NL1004374C2 - Afgeefsamenstel voor een spuitbus, een spuitbus met een dergelijk afgeefsamenstel en een daarvoor bestemd dichtingselement. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Afgeefsamenstel voor een spuitbus, een spuitbus met een dergelijk afgeefsamenstel en een daarvoor bestemd dichtingselement.

De onderhavige uitvinding heeft in de eerste plaats betrekking op een afgeefsamenstel voor een spuitbus, bestemd voor het afgeven van een vloeistof, tenminste omvattende een uitstroomkanaal dat in een af geef opening uitmondt, een af geef pomp 5 met een in een zuigerkamer verplaatsbare zuiger en een met de pomp samenwerkend bedieningsonderdeel, waarbij de wand van de zuigerkamer een beluchtingsopening omvat voor het beluchten van een houder waaraan de vloeistof wordt onttrokken.

Dergelijke afgeefsamenstellen zijn in de stand van de 10 techniek algemeen bekend. In dit verband kan bijvoorbeeld worden verwezen naar EP-A-0 613 728. Deze afgeefsamenstellen worden gebruikt in spuitbussen voor het afgeven van een grote variëteit aan produkten.

In de onderhavige beschrijving wordt met vloeistof zowel 15 laag-viskeus materiaal, als hoog-viskeus materiaal bedoeld, met andere woorden zowel waterdunne vloeistoffen als ook pasteuze materialen. Voorts kan de vloeistof als zodanig worden afgegeven, danwel gemengd met andere componenten. Bijvoorbeeld kan vloeistof voorafgaand aan afgifte met lucht worden gemengd teneinde de 20 vloeistof te verstuiven, of een schuim daaruit te vormen. Ook kan de vloeistof uit meerdere afzonderlijke componenten bestaan, die in afzonderlijke houders of compartimenten in een spuitbus aanwezig zijn. Genoemde componenten kunnen voorafgaand aan afgifte worden gemengd, danwel gescheiden worden afgegeven. 25 Het afgeefsamenstel kan voorts meerdere afgeefpompen met zuigerkamers en zuigers omvatten, die bestemd zijn voor het afgeven van de verschillende componenten van de af te geven vloeistof, of eventueel lucht. Met andere woorden de in het bovenstaande aangegeven afgeefpomp met zuiger en zuigerkamer 30 behoeft niet noodzakelijkerwijs voor afgifte van vloeistof bestemd te zijn, doch kan eveneens bijvoorbeeld de afgeefpomp voor lucht zijn.

Wanneer vloeistof aan een in hoofdzaak starre houder 1004374 - 2 - wordt onttrokken, dient de verwijderde hoeveelheid vloeistof in de houder met lucht te worden aangevuld. In de stand van de techniek bevindt zich daartoe in de wand van de zuigerkamer een beluchtingsopening, die zodanig gepositioneerd is, dat deze 5 in de neutrale toestand van het afgeefsamenstel, voorafgaand aan gebruik, door de verplaatsbare zuiger wordt afgesloten. Tijdens gebruik van het afgeefsamenstel wordt de zuiger verplaatst en genoemde beluchtingsopening geopend en aldus direct, of via aanvullende openingen of kanalen met de omgeving 10 in verbinding gesteld. Er kunnen meerdere beluchtingsopeningen aanwezig zijn.

Een dergelijke wijze van beluchten van een spuitbushouder blijkt in de praktijk echter een aantal belangrijke problemen met zich mee te brengen.

15 In de eerste plaats blijkt de wijze van afsluiten met behulp van de zuiger in de praktijk onvoldoende te zijn. Wanneer een spuitbus bij gebruik of in rust wordt omgekeerd, danwel kantelt, komt het dikwijls voor, dat door onnauwkeurigheid van de afdichting van de zuiger ten opzichte van de beluchtingsope-20 ning vloeistof uit de houder in het afgeefsamenstel geraakt met alle nadelige gevolgen van dien. Af te geven vloeistoffen zijn dikwijls na indrogen kleverige materialen, die het afgeefsamenstel niet alleen verontreinigen doch zelfs kanalen en dergelijke kunnen blokkeren, en de juiste werking van 2 5 bewegende onderdelen op zeer nadelige wijze kunnen beïnvloeden.

Dit effect wordt bij uitwendige onderdruk, zoals dikwijls in een vliegtuig optreedt, nog eens versterkt. In de praktijk blijkt het althans nagenoeg niet mogelijk te zijn de dichting van de zuiger op de beluchtingsopening op ondubbelzinnige wijze 30 uit te voeren, daar altijd gevaar voor lekkage blijft bestaan gezien de relatief grote afmetingen van de zuiger ten opzichte van de beluchtingsopening.

