NL1005208C2 - Inrichting voor het bedekken of naar keuze vrijgeven van een opening in een wand. - Google Patents

Description

Inrichting voor het bedekken of naar keuze vrijgeven van een opening in een wand

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bedekken of naar keuze vrijgeven van een opening in een wand, zoals het dak van een huis, voer- of vaartuig, voorzien van een stationair frame dat zich ten 5 minste gedeeltelijk om de opening uitstrekt, een met het frame verbonden beweegbaar deel voor het bedekken en vrijgeven van de opening door een bij voorkeur buitenwaartse kantelbeweging om een kantelas met behulp van een bewegings-mechanisme alsmede door een schuifbeweging van het beweeg-10 bare deel ten opzichte van het frame, waarbij de schuifbewe-ging plaatsvindt in een richting althans ongeveer evenwijdig aan de kantelas, waartoe het frame en het beweegbare deel zijn voorzien van samenwerkende schuifgeleidingen.

Een dergelijke als dakraam voor een huis uitgevoer-15 de inrichting is uit de praktijk bekend. De kantelbeweging wordt daarbij meestal benut voor het ventileren van de betreffende ruimte, terwijl de schuifbeweging toegang tot het dak verschaft, zodat bijvoorbeeld schoorsteenvegers gemakkelijk op het dak kunnen komen en het dak ook als 20 nooduitgang kan worden gebruikt. Verder wordt door de schuifbeweging de mogelijkheid verschaft om de buitenzijde van het venster gemakkelijker te reinigen doordat het raam zich althans gedeeltelijk buiten de dakopening bevindt.

De onderhavige uitvinding beoogt de inrichting van 25 de in de aanhef genoemde soort verder te verbeteren.

Hiertoe wordt de uitvoering volgens de inriching daardoor gekenmerkt, dat het tussen het frame en het beweegbare deel geplaatste bewegingsmechanisme is uitgerust met een aandrijforgaan met overbrengingsmiddelen voor het 30 bewerkstelligen van zowel de kantelbeweging als de schuifbeweging.

Door gebruikmaking van een aandrijforgaan met overbrengingsmiddelen is het eenvoudig mogelijk een continu 1 0 0 5 2 0 8 2 variabele instelling van het beweegbare deel te verschaffen, waardoor een beter ventilatiecomfort ontstaat en ook het bedieningsgemak wordt verbeterd. Zeker indien het aandrijf-orgaan elektrisch en eventueel zelfs op afstand bedienbaar 5 is, ontstaat een zeer gemakkelijke bediening, waarbij het ook niet meer noodzakelijk is dat de inrichting van binnenuit goed toegankelijk is om de inrichting te kunnen bedienen.

Bij voorkeur zijn de overbrengingsmiddelen voorzien 10 van een zwenkarm tussen het frame en het beweegbare deel, waarbij de zwenkarm ten minste scharnierbaar om een althans ongeveer loodrecht op de kantelas verlopende scharnieras met het beweegbare deel en het frame is verbonden, terwijl bij voorkeur de schuifgeleidingen en de zwenkarm aan tegenover-15 liggende zijden van het frame zijn aangebracht en de kantelas aan de zijde van de schuifgeleidingen is gelegen. Deze zwenkarm is een relatief eenvoudig overbrengingsmiddel dat door zijn plaatsing ten opzichte van schuifgeleidingen en de kantelas bij een zwenkbeweging zowel voor een kantelbeweging 20 als een schuifbeweging van het beweegbare deel kan zorgdragen.

Bij voorkeur verloopt daarbij de zwenkarm in de gesloten stand van het beweegbare deel althans ongeveer evenwijdig aan de kantelas van het beweegbare deel omdat 25 hierdoor een eerste beweging van de zwenkarm vanuit de gesloten stand zorgt voor een min of meer zuivere kantel-beweging zonder dwarsverschuiving, waardoor afdichtingen en dergelijke worden ontzien.

Het is bijzonder voordelig indien de lengte van de 30 zwenkarm en/of de ligging van de scharnieras daarvan bij de verstelling door het aandrijforgaan verstelbaar zijn voor het verkrijgen van een gewenste verstelbeweging van het beweegbare deel.

Door deze maatregelen is het mogelijk het bewe-35 gingsverloop van het beweegbare deel naar wens in te stellen en eventueel zelfs door een programmering verschillende soorten bewegingsverlopen naast elkaar te kunnen gebruiken.

10 0 5 2 08 3

Zo kan de beweging van de zwenkarm worden ingesteld voor het over een zekere kantelhoek verkrijgen van een zuivere kantelbeweging zonder schuifbeweging, zodat de schuifbewe-ging pas begint indien een bepaalde kantelstand is bereikt.

