication of NL1005461A1 publication Critical patent/NL1005461A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1005461C2 publication Critical patent/NL1005461C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/22Shades or blinds for greenhouses, or the like
    • A01G9/227Shades or blinds for greenhouses, or the like rolled up during non-use
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/25Greenhouse technology, e.g. cooling systems therefor

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Greenhouses (AREA)

Description

5
10 SCHERMINR1CHTING, D1LATAT1EORGAAN HIERVOOR EN KAS WAARIN ZULKS IS TOEGEPAST
De onderhavige uitvinding heeft onder meer betrekking op een scherminrichting zoals weergegeven in de aanhef van conclusie 1.
15 Een dergelijke scherminrichting wordt algemeen toegepast en is bijvoorbeeld bekend uit de informatiefolder "de trek/duw-installatie van Leen Huisman" ten name van aanvraagster. In deze bekende constructie is het bedieningselement grotendeels buisvormig uitgevoerd en wordt de lijst gevormd door een doorgaans in aluminium uitgevoerd profiel. Met een dergelijke inrichting 20 kan een deel van een kas licht- en luchtdicht afgeschermd worden om zo eventueel de ontwikkeling van daglengtegevoelige planten te beïnvloeden. Volledige afscherming van het betreffende gewas, dat wil zeggen goede aansluiting van de randen van een scherm om aansluitende delen van een kas is in de moderne kasplantenteelt van groot belang. Kieren veroorzaken 25 strooksgewijs ongelijkmatige ontwikkeling van het gewas, hetgeen tot gevolg heeft dat dit niet aan één stuk, dan wel op dezelfde dag kan worden geoogst of dat de kwaliteit van het geoogst produkt nadelig wordt beïnvloed. Kieren hebben ook tot gevolg dat lucht in en uit de afgeschermde ruimte stroomt hetgeen tot gehele dan wel plaatselijke afwijking van de gewenste temperatuur leidt, of tot 30 gehele dan wel plaatselijke afwijking van een gewenste, doorgaans hoge luchtvochtigheid in de afgeschermde ruimte. Voorts kunnen luchtwervelingen tocht veroorzaken, hetgeen de conditie van planten nadelig beïnvloedt en de ontwikkeling van infecties ongewenst bevordert. Dergelijke factoren kunnen de kwaliteit van het gewas op funeste wijze beïnvloeden of kunnen er bij voorbeeld 35 toe leiden dat een contractueel vastgestelde leveringsdatum niet gehaald wordt.
Voor het voorkómen van kieren is het bekend tegen een lijst of tegen het betreffend kasdeel een uit flexibel en elastisch materiaal gevormd aansluitelement zoals een rubberen lip aan te brengen. Deze maatregel is in de praktijk vooral bij zeer lange scherminrichtingen niet afdoende omdat de 1 o o 5 4 61 2 elastische flappen de kieren die nabij de uiteinden van een kas ontstaan niet kunnen overbruggen.
Het geschetste aansluitprobleem doet zich des te nadrukkelijker gelden door de omstandigheid dat de afzonderlijke schermen van een scherminrichting 5 doorgaans in lengte overeenkomen met de afstand tussen één of meer spanten. Indien nu het bedieningselement afzetbaar tegen een bijvoorbeeld centrale dan wel tegen een eerste spant is aangebracht, heeft de relatieve uitzetting tussen kasgoot en bedieningselement in de richting van het uiteinde van het bedieningselement een in absolute zin groter wordende uitwerking. Ten einde 10 dergelijke grote kieren bij het sluiten van de schermen niettemin te dichten, zijn in de bekende constructie dilatatiemiddelen in de vorm van een zogenaamde slipkoppeling toegepast, welke middelen tevens bekend zijn uit bijvoorbeeld de nederlandse Terinzagelegging 9400921. De bekende dilatatiemiddelen verbinden het bedieningselement en lijst onderling door via veerkracht aangebrachte, IS overwinbare inklemming van het bedieningselement. Dit maakt het mogelijk om bij sluiting van de scherminrichting in een toestand waarin de kas is uitgezet, het bedieningselement ten opzichte van een lijst te verschuiven voor zover deze reeds tegen het aan te sluiten kasdeel aanligt. Hierdoor kan momentaan een goede aansluiting van alle schermen van de betreffende scherminrichting worden 20 verkregen. Bij afkoeling van de kas, bijvoorbeeld 's nachts, werkt de slipkoppeling in omgekeerde richting. De bekende dilatatiemiddelen hebben echter het nadeel dat, wanneer de kas na het sluiten van het scherm nog enigermate uitzet, bijvoorbeeld wanneer de schermen 's zomers in de namiddag gesloten worden, alsnog kieren optreden. In zo'n geval dient de gebruiker de 25 inrichting handmatig te bedienen hetgeen gepaard gaat met kostenverhogende en omslachtige controles en handelingen. Slipkoppelingen hebben ook het nadeel dat de constructie hiervan duur en gecompliceerd is en dat bij het gebruik slijtage optreedt.
De uitvinding heeft tot doel de nadelen van de bekende dilatatiemiddelen 30 te ondervangen en te komen tot een verbeterd ontwerp voor in scherminrichtingen toepasbare dilatatiemiddelen in het algemeen.
Volgens de uitvinding wordt dit bereikt wanneer de dilatatiemiddelen geschikt zijn voor het in twee, tegen elkaar gestelde richtingen tegen veerkracht in opnemen van uitzettingsverschillen. Dergelijke dilatatiemiddelen hebben het 35 voordeel dat, wanneer de schermen tegen veerspanning in zijn gesloten, verdere uitzettende of krimpende bewegingen van de kas automatisch door de scherminrichting gevolgd kunnen worden zowel in de heengaande als in de teruggaande beweging. Dergelijke dilatatiemiddelen hebben ook als voordeel dat zij zonder kans of foutieve montage aan beide zijden van het aandrijfpunt van de 40 bedieningselementen in de kas kunnen worden opgenomen.