Bovengenoemd effect wordt eveneens door vloeistof, die via de beluchtingsopening tegen de zuiger aan kan komen te staan, 35 versterkt.

Voorts kan wanneer een spuitbus tijdens afgifte wordt geschud eveneens vloeistof door de beluchtingsopening in het 1004374 - 3 - afgeefsamenstel geraken.

De onderhavige uitvinding beoogt voor bovengenoemde problemen een oplossing te verschaffen en bezit daartoe als kenmerk, dat de beluchtingsopening een terugslagklep omvat.

5 Een terugslagklep verschaft een ondubbelzinnige en geregelde afsluiting en opening van de beluchtingsopening, daar deze uitsluitend bij voldoende onderdruk in de houder vanzelf geopend zal worden. Eventueel tegen de terugslagklep aan liggende vloeistof zal de dichtingswerking van de klep slechts versterken.

10 Ook uitwendige onderdruk, zoals in een vliegtuig, zal de dichting van de klep versterken.

Bij voorkeur bevindt de beluchtingsopening zich in de wand van de zuigerkamer tegenover de zuiger. In tegenstelling tot de af geef samenstellen volgens de stand van de techniek kan 15 door de toepassing van een terugslagklep in de beluchtingsopening de beluchtingsopening in de wand van de zuigerkamer tegenover de zuiger, met andere woorden de bodem van de zuigerkamer worden aangebracht, hetgeen vervaardigingstechnisch aanzienlijke voordelen met zich meebrengt. Aldus bevindt de beluchtingsopening 2 0 zich in de lossingsrichting van de matrijs voor de zuigerkamer in tegenstelling tot de zijdelingse beluchtingsopening in afgeefsamenstellen volgens de stand van de techniek, waarbij in de matrijs altijd een of meer bewegende dorens aanwezig dienen te zijn om de beluchtingsope-ningen te vervaardigen.

2 5 In de stand van de techniek zijn vele vormen van terugslagkleppen bekend, die alle op een of andere wijze geschikt kunnen zijn voor toepassing als terugslagklep bij de uitvinding. In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat de terugslagklep echter een in de beluchtingsopening gemonteerd dichtingselement, welk 3 0 dichtingselement een dichtingsschijf met een centrale zich in hoofdzaak op de dichtingsschijf uitstrekkende staaf omvat, die aan het uiteinde van een aantal uitsteeksels is voorzien en tenminste plaatselijk een geringere diameter bezit dan de beluchtingsopening, waarbij de uitsteeksels aan de binnenzijde 35 van de zuigerwand en de dichtingsschijf aan de buitenzijde van de zuigerwand de zuigerwand onder voorspanning inklemmen. Deze uitvoering is een tamelijk eenvoudige uitvoering, waarbij het 1004374 - 4 - dichtingselement in de beluchtingsopening kan worden gesnapt, en de gangbare beluchtingsopening niet of in geringe mate behoeft te worden aangepast. Een en ander zal in de figuur beschrijving verderop nader worden toegelicht.

5 Afgeefsamenstellen volgens de stand van de techniek bezitten tussen de daarin aanwezige afgeefpomp(en) en het uitstroomkanaal of de afgeefopening dikwijls een of meer terugslagkleppen, om opzuigen van vloeistof of lucht in de betreffende zuigerkamer en af geven daaruit via het uitstroomka-10 naai mogelijk te maken. Bij voorkeur is de voorspanning van de terugslagklep volgens de uitvinding zodanig gekozen dat deze tijdens afgeven van vloeistof niet kan worden geopend. Een en ander kan op eenvoudige wijze worden bewerkstelligd, door de voorspanning van de terugslagklep volgens de uitvinding groter 15 te maken dan de voorspanning van eventueel tussen de af geef pompen en de afgeefopening aanwezige kleppen.

Voorts verschaft de uitvinding een spuitbus, omvattende een houder voor af te geven vloeistof en een afgeefsamenstel, welke wordt gekenmerkt doordat het afgeefsamenstel een 20 afgeefsamenstel volgens de uitvinding is.

Tenslotte wordt een dichtingselement verschaft voor een afgeefsamenstel volgens de uitvinding.

In het navolgende zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening; daarin toont: 25 Fig. 1 een gedeelte van een zuigerkamer met een beluchtingsopening volgens de stand van de techniek;

Fig. 2 een zuigerkamer volgens fig. 1 met een beluchtingsopening en terugslagklep volgens 30 de uitvinding;

Fig. 3 een uitvoeringsvorm van een afgeefsamenstel volgens de uitvinding met terugslagklep in de bodem van de zuigerkamer;

Fig. 4 de werking van de terugslagklep volgens 35 fig. 2 en 3.

