NL1007083C2 - Flessendraagbord. - Google Patents

Description

975146/AA/MMA

Korte aanduiding: flessendraagbord.

De uitvinding heeft betrekking op een flessendraagbord, omvattende een bovenwand en vanaf de bodemwand naar beneden uitstrekkende zijwanden, waarbij in de bovenwand een aantal kommen aangebracht zijn die elk geschikt zijn voor het 5 daarin ontvangen van een onderste basisgedeelte van een fles en die elk centraal op een bodem ervan een omhoogstekend uitsteeksel hebben dat tezamen met een binnenwand van de kom een rondgaande verdieping bepaalt, en de rondgaande verdieping geschikt is voor het daarin opnemen van een onderste 10 stagedeelte rond een centrale verdieping van de fles.

Een flessendraagbord ("tray") van deze soort is bekend uit WO 9609220. Het bekende draagbord is bestemd voor het in de kommen plaatsen van flessen waarvan de omhulling aan de onderzijde centraal een ziel heeft die begrensd wordt door 15 een onderste stagedeelte van de omhulling. De wand van de omhulling heeft tussen de buitenkant van de fles en de bodem van de ziel een vloeiend verloop. Elke kom van het bekende draagbord heeft, met significante speling, een aan dit vloeiend verloop aangepaste vorm. Langs de zijkanten van het 20 bord strekken wandgedeelten van de aangrenzende kommen zich omhoog uit tot tegenover een cilindrisch gedeelte van de flessen. De wanden tussen naburige kommen hebben een zodanig kleinere hoogte dat in naburige kommen geplaatste flessen elkaar raken.

25 Onder het niveau van de bodem van elke kom bevindt zich centraal een ruimte die begrensd wordt door een in hoofdzaak cilindrische wand en die geschikt is voor het daarin opnemen van een dop van een lagere fles. De afmetingen van de cilindrische wand zijn zodanig dat de onderrand van de cilindri-30 sche wand op enige afstand onder de dop op een produktie-flens van de lagere fles steunt.

Het bekende draagbord heeft als bezwaar dat naast elkaar geplaatste flessen tijdens transport tegen elkaar kunnen schuiven, waardoor de buitenkant met een eventuele 1 00 7083 - 2 - bedrukking van de flessen beschadigd wordt, waardoor de levensduur van de flessen beperkt wordt. Een ander bezwaar is dat wanneer het bord in hoofdzaak leeg is en wanneer een fles in het bord geplaatst wordt de fles slechts zeer be-5 perkt ondersteund wordt en gemakkelijk kan omvallen, wat het vullen van het bord bemoeilijkt. Het gevaar van kantelen doet zich ook voor en heeft ernstiger gevolgen in het geval van een stapel draagborden die al of niet geheel met flessen gevuld zijn. De toestand van het bovenste draagbord van de 10 stapel en van de daarin aanwezige flessen is zelfs nog minder stabiel dan van de lagere borden.

Flessen met een daaraan bevestigd apart onderste basisgedeelte of kuip kunnen met een geringere wanddikte vervaardigd worden. Bij gebruik van het bekende draagbord voor 15 dergelijke flessen bestaat dan het gevaar dat bij beweging van een stapel draagborden met flessen een produktieflens van een fles waarop een hoger draagbord steunt ten opzichte van de omhulling van de fles beweegt, waardoor de overgang tussen de flens en de omhulling kan verzwakken en beschadi-20 gen, wat de levensduur van de flessen extra beperkt.

De uitvinding beoogt de hiervoorgenoemde bezwaren op te heffen.

Daartoe heeft het flessendraagbord van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat het 2 5 uitsteeksel in hoofdzaak een opstaande flens is en de flens en een wand van de kom afmetingen hebben die geschikt zijn voor het nauwpassend opnemen van het basisgedeelte ten opzichte van de komwand en van het stagedeelte in de rondgaande verdieping.

30 Hierdoor wordt elke fles afzonderlijk stabiel in een kom vastgehouden, zonder de noodzaak dat de kommen zo dicht bij elkaar aangebracht zijn dat naburige flessen elkaar raken, terwijl ook een stapel draagborden met flessen stabiel is. Voor het verkrijgen van een gewenste stabiliteit is 3 5 het verder niet noodzakelijk dat een hoger draagbord op de relatief brede produktieflenzen van lagere flessen steunt maar is het voldoende dat het hogere draagbord op doppen van de lagere flessen steunt. Daarbij wordt beschadiging van een 1 007083 - 3 - fles bij de overgang van de flens naar de omhulling van de fles als gevolg van kantelen van de stapel draagborden opgeheven.