1005 4 6 1 3
Opgemerkt wordt dat boven geschetste problematiek tevens weergegeven is in het duitse Offenlegungsschrift 3206244, mede ten name van aanvraagster, waaruit een scherminrichting bekend is waarin het bedieningselement wordt gevormd door een rondlopende trekdraad zoals een 5 kabel. Het document heeft betrekking op situaties waarin na het sluiten van het scherm nog kieren aanwezig zijn welke groter zijn dan die welke met een tegen een lijst aangebrachte elastische flap overbrugd kunnen worden. Volgens dit document ontstaan dergelijke kieren omdat een goede uitlijning van de kas maar moeizaam te bereiken is en omdat de trekdraden in de loop van de tijd uitrekken. 10 Volgens de uit dit document bekende oplossing is tussen een bedieningselement en een lijst een tegen veerkracht in in lengte veranderbaar verbindingselement aangebracht waarin binnen een vaste maximale afmeting daarvan een schuif tegen veerkracht in verplaatsbaar is. Hierbij is de schuif met de lijst verbonden en het vaste lengtedeel met een trekdraad. De in de kabels optredende rek wordt 15 zodoende gecompenseerd door uitzetting van de veer. Ofschoon het duitse document het belang aanduidt van een goede aansluiting tussen schermen onderling, en tussen scherm en vaste kasdelen - in de context van het document op te vatten als de gevels - leidt dit document niet tot de constructie volgens de onderhavige uitvinding.
20 Opgemerkt wordt dat de kas om redenen van optimale inrichting kan zijn uitgevoerd met teeltruimtes van zo groot mogelijke lengte. Deze lengte kan een veelvoud zijn van een gestandaardiseerde lengte-eenheid, bij voorbeeld 150 meter. Deze teeltvakken zijn om bouwtechnische redenen bij voorkeur in de nokrichting ofwel langsrichting van een kas gelegen. In de langsrichting van de 25 kas strekken zich overlangse geraamtedelen zoals balken of kasgoten uit. Deze steunen op en zijn doorgaans gekoppeld met overdwarse aanwezige spanten die afsteunen op pilaren die veelal onder de overlangse geraamtedelen zijn opgesteld. Een teeltvak in een kas strekt zich vaak tussen twee overlangse geraamtedelen uit. Een scherminrichting overlapt de lengte van een teeltvak doorgaans met 30 verschillende, achter elkaar opgestelde schermen die doorgaans elk een tussen twee spanten gelegen kasdeel afschermen. De schermen zijn elk langs een rand voorzien van een zich evenwijdig aan spant uitstrekkende lijst. Onderling zijn de schermdelen via één of meer, op de lijsten aangrijpende bedieningselementen gekoppeld. Het bedieningselement is bij moderne kassen bij voorkeur gevormd 35 door een bedieningsstang ofwel een trek- en duwstang. Deze is doorgaans uitgevoerd in staal en oefent trekkende en duwende krachten uit op een lijst. In breedterichting overkappen moderne schermen 50 meter of meer. Hierbij kan het scherm zich onder meerdere overlangse geraamtedelen langs uitstrekken.
Moderne kassen kenmerken zich er verder door in maximale mate licht tot 40 het gewas toe te laten, ofwel door minimale behindering van de lichtinval door 1005461 4 constructiedelen. Illustratief zij in dit verband dat bij moderne kassen, teneinde daglicht optimaal in de kas toe te laten, de geraamtedelen van een kas zo dun worden uitgevoerd dat voor het verband in het gebouw op de aanwezigheid van glaspanelen wordt gerekend. In de praktijk geldt de vuistregel dat één procent 5 extra lichtinval leidt tot één procent opbrengstverhoging. Dit betekent een verhoudingsgewijs aanzienlijk grotere verhoging van de bedrijfswinst.
De uitvinding wordt in het hiernavolgende nader verduidelijkt aan de hand van een niet beperkend uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de 10 tekening: figuur 1 is een schematisch aanzicht van een kopse gevel van een kas; figuur 2 is een schematisch perspectief vanuit de binnenzijde van een kas; figuur 3 is een perspectivisch aanzicht van een op een spantbalk aangebrachte beugel; 15 figuur 4 is een perspectivisch zijaanzicht van een lijst en zijn bekende verbinding met een bedieningselement; figuur 5 is een schematisch bovenaanzicht van kasdeel, waarbij gesloten schermen nabij een aan te sluiten spant kieren vertonen; figuur 6 is een schematisch vooraanzicht van een verbindingsconstructie 20 volgens de uitvinding, tussen bedieningselement en lijst; figuur 7 is een bovenaanzicht van de constructie volgens figuur 6; figuur 8 is een aanzicht van een opengewerkt deel van een bedieningselement, waarin een dilatatieorgaan is opgenomen; figuur 9 is een weergave overeenkomstig figuur 8 waarbij het 25 dilatatieorgaan op trek wordt belast; figuur 10 is een weergave overeenkomstig figuur 8 waarbij het dilatatieorgaan op druk wordt belast; figuur 11 is een weergave overeenkomstig figuur 8 met een dilatatieorgaan volgens een vereenvoudigde eerste alternatieve uitvoering, en 30 figuur 12 is een weergave overeenkomstig figuur 8 met een dilatatieorgaan volgens een tweede alternatieve uitvoering.
In de tekening zijn gelijke delen in de figuren met gelijke verwijzingscijfers aangegeven.