In fig. 1 is een gedeelte van een afgeefsamenstel volgens de stand van de techniek getoond met een luchtzuigerkamer 1, 1004374 - 5 - een zuigerkamerwand 2, met daarin een beluchtingsopening 3. In de luchtzuigerkamer 1 kan een zuiger 4 op en neer worden verplaatst door een niet getoond bedieningsonderdeel. Bij de bekende afgeefsamenstellen zijn voor af te geven vloeistof, 5 of voor andere bestanddelen, een of meer afzonderlijke pompen aanwezig. Veelal is er een coaxiale vloeistofpomp aanwezig, die door de luchtzuiger 4 en de luchtzuigerkamer 1 wordt omringd. Een en ander is hier echter voor de duidelijkheid niet nader getoond. Slechts de werking van de beluchtingsopening 3 zal 10 worden toegelicht. De wand 2 van de luchtzuigerkamer 1 omvat een flens 5 die onder tussenkomst van geschikte dichtingsmiddelen veelal op de opening van een houder, dikwijls een fles, kan worden bevestigd. Na bevestiging bevindt.zich ter plaatse van 6 dus de binnenruimte van de houder.

15 De zuiger 4 omvat een ringvormig dichtingselement 8 dat een bovenste dichtingsrand 9 en een onderste dichtingsrand 10 omvat. In de zuigerkamer is voorts een terugslagklep 11 aanwezig die dient voor het in de luchtzuigerkamer 1 kunnen opzuigen van lucht en het daaruit afgeven daarvan. Dikwijls is een 2 0 dergelijke terugslagklep 11, een klep met dubbele werking, die zowel de toevoer als af voer van lucht in en uit de zuigerkamer 1 regelt.

In werking wordt de luchtzuiger 4 naar beneden verplaatst waardoor het volume van de zuigerkamer 1 wordt verkleind en 25 lucht wordt af gegeven. Tegelijkertijd wordt meestal met behulp van een afzonderlijke pomp vloeistof of een ander materiaal uit de houder eveneens afgegeven. Wanneer de dichtingsrand 9 naar beneden voorbij de beluchtingsopening 3 beweegt, staat de beluchtingsopening in vrije verbinding met de omgeving via 30 de ruimte 7 en eventuele andere openingen. Wanneer vloeistof of ander materiaal uit de houder wordt verwijderd wordt het volume van genoemde verwijderde vloeistof of materiaal via de beluchtingsopening 3 met lucht aangevuld.

De dichting tussen de dichtingsrand 9 en de wand 2 van 35 de zuigerkamer 1 is echter dikwijls onvoldoende. Wanneer de spuitbus ondersteboven wordt gehouden en er dus vloeistof via de beluchtingsopening 3 tegen de zuigerring 8 aan komt te liggen, 1004374 - 6 - kan deze vloeistof zich tussen de wand 2 en de dichtingsrand 9 door verplaatsen, daar veelal door gebruik groeven of dergelijke in de buitenzijde van de dichtingsrand 9 of de wand 2 aanwezig kunnen zijn.

5 Het zal duidelijk zijn dat hoewel in het bovenstaande over een luchtzuigerkamer 1 wordt gesproken, deze vanzelfsprekend ook een vloeistofzuigerkamer kan zijn in een spuitbus waarin uitsluitend vloeistof wordt afgegeven en waarin dus maar een pomp aanwezig is.

10 In fig. 2 is een uitvoeringsvorm van een gedeelte van een af geef samenstel volgens de uitvinding getoond, waarin een terugslagklep 15 aanwezig is. Ook bij deze uitvoeringsvorm omvat het afgeefsamenstel tenminste twee pompen, met coaxiale zuigerkamers waarvan slechts de buitenste luchtzuigerkamer 1 15 is getoond. In deze figuur is de klep 11 met dubbele werking nader getoond, welke bijvoorbeeld kan zijn uitgevoerd als beschreven in EP-A-0 613 728 (Daiwa).

De zuiger 4 in deze uitvoeringsvorm omvat een ringvormig gedeelte 8 met een dichtingsrand 10 en de dichtingsrand 9 is 2 0 in dit geval weggelaten om te voorkomen dat deze eventueel achter de terugslagklep 15 zou blijven haken. Het zal duidelijk zijn dat in het geval de terugslagklep 15 verzonken in de wand 2 wordt uitgevoerd, genoemde dichtingsrand aanwezig kan zijn, doch deze is niet noodzakelijk.

25 De werking van de terugslagklep 15 volgens de uitvinding geenszins afhankelijk van de beweging of toestand van de luchtzuiger 4, daar deze uitsluitend afhankelijk is van de druk in de houder 6. Wanneer de optredende onderdruk aldaar tijdens afgifte van vloeistof of materiaal uit de houder 6 zodanig laag 30 wordt dat deze de voorspanning van de terugslagklep 15 overschreidt, zal de terugslagklep zich openen en zal lucht via 7 uit de omgeving worden aangezogen.