5 Afhankelijk van de toepassing kan er verder bijvoorbeeld voor worden gekozen om het beweegbare deel na het bereiken van een uiterste kantelstand bij een verdere schuifbeweging weer te laten terugkantelen, waardoor het beweegbare deel nagenoeg vlak op de buitenwand van het gebouw, zoals het 10 dak, kan komen te liggen ten behoeve van een gemakkelijke reiniging van de buitenzijde. Als alternatief is het ook mogelijk om de maximale kanteling te laten samenvallen met de maximale dwarsverschuiving van het beweegbare deel.

Voorts is het gunstig indien het bewegingsmechanis-15 me met het aandrijforgaan en de overbrengingsmiddelen is uitgevoerd als een module die desgewenst in een deel van bijvoorbeeld het als frame dienende raamkozijn kan worden ingebouwd.

Door het gehele bewegingsmechanisme zeer compact 20 als module uit te voeren kan de montage sterk worden vereenvoudigd en wordt ook na-inbouw bij bestaande inrichtingen mogelijk gemaakt. Bij voorkeur wordt daarbij de module ingebouwd buiten de daglichtopening, zoals in een van de kozijndelen, waardoor maximale ruimte ter beschikking 25 blijft. Doordat het bewegingsmechanisme dan in de droge ruimte is gesitueerd, zal de levensduur lang zijn en zal ook de totale levensduur zonder onderhoud kunnen worden gerealiseerd.

De inrichting is niet alleen voor gebruik bij een 30 gebouw geschikt, maar kan ook met voordeel worden toegepast als open-dakconstructie van een bus, caravan, (vrachtwagen) cabine, boot of ander voer- of vaartuig.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekeningen die een voorbeeld van de als 35 dakvenster uitgevoerde inrichting volgens de uitvinding zeer schematisch weergeven.

10 0 5 2 0 8 4

Fig. 1 is een zeer schematisch perspectivisch aanzicht van het dakvenster voor het illustreren van de beweging van het dakvenster.

Fig. 2 toont op grotere schaal het onderste gedeel-5 te van het dakvenster van binnenuit gezien.

Fig. 3 is een op grotere schaal weergegeven doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 2, waarbij het bewe-gingsmechanisme ten behoeve van de duidelijkheid in de daglichtopening is getekend.

10 Fig. 1 toont zeer schematisch de inrichting volgens de uitvinding, die in dit geval is uitgevoerd als dakvenster dat is geplaatst op een schuin dak 1 van een huis of ander gebouw. Het dakvenster is voorzien van een stationair, om een dakopening 2 geplaatst kozijn of frame 3 dat op gebrui-15 kelijke wijze aan het dak is bevestigd. Het dakvenster is verder uitgevoerd met een beweegbaar deel 4 dat in dit geval is voorzien van een glasruit 5 dat is opgenomen in een kozijn of frame 6. Het stationaire frame 3 en het beweegbare deel 4 zijn in dit geval aan hun bovenzijden met elkaar 20 verbonden met een kantelas 7 uitgevoerd, waarbij moet worden aangetekend, dat de kantelas zich ook aan de andere zijden van het frame 3 zou kunnen bevinden.

Aan de zijde van de kantelas 7 zijn de frames 3 en 6 uitgevoerd met niet nader weergegeven schuifgeleidingen, 25 die toestaan dat het beweegbare deel 4 niet alleen om de horizontale kantelas 7 kan kantelen, doch tevens in een richting evenwijdig aan deze kantelas 7 kan schuiven, dat wil zeggen in een richting dwars op de kantelbeweging. Derhalve verlopen de schuifgeleidingen en de kantelas 7 30 evenwijdig aan elkaar. Hiertoe kunnen de schuifgeleidingen tevens de kantelas vormen, doch deze functies zouden ook gescheiden kunnen zijn.

