NL1004712C2 - Inrichting geschikt voor de tijdelijke opslag en/of behandeling van goederen op een draagvloer. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting geschikt voor de tijdelijke opslag en/of behandeling van goederen op een draagvloer.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting 5 geschikt voor de tijdelijke opslag en/of behandeling van goederen op een draagvloer, welke inrichting is voorzien van een draagvloer omvattende transportband die verplaatsbaar is over een de transportband ondersteunende vloer.

Bij een dergelijke, op zich bekende inrichting worden 10 goederen bij het laden aan een laad- en loszijde op de transportband gelegd en door de transportband in een van de laad- en loszijde afgekeerde richting verplaatst. De transportband wordt door een vloer van bijvoorbeeld een opslagruimte ondersteund en wordt tijdens het verplaatsen over de vloer heen geschoven. Indien op de transportband relatief zware goederen zijn 15 geladen is de wrijving tussen de vloer en de transportband relatief groot, waardoor relatief veel energie en kracht nodig is om de transportband te verplaatsen. Door de wrijving slijt de transportband en bestaat het risico dat de transportband scheurt of breekt.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen 20 waarbij een met goederen beladen transportband met behulp van relatief weinig energie verplaatsbaar is.

Dit doel wordt bij de inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de transportband ondersteunende vloer is voorzien van ten minste één, naar de transportband toe open luchttoevoerkanaal dat is 25 aangesloten op een luchttoevoerinrichting waarbij het luchttoevoerkanaal aan de open zijde door de transportband is afgedekt.

Via het luchttoevoerkanaal wordt lucht onder de transportband geblazen en wordt de transportband als het ware door een luchtkussen gelagerd. De kracht die nodig is om de transportband met de 30 daarop opgeslagen goederen te verplaatsen is relatief gering.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het luchttoevoerkanaal zich evenwijdig aan de verplaatsingsinrichting van de transportband uitstrekt, waarbij de transportband is voorzien van een in het luchttoevoerkanaal verplaatsba-35 re afdichting, welke nabij een, een uiteinde van de draagvloer vormend deel van de transportband is gelegen.

Door het langgestrekte kanaal kan op eenvoudige wijze lucht over de volledige lengte van de transportband worden toegevoerd.

1004712 2

Door de verplaatsbare afdichting wordt alleen onder het draagvloer vormende gedeelte van de transportband lucht geblazen. Hierdoor is het mogelijk om onder het door goederen belaste deel van de transportband een luchtkussen te vormen. Indien er geen afdichting wordt toegepast, zal de 5 lucht het niet door goederen belaste deel van de transportband optillen, waardoor het opbouwen van luchtdruk onder het door goederen belaste deel van de transportband wordt bemoeilijkt.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin 10 fig. 1. een langsdoorsnede van een inrichting volgens de uitvinding toont, fig. 2 een bovenaanzicht van de in fig. 1 weergegeven inrichting toont, fig. 3 een dwarsdoorsnede van de in fig. 1 weergegeven 15 inrichting toont in een door pijlen III-III aangegeven richting, fig. 4 een dwarsdoorsnede van de in fig. 1 weergegeven inrichting toont in een door pijlen IV-IV aangegeven richting, fig. 5 een dwarsdoorsnede van een deel van de in fig. 1 weergegeven inrichting toont in een door pijlen V-V aangegeven richting, 20 fig. 6 een dwarsdoorsnede van een deel van de in fig.

1 weergegeven inrichting toont in een door pijlen VI-VI aangegeven richting, fig. 7 een perspectivisch aanzicht van een detail van de in fig. 1 weergegeven inrichting toont.

25 In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 toont een container 1 omvattende opslagruimte die is voorzien van een vloer 2, een dwars op de vloer uitstrekkende achterwand 3, een evenwijdig aan de achterwand 3 uitstrekkende voorwand 4, 30 twee de achterwand en de voorwand verbindende zijwanden 5 (fig. 2) en een door de wanden 3, 4, 5 ondersteunde bovenplaat 6. De voorwand 4 is ten minste gedeeltelijk open zodat via de open zijde bulkgoed in en uit de container kan worden verplaatst. De voorwand 4 is bijvoorbeeld voorzien van een deur. Op de vloer 2 is een transportband 7 gelegen die met één 35 uiteinde is verbonden met een laadrol 8 welke met behulp van een motor (niet weergegeven) in een door pijl PI aangegeven richting kan worden aangedreven. De laadrol 8 is buiten de container 1 achter de achterwand 3 opgesteld. Aan een buiten de container 1, voor de voorwand 4 gelegen 1004712 3 zijde is de transportband met een ander uiteinde verbonden met een losrol 9 die door middel van een motor (niet weergegeven) kan worden geroteerd in een door pijl P2 aangegeven richting. De transportband 7 is voorzien van een zich dwars op de transportband uitstrekkend kopschot 10 dat met 5 behulp van een gebogen element 11 met de transportband is verbonden. Bij de in fig. 1 weergegeven stand van de transportband 7 bevindt het kopschot 10 zich nabij de achterwand 3.

