NL1004480C2 - Inrichting voor het optekenen van de lagenmaat van een te metselen werk. - Google Patents

Description

Inrichting voor het optekenen van de lagenmaat van een te metselen werk

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het optekenen van de lagenmaat van een te metselen werk op profielen die het te metse-5 len werk begrenzen.

Een dergelijke inrichting, in de vorm van een meetlat waarop voor een bepaald type stenen met een bepaalde afmeting een verdeling is aangebracht is bijvoorbeeld bekend uit de Britse octrooiaanvrage GB-2259144. Deze bekende meetlat is slechts bruikbaar voor één type stenen 10 en heeft derhalve zeker geen universeel karakter.

In US-4970797 wordt een situatie beschreven waarbij een meetlat wordt toegepast voorzien van een maatverdeling die geschikt is voor een aantal steendikten. De maatverdeling wordt niet vanaf de meetlat overgebracht op het profiel, maar op elk van de profielen wordt een dergelijke 15 schaalverdeling bevestigd. Het nadeel is derhalve dat zeker bij grotere metselwerken veel van dergelijke schaalverdelingen nodig zijn, die bovendien elk nog maar geschikt zijn voor een zeer beperkt aantal steendikten.

Een schaalverdeling die op een zelfklevende band is aangebracht, 20 wordt beschreven in GB-2256223. Ook hier moet op elk van de profielen een dergelijke band worden gehecht, waarbij bovendien de maatverdeling op de band slechts voor één type steen geschikt is.

De uitvinding heeft nu ten doel een inrichting te verschaffen waarmee voor elke willekeurige steendikte een lagenmaat kan worden vastge-25 steld en welke lagenmaat vervolgens op eenvoudige wijze opgetekend kan worden op de profielen die bij het betreffende metselwerk worden toegepast .

Aan deze doelstelling wordt voldaan door een inrichting omvattende een langgerekte drager waarop een eveneens langgerekte indicatoreenheid 30 is aangebracht, waarmee in lengterichting van de drager maatstreepjes met voorafbepaalde nauwkeurigheid zichtbaar gemaakt kunnen worden, alsmede een processor die de indicatoreenheid bestuurt en invoermiddelen voor het in de processor invoeren van een waarde voor de gemiddelde steendikte van de voor het metselwerk te gebruiken stenen, met welke 35 processor uitgaande van de ingevoerde waarde voor de gemiddelde steendikte wordt berekend welke maatstreepjes zichtbaar gemaakt moeten worden.

In het bovenstaande is er van uit gegaan dat bij een bepaalde ge- 1004480 2 middelde steendikte een bepaalde gemiddelde voegdikte behoort, in veel gevallen wordt op deze wijze tewerk gegaan en in dat geval kunnen in de processor standaard waarden voor de voegbreedte opgeslagen zijn. Wil men daar echter bewust van afwijken dan verdient het de voorkeur, dat de in-5 voermiddelen tevens gebruikt kunnen worden voor het invoeren van een gemiddelde voegdikte, waarbij de processor deze gemiddelde voegdikte betrekt in de genoemde berekening.

Het is ook mogelijk om de inrichting zodanig uit te voeren dat de processor voorzien is van een geheugen waarin van een aantal steensoor-10 ten een steensoortaanduiding en de steendikte is opgeslagen en dat de invoermiddelen gebruikt kunnen worden om de steensoortaanduidingen in te voeren. Daarmee vervalt de noodzaak om eerst de gemiddelde steendikte te bepalen en als maat in de processor in te voeren. In de processor kunnen voor een aantal standaard steensoorten de van fabriekswege opgegeven 15 maten voor de steendikte eenmaal worden ingevoerd en daarmee voor verder gebruik vastgelegd in het geheugen.

In de praktijk worden profielen toegepast die enkele meters lang kunnen zijn. Het kan daarbij een probleem vormen om een indicatoreenheid van de gewenste lengte te vinden. Om dit probleem te vereenvoudigen ver-20 dient het de voorkeur dat de indicatoreenheid is opgebouwd uit een aantal in lengterichting achter elkaar geplaatste deelindicatoren. In feite kunnen daarmee in de handel gemakkelijk verkrijgbare relatief korte indicator eenheden worden gebruikt om een relatief lange inrichting op te bouwen.

25 Teneinde problemen ten aanzien van de sturing van grotere aantallen deelindicatoren te vermijden verdient het de voorkeur dat elke deelindicator voorzien is van een eigen uitstuurschakeling, en dat de uitstuur-schakelingen worden bestuurd door de processor.