Ten behoeve van het bewerkstelligen van de beweging van het beweegbare deel 4 is het dakvenster aan de zijde 35 tegenover de kantelas 7 uitgevoerd met een bewegingsmecha-nisme 8 dat in dit uitvoeringsvoorbeeld is voorzien van een zwenkarm 9 als overbrengingsmiddel tussen het stationaire 1005208 5 frame 3 en het beweegbare deel 4. De zwenkarm 9 is aan het onderste uiteinde tenminste scharnierbaar om een scharnieras 10 met de betreffende zijde van het stationaire frame 3 verbonden terwijl de zwenkarm 9 aan het tegenovergestelde 5 bovenste uiteinde scharnierbaar om een scharnieras 11 met het beweegbare deel 4 in verbinding staat. De beide schar-nierassen 10 en 11 verlopen in hoofdzaak loodrecht op de kantelas 7. In de onderste stand, overeenkomend met de sluitstand van het beweegbare deel 4, verloopt de zwenkarm 9 10 althans ongeveer evenwijdig aan de betreffende zijde van het stationaire frame 3 en derhalve in hoofdzaak evenwijdig aan de kantelas 7. Op deze wijze ontstaat een zo compact moge-lijk bewegingsmechanisme, terwijl dit tevens mogelijk maakt dat het bewegingsmechanisme 8 wordt ingebouwd in het betref-15 fende framedeel 13 waardoor het bewegingsmechanisme grotendeels aan het oog wordt onttrokken en derhalve geen storende invloed op het interieur heeft, terwijl de daglichtopening 2 volkomen vrij blijft en derhalve geen verkleining van deze opening ontstaat.

20 Fig. 2 illustreert de inbouwmogelijkheid van het bewegingsmechanisme 8 doordat een sleuf 12 in de bovenzijde van het betreffende framedeel 13 is weergegeven. De tekeningen laten echter ten behoeve van de duidelijkheid een extern van het betreffende framedeel 13 gemonteerd bewegingsmecha-25 nisme zien.

De fig. 2 en 3 tonen verdere details van het bewegingsmechanisme 8, in het bijzonder van de met de zwenkarm 9 samenwerkende aandrijving. In dit uitvoerings-voorbeeld geschiedt de aandrijving met behulp van een platte 30 en weinig ruimte innemende elektromotor 14 die via een vertragingskast in verbinding staat met trek-drukkabels 15 welke een in dit geval lineair bewegend aandrijforgaan 16 heen en weer kunnen schuiven ten behoeve van de beweging van de zwenkarm 9. Ten behoeve van de aandrijving is aan het 35 framedeel 13 een geleidingsrail 17 aangebracht waarin de trek-drukkabels 15 en het daaraan bevestigde aandrijforgaan 16 zijn geleid. Het aandrijforgaan 16 grijpt op afstand van 10 0 5 2 08 6 de scharnieras 10 aan op de zwenkarm 9 via een glijblok 18 dat verschuifbaar in de zwenkarm is geleid teneinde op verschillende plaatsen op de zwenkarm 9 te kunnen aangrijpen en zodoende een rechtlijnige beweging van het aandrijforgaan 5 16 te kunnen omzetten in een zwenkbeweging van de zwenkarm 9 om de scharnieras 10.

In fig. 3 is het beweegbare deel 4 in de gesloten stand en in een buitenwaarts gekantelde stand weergegeven, waarbij te zien is dat het aangrijpingspunt tussen de 10 zwenkarm 9 en het beweegbare deel 4 ter plaatse van de scharnieras 11 zich uit het zwenkvlak van de zwenkarm 9 beweegt vanwege de rotatie om de kantelas 7. De zwenkarm 9 kan voor het opvangen hiervan zijn uitgevoerd met compensa-tiemiddelen zoals rubberbussen of kogelgewrichten bij de 15 scharnierassen 10 en 11, zodat de zwenkarm daar twee vrijheidsgraden bezit. Ter plaatse van het aandrijforgaan 16, respectievelijk het glijblok 18 dient niet alleen een zwenkmogelijkheid tussen glijblok en aandrijforgaan aanwezig te zijn, doch dient het glijblok 18 ook in enige mate in 20 dwarsrichting ten opzichte van het aandrijforgaan 16 te kunnen schuiven. Als alternatief zou het natuurlijk mogelijk zijn om een zijdelingse verschuiving tussen de zwenkarm 9 en het beweegbare deel 4 toe te staan, zodat de zwenkarm 9 zelf in een vast vlak zwenkt en de compensatie plaatsvindt ter 25 plaatse van de scharnieras 11.

In fig. 2 en 3 is verder nog te zien dat de trek-drukkabels 15 ook een in de geleidingsrail 17 geleide grendel 19 verplaatst. Deze grendel 19 kan samenwerken met een sluitplaat 20 aan het beweegbare deel 4, zodanig dat in 30 de gesloten stand van het beweegbare deel 4 de grendel 19 in ingrijping is gekomen met de sluitplaat 20, zodat het beweegbare deel 4 ter plaatse van het bewegingsmechanisme 8 is vergrendeld en derhalve een goede beveiliging tegen inbraak wordt verschaft. Ook deze grendel 19 zal via de 35 sleuf 12 buiten het stationaire frame 3 kunnen uitsteken voor samenwerking met de sluitplaat 20, in het geval het 100 52 08 7 bewegingsmechanisme 8 als module in het stationaire frame 3 is ingebouwd.