Hierna wordt in combinatie met de bijgevoegde tekenin-5 gen een voorkeursuitvoeringsvorm van een flessendraagbord volgens de uitvinding toegelicht. In de tekeningen tonen:

Fig. 1 een perspectivisch bovenaanzicht van een gedeelte van een flessendraagbord volgens de uitvinding;

Fig. 2 een perspectivisch onderaanzicht van het in fig. 10 1 getoonde gedeelte van het flessendraagbord;

Fig. 3 een bovenaanzicht van een kom van het f lessendraagbord; en

Fig. 4 een doorsnede door twee kommen van twee boven elkaar geplaatste flessendraagborden met daartussen een fles 15 volgens de lijn IV-IV van fig. 3.

Zoals getoond in de figuren heeft een flessendraagbord 1 volgens de uitvinding een bovenwand 2 en zijwanden, zoals 3, 4.

In de bovenwand 2 zijn kommen 8 met een bodem 9 en een 20 zijwand 10 gevormd. De wand 10 is rondgaand niet noodzakelijk continu maar kan, zoals getoond, plaatselijk radiaal naar buiten versprongen of onderbroken zijn.

Centraal op de bodem 9 van elke kom 8 is een in hoofdzaak recht omhoogstekende flens 15 gevormd. Hoewel de flens 25 15 rondgaand continu getoond is is dat niet noodzakelijk. De flens 15 bepaalt tegenover de wand 10 een in het algemeen rondgaande verdieping 16. De bodem 9 van de rondgaande verdieping 16 heeft openingen 17 voor het doorlaten van bijvoorbeeld een gemorste vloeistof of een reinigingsvloei-30 stof.

Aan de onderzijde van elke kom 8 bevindt zich een naar beneden uitstrekkende flens 18 die, zoals getoond, op een lijn met de flens 15 uitgelijnd kan zijn. De flens 18 omgeeft een centrale kamer 20 die een cilindrische zijwand 21, 35 een bovenwand 22 en een onderste centrale opening 23 heeft. De zijwand 21 is via een aantal radiale schotten 24 aan de flens 15 bevestigd.

Het flessendraagbord 1 volgens de uitvinding is in het o 0 ~ Ö 6 3 - 4 - bijzonder geschikt voor het in de kommen 8 plaatsen van flessen met een vorm zoals die van de in figuur 4 getoonde fles 30. De fles 30 omvat een omhulling 31 en een onderste basisgedeelte of kuip 32 waarin het onderste gedeelte van de 5 omhulling 31 opgenomen is en daaraan bevestigd is. De kuip 32 strekt zich in hoofdzaak verticaal van boven de bolle bodem 33 van de omhulling 31 tot onder de bodem 33 uit. De kuip 32 heeft aan de onderzijde ervan een centrale opening of verdieping 34 die daardoor een onderste, rondgaand stage- 10 deelte bepaalt waarmee de fles 30 op een vlakke ondergrond kan staan. Het stagedeelte omvat verticale ribben 35 die zich vanaf een continue buitenwand 36 van de kuip 32 radiaal naar binnen uitstrekken. Vrije eindranden 37 strekken van de ribben 35 zich in hoofdzaak evenwijdig aan een hartlijn van 15 de fles 30 uit.

Volgens de uitvinding zijn de kommen 8 zodanig uitgevoerd dat de buitenwand 36 van een kuip 32 nauw tussen de wand 10 van een kom 8 past en het onderste stagedeelte van de kuip 32 nauw binnen de rondgaande verdieping 16 van de 20 kom 8 past. Hierdoor kan een in een kom 8 geplaatste fles 30 in hoofdzaak alleen verticaal verplaatst worden. Hierdoor is een stapel draagborden 1 met flessen 30, waarvan doppen 38 in respectievelijke kamers 20 opgenomen zijn, zeer stabiel.