35 Figuur 1 geeft in een aanzicht dwars op de lengterichting van de kas, althans van de daarin ondergebrachte teeltvakken weer: - een tussen nokken van de kas aanwezige, doorgaans uit massief aluminium en in een U-profiel uitgevoerde relatief zware kasgoot 2. Deze steunt in de kas op spanten of pilaren.
40 - een zich horizontaal en in de langsrichting van de kas uitstrekkend scherm 3; 1005461 5 - een bedieningselement 4 voor het scherm 3, hier gedeeltelijk in de vorm van een vierhoeksprofiel en gedeeltelijk als buis uitgevoerd; - tussenschermen 5 die zich verticaal en in de langsrichting van de kas uitstrekken en die een afgesloten teeltruimte 6 afschermen van naburige 5 teeltruimten 7.
In figuur 2 zijn in een perspectivisch aanzicht vanuit de binnenzijde van de kas aangegeven: - spanten 11 ondersteund door pilaren 10; - overdwars gestrekte lijsten 14 voor het scherm 3, hier uitgevoerd als een 10 geprofileerde plaat, voorzien van een koker-/hoekprofiel via welke de verbinding met een bedieningsstang 4 wordt gerealiseerd; * draden 16 die in de langsrichting van de kas paarsgewijs langs de onderzijde en de bovenzijde van een spant 11 gevoerd en boven elkaar zijn gelegen; - overdwars verlopende spanten 11, hier uitgevoerd als twee boven elkaar 15 gelegen, door vakwerk onderling verbonden spantbalken; - per schermdeel 3 doorgaans meerdere, bijvoorbeeld om de drie meter aangebrachte, dwars op een lijst 14 aangebrachte bedieningselementen 4; - een overdwars opgestelde aandrijfas 19 welke via tandheugels in aandrijvende verbinding staat met meerdere bedieningselementen 4. Deze constructie 20 waarborgt een gelijktijdige aandrijving van de bedieningselementen 4; - een via een schetsplaat tegen een spant 11 aangebrachte elektromotor 18 die via een haakse overbrenging de aandrijfas 19 aandrijft. De elektromotor is van afstand in- en uitschakelbaar; - speciale slabben 20 die de aansluiting tussen het horizontale scherm 3 en een 25 verticaal tussenscherm 5 verzorgen; - tegen de onderzijde van de bovenste spantbalken aangebrachte steunen met diabolowielen via welke een bedieningselement 4 wordt ondersteund en geleid.
Het scherm 3 is aangebracht tussen de boven elkaar gelegen draden van een paar, zodat opwaaien en doorhangen van het scherm 3 voorkomen worden. 30 De draden 16 zorgen tevens voor geleiding bij het tot een pakket opvouwen van een scherm 3 wanneer dit geopend wordt.
Figuur 3 toont een op een spantbalk aangebrachte, in hoofdzaak U-vormige klem 21 waarmee een scherm 3 aan één rechte zijde met een spant 11 is verbonden en welke via geleidingsopeningen althans de onderste draden 16 op 35 hun plaats houdt.
Figuur 4 toont een uit flexibel en elastisch materiaal uitgevoerd aansluitelement 22, hier in de vorm van een over de breedte van het scherm 3 zich uitstrekkende lip, aangebracht tegen de lijst 14. De lip steekt enigszins, hier ongeveer twee centimeter uit voorbij de van het scherm afgekeerde zijde van de 40 lijst 14. Tevens illustreert figuur 4 de bestaande en veel toegepaste verbinding 1005461 6 tussen bedieningsstang 4 en de lijst 14 via een om de stang geklemd tussenstuk. De lijst 14 fungeert als schuif welke het schermdoek bij het sluiten van het scherm tot een zo klein mogelijk pakket samenduwt. Het lijstprofiel strekt zich in hoogterichting tussen paren boven elkaar gelegen draden uit, en wordt S daartussen geleid via in het profiel geklemde beugels 17. Het schermdoek is met de lijst 14 verbonden via klemplaatjes 23.
Figuur 5 geeft schematisch, in een horizontale dwarsdoorsnede van een deel van een kasgebouw een mogelijke toestand weer. De verwijzingscijfers 25-27 duiden op de aansluitingen van respectieve lijsten 14 op respectievelijk een 10 eerste, tweede en derde spant 11, gerekend vanaf de spant waartegen de elektromotor 18 is aangebracht. De weergegeven toestand kan bijvoorbeeld worden aangetroffen wanneer de schermen 3 in de loop van de dag worden gesloten: aansluiting 25 is tot stand gebracht, aansluiting 26 vertoont een geringe kier en aansluiting 27 vertoont een dubbel zo grote kier.
15 De figuren 6 en 7 geven in een vereenvoudigde uitvoering een constructie weer waarmee aansluiting van schermen voortdurend wordt gewaarborgd. Een bedieningselement 4 is hierbij onder tussenkomst van een veerkrachtig, althans elastisch vervormbaar verbindingselement 28 met een lijst 14 verbonden. Het verbindingselement 28 kan volgens de uitvinding zodanig zijn uitgevoerd dat het 20 principe van een spanboog wordt bereikt, en kan in het bijzonder staafvormig zijn uitgevoerd. De getoonde uitvoering betreft een aluminium rechthoeksprofiel en is op twee op afstand van elkaar gelegen plaatsen via als pennen uitgevoerde verticale assen 29 met de lijst 14 verbonden. Centraal tussen de assen 29 zijn het verbindingselement 28 en het bedieningselement 4 onderling verbonden via 25 een verticale as 30. Volgens de uitvinding kan onder behoud van de as 30, in de verbinding tussen bedieningselement 4 en lijst 14 niettemin een slipkoppeling zijn opgenomen. Een dergelijke slipkoppeling, welke kostbaar is, kan met de onderhavige constructie achterwege gelaten worden: de veerkrachtige verbindingselementen 28 kunnen in lengte en veerkracht zodanig 30 gedimensioneerd worden dat afhankelijk van de plaatsing ten opzichte van de aandrijving van het bedieningselement 4 een meer of minder grote uitslag in de langsrichting van het gebouw wordt verkregen. Een verbindingselement 28 kan volgens de uitvinding in zijn verbinding met het betreffende lijst 14 zijn voorzien van sleufgaten 31, bijvoorbeeld in hoofdzaak in de langsrichting van het element 35 28 verlopende sleufgaten 31. In de weergegeven uitvoering strekt het verbindingselement 28 zich onder de lijst 14 langs uit, zodat de in figuur 7 weergegeven spanboogwerking in beide bewegingsrichtingen van het bedieningselement 4 mogelijk is.