Tussen de voorwand 4 en de losrol 9 is een laad- en losinrichting 12 voorzien met behulp waarvan bulkgoederen in en uit de 10 container 1 kunnen worden verplaatst. De inrichting 12 is voorzien van een door een motor aangedreven schoepenwiel 13 die in en tegengesteld aan een door pijl P3 aangegeven richting kan worden geroteerd. Aan een van de container 1 afgekeerde zijde van het schoepenwiel 13 is een schroefspin-del 14 opgesteld met behulp waarvan bulkgoed in en tegengesteld aan een 15 door pijl P4 (fig. 2) aangegeven richting en kan worden getransporteerd. De inrichting 12 is op zich bekend en vormt derhalve geen onderdeel van deze octrooiaanvrage. Een andere inrichting die voor het laden en lossen van bulkgoed kan worden toegepast is beschreven in de internationale octrooiaanvrage WO 93/17986.

20 De vloer 2 is voorzien van hoofdluchttoevoerkanalen 15, 16 die zijn aangesloten op een luchttoevoerinrichting (niet weergegeven). Met behulp van het hoofdluchttoevoerkanaal 15 wordt lucht aangevoerd met behulp waarvan de transportband 7 wordt opgetild. Met behulp van het hoofdluchttoevoerkanaal 16 wordt lucht toegevoerd voor het 25 beluchten van in de container 1 opgeslagen bulkgoed 17.

Fig. 2 toont een bovenaanzicht van de in fig. 1 weergegeven inrichting. De transportband 7 omvat een aantal, zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende stroken 18 die nabij de voor- en achterzijde onderling zijn verbonden. Tussen de stroken 18 strekken zich 30 langwerpige spleten 19 uit, waardoorheen beluchtingslucht aan het in de container 1 opgeslagen bulkgoed 17 kan worden toegevoerd.

Het hoofdluchttoevoerkanaal 15 is met een uiteinde 20 aangesloten op een luchtcompressor 21. Op het hoofdluchtoevoerkanaal 15 monden luchttoevoerkanalen 22 uit, welke luchttoevoerkanalen zich 35 evenwijdig aan de stroken 18 tussen de sleuven 19 uitstrekken.

Nabij het kopschot 10 is de transportband 7 voorzien van een aantal afdichtingen 23 die nabij het kopschot 10 aan de transportband 7 zijn bevestigd en in de luchttoevoerkanalen 22 zijn gelegen.

1004712 4

Fig. 3 en 4 tonen respectievelijk dwarsdoorsnedes van de in fig. 1 weergegeven inrichting in de door pijlen III-III en IV-IV aangegeven richtingen waarin de door sleuven 19 gescheiden stroken 18 van de transportband 7 duidelijk zichtbaar zijn.

5 Fig. 5 toont een dwarsdoorsnede van de in fig. 2 weergegeven inrichting 1 in de door pijlen V-V aangegeven richting waarin het hoofdluchttoevoerkanaal 15 is weergegeven dat met één uiteinde is aangesloten op een luchtcompressor 21 en via zich dwars op de transportband 7 uitstrekkende verbindingskanalen 24 is aangesloten op luchttoevoer-10 kanalen 22.

Zoals weergegeven in fig. 6 bevinden zich onder de sleuven 19 luchttoevoerkanalen 25 die zijn aangesloten op luchttoevoerlei-dingen 16 die in verbinding staan met een beluchtingstoevoerkanaal 26 (fig. 1).

15 Fig. 7 toont een perspectivisch detail van de in fig.

1 weergegeven inrichting waarin de in een luchttoevoerkanaal 22 gelegen afdichting 23 duidelijk zichtbaar is. Zoals in fig. 7 is weergegeven is de dwarsdoorsnede van de afdichting 23 aangepast aan de dwarsdoorsnede van het luchttoevoerkanaal 22.

20 De werking van de inrichting volgens de uitvinding zal hieronder beknopt worden toegelicht. Hierbij wordt uitgegaan van de in fig. 1 weergegeven situatie waarin bulkgoed 17 zich op de transportband 7 in de container 1 bevindt.

