NL1004725C2 - Draagbord voor flessen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Draagbord voor flessen.

%

De uitvinding heeft betrekking op een draagbord ("tray") omvattende een bovenwand en vanaf de bovenwand naar beneden uitstrekkende zijwanden, waarbij in de bovenwand een aantal kommen aangebracht zijn, die elk geschikt 5 zijn voor het daarin ontvangen van een onderste gedeelte van een fles en die elk op een bodem een omhoog stekend uitsteeksel hebben, het uitsteeksel een zodanig geleidelijk naar boven convergerende vorm en grootte heeft dat het uitsteeksel in de ziel van flessen met verschillende diame-10 ters ontvangen kan worden, en een opstaande wand van de kom een zodanige vorm en hoogte heeft dat bij schuinplaatsing van de fles de fles tegen de wand van de kom steunt en een onderbegrenzing van de ziel van de fles over het uitsteeksel omhoog beweegt.

15 Een draagbord van deze soort is bekend uit de interna tionale octrooiaanvrage WO-A-9407758. Dit dokument beschrijft de toepassing van het op de bodem van elke kom aangebrachte uitsteeksel waarover een onderrand van een in de kom geplaatste fles bij schuinplaatsing ervan omhoog 20 beweegt, waardoor de fles eveneens omhoog beweegt, maar deze bewegingen tegengegaan worden door het gewicht van de fles en eventueel van de inhoud daarvan en op de fles en op andere in hetzelfde draagbord geplaatste flessen geplaatst ander draagbord met flessen, enzovoorts. De aanwezigheid 25 van de uitsteeksels in de kommen maakt een stapel draagborden met flessen stabieler.

Het bekende draagbord heeft als bezwaar dat de stabiliserende werking van de uitsteeksels op de bodem van de kommen aanmerkelijk minder goed werkt wanneer de diameter 30 van de flessen kleiner is dan een grootste toegelaten diameter. Vooral bij toepassing van moderne PET-(polyethy-leentereftalaat) flessen is dat een bezwaar omdat de hoogte van deze flessen weliswaar binnen een tamelijk klein tolerantiegebied vervaardigd kunnen worden maar het tolerantie- 1004725 - 2 - gebied voor de diameter en de uniformiteit daarvan over de hoogte van de flessen relatief groot is, waardoor een fles vrij kan staan van de wand van een kom en/of van een uitsteeksel van de kom en de stabiliserende werking van het 5 uitsteeksel pas optreedt bij een relatief grote scheefstand van de fles. De mindere stabiliserende werking van de uitsteeksels op de bodem van de kommen voor flessen met kleinere diameters dan de maximaal toegelaten diameter wordt bij het bekende draagbord in zekere mate gecompenseerd 10 doordat het bord zodanig ontworpen is dat flessen met de maximaal toegelaten diameter tegen elkaar staan, waardoor naast elkaar geplaatste flessen met een kleinere maar niet uniforme diameter bij een kleinere dan de genoemde relatief grote scheefstand elkaar zullen raken en waardoor verdere 15 schuinplaatsing van de flessen tegengegaan wordt. Dat de flessen elkaar kunnen raken is een groot bezwaar omdat het eventueel van een afbeelding voorziene buitenoppervlak van de flessen in het bijzonder tijdens transport beschadigd kan worden, waardoor dergelijke flessen lang voordat zij 20 mechanisch niet meer voldoen uit de circulatie genomen moeten worden.

De uitvinding beoogt de bezwaren van het bekende draagbord op te heffen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door 25 middel van een draagbord als beschreven in conclusie 1.

Door de excentrische plaatsing van het uitsteeksel op de bodem van een of meer kommen van het draagbord kan een in een dergelijke kom geplaatste fles bij een kleinere scheefstand dan voorheen over het uitsteeksel omhoog bewe-30 gen en daardoor de stabiliteit van een stapel draagborden met flesen vergroten.

Andere eigenschappen en voordelen zullen duidelijk worden uit de hiernavolgende toelichting van een voorkeursuitvoeringsvorm van een draagbord volgens de uitvinding met 35 verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen. In de tekeningen tonen:

Fig. 1 in perspectief een gedeelte van een uitvoeringsvorm van een draagbord volgens de uitvinding; 1 004725 - 3 -

Fig. 2 in perspectief de onderzijde van het in fig. 1 getoonde draagbordgedeelten;

Fig. 3 een bovenaanzicht van een ander gedeelte van het draagbord van fig. 1; en 5 Fig. 4 doorsneden van twee draagborden als van fig. 1 volgens de lijn IV-IV van fig. 3 in gestapelde positie met daartussen een fles.