Teneinde tijdens gebruik geen last te hebben van de noodzakelijke 30 bedrading tussen de op de drager gemonteerde processor en de indicatoreenheid (eventueel via de uitstuureenheden) verdient het de voorkeur dat de langgerekte drager voorzien is van een kanaal of uitsparing waardoor de bedrading tussen de indicatoren en de processor is geleid.

Omdat een inrichting met een lengte van enkele meters als lastig 35 ervaren wordt als het gaat om opbergen van de inrichting verdient het de voorkeur de inrichting zodanig uit te voeren dat deze ingeklapt of uiteengenomen kan worden.

Volgens een voorkeursuitvoering van de inrichting is in dat verband 1004480 3 de inrichting samengesteld uit een aantal deeldragers, elk voorzien van een indicatoreenheid dan wel een deelindicator, waarbij de deeldragers via beweegbare verbindingen met elkaar zijn verbonden zodanig dat de inrichting kan worden ingeklapt tot een toestand waarin de inrichting 5 relatief weinig plaats inneemt en een toestand waarin alle deeldragers en daarmee alle indicatoreenheden resp deelindicatoren in eikaars verlengde liggen.

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de inrichting is in dat verband de inrichting samengesteld uit een aantal deeldragers, elk voorzien 10 van een indicatoreenheid dan wel een deelindicator, waarbij de deeldragers via losneembare koppelelementen met elkaar kunnen worden verbonden zodanig dat in de gekoppelde toestand alle deeldragers en daarmee alle indicatoreenheden resp deelindicatoren in eikaars verlengde liggen.

Wordt een uitvoeringsvorm van de inrichting gebruikt waarbij de 15 processor gemonteerd is in of op de drager, dan verdient het de voorkeur dat de processor verdiept in de drager is gemonteerd zodanig, dat de invoermiddelen in hoofdzaak niet uitsteken buiten het betreffende vlak van de drager. Daarmee wordt de kans op een eventuele beschadiging van het toetsenbord en, indien aanwezig, de display van de processor sterk 20 verminderd.

Omdat de inrichting bij gebruik in de bouwwereld ook onder regenachtige en andere natte omstandigheden betrouwbaar moet kunnen blijven functioneren, verdient het de voorkeur dat de gehele constructie van de inrichting zodanig is dat deze waterdicht is.

25 Om een blijvende maatvastheid van de inrichting te waarborgen, ook onder de enigszins ruwe omstandigheden in de bouwwereld, verdient het de voorkeur dat de uiteinden van de drager zijn voorzien van een relatief harde en slijtvaste laag.

De uitvinding zal in het volgende nader worden toegelicht aan de 30 hand van de bijgaande figuren.

Figuur 1A toont een eerste perspectief-aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding gezien tegen de voorzijde.

Figuur 1B toont een verder perspectief-aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding gezien tegen de achterzijde.

35 Figuur 2 toont een perspektiefaanzicht van een enigszins gewijzigde inrichting volgens de uitvinding, gezien tegen de voorzijde.

Figuur 3A illustreert schematisch in doorsnede een uit onderling scharnierbaar bevestigde delen bestaande inrichting volgens de uitvin- 1004480 4 ding.

Figuur 3B toont een vooraanzicht van de inrichting volgens figuur 3A met volledig uitgeklapte, in eikaars verlengde liggende delen.

Figuur 4 illustreert een inrichting volgens de uitvinding opgebouwd 5 uit afzonderlijke insteekbare delen.

De inrichting in de figuren 1A en 1B omvat een langgerekte drager 10 uit een willekeurig geschikt materiaal. Op de in figuur 1A zichtbare voorzijde van de drager 10 is een elektronisch bestuurbare langgerekte indicatoreenheid 12 aangebracht. Deze indicatoreenheid kan bijvoorbeeld 10 bestaan uit een langgerekte, met vloeibare kristallen werkende eenheid, een langgerekte array van licht-emitterende halfgeleidercomponenten, of iets dergelijks. De indicatoreenheid 12 kan buiten op het oppervlak van de drager 10 zijn bevestigd, maar kan ook op een geschikte wijze in het oppervlak ingebed zijn zodanig, dat het voorvlak van de drager 10 als 15 geheel een effen vlak vormt.