Het verbindingselement 28 kan volgens de uitvinding eveneens in 40 hoofdzaak star zijn uitgevoerd en kan op zijn bevestigingsplaats star met de lijst 1005461 7 14 zijn verbonden. Met een dergelijke constructie scheurt de lijst 14 door de vermindering van de per verbindingsplaats over te brengen krachten minder makkelijk uit zijn verbinding met een bedieningsstang 4 en is deze, gezien over zijn grote lengte, vormvaster door de samenhang met de staafvormige 5 verbindingselementen en de op onderling ruime afstand aangebrachte verbindingen. De lijst 14 kan smaller worden uitgevoerd zodat de lichtinval vergroot wordt en kan door het grotere aantal aankoppelpunten beter tegen spanten en eventuele onregelmatigheden daartegen aansluiten. Hierdoor kunnen ter verdere vergroting van de lichtinval de flexibele aansluitlippen 22 versmald 10 uitgevoerd worden. De verbinding tussen verbindingselement 28 en bedieningselement 4 kan direct zijn, doch ook indirect, via een constructie waarbij twee met een lijst 14 verbonden elementen 28 onderling op overeenkomstige wijze door een derde verbindingselement 28 zijn gekoppeld.
In niet weergegeven alternatieve uitvoeringen kan het staafvormig 15 verbindingselement nabij één of nabij beide uiteinden via een in de langsrichting van de lijst 14 aangebracht elastisch vervormbaar verbindingselement 28 zoals een trekveer met de lijst 14 zijn verbonden. Het elastisch verbindingselement kan bij voorbeeld via een ten opzichte van de lijst 14 verstelbaar oog dat bijvoorbeeld via een bout/moerconstructie traploos verstelbaar is aangebracht met de lijst 14 20 zijn verbonden. Volgens de uitvinding kan de verbinding tussen bedieningselement 4 en staafvormig verbindingselement 28 excentrisch tussen de verbindingsassen 29 zijn aangebracht, in het bijzonder nabij de zijden van een scherm 3. Op deze plaats kan het pakket tot welke het scherm in open toestand is opgevouwen wat dikker zijn dan in het overgrote middendeel daarvan vanwege 25 bijvoorbeeld een langs de schermranden aanwezige zoom of omslag. De excentrische plaatsing kan zijn bewerkstelligd doordat het tussen de as 30 en de zijkant van het scherm 3 gelegen staafdeel relatief langer is uitgevoerd dan overige langs dezelfde lijst 14 en tussen een as 30 en een as 29 gelegen staafdelen. Het staafvormig verbindingselement kan uit twee of meer onderling 30 om een verticale as scharnierbaar verbonden delen zijn uitgevoerd, in het bijzonder in combinatie met de genoemde nabij de uiteinden aangebrachte elastische verbindingselementen. Beide voorbeelden maken voor het bereiken van een goede aansluiting gebruik van het principe van een spanboog. In het bijzonder kan de lengte van een staafvormig verbindingselement afhankelijk zijn 35 van de plaats in de kas waar betreffende lijst 14 ten opzichte van de centrale aandrijving 19 is aangebracht. In een hierbij bevoorkeurde uitvoering neemt de lengte van de staafvormige verbindingselementen af met het kleiner worden van de afstand tot de centrale aandrijving 19.
Figuur 8 toont een deel van een bedieningselement 4 voorzien van lengte-40 veranderings- ofwel dilatatiemiddelen 33-43. Deze zijn zoals weergegeven 1005461 8 aangebracht binnen de afmeting van een dwarsdoorsnede van de bedieningsstang 4. Dit heeft het voordeel dat buiten de maten van de bedieningsstang 4 geen rekening hoeft te worden gehouden met aanwezige obstakels in de kas en dat de belemmering van lichtinval in de kas niet door de 5 dilatatiemiddelen wordt vergroot. De figuur toont twee op enige afstand van elkaar eindigende delen 31, 32 van een bedieningsstang 4. De afstand kan zijn gecreëerd door het tussenuit zagen van een stangdeel. De delen 31, 32 zijn onderling verbonden door een dilatatieorgaan 33 dat enerzijds via bout 34 met stangdeel 31 en anderzijds via bout 35 met stangdeel 32. De bedieningsstang 10 kan hierbij zijn uitgevoerd in elk willekeurig open of gesloten profiel en is in de voorkeursuitvoering rond. Het dilatatieorgaan 33 omvat een bevestigingsprop 36, een daarop via axiaal aangebrachte bout 37 axiaal gefixeerd verjongd asdeel 38 dat aanligt tegen steunring 39. De bevestigingsprop 36 is bij voorkeur voorzien van een uitsparing, zodanig dat de kop van de bout 37 in de prop 36 is 15 verzonken en de bevestigingsbout 34 achter de kop van de bout 37 door stang 31 en prop 36 kan zijn aangebracht. De steunring 39 ligt aan tegen drukveer 40 welke aan zijn andere uiteinde via een tweede steunring 39 afsteunt tegen bevestigingsprop 41. De veer 40 is voorzien van voorspanning aangebracht door axiale bout 42 die in een daartoe met schroefdraad getapte axiaal verlopende 20 opening in het verjongde asdeel 38 is geschroefd. De bout 42 is hierbij door de ringen 39 en de veer 40 gevoerd en is axiaal beweegbaar in een daartoe voorziene passende uitsparing in de bevestigingsprop 41.