Fig. 1 toont in perspectief een gedeelte van een voorkeursuitvoeringsvorm van een draagbord ("tray") volgens 10 de uitvinding. Het draagbord heeft een bovenwand 4 en zijwanden, zoals 5 en 6, die zich vanaf de bovenwand naar beneden uitstrekken. In de wand 5 is evenwijdig aan de wand 5 een ondiepe uitsparing 7 gevormd die bij de bovenwand 4 open is en die een omtreksgroef 8 heeft. In de bodem van de 15 omtreksgroef 8 bevinden zich openingen 9 die geschikt zijn voor het uit de groef 8 afvoeren van bijvoorbeeld waswater. De uitsparing 7 is geschikt voor het van bovenaf in de omtreksgroef 8 steken van een kaart waarop gegevens van door het draagbord gedragen artikelen geschreven kunnen 20 staan. In de bovenwand 4 zijn over rijen en kolommen verspreide kommen 10, zoals 10a t/m lOh, gevormd. Het laagste niveau van de kommen 10 wordt gevormd door een bodem 11, zoals 11a t/m llh van de respectievelijke kommen 10a t/m lOh.

25 Hierna genoemde en/of in de tekeningen getoonde ver- wijzingsnummers die gevolgd worden door een letter hebben betrekking op een kom 10 waarvan het verwijzingsnummer door dezelfde letter gevolgd wordt.

In elke kom 10 is op de bodem 11 een naar boven uit-30 stekend uitsteeksel 12, in de vorm van bijvoorbeeld een omwentelingslichaam aangebracht. De uitsteeksels 12 hebben op de bodem 11 een relatief brede basis en hebben een naar boven geleidelijk afnemende diameter.

De uitsteeksels 12 hebben een centrale doorgang 15 met 35 een in hoofdzaak cilindrische, verticale wand 16 waarop zich een omtreksribbe 17 met afgeschuinde onderrand bevindt. De binnendiameter van de omtreksribbe 17 is gelijk aan of iets groter dan de diameter van een dop 18 van een

1 0 0 /Γ ·J

- 4 - fles 19 (fig. 4) . De fles 19 is in het bijzonder een PET (polyethyleentereftalaat) fles.

De kommen 10 hebben een bovenste, verticaal en in hoofdzaak cilindrisch wandgedeelte 20 en een vanaf het 5 wandgedeelte 20 naar de bodem 11 convergerend onderste wandgedeelte 21. Zoals te zien in fig. 4 strekt het het cilindrische wandgedeelte 20 zich omhoog uit tot tegenover een gedeelte van de fles 19 met grootste diameter. Dit gaat het tegen elkaar schuren van naburige flessen 19 en bescha-10 diging van het eventueel bedrukte oppervlak ervan tegen.

De diameter van het bovenste, verticale wandgedeelte 20 van elke kom 10 is gelijk aan of iets groter dan een bij de produktie van een fles 19 toegelaten maximum diameter van de fles 19. De fles 19 heeft een ringvormig bodemge-15 deelte 24 en een centraal vanaf het bodemgedeelte 24 omhoog stekende ziel 25. Het uitsteeksel 12 van elke kom 10 past in de ziel 25 van elke fles 19 waarvan de diameter tussen bij de produktie van flessen maximaal en minimaal toegelaten diameters ligt.

20 Het tot hier met verwijzing naar de figuren toegelich te draagbord is derhalve geschikt voor het in de kommen 10 plaatsen van flessen 19, waarbij het onderste bodemgedeelte 24 ervan op het bodemgedeelte 11 van de kom 10 en/of het omtrekslichaam 12 en het onderste wandgedeelte 21 van de 25 kom 10 steunt. Wanneer een aantal flessen 19 in respectievelijke kommen 10 van het draagbord geplaatst zijn kan op de flessen 19 een hoger draagbord geplaatst worden, waarbij de mondstukken van de flessen, die al of geen doppen 18 hebben, in de doorgangen 15 van de kommen 10 steken. Een 30 lager draagbord steunt daarbij op omtreksflenzen 26 van de aan de onderkant in het draagbord gestoken flessen 19.