Op de in figuur 1B zichtbare achterzijde van de drager 10 is een processor 14 gemonteerd, die in het uitvoeringsvoorbeeld voorzien is van een toetsenbord 16 en een verdere indicatoreenheid 18. Bij voorkeur wordt ook de processor 14 in het materiaal van de drager 10 ingebed zo-20 dat ook de achterzijde van de drager 10 als geheel een nagenoeg glad oppervlak heeft. De processor 14 wordt alleen gebruikt om na invoer van de gemiddelde steendikte via het toetsenbord 16, de lagenmaat over de gehele lengte L van de indicatoreenheid 12 te berekenen. De processor 14 is via een geschikt aantal, bij voorkeur binnen in de drager 10 verlo-25 pende stuurleidingen verbonden met de indicatoreenheid 12. Is voor de gehele lengte L de lagenmaat berekend, dan zal de processor 14 via geschikte sturing over de genoemde leidingen de indicatoreenheid 12 activeren zodanig dat daarop een met de lagenmaat overeenstemmende streep-jesverdeling zichtbaar wordt gemaakt. Vervolgens kan de drager 10 tegen 30 één van de te gebruiken profielen worden gehouden en kan de streepjes-verdeling, die op de indicatoreenheid 12 zichtbaar is, met behulp van potlood of op andere wijze op het profiel worden overgenomen.

Figuur 2 toont een enigszins gewijzigde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, in deze uitvoeringsvorm zijn zowel de 35 indicatoreenheid 12 alsook de processor 14 op dezelfde zijde van de drager 10 gemonteerd en bij voorkeur weer in het materiaal van de drager 10 ingebed. Omdat zowel de bedieningsmiddelen als de indicator aan één zijde zijn gemonteerd, zullen sommige gebruikers aan deze uitvoerings- 1004480 5 vorm de voorkeur geven. Een nadeel is echter dat ten opzichte van de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm de drager 10 langer moet zijn om de processor 14 te kunnen herbergen. Wordt gekozen voor een positionering van de processor 14 naast de indicatoreenheid dan moet de drager 10 5 noodzakelijkerwijze breder worden.

In de uitvoeringsvorm van figuur 2 is verder een waterpas 20 ingebouwd waarmee gecontroleerd kan worden of de drager 10 als geheel vertikaal staat.

Het verdient de voorkeur dat de lengte van de indicatoreenheid 12 10 en daarmee dus ook de lengte van de drager 10 overeenkomt met de lengte van de profielen, die bij het metselwerk worden toegepast. Profielen met een lengte van 1,5 tot 2,5 meter zijn in de bouwwereld zeer gebruikelijk en bij voorkeur zal dan ook de drager 10 een corresponderende lengte moeten hebben. Met een dergelijke lengte wordt de drager echter al gauw 15 onhandig als het gaat om het opbergen ervan als de inrichting niet wordt gebruikt. Het verdient dan ook de voorkeur om de drager op te bouwen uit een aantal deeldragers die door middel van geschikte koppelmiddelen met elkaar kunnen worden gekoppeld danwel door middel van koppelmiddelen permanent met elkaar zijn bevestigd, maar onderling wel beweegbaar zijn. 20 Een uitvoeringsvorm met scharnierbaar gekoppelde deeldragers is geïllustreerd in figuur 3. Figuur 3A toont een doorsnede door de inrichting in de half geopende stand. Figuur 3B toont een vooraanzicht van de inrichting in de volledig geopende stand.

De inrichting in figuur 3 omvat de deeldragers 10a, 10b en 10c, die 25 via de scharnieren 22 en 24 met elkaar zijn gekoppeld zodanig dat de drie delen tegen elkaar kunnen worden gebracht zodat de totale inrichting in deze ingeklapte stand een lengte heeft corresponderend met de lengte van één der deeldragers. Wordt de inrichting volledig uitgeklapt dan bedraagt de totale lengte in het getoonde voorbeeld driemaal de 30 lengte van één der deeldragers. Elk van de deeldragers is voorzien van een deelindicator 12a, 12b en 12c en op één der deeldragers, in dit geval 10a, is de in de figuren niet zichtbare processor 14a gemonteerd. Op de naar elkaar toegekeerde kopse vlakken van de diverse deeldragers zijn contactelementen 26a, 26b en 28a, 28b gemonteerd, die in uitgeklapte 35 toestand zorgen voor het doorverbinden van de stuurleidingen, die verlopen tussen de processor 14a en de diverse deelindicatoren 12b en 12c.

Zoals in figuur 3B is geïllustreerd zijn verder middelen aanwezig die ervoor zorgen dat een eenmaal uitgeklapte drager in deze stand kan 1004480 6 worden gehandhaafd. In het getoonde voorbeeld worden daarvoor u-vormige schuifelementen 30 en 32 gebruikt die in lengterichting van de drager verschoven kunnen worden tussen een positie waarin het scheidingsvlak tussen twee deeldragers niet wordt overlapt en een positie waarin dit 5 juist wel het geval is. Deze laatste positie is geïllustreerd in figuur 3B en het zal ook zonder verder commentaar duidelijk zijn dat daarmee de drie deeldragers in de uitgevouwen toestand kunnen worden gehandhaafd.

