NL1004128C2 - Samenstel voorzien van ten minste twee op afstand gelegen profielen en ten minste één zich tussen de profielen uitstrekkend vloerdeel, alsmede een vloerdeel en profiel geschikt voor een dergelijk samenstel. - Google Patents

Description

ft

Korte aanduiding: Samenstel voorzien van ten minste twee op afstand gelegen profielen en ten minste één zich tussen de profielen uitstrekkend vloerdeel, alsmede een vloerdeel en profiel geschikt voor een dergelijk samenstel.

5

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel voorzien van ten minste twee op afstand gelegen profielen en ten minste één zich tussen de profielen uitstrekkend vloerdeel.

Onder vloerdeel wordt hierbij zowel een als vloer en/of 10 als plafond dienende constructie verstaan.

Een uit het Europese octrooi EP-B1-0.112.598 bekend samenstel omvat Z-vormige profielen en vloerdelen die golfplaatvormig zijn. De vloerdelen rusten met uiteinden op flenzen van profielen die onder het vloerdeel uitsteken. In de gleuven van de golfplaatvormige vloerdelen 15 kunnen leidingen worden gelegd die bijvoorbeeld bij renovatie op eenvoudige wijze kunnen worden vervangen en/of in andere gleuven worden gelegd. Het samenstel wordt ondermeer toegepast voor het bouwen van gebouwen zoals woningen.

Een nadeel van het bekende samenstel is dat bij 20 toepassing als tussenvloer zowel de bovenzijde als onderzijde van het vloerdeel met de platen dienen te worden afgewerkt.

Een verder nadeel is dat het belastbare vermogen van het golfplaatvormige vloerdeel relatief gering is terwijl fabricagekosten relatief hoog zijn.

25 De uitvinding beoogt een samenstel te verschaffen waarbij bovengenoemde nadelen worden vermeden.

Dit doel wordt bij het samenstel volgens de uitvinding bereikt doordat het vloerdeel is voorzien van een langgerekte plaat die aan een bovenzijde ten minste twee zich in de lengterichting van de plaat 30 uitstrekkende balken omvat, welke zich met uiteinden uitstrekken tot voorbij randen van de plaat, waarbij de uiteinden afsteunen op de profielen.

Door de op de profielen gelegen, voorbij de plaat uitstrekkende uiteinden van de balken is het mogelijk om de onderzijde van 35 de plaat op eenzelfde hoogte of onder het profiel te laten eindigen. De onderzijde van de plaat behoeft niet verder met aanvullende panelen te worden afgewerkt. In de door de plaat en de balken begrensde ruimte kunnen leidingen worden gelegd, waarna op de balken een afdekplaat kan worden HOM::- 2 bevestigd. Door in een later stadium, bijvoorbeeld bij een renovatie de afdekplaten te verwijderen kunnen de op de plaat gelegen leidingen eenvoudig worden verwijderd of vervangen. De totale dikte van het op deze wijze opgebouwde vloerdeel kan hetzelfde of kleiner zijn dan bij het 5 bekende vloerdeel, terwijl het belastbare vermogen aanzienlijk hoger is.

Een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het 1anggestrekte d-vormige profiel is voorzien van een 1anggestrekte koker en een in het verlengde van een wand van de koker uitstrekkende flens, waarbij de uiteinden van de balken door 10 de flens zijn ondersteund.

Het d-vormige profiel is relatief stijf een eenvoudig van opbouw. Bij een dergelijk profiel zal de onderzijde van de plaat lager zijn gelegen dan de onderzijde van de flens, waardoor de onderzijde van de plaat niet behoeft te worden bedekt terwijl het aan het zicht onttrekken 15 van het profiel relatief eenvoudig is. Hierdoor is de totale dikte van het vloerdeel relatief beperkt.

Een andere uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat opstaande wanden van de langgestrek-te koker zijn voorzien van in eikaars verlengde gelegen doorvoeropeningen. 20 Door de doorvoeropeningen kunnen de op de plaat gelegen leidingen worden gevoerd. Indien in een later stadium, bijvoorbeeld bij renovatie leidingen dienen te worden verwijderd, kunnen deze op eenvoudige wijze uit de doorvoeropeningen worden genomen en door andere, en reeds in het profiel aanwezige doorvoeropeningen worden geleid. Het samenstel 25 volgens de uitvinding maakt het op relatief eenvoudige wijze mogelijk om in de toekomst nieuwe leidingen aan te brengen of oude reeds bestaande leidingen te verwijderen. Dit is met name van belang om de mogelijkheid open te houden om in de toekomst tegen relatief geringe kosten woningen aan te passen aan in de toekomst gewenst eisenpakketten. Opgemerkt wordt 30 dat bij het uit EP-B1-0.112.598 bekende samenstel alleen een beperkt aantal gleuven zijn verbonden met in de wand gelegen gleuven waardoor slechts in die gleuven leidingen kunnen worden gelegd. Bij het samenstel volgens de uitvinding kunnen nagenoeg over het gehele plaatoppervlak leidingen worden gelegd.

35 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een vloerdeel volgens de uitvinding toont, tOO 4128 3 fig. 2 een perspectivisch aanzicht op een samenstel volgens de uitvinding toont, fig. 3 een perspectivisch aanzicht op een verder afgebouwd samenstel volgens de uitvinding toont, 5 fig. 4 een perspectivisch aanzicht op een nog verder afgebouwd samenstel volgens de uitvinding toont, fig. 5 een perspectivisch aanzicht op een nog verder afgebouwd samenstel volgens de uitvinding toont, fig. 6 een dwarsdoorsnede in Y-richting van een 10 samenstel volgens de uitvinding toont, fig. 7 een andere