Doordat bij een fles 3 0 van de hiervoorgenoemde soort 2 5 de kuip 3 2 een stafunctie voor de fles 30 vervult kan de wanddikte van de omhulling 31 kleiner zijn dan wanneer een omhulling van een fles bestaande uit hetzelfde materiaal zelf de stafunctie vervult. Teneinde beschadiging van de zwakkere omhulling 31 tegen te gaan is de hoogte van de 30 flens 15 van een kom 8 bij voorkeur zodanig dat het de bodem 33 van de omhulling 31 van een in de kom 8 geplaatste fles 30 net niet raakt. Ook om beschadiging tegen te gaan zijn de afmetingen van de kamer 20 bij voorkeur zodanig dat de bovenwand 22 van een kamer 20 op een dop 38 van een lagere 3 5 fles 30 steunt in plaats van dat het hogere draagbord 1 op de omhulling 31 van de fles 30 steunt.

Elke kom 8 kan een uitsteeksel hebben, zoals het voor één kom 8 met streepjeslijnen getoonde uitsteeksel 40, dat : y. f '; Λ .μ '3 - 5 - van de bodem 9 van de kom 8 omhoog steekt en in een verdieping aan de onderzijde van een in de kom 8 geplaatste fles opgenomen kan worden, bijvoorbeeld tussen de ribben 35 van de kuip 32 van een in figuur 4 getoonde soort fles 30. Door 5 toepassing van dergelijke uitsteeksels 40 wordt de bewegingsvrijheid van de flessen verder beperkt, wat de stabiliteit van de flessen in een draagbord 1 en van een stapel draagborden 1 met flessen verder vergroot.

Er wordt opgemerkt dat een draagbord volgens de uitvin-10 ding toegepast kan worden voor flessen met een andere uitvoeringsvorm dan de getoonde en toegelichte fles 30. Het stagedeelte van de kuip 32 van de fles 30 dat in de toegelichte uitvoeringsvorm door de ribben 35 gevormd wordt kan bijvoorbeeld uit vol materiaal bestaan, eventueel voorzien 15 van een verdieping voor het daarin kunnen opnemen van een uitsteeksel dat vanaf de bodem 9 van de kom 8 omhoog steekt. Een draagbord volgens de uitvinding is zelfs toe te passen voor flessen waarvan het onderste basisgedeelte met in hoofdzaak de vorm en afmetingen als van de kuip 32 een 20 integraal gedeelte van de fles vormt.

1007083

Claims (5)

1. Flessendraagbord (1), omvattende een bovenwand (2) en vanaf de bodemwand (2) naar beneden uitstrekkende zijwanden (3, 4), waarbij in de bovenwand (2) een aantal kommen (8) aangebracht zijn die elk geschikt zijn voor het daarin 5 ontvangen van een onderste basisgedeelte (32) van een fles (30) en die elk centraal op een bodem (9) ervan een omhoogstekend uitsteeksel hebben dat tezamen met een binnenwand (10) van de kom (8) een rondgaande verdieping (16) bepaalt, en de rondgaande verdieping (16) geschikt is voor het daarin 10 opnemen van een onderste stagedeelte rond een centrale verdieping (34) van de fles (30) , met het kenmerk, dat het uitsteeksel in hoofdzaak een opstaande flens (15) is en de flens (15) en een wand (10) van de kom (8) afmetingen hebben die geschikt zijn voor het nauwpassend opnemen van het 15 basisgedeelte (32) ten opzichte van de komwand (10) en van het stagedeelte in de rondgaande verdieping (16).

2. Flessendraagbord volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de flens (15) een hoogte heeft die kleiner is dan de 20 hoogte van de centrale verdieping (34) van de fles (30) ter plaatse van de flens (15).

3. Flessendraagbord (1) volgens een voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de rondgaande verdieping (16) op de 25 bodem (9) ervan een omhoogstekend uitsteeksel (40) heeft dat geschikt is om in een verdieping aan de onderzijde van het stagedeelte van de fles (30) opgenomen te worden.

4. Flessendraagbord (1) volgens een voorgaande conclusie, 30 met het kenmerk, dat de flens (15) zich naar beneden voorbij de zijwanden (3, 4) uitstrekt.

5. Flessendraagbord (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de kom (8) centraal een kamer (20) met een 35 bovenwand (22) en een centrale opening aan de onderzijde 1007083 - 7 - heeft, waarbij de kamer (20) zodanige afmetingen heeft dat daarin een dop (38) van een lagere fles (30) opgenomen kan worden zonder dat de omhulling (31) van de lagere fles (30) het hogere draagbord (1) raakt. 5 , ,-N ·.--=·**> ï uU ÜV 1