Een andere uitvoeringsvorm van een inrichting die bestaat uit diverse deeldragers is geïllustreerd in figuur 4. Figuur 4 toont los 10 boven elkaar drie verschillende deeldragers 10d, 10e en 10f, elk voorzien van een deelindicator 12d, 12e, respectievelijk 12f. De deeldragers zijn aan de uiteinden voorzien van koppelelementen bijvoorbeeld in de vorm van pennen 34 aan het boveneinde van de ene deeldrager en gaten 36 in het ondereinde van de naastliggende deeldrager. Door middel van deze 15 pen-gat-koppelmiddelen kunnen de diverse deeldragers op elkaar worden gestoken zodanig, dat ze tezamen één lange drager vormen. Een soortgelijke in de figuur niet geïllustreerde pen-gat-constructie kan ook worden gebruikt voor het doorvoeren van de benodigde elektrische leidingen vanaf de deeldrager waarop of waarin de processor is gemonteerd, bij-20 voorbeeld de deeldrager 10d, naar de diverse deelindicatoren.

Het zal duidelijk zijn dat het aantal deeldragers dat op deze manier kan worden gekoppeld in feite onbeperkt is en door een geschikte keuze kan derhalve de lengte van de drager als geheel aan de praktijkomstandigheden worden aangepast.

25 1004480

Claims (14)

1. Inrichting voor het optekenen van de lagenmaat van een uit stenen met een gemiddelde steendikte te metselen werk op profielen die het te 5 metselen werk begrenzen, omvattende een langgerekte drager waarop een eveneens langgerekte indicatoreenheid is aangebracht, waarmee in lengterichting van de drager maatstreepjes met voorafbepaalde nauwkeurigheid zichtbaar gemaakt kunnen worden, alsmede een processor die de indicatoreenheid bestuurt en invoermiddelen voor het in de processor invoeren van 10 een waarde voor de gemiddelde steendikte van de voor het metselwerk te gebruiken stenen, met welke processor uitgaande van de ingevoerde waarde voor de gemiddelde steendikte wordt berekend welke maatstreepjes zichtbaar gemaakt moeten worden, waarna de processor de indicatoreenheid dienovereenkomstig bestuurt. 15

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de invoermiddelen tevens gebruikt kunnen worden voor het invoeren van een gemiddelde voegbreedte, waarbij de processor deze gemiddelde voegbreedte betrekt in de genoemde berekening. 20

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de processor voorzien is van een geheugen waarin van een aantal steensoorten een steensoortaanduiding en de steendikte is opgeslagen en dat de invoermiddelen gebruikt kunnen worden om de steensoortaanduidingen in te 25 voeren.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de indicatoreenheid is opgebouwd uit een aantal in lengterichting achter elkaar geplaatste deelindicatoren. 30

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat elke deelindicator voorzien is van een eigen uitstuurschakeling, en dat de uitstuur-schakelingen worden bestuurd door de processor. 1 1004480

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de processor op of in de drager is bevestigd en dat de langgerekte drager voorzien is van een kanaal of uitsparing waardoor de bedrading tussen de indicatoren en de processor is geleid. θ

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is samengesteld uit een aantal deeldragers, elk voorzien van een indicatoreenheid dan wel een deelindicator, waarbij de deeldragers via beweegbare verbindingen met elkaar zijn verbonden zoda-5 nig dat de inrichting kan worden ingeklapt tot een toestand waarin de inrichting relatief weinig plaats inneemt en een toestand waarin alle deeldragers en daarmee alle indicatoreenheden resp deelindicatoren in eikaars verlengde liggen.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is samengesteld uit een aantal deeldragers, elk voorzien van een indicatoreenheid dan wel een deelindicator, waarbij de deeldragers via losneembare koppelelementen met elkaar kunnen worden verbonden zodanig dat in de gekoppelde toestand alle deeldragers en 15 daarmee alle indicatoreenheden resp deelindicatoren in eikaars verlengde liggen.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een waterpas. 20

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de processor verdiept in de drager is gemonteerd zodanig, dat de invoermiddelen in hoofdzaak niet uitsteken buiten het betreffende vlak van de drager. 25

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gehele constructie van de inrichting zodanig is dat deze waterdicht is.

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uiteinden van de drager zijn voorzien van een relatief harde en slijtvaste laag.

14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 35 dat de processor voorzien is van een display, waarop o.a. de ingevoerde gegevens zichtbaar gemaakt kunnen worden.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de display .1004 4 80 zodanig is uitgevoerd, dat deze zowel in vol daglicht als ook in het donker kan worden afgelezen. ***** 1004480