In fig. 3 is de beluchtingsopening 3 in een bodem 16 van de zuigerkamer 1 aanwezig en de zuigerkamer is daartoe 35 plaatselijk bij 17 van een vervorming voorzien, teneinde de beluchtingsopening 3 met de terugslagklep 15 te kunnen opnemen. Deze uitvoeringsvorm biedt als zeer belangrijk voordeel, dat 1004374 - 7 - bij vervaardiging van het afgeefsamenstel, bijvoorbeeld door spuitgieten de beluchtingsopening zich in de lossingsrichting van een te gebruiken matrijs bevindt, hetgeen zeer aanzienlijke kostenbesparingen tijdens vervaardigen met zich meebrengt.

5 Het zal duidelijk zijn dat bij deze uitvoeringsvorm de voorspanning van de terugslagklep 15 zodanig ten opzichte van die van de klep 11 met dubbele werking of andere aanwezige kleppen met voorspanning dient te worden gekozen, dat bij afgifte van lucht uit de zuigerkamer 1 bij gebruik van de spuitbus de 10 terugslagklep niet wordt geopend.

In fig. 4 is de werking van de terugslagklep 15 volgens de uitvinding getoond. Genoemde terugslagklep omvat een dichtingselement 20 bestaande uit een dichtingsschijf 21 met een staafvormig onderdeel 22 dat aan het uiteinde een aantal 15 nokken 23 omvat. Het staafvormige gedeelte 22 bezit een kleinere buitendiameter dan de binnendiameter van de beluchtingsopening 3. Ook kan een van beide van groeven of dergelijke zijn voorzien teneinde eenzelfde effect te bewerkstelligen. In de buitenzijde van de wand 2 is een getrapte verdieping 24 aanwezig met een 20 schouder 25 waarop de dichtingsschijf 21 rust. Voorts is de beluchtingsopening 3 voorzien van een enigszins afgeschuinde wand 2 6 teneinde het inbrengen van het dichtingselement 20 te vereenvoudigen. In fig. 4a is een neutrale toestand aangegeven, waarbij de onderdruk ter plaatse van 6 in de houder de 25 voorspanning van de terugslagklep 15 niet overstijgt. Echter wanneer de onderdruk ter plaatse van 6 in de houder te groot wordt, zal de dichtingsschijf 21 zich tenminste plaatselijk van de schouder 25 lossen en kan, zoals met stippellijn 27 is aangegeven, lucht van buiten de houder in bewegen.

30 Het zal duidelijk zijn dat vele andere varianten van de terugslagklep 15 mogelijk zijn.

1004374

Claims (6)

1. Afgeefsamenstel voor een spuitbus, bestemd voor het af geven van een vloeistof, tenminste omvattende een uitstroomka- 5 naai dat in een af geef opening uitmondt, een af geef pomp met een in een zuigerkamer verplaatsbare zuiger, en een met de pomp samenwerkend bedieningsonderdeel, waarbij de wand van de zuigerkamer een beluchtingsopening omvat, voor het beluchten van een houder waaraan de vloeistof wordt onttrokken, met het 10 kenmerk, dat de beluchtingsopening (3) een terugslagklep (15) omvat.

2. Afgeefsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beluchtingsopening (3) zich in de wand (16) van de 15 zuigerkamer (1) tegenover de zuiger (4) bevindt.

3. Afgeefsamenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de terugslagklep (15) een in de beluchtingsopening (3) gemonteerd dichtingselement (20) omvat, welk dichtingselement 20 een dichtingsschijf (21) met een centrale zich in hoofdzaak loodrecht op de dichtingsschijf (21) uitstrekkende staaf (22) , die aan het uiteinde van een aantal uitsteeksels (22) is voorzien en tenminste plaatselijk een geringere diameter bezit dan de beluchtingsopening (3), waarbij de uitsteeksels (23) aan de 25 binnenzijde van de zuigerwand (2) en de dichtingsschijf (21) aan de buitenzijde van de zuigerwand (2) de zuigerwand (2) onder voorspanning inklemmen.

4. Afgeefsamenstel volgens een of meer van de voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de voorspanning van de terugslagklep (15) zodanig is gekozen, dat deze tijdens afgeven van vloeistof niet kan worden geopend.

5. Spuitbus omvattende een houder voor af te geven vloeistof 3 5 en een afgeefsamenstel, met het kenmerk, dat het afgeefsamenstel een afgeefsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies is. 1004374 - 9 -

6. Dichtingselement voor een afgeefsamenstel volgens een of meer van de conclusies 1-4. 1004374