Het geheel van asdeel 38, de ringen 39, veer 40, bevestigingsprop 41 en bout 42 vormt een instelbare veeropsiuiting 38-42. De veeropsluiting 38-42 is 25 opgenomen in een bij voorkeur in een stangdeel 31 verschuifbare huls 43. De huls 43 is nabij het asdeel 38 voorzien van een passend om het asdeel 38 verjongd uiteindedeel. De lengte hiervan is geringer dan van het asdeel 38. De veeropsluiting 38-42 ligt via de plaatselijke steunring 39 aan tegen de overgang naar het verjongde uiteindedeel van de huls. De veeropsluiting 38-42 is in de huls 30 43 tegen axiale verschuiving opgesloten door een plaatselijke inknijping van de huls, aangebracht nabij het buitenste uiteinde van de bevestigingsprop 41. De huls 43 strekt zich uit tot· in, dan wel om het stangdeel 32 en is daarmee gekoppeld via bout 35. Bij voorkeur is de huls 43 van een overeenkomstig doch kleiner profiel dan de stangdelen 31, 32. De bevestigingsproppen 34, 41 hebben 35 bij voorkeur een nauw in de binnenomtrek van het stangdeel 31, respectievelijk van de huls 43 passende buitenomtrek. Het dilatatieorgaan 33 omvat de veeropsluiting 38-42 en de huls 43, en bij voorkeur tevens de met de veeropsluiting verbonden bevestigingsprop 36.
Figuur 9 toont de dilatatievoorziening 33 in uitgerekte toestand. Hierbij is 40 de tegen de verjonging in de huls 43 rustende ring 39 door de huls 43 tegen 1005 4 6 1 9 werking van de veer 40 in verplaatst. De tweede ring 39 is op zijn oorspronkelijke plaats gehouden door de bout 42 die via asdeel 38, bout 37 en bevestigingsprop 36 met het deel 31 van de bedieningsstang 4 is verbonden. Figuur 10 toont de ingedrukte toestand van de dilatatievoorziening 33. Hierbij is 5 de bout 42 in de bevestigingsprop 41 verplaatst en is de maximale indrukbaarheid bereikt door aanslag van de huls 43 tegen de bevestigingsprop 36.
Figuur 11 toont een vereenvoudigde uitvoering waarin bevestigingsprop 41, waarvan de axiale uitsparing een geleiding voor bout 42 kan vormen, is 10 achterwege gelaten, en waarbij de inknijping van huls 43 onmiddelijk achter ring 39 is aangebracht. Bij wijze van alternatief zijn asdeel 38 en bevestigingsprop 36 voorzien van schroefdraad via welke de delen 36, 38 onderling worden vastgeschroefd. De delen 36 en 38 kunnen voordeligerwijs uit één stuk zijn gemaakt. De bout 42 moet dan vanuit de huls 43 worden aangebracht.
IS Bij voorkeur wordt ten behoeve van de fabricage, eerst een veerinklemming 38-42 gereed gemaakt. De veerinkiemming wordt vervolgens aangebracht in een huls 43 welke wordt gevormd door een standaard koopdeel, in het bijzonder een buis. Dergelijke buizen zijn voor onderlinge koppeling voorzien van een gepijpte ofwel verjongde uiteinde, waarvan de onderhavige 20 vinding handig gebruik maakt. De veerinklemming 38-42 wordt met het asdeel 38 in de richting van de verjonging in de pijp gevoerd tot aan de aanslag van de betreffende ring 39 met de verjonging. Vervolgens wordt onmiddelijk achter de tweede ring 39 dan wel achter de prop 41 een insluiting van de veerinklemming 38-42 in de huls 43 gerealiseerd. In de weergegeven uitvoering is de insluiting 25 gevormd door één of meerdere, dan wel een volledige inknijping langs de omtrek van de huls 43. De insluiting kan ook op andere wijze worden gerealiseerd, bij voorbeeld van een lasverbinding in daartoe aangebrachte opening in de huls of via verzonken aangebrachte schroeven.
De huls 43 is in een voorkeursuitvoering van zeer grote, 30 gestandaardiseerde lengte, overeenkomend met de in open en sluitrichting door een scherm 3 overbrugde afstand. Dit heeft het voordeel dat bij bestaande scherminrichtingen eenvoudig één van de delen van een trek- en duwstang 4 kan worden vervangen door geprefabriceerde versie waarin een dilatatieorgaan is ondergebracht. Het vervangende stangdeel kan geheel of gedeeltelijk in een 35 dunnere maat zijn uitgevoerd, bij voorbeeld door de huls 43 in de bedoelde gestandaardiseerde maat te benutten al dan niet onder wegname van geringe, voor dilatatie bedoelde lengte. Gangbare gestandaardiseerde pijplengten zijn bij voorbeeld 8 of 9 meter.
Een van een dilatatieorgaan 33 voorzien deel van het bedieningselement 4 40 kan op een ander deel zijn aangesloten door directe bevestiging van het zonodig 1005461 10 verlengd asdeel 38, bij voorbeeld via een of twee, eventueel kruiselings aangebrachte bouten. Conform de in de figuren 8-10 weergegeven uitvoering kan de dilatatievoorziening ter versteviging van het geheel, althans grotendeels zijn ondergebracht in een afgesneden uiteindedeel van een trek- duwstangdeel.