Ten aanzien van de werking van de inrichting volgens de uitvinding kan nog het volgende worden opgemerkt.

5 In fig. 1 is een zwenkarm 9 weergegeven, waarvan de scharnieras 10 zich nabij een uiteinde van het betreffende framedeel 13 is gepositioneerd. Dit houdt ten aanzien van het beweegbare deel 4 in dat de maximale kanteling van het beweegbare deel 4 ongeveer samenvalt met de maximale zijde-10 lingse verschuiving van het beweegbare deel 4. In fig. 3 is evenwel de scharnieras 10 meer naar het midden van het framedeel 13 verplaatst, waardoor de zwenkarm 9 gemakkelijk voorbij een hoek van 90° ten opzichte van het framedeel 13 kan worden gezwenkt, waardoor het beweegbare deel 4 weer 15 naar beneden kantelt bij een verdere verschuiving en desgewenst in de uiterste schuifstand nagenoeg plat op het dak komt te liggen. Het schoonmaken daarvan wordt op deze wijze vergemakkelijkt. Volgens de uitvinding zijn nog vele andere bewegingen te realiseren. Zo zou door een lengteverandering 20 van de zwenkarm 9 of een verplaatsing van de scharnieras 10 tijdens de eerste zwenkbeweging van de zwenkarm 9 kunnen worden bewerkstelligd, dat eerst een zuivere kantelbeweging van het beweegbare deel 4 plaatsvindt voordat vervolgens tevens of uitsluitend een schuifbeweging plaatsvindt. De 25 verplaatsing van de scharnieras 10 en/of de lengteverandering van de zwenkarm 9 kan plaatsvinden met behulp van het aandrijforgaan 16 of een afzonderlijke aandrijving, terwijl het ook mogelijk is met behulp van dwanggeleidingen bepaalde bewegingen op te leggen. Tijdens de schuifbeweging kan 30 gelijktijdig een kantelbeweging van het beweegbare deel 4 plaatsvinden, doch het is ook mogelijk dat een zuivere schuifbeweging zonder kanteling van het beweegbare deel 4 plaatsvindt. Met één en hetzelfde bewegingsmechanisme zou zowel een linkse als rechtse verschuiving en ook een buiten-35 waartse of binnenwaartse kanteling mogelijk moeten zijn door andere montage van onderdelen.

10 0 5 2 08 8

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uitvinding een dakvenster verschaft dat zeer grote bedie-ningsmogelijkheden en een comfortabele bediening verschaft, gemakkelijk is in te bouwen en een lange levensduur zonder 5 onderhoud kan verschaffen.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld dat op verschillende menieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd. Zo kan in plaats van de zwenkarm ook een hef-10 boomstelsel of andersoortige overbrengingsmiddelen worden benut. De trek-drukkabels zouden kunnen worden vervangen door een ketting-, tandriem- of spindelaandrijving, waarbij de aandrijving ook direct op de scharnieras van de zwenkarm zou kunnen aangrijpen. In plaats van een elektrische bedie-15 ning is ook een handbediening met behulp van bijvoorbeeld een slinger mogelijk. Ook kan het beweegbare deel in plaats van een ruit een ondoorzichtig (zonwerend/isolerend) paneel bevatten. Verder is het mogelijk het beweegbare deel binnenwaarts te laten kantelen. De inrichting kan in plaats van op 20 het dak in een (gevel)wand van een gebouw worden ingebouwd.