Alvorens het bulkgoed 17 uit de container 1 wordt 25 gehaald, wordt met behulp van de compressor 21 lucht in de door pijl P5 aangegeven richting in het hoofdluchttoevoerkanaal 15 geblazen en via de kanalen 24 in de luchttoevoerkanalen 22 geleid. Door de toegevoerde lucht wordt een luchtdruk onder de stroken 18 van de transportband 7 opgebouwd waardoor de druk die door de transportband 7 en het daarop aanwezige 30 bulkgoed 17 op de vloer 2 wordt uitgeoefend, wordt verminderd. Vervolgens wordt de losrol 9 in de door pijl P2 aangegeven richting aangedreven waardoor de transportband 7 in de door pijl P6 aangegeven richting wordt verplaatst. Door de onder de transportband 7 opgebouwde luchtdruk en het hierdoor gevormde luchtkussen is de kracht benodigd voor het opwikkelen 35 van de transportband om de losrol 9 relatief gering. Tijdens het verplaatsen van de transportband 7 in de door pijl P6 aangegeven richting wordt door de inrichting 12 het nabij de voorwand 4 aanwezige bulkgoed uit de container 1 verwijderd en afgevoerd.

1004712 5

Tijdens het verplaatsen in de door pijl P6 aangegeven richting van de transportband 7 worden eveneens de met transportband 7 verbonden afdichtingen 23 in de luchttoevoerkanalen 22 verplaatst. Op deze wijze wordt slechts lucht toegevoerd over dat deel van de vloer 2 waarop 5 zich daadwerkelijk bulkgoed 17 bevindt. Hierdoor is het mogelijk om een relatief grote luchtdruk in de luchttoevoerkanalen 22 op te bouwen. Indien er geen afdichtingen 23 worden toegepast is, bestaat de mogelijkheid dat door de luchtdruk het tussen de laadrol 8 en het knieschot 10 aanwezige deel van de transportband 7 relatief ver wordt opgetild waardoor er slechts 10 een relatief geringe luchtdrukopbouw kan plaatsvinden onder het door goederen belaste deel van de transportband.

Als alle bulkgoed 17 uit de container 1 is verwijderd bevindt het kopschot 10 zich bij de voorwand 4. Nadat de container 1 is schoongemaakt, kan de container 1 weer worden volgeladen, waarbij de 15 laadrol 8 in een door pijl PI aangegeven richting wordt aangedreven en de transportband 7 in een aan pijl P6 tegengestelde richting wordt verplaatst. In de luchttoevoerkanalen 22 wordt de luchtdruk gehandhaafd waardoor de voor het verplaatsen van de transportband 7 benodigde energie relatief gering is. Nadat de container 1 volledig is gevuld, waarbij het 20 kopschot 10 wederom nabij de achterwand 3 van de container 1 is gelegen, wordt via het beluchtingstoevoerkanaal 26 lucht aan de leidingen 16 toegevoerd en via de leidingen 16, de kanalen 25 en de sleuven 19 in de transportband 7 in het bulkgoed 17 geblazen. Hierdoor is het mogelijk om het in de container 1 opgeslagen bulkgoed 17 te beluchten. Het is uiteraard 25 ook mogelijk om het beluchtingstoevoerkanaal 26 en de daarbij behorende kanalen 16, 25 achterwege te laten in het geval dat het bulkgoed 17 niet behoeft te worden belucht.

Het is ook mogelijk om in plaats van een om afzonderlijke laad- en losrollen 8, 9 heen geslagen transportband 7 een eindloze 30 transportband te voorzien.

Het is ook mogelijk om de container 1 te laden met behulp van een boven de bovenwand 6 opgestelde laad- en losinrichting zoals bijvoorbeeld beschreven in de internationale octrooiaanvrage WO 93/17986.

1004712

Claims (4)

1. Inrichting geschikt voor de tijdelijke opslag en/of behandeling van goederen op een draagvloer, welke inrichting is voorzien van een draagvloer omvattende transportband die verplaatsbaar is over een 5 de transportband ondersteunende vloer, met het kenmerk, dat de transportband ondersteunende vloer is voorzien van ten minste één, naar de transportband toe open luchttoevoerkanaal dat is aangesloten op een luchttoevoerinrichting waarbij het luchttoevoerkanaal aan de open zijde door de transportband is afgedekt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het luchttoevoerkanaal zich evenwijdig aan de verplaatsingsinrichting van de transportband uitstrekt, waarbij de transportband is voorzien van een in het luchttoevoerkanaal verplaatsbare afdichting, welke nabij een, een uiteinde van de draagvloer vormend deel van de transportband is gelegen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de transportband is voorzien van een nabij het uiteinde van de draagvloer vormend deel gelegen kopschot.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van ten minste één 20 beluchtingskanaal dat met één zijde is aangesloten op een beluchtingsin-stallatie en met een andere zijde uitmondt in een door de vloer en transportband heen uitstrekkende opening. 1004712