Wanneer een fles 19 als gevolg van bijvoorbeeld trans-portbewegingen schuin in een kom 10 komt te staan zal de fles 19 door een scharnierwerking tegen de bovenrand van de 35 kom 10 over het uitsteeksel 12 omhoog bewegen, welke beweging echter tegengewerkt wordt door het gewicht van de fles 19, met of zonder inhoud, en daarop gestapelde andere draagborden met daarin geplaatste flessen 19. Hierdoor 1004725 - 5 - wordt de stabiliteit van een stapel draagborden met flessen 19 vergroot.

Omdat het uitsteeksel 12 van elke kom 10 in de ziel 25 van elke toegelaten fles 19, d.w.z. met een diameter tussen 5 de maximaal en minimaal toegelaten diameters, moet passen zal, wanneer het uitsteeksel 12 zich in het midden van de kom 10 bevindt, een fles 19 met een kleinere diameter dan de maximaal toegelaten diameter rondom met een speling tot het bovenste cilindrische wandgedeelte 20 van de kom 10 10 staan. De stabiliserende scharnierwerking kan daarom pas optreden wanneer de fles 19 zo scheef staat dat deze speling tot het bovenste wandgedeelte 20 nul geworden is. Een stapel draagborden met flessen 19 die niet alle de maximaal toegelaten diameter hebben zal daarom minder stabiel zijn 15 dan een stapel met flessen 19 die alle de maximaal toegelaten diameter hebben.

De stabiliteit van een stapel draagborden met daarin geplaatste flessen 19 wordt daarom volgens de uitvinding vergroot doordat het uitsteeksel 12 van een aantal kommen 2 0 10 van het draagbord uit het midden van de kom 10, dus excentrisch daarin aamgebracht is. Bij voorkeur is de mate van excentriciteit zodanig dat een fles 19 met de minimaal toegelaten diameter rechtopstaande met de ziel 25 ervan over het uitsteeksel 12 van een kom 10 het cilindrische 25 wandgedeelte 20 van de kom 10 raakt.

De stabiliteit van een stapel draagborden met daarin geplaatste flessen 19 kan verder vergroot worden door de uitsteeksels 12 van alle kommen 10 excentrisch in de betreffende kommen 10 aan te brengen en/of de richting van de 30 excentriciteit van de uitsteeksels 12 van verschillende kommen verschillend te maken. Verschillende excentrici-teitsrichtingen 27 die loodrecht op elkaar en loodrecht op de zijwanden 5, 6 staan zijn een geschikte optie.

De excentrische locatie van uitsteeksels 12 in kommen 35 10 en de verschillende excentriciteitsrichtingen 27 is het duidelijkst te zien in het in fig. 3 getoonde bovenaanzicht van een gedeelte van het draagbord. De verschillende excentriciteitsrichtingen 27 zijn ook in de figuren 1 en 4 te - 6 - zien, waaruit blijkt dat in de bodem 11 van de kommen 10 gevormde waterafvoeropeningen 28, 29 zich op verschillende plaatsen bevinden.

De stabiliteit van een stapel draagborden met daarin 5 geplaatste flessen 19 kan verder vergroot worden door de kommen 10 te voorzien van drukorganen die een in een kom 10 geplaatste fles 19 in de excentriciteitsrichting 27 tegen het bovenste cilindrische wandgedeelte 20 van de kom 10 drukken. In de getoonde uitvoeringsvorm bestaan de drukor-10 ganen in elke kom 10 uit een paar flexibele, naar binnen stekende gedeelten 30 binnen een boog van 180° van het bovenste wandgedeelte 20 van de kom 10 en aan weerszijden van een hartlijn van de kom 10 die evenwijdig aan de excentriciteitsrichting 27 is.

15 De excentriciteitsrichtingen 27 van de verschillende kommen 10 van een draagbord zijn bij voorkeur zodanig dat zij ten opzichte van een diagonaal van de bovenwand 4 spiegelsymmetrisch zijn, zodat ook bij een eventuele rotatie over 180° in een horizontaal vlak van een draagbord de 20 excentriciteitsrichtingen 27 van zich boven elkaar bevindende kommen 10 van verschillende draagborden gelijk gericht zijn.

Zoals het duidelijkst te zien in fig. 2 is aan de onderkant van het draagbord de in hoofdzaak cilindrische 25 wand 16 van de doorgang 15 van elke kom 10 op afstand omgeven door vier in een vierkant gerangschikte verticale schotten, zoals 33, die met elkaar en door middel van tussenschotten, zoals 34, met de wanden 16 van de omgeven doorgang 15 en met andere schotten, die niet met een ver-30 wijzingsnummer aangegeven zijn, met de wanden 4, 5 en 6 van het draagbord verbonden zijn. De schotten 33 en 34 zijn zodanig aangebracht en steken zover voorbij de onderranden van de zijwanden 5 en 6 en de wanden 16 van de doorgangen 15 naar beneden en zijn zodanig afgeschuind dat zij met 35 geringe speling in een kom 10 van een lager draagbord ontvangen kunnen worden. Hierdoor is ook een stapel lege draagborden stabiel.