Een verdere uitbreidingsmogelijkheid van de inrichting volgens de uitvinding is die, waarbij twee tegenoverliggende zijden van het frame en beweegbare deel zijn uitgevoerd met een kantelas, schuifgeleiding en bewegings-25 mechanisme. Zodoende bestaat de mogelijkheid te kiezen tussen het bedienen van het ene of andere bedieningsmechani-sme, terwijl ook beide mechanismen gelijktijdig kunnen worden bediend voor het evenwijdig aan de wand verplaatsen van het beweegbare deel. De overbrengingsmiddelen van één of 30 beide bewegingsmechanismen kunnen bijvoorbeeld zijn voorzien twee evenwijdige, met het frame en het beweegbare deel een paralellogram vormende armen of dergelijke. Deze kunnen via een zwenkaslager met het beweegbare deel of met het frame zijn verbonden om zodoende een kantelas te kunnen vormen 35 voor het geval het tegenoverliggende bewegingsmechanisme wordt bediend. De schuifgeleiding kan met het zwenkaslager zijn gecombineerd. Uiteraard dienen voorzieningen te worden 10 0 5 2 08 9 aangebracht die regelen wanneer de schuifgeleiding of de overbrengingsmiddelen worden geblokkeerd. Het is ook mogelijk het in de tekeningen weergegeven bewegingsmechanisme aan één zijde te combineren met een parallellogrammechanisme 5 aan de tegenoverliggende zijde. In het geval dat de armen van één bewegingsmechanisme elk afzonderlijk door een aandrijforgaan worden bewogen, dan zou het ook nog mogelijk zijn de armen van een bewegingsmechanismen onafhankelijk van elkaar te laten bewegen en zodoende een kanteling van het 10 beweegbare deel om een loodrecht op de kantelas verlopende as te laten maken.

10 0 5 2 08

Claims (9)

1. Inrichting voor het bedekken of naar keuze vrijgeven van een opening (2) in een wand (1), zoals een dak van een huis, voer- of vaartuig, voorzien van een stationair frame (3) dat zich ten minste gedeeltelijk om de opening 5 uitstrekt, een met het frame verbonden beweegbaar deel (4) voor het bedekken en vrijgeven van de opening door een bij voorkeur buitenwaartse kantelbeweging om een kantelas (7) met behulp van een bewegingsmechanisme (8) als door een schuifbeweging van het beweegbare deel ten opzichte van het 10 frame, waarbij de schuifbeweging plaatsvindt in een richting althans ongeveer evenwijdig aan de kantelas, waartoe het frame en het beweegbare deel zijn voorzien van samenwerkende schuifgeleidingen, met het kenmerk, dat het tussen het frame (3) en het beweegbare deel (4) geplaatste bewegingsmechanis-15 me (8) is uitgerust met een aandrijforgaan (16) met overbrengingsmiddelen (9) voor het bewerkstelligen van zowel de kantelbeweging als de schuifbeweging.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de overbrengingsmiddelen zijn voorzien van een zwenkarm (9) 20 tussen het frame (3) en het beweegbare deel (4), waarbij de zwenkarm ten minste scharnierbaar om een althans ongeveer loodrecht op de kantelas verlopende scharnieras (10, 11) met het beweegbare deel en het frame is verbonden, terwijl bij voorkeur de schuifgeleidingen en de zwenkarm aan tegenover-25 liggende zijden van het frame zijn aangebracht en de kantelas aan de zijde van de schuifgeleidingen is gelegen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de zwenkarm (9) in de gesloten stand van het beweegbare deel (4) althans ongeveer evenwijdig aan de kantelas (7) van het 30 beweegbare deel verloopt.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het aan het frame (3) gemonteerde aandrijforgaan (16) op de zwenkarm (9) aangrijpt, en bij voorkeur een in hoofdzaak rechtlijnig aandrijforgaan is, dat op afstand van de scharnieras (10) 10 0 5 2 Ö8 aan het frame op de zwenkarm aangrijpt.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de lengte van de zwenkarm (9) en/of de ligging van de scharnieras (10) daarvan bij de verstelling door het aan-5 drijforgaan (16) verstelbaar zijn voor het verkrijgen van een gewenste verstelbeweging van het beweegbare deel (4).

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zwenkarm (9) is voorzien van middelen van het opvangen van de bij de kantelbeweging van het beweegbare 10 deel (4) ontstane dwars op de zwenkarm gerichte verplaatsing bij het verbindingspunt tussen zwenkarm en beweegbaar deel.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het bewegingsmechanisme (8) met het aandrijf-orgaan (16) en de overbrengingsmiddelen (9) is uitgevoerd 15 als een module die desgewenst in een deel van het als frame (3) dienende raamkozijn kan worden ingebouwd.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het aandrijforgaan (16) elektrisch, eventueel op afstand bedienbaar is. 20 10.Inrichting volgens conclusie 9, voorzien van een nood-handbediening. 11.Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het aandrijforgaan (16) tevens in verbinding staat met een grendel (19) die in de gesloten stand van het 25 beweegbare deel (4) hierop aangrijpt. 12.Inrichting volgens een der voorgaande conclusies welke is uitgevoerd als dakvenster voor een gebouw of opendakconstructie van voer- of vaartuig.

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij aan twee tegenoverliggende zijden een kantel-as, een schuifgeleiding en een bewegingsmechanisme zijn aangebracht. 1 0 0 5 2 08