NL1004303C2

NL1004303C2 - Niet-aangedreven wielas voor een luchtgeveerd voertuig met verlaagde vloer.

Info

Publication number: NL1004303C2
Application number: NL1004303A
Authority: NL
Inventors: Adrianus Peterus Chri Smulders; Jeroen Nicolaas G Frankenmolen
Original assignee: Adrianus Peterus Christina Smu
Priority date: 1996-10-17
Filing date: 1996-10-17
Publication date: 1998-04-20

Description

Titel: Niet-aangedreven wielas voor een luchtgeveerd voertuig met verlaagde vloer.

De uitvinding heeft betrekking op een niet-aangedreven wielas voor een luchtgeveerd voertuig met verlaagde vloer, van welke as het middengedeelte is verlaagd ten opzichte van de hartlijn van de wielen, op welk verlaagd middengedeelte 5 twee luchtveerbalgen zijn aangebracht.

Een dergelijke wielas is uit de praktijk bekend en toegepast in onder andere een Peugeot-voertuig van het type "Boxer". Deze bekende as is weergegeven in figuur 1 van deze aanvrage. De wielas 1 omvat een verlaagd middengedeelte 2, 10 op de uiteinden waarvan opwaarts gerichte consoles 3 zijn aangebracht voor het daaraan bevestigen van de wielnaaf 4, waardoor de wielen 5 worden ondersteund. Nabij de consoles 3 zijn half elliptische veren 6 met het verlaagde middengedeelte 2 van de as 1 verbonden. Tussen de half elliptische 15 veren 6 zijn op het verlaagde middengedeelte 2 steun- consoles 7 aangebracht, waarop de luchtveerbalgen 8 zijn afgesteund. Het ondervlak van de luchtveerbalg 8 bevindt zich op het niveau van het bovenvlak van het verlaagde middengedeelte 2 van de as 1. Op het bovenvlak van de lucht-20 veerbaigen 8 wordt de verlaagde voertuigvloer ondersteund.

De afstand tussen de bovenzijde van het middengedeelte 2 en de onderzijde van de voertuigvloer wordt bepaald door de slagiengte van de luchtveerbalg 3, vermeerderd met de hoogte van de luchtveerbalg in maximaal samengedrukte 25 toestand. Het op de luchtveerbalg 8 drukkende voertuiggewicht en de op het wiel 5 uitgeoefende reaktiekracht leveren een koppel op het uiteinde van de voertuigas dat recht evenredig is met de afstand tussen die luchtveerbalg 3 en het middenlangsvlak van het wiel 5. De voertuigas 1 moet 30 uiteraard zodanig zijn bemeten dat dit relatief grote koppel door de as 1 kan worden opgevangen.

Doel van de uitvinding is een wielas van het bovenomschreven type te verschaffen, waarbij de voertuigvloer verder kan worden verlaagd en de as lichter kan worden 2 uitgevoerd, waarbij bovendien een bijzonder torsiestijve constructie wordt verschaft met een gunstig krachtenspel.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de beide uiteinden van het verlaagde middengedeelte van de as 5 elk zijn uigerust met een versterkt, potvormig orgaan, dat ten minste ten dele in de as is verzonken en een ligplaats voor een luchtveerbalg vormt.

Op deze wijze kan de draagvloer van het voertuig evenveel worden verlaagd als de luchtveerbalgen in de voertuigas 10 zijn verzonken, waarbij uiteraard de inveerslag van de luchtveerbalgen boven het bovenvlak van de as moet blijven uitsteken. Door de potvormige organen aan te brengen op het uiteinde van het verlaagde middengedeelte van de as wordt de afstand tussen hartlijn van de luchtveerbalg en middenvlak 15 van het wiel verkleind en derhalve ook het op dat gedeelte van de as werkzame koppel, waardoor de as lichter kan worden uitgevoerd bij hetzelfde draagvermogen.

Bij voorkeur zijn de hartlijnen van de potvormige organen en die van het middengedeelte van de as ongeveer in 20 één vlak gelegen. Dit geeft de meest compacte constructie en een minimum aan niet afgeveerd voertuiggewicht. De bodems van de potvormige organen kunnen beneden het vlak van de onderzijde van het middengedeelte van de as zijn gelegen, althans indien de hoogte van de luchtveerbalgen in maximaal 25 ingedrukte toestand groter is dan of gelijk is aan de hoogte respectievelijk dikte van de as.

Elk potvormig orgaan wordt bij voorkeur zo ver in asrichting buitenwaarts verplaatst dat dit orgaan reikt in de door de velg van het naburige wiel omsloten ruimte.

30 Een uitvoeringsvorm van de wielas volgens de uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader toegelicht. Hierin toont:

Fig.l een aanzicht van een bekende wielas in perspectief; 35 Fig.2 een helft van een wielas volgens de uitvinding in isometrische projectie; 3

Fig.3 een bovenaanzicht van de wielas volgens figuur 1,-en

Fig.4 een vooraanzicht van de wielas volgens figuur 1.

Een wielas volgens de stand der techniek zoals weerge-5 geven in figuur 1 is hierboven reeds besproken naar welke toelichting wordt verwezen. In de figuren 2-4 zijn voor dezelfde onderdelen steeds dezelfde verwijzingscijfers gebruikt. Uit de figuren 2-4 blijkt dat het uiteinde van het verlaagde middengedeelte 12 van de wielas 10 is voorzien van 10 een uit de platen opgebouwde gelaste, stijve constructie met een cilindervormige uitsparing voor het daarin opnemen van een luchtveerbalg 13, die voor een belangrijk deel in dit potvormig orgaan 11 is verzonken. Opgemerkt zij dat de stijve constructie met cilindervormige uitsparing ook op 15 andere wijze kan zijn vervaardigd, bijvoorbeeld door gieten. Aan het uiteinde van het potvormige orgaan 11 bevindt zich een opwaarts gerichte plaat 15, die op een geschikte wijze is verbonden met de wielnaaf 16 voor het ondersteunen van het wiel 17. Uit de figuren 3 en 4 blijkt duidelijk dat de 20 luchtveerbalgen, opgenomen in de op het uiteinde van de as 12 gelegen potvormige organen 11 op de kortst mogelijke afstand van het middenvlak van het wiel 17 zijn gelegen en dat de zijkanten van de luchtbalgen reiken in de door de velg van het wiel 17 omsloten ruimte.

1 0 04 3 03

Claims

1. Niet-aangedreven wielas voor een luchtgeveerd voertuig met verlaagde vloer, van welke as het middengedeelte is verlaagd ten opzichte van de hartlijn van de wielen, op welk verlaagd middengedeelte twee luchtveerbalgen zijn 5 aangebracht, met het kenmerk, dat de beide uiteinden van het verlaagde middengedeelte (12) van de as (10) elk zijn uitgerust met een versterkt, potvormig orgaan (11), dat ten minste ten dele in de as (10) is verzonken en een ligplaats voor een luchtveerbalg (13) vormt.

2. Wielas volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hartlijnen van de potvormige organen (11) en die van het middengedeelte (12) van de as (10) ongeveer in een vlak zijn gelegen.

3. Wielas volgens één der conclusies 1-2, met het kenmerk, 15 dat de bodems van de potvormige organen (11) beneden het vlak van de onderzijde van het middengedeelte (12) van de as (10) zijn gelegen.

4. Wielas volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat elk potvormig orgaan (11) reikt in de door de velg van 20 het naburig wiel (17) omsloten ruimee. *>