Er wordt opgemerkt dat hiervoor, en in de conclusies, ‘t u J 4 - 7 - weliswaar gesproken is over een uitsteeksel 12 van een kom 10, de kom 10 binnen het kader van de uitvinding een of meer uitsteeksels, bijvoorbeeld een krans van uitsteeksels, op de bodem 11 ervan kan hebben, waarbij tenminste één 5 uitsteeksel zich gezien in de excentriciteitsrichting 27 tegenover de wand 20, 21 van de kom 10 bevindt. Verder kan het uitsteeksel van een kom 10 binnen het kader van de uitvinding een gedeelte, bijvoorbeeld een halve cirkel, van het getoonde omwentelingslichaam zijn, waarbij het midden 10 daarvan zich gezien in de excentriciteitsrichting tegenover de wand 20, 21 van de kom 10 bevindt. Deze alternatieve uitvoeringsvormen maken een besparing van het materiaal van het draagbord mogelijk. Zonder excentrische localisering van de uitsteeksels 12 in de kommen 10 zou dit niet moge-15 lijk zijn.

ij L u * ; : *

Claims (8)

1. Draagbord, omvattende een bovenwand (4) en vanaf de bovenwand (4) naar beneden uitstrekkende zijwanden (5, 6), waarbij in de bovenwand (4) een aantal kommen (10) aangebracht zijn, die elk geschikt zijn voor het daarin ontvan-5 gen van een onderste gedeelte van een fles (19) en die elk op een bodem (11) een omhoog stekend uitsteeksel (12) hebben, het uitsteeksel (12) een zodanig geleidelijk naar boven convergerende vorm en grootte heeft dat het uitsteeksel (12) in de ziel (25) van flessen (19) met verschillende 10 diameters ontvangen kan worden, en een opstaande wand (20) van de kom een zodanige vorm en hoogte heeft dat bij schuinplaatsing van de fles (19) de fles (19) tegen de wand (20) van de kom (10) steunt en een onderbegrenzing van de ziel (25) van de fles (19) over het uitsteeksel (12) omhoog 15 beweegt, met het kenmerk, dat het uitsteeksel (12) van een of meer kommen (10) in een excentriciteitsrichting (27) excentrisch vanaf het midden van de kom (10) aangebracht is.

2. Draagband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de excentriciteit van een uitsteeksel (12) ten opzichte van de kom (10) waarin het zich bevindt zodanig is dat een fles (19) met minimaal toegelaten diameter staande met de ziel (25) ervan over het uitsteeksel (12) de opstaande wand (20) 25 van de kom (10) raakt.

3. Draagbord volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een kom met een excentrisch aangebracht uitsteeksel (12) binnen een omtreksgebied van ten hoogste 18 0Ö tegen-30 over een plaats op de zijwand (20) van de kom (10) waarnaar de excentriciteitsrichting (27) wijst een of meer drukorga-nen heeft die een in de kom (10) geplaatste fles (19) van zich afdrukken.

4. Draagbord volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de 100 47 21 - 9 - drukorganen flexibele gedeelten van de wand 2 0 van de kom (10) zijn, vanaf de wand (20) van de kom (10) binnen de kom steken en veerkrachtig integraal aan de wand (20, 21) van de kom (10) gevormd zijn. 5

5. Draagbord volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de excentriciteitsrichting (27) van verschillende kommen (10) verschillende gericht zijn.

6. Draagbord volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de verschillende excentriciteitsrichtingen (27) loodrecht op elkaar en loodrecht op de zijwanden (5, 6) staan.

7. Draagbord volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, 15 dat excentriciteitsrichtingen (27) van kommen (10) die spiegelsymmetrisch ten opzichte van een meetkundige diagonaal van de bovenwand (4) aangebracht zijn tegengesteld gericht zijn.

8. Draagbord volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een bovenste wandgedeelte (20) van elke kom (10) zich zover naar boven uitstrekt en de dikte ervan tussen twee naburige kommen (10) zo groot is dat in naast elkaar aangebrachte kommen (10) geplaatste flessen 25 (19) elkaar rechtopstaand niet raken. 1 j 347 25