5 Hierbij is het dilatatieorgaan 33 via prop 36 met dit pijpdeel verbonden.
In een niet weergegeven uitvoering maakt het dilatatieorgaan 33 deel uit van de verbinding tussen lijst 14 en een bedieningselement 4. Hierbij is het vrije uiteinde van de huls 43 onder aanbrenging van één of meer afstandselement zoals oplegringen met bij voorbeeld de bovenzijde van het bedieningselement 4 10 verbonden en is bij voorbeeld prop 36 met een lijst 14 verbonden.
Het dilatatieorgaan 33 kan voorts in combinatie met het verbindingselement 28 in een scherminrichting zijn opgenomen. Bij voorkeur fungeert het dilatatieorgaan 33 als primaire dilatatievoorziening en wordt de onderlinge elastische beweegbaarheid tussen lijst 14 en verbindingselement 15 gering gehouden. Het geheel van verbindingselement 28 en lijst 14 is in een dergelijke combinatie primair bedoelt ongelijkmatigheden of onjuiste uitlijningen in de kas weg te vlakken. De onderlinge beweegbaarheid is bij voorbeeld gering te houden door de maat van sleufgat 31 te beperken.
Figuur 12 toont een alternatieve dilatatievoorziening 44 waarin twee 20 veren 40 zijn toegepast en waarin de plaatselijke inknijping van de huls 43 overbodig is. Afgezien van het gebruik van de tweede veer 40 en een langer uitgevoerde bout 37 komt het aantal en soort toegepaste onderdelen en de werking van de voorziening in hoofdzaak overeen met de eerder beschreven uitvoering. In plaats van de inknijping in de huls kan bij deze uitvoering gebruik 25 gemaakt worden van het vrije uiteinde van het verjongde deel dat hier aanligt tegen een ring 39 voor de links in de figuur weergegeven figuur.
Het dilatatieorgaan is met name werkzaam in het temperatuurbereik rondom de temperatuur waarbij de scherminrichting op de kas is afgesteld. Als uitgangspunt wordt de 20° gesteld. Bij geringe temperatuurschommelingen tot 30 ongeveer 10 graden is de elastische lip 22, ook bij zeer ver van de aandrijving 19 gelegen schermen, in staat de uitzettings- of inkrimpingsverschillen tussen kas en bedieningselement 4 op te vangen. Bij grotere temperatuurschommelingen, dan wel bij grotere temperatuurverschillen tussen het kasgeraamte en het bedieningselement, ontstaat zonder bij uitblijven van corrigerende maatregelen bij 35 verafgelegen een met de afstand vanaf de aandrijving 18. 19 een in absolute zin toenemend uitzettingsverschil. Dit uit zich, omdat een bedieningselement als een schuif door de aandrijving 18,19 door de kas wordt bewogen en daarbij in elke stand wordt vastgehouden, aan de ene zijde van de aandrijving in kieren of in onder druk doorgebogen delen van een bedieningselement 4, en aan de andere 40 zijde in lijsten 14 die uit hun verbinding met het bedieningselement 4 scheuren of 1 00 5 4 6 1 11 in kieren. Opname van een dilatatieorgaan volgens de uitvinding in de scherminrichting ondervangt dergelijke problemen zowel bij relatief verschil in krimp, als bij relatief verschil in uitzetting. Het dilatatieorgaan volgens de uitvinding heeft daarbij het voordeel dat de toepassing niet afhankelijk is van de 5 plaats in de kas ten opzichte van het aandrijforgaan. Fouten in de montage worden zodoende minimaal gehouden.
De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven voorbeelden maar heeft ook betrekking op de in de figuren weergegeven constructies en op allerlei alternatieven zoals volgens de navolgende conclusies 10 mogelijk zijn.
10054 61

Claims (45)

1. Scherminrichting voor het afschermen van gewassen en geschikt voor aanbrenging in een kas. welke inrichting een veelvoud van schermen (13) omvat 5 die voor het openen en sluiten daarvan onderling zijn gekoppeld door tenminste één gemeenschappelijk bedieningselement (4), en welke inrichting is voorzien van dilatatiemiddelen (28,33) voor het ondervangen van uitzettingsverschillen tussen inrichting en kas, met het kenmerk, dat de dilatatiemiddelen (28,33) geschikt zijn voor het in twee, tegen elkaar gestelde richtingen tegen veerkracht 10 in opnemen van genoemde uitzettingsverschillen.
2. Scherminrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dilatatiemiddelen (28,33) zodanig zijn gevormd dat de daarin aanwezige veermiddelen zowel bij trek als bij druk op overeenkomstige wijze worden belast. 15
3. Scherminrichting volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de dilatatiemiddelen (28,33) zijn voorzien van overbrengingselementen (42,43) via welke zowel bij trek als bij druk dezelfde veermiddelen (28,40) worden belast.
4. Scherminrichting volgens conclusies 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de dilatatiemiddelen (28,33) slechts één veerelement (40) omvatten.
5. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een veerelement (40) is gevormd door een spiraalveer, in het 25 bijzonder door een drukveer.
6. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat dilatatiemiddelen (33;38-43) zijn bestemd voor aanbrenging in de langsrichting van een bedieningselement (4). 30
7. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dilatatiemiddelen zodanig zijn gevormd dat de door de dilatatiemiddelen (33) gekoppelde delen (31,32) zijn voorzien van althans in hoofdzaak axiaal in eikaars verlengde gelegen aankoppelpunten (38, 36; 43). 35
8. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat althans één aankoppelpunt (36,38,43) van de dilatatiemiddelen (33;38-43) geschikt is voor opname in of om het doorsnedeprofiel van een bedieningselement (4). 40 1005461
9. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dilatatiemiddelen (33:38-43) zijn opgenomen tussen twee delen (31, 32) van een bedieningselement (4).
10. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dilatatiemiddelen (33:38-43) althans voor het grootste deel zijn ondergebracht in althans een deel (31) van het bedieningselement (4).
11. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat de dilatatiemiddelen een in een huls (43) aangebrachte veer (40) omvatten, welke veer (40) aan een van een aankoppelingspunt afgekeerde zijde op het betreffend aankoppelingspunt (36, 38; 43) aangrijpt.
12. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat de veer (40) tenminste aan één zijde via een in hoofdzaak in de huls (43) passende ringen (39) is afgesteund.
13. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ring (39) een dikte heeft welke groter is dan de dikte van het 20 materiaal van de huls (43).
14. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat één aankoppelpunt (36,38) op het als spiraalveer uitgevoerd veerelement (40) aangrijpt via een door de veer aangebracht verbindingselement 25 (42), en het andere aankoppelpunt (43) op de veer aangrijpt via daar buiten langs gevoerde aankoppelmiddelen (43).
15. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buiten langs aangevoerde aankoppelmiddelen (43) passend in 30 het profiel van een bedieningselement (4) zijn opgenomen.
16. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten opzichte van een tot de inrichting horende aandrijfeenheid (18), zowel aan de duwende als aan de trekkende kant van een bedieningselement (4) 35 tenminste één dilatatieorgaan (33) is opgenomen.
17. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dilatatieorgaan is aangebracht in een in standaardlengte verkrijgbaar deel van het bedieningselement (4), in het bijzonder een lengte die 1005461 althans vrijwel overeenkomt met de in open- en sluitrichting door een scherm (3) overbrugde afstand.
18. Dilatatieorgaan (28,38-43) zoals weergegeven in één of meer der 5 voorgaande conclusies.
19. Kas voorzien van een scherminrichting, dan wel dilatatieorgaan (38-43) zoals weergegeven in één of meer der voorgaande conclusies.
20. Scherminrichting, in het bijzonder volgens één der voorgaande conclusies, voor het afschermen van gewassen en geschikt voor aanbrenging in een kas, welke inrichting een veelvoud van schermen (3) omvat die ten behoeve van het openen en sluiten van de schermen (3) onderling zijn gekoppeld door tenminste één gemeenschappelijk bedieningselement (4), met het kenmerk, dat een scherm 15 (3) langs tenminste één rand is voorzien van een meeneemlijst (14) en dat in de verbinding tussen de lijst (14) en het bedieningselement (4) verbindingsmiddelen (28) zijn voorzien, via welke een bedieningselement (4) op meerdere, op onderlinge afstand aanwezige verbindingsplaatsen (29) op de lijst (14) aangrijpt.
21. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen een in hoofdzaak langwerpig verbindingselement (28) omvatten.
22. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat een verbindingselement (28) op ten minste twee plaatsen (29) met de lijst (14) is verbonden.
23. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verbindingselement (28) zich althans in hoofdzaak in de 30 langsrichting van de lijst (14) uitstrekt.
24. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een bedieningselement (4) via een stelsel van verbindingselementen (28) met de lijst (14) is verbonden. 35
25. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een verbindingselement (28) staafvormig is.
26. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het 40 kenmerk, dat een verbindingselement (28) is gevormd door een metalen profiel. 1005461
27. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een verbindingselement (28) is gevormd uit verenstaal of aluminium. 5
28. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een verbindingselement (28) in hoofdzaak binnen een denkbeeldige, door de lijst (14) bepaalde verticale ruimte is aangebracht.
29. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een verbindingselement (28) twee telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbare delen omvat.
30. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat de verbinding (30) tussen het bedieningseiement (4) en een verbindingselement (28) tussen twee verbindingsplaatsen van het verbindingselement (28) met de lijst (14) dan wel verder verbindingselement (28) in is gelegen.
31. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op een verbindingsplaats (29) tussen de lijst (14) en een verbindingselement (28) een afstandselement is aangebracht.
32. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat een verbindingselement (28) is gevormd uit elastisch vervormbaar materiaal.
33. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een bedieningseiement (4) met de lijst (14) is verbonden via 30 tenminste één direct met het bedieningseiement (4) verbonden elastisch vervormbaar verbindingselement (28) dat aangrijpt op twee, met onderlinge afstand aangebrachte, in hoofdzaak starre, direct met de lijst (14) verbonden verbindingselementen.
34. Scherminrichting, in het bijzonder volgens één der voorgaande conclusies, met tenminste één scherm (3) dat aan een rand is voorzien van een lijst (14), welk scherm (3) bestemd is om in gesloten toestand via de lijst (14) aan te sluiten op een spant (11) van een kas, welke scherminrichting voor het openen en sluiten van het scherm (3) ten minste één, bij voorkeur meerdere gezamenlijk 40 aandrijf bare. met de lijst (14) verbonden en vast in de kas op te nemen, dan wel 1005 4 6 1 opgenomen in hoofdzaak star bedieningselement (4) respectievelijk -elementen omvat, met het kenmerk, dat de verbinding tussen tenminste één lijst (14) en het betreffend bedieningselement (4) tenminste één op veerkracht belastbaar verbindingselement (28) omvat dat bestemd is om bij het sluiten van het scherm 5 (3), na de aanslag van de lijst (14) aan het spant (11), in relatief geringe mate onder spanning te worden gebracht, zodanig, dat verdere uitzetting van de kas onder afname van de spanning in het verbindingselement (28) of het stelsel van verbindingselementen (28) wordt opgevangen, en dat beweging van het spant (11) tegen de sluitrichting van het scherm (3) in, bijvoorbeeld inkrimping van de 10 kas onder invloed van dagelijkse temperatuurschommeling, onder verdere belasting van het verbindingselement (28) wordt opgevangen.
35. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een verbindingsplaats tussen een verbindingselement (28) en een 15 ander verbindingselement (28), dan wel met de lijst (14), is gevormd door een althans virtuele zwenkas (29, 30).
36. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een verbindingselement (28) als spanboog vervormbaar is. 20
37. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een verbinding tussen een verbindingselement (28) en de lijst (14) dan wel verder verbindingselement (28) tenminste één sleufgat (31) omvat.
38. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verbinding tussen de lijst (14) en een bedieningselement (4) tenminste één tussen een verbindingselement en de lijst, dan wel verder verbindingselement (28) aangebracht elastisch verbindingselement omvat.
39. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een elastisch vervormbaar verbindingselement (28) is gevormd door een trekveer, bij voorkeur aangebracht in de langsrichting van de lijst (14).
40. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het 35 kenmerk, dat een verbindingselement (28) door tenminste twee onderling om een verticale as scharnierbaar verbonden staafdelen is gevormd.
41. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de effectieve lengte van een in de scherminrichting toegepast 40 verbindingselement (28), dan wel van het stelsel van verbindingselementen (28), 1005461 varieert met de afstand tot de aandrijving (19, 20), gemeten in de langsrichting van een bedieningselement (4).
42. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de effectieve lengte van een verbindingselement (28), dan wel van het stelsel van verbindingselementen (28), toeneemt met de afstand tot de aandrijving (18,19).
43. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat een bedieningselement (4) excentrisch tussen twee verbindingsplaatsen (29) met een langwerpig verbindingselement (28), dan wel excentrisch tussen de buitenste verbindingsplaatsen (29) van een stelsel met een lijst (14) is gekoppeld.
44. Scherminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een lijst (14) is verbonden met meerdere, motorisch aandrijf bare bedieningselementen (4) welke via een in de kas vast aangebrachte dan wel aan te brengen aandrijfas (19) gelijktijdig met behulp van een op afstand bedienbare motor (20) wordt aangedreven. 20
45. Kas voorzien van een scherminrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies. 1005461
NL1005461A 1996-08-06 1997-03-07 Scherminrichting, dilatatieorgaan hiervoor en kas waarin zulks is toegepast. NL1005461C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1005461A NL1005461C2 (nl) 1996-08-06 1997-03-07 Scherminrichting, dilatatieorgaan hiervoor en kas waarin zulks is toegepast.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003741A NL1003741C2 (nl) 1996-08-06 1996-08-06 Scherminrichting en kas waarin zulks is toegepast.
NL1003741 1996-08-06
NL1005461 1997-03-07
NL1005461A NL1005461C2 (nl) 1996-08-06 1997-03-07 Scherminrichting, dilatatieorgaan hiervoor en kas waarin zulks is toegepast.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1005461A1 NL1005461A1 (nl) 1998-02-12
NL1005461C2 true NL1005461C2 (nl) 1998-10-20

Family

ID=26642420

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1005461A NL1005461C2 (nl) 1996-08-06 1997-03-07 Scherminrichting, dilatatieorgaan hiervoor en kas waarin zulks is toegepast.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1005461C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1022083C2 (nl) 2002-12-04 2003-11-11 Leen Huisman B V Scherminrichting, profiel en kas waarin zulks is toegepast.
NL1023114C2 (nl) * 2003-04-07 2004-10-08 Boal Systemen Bv Warenhuis.
NL1023577C2 (nl) * 2003-05-31 2004-12-01 Leen Huisman B V Tweezijdig werkende slipkoppeling en scherminrichting.

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1022083C2 (nl) 2002-12-04 2003-11-11 Leen Huisman B V Scherminrichting, profiel en kas waarin zulks is toegepast.
NL1023114C2 (nl) * 2003-04-07 2004-10-08 Boal Systemen Bv Warenhuis.
NL1023577C2 (nl) * 2003-05-31 2004-12-01 Leen Huisman B V Tweezijdig werkende slipkoppeling en scherminrichting.

Also Published As

Publication number Publication date
NL1005461A1 (nl) 1998-02-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7984744B2 (en) Foldable screen device
US6192960B1 (en) Device for guiding a door with flexible roller shutter
USRE34053E (en) Mine door system
US4565230A (en) Movable curtain systems for greenhouses and components therefor
DK1454027T3 (en) Shutter device with re-insertion element
NL1005461C2 (nl) Scherminrichting, dilatatieorgaan hiervoor en kas waarin zulks is toegepast.
BE1019421A3 (nl) Graantankdeksel voor een maaidorser.
NL193434C (nl) Warenhuis.
NL193894C (nl) Warenhuis.
NL1003741C2 (nl) Scherminrichting en kas waarin zulks is toegepast.
NL2014333B1 (nl) Rolscherm.
NL1009658C2 (nl) Scherminrichting en kas waarin zulks is toegepast.
NL1029362C2 (nl) Scherminstallatie voorzien van verbeterde draadklemmen.
NL9001436A (nl) Ventilatieluik.
NL2006055C2 (nl) Schermsysteem voor een warenhuis.
EP0519161B1 (en) Modular framework for illuminated signs using flexible material
NL8602256A (nl) Warenhuis.
NL1027517C2 (nl) Kas of warenhuis met compact op te bergen scherminstallatie.
NL1043950B1 (nl) Scherminrichting en kas waarin deze is toegepast
US2840091A (en) Non-sagging loading dock canopy frame
NL1033715C2 (nl) Bevestigingsbeugel.
NL1022083C2 (nl) Scherminrichting, profiel en kas waarin zulks is toegepast.
NL9900006A (nl) Warenhuis.
NL9100260A (en) Air-conditioning installation signalling device - controls opening and closure of greenhouse screens of foldable material
NL2032172B1 (en) Horticultural or agricultural greenhouse

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Free format text: 980817;980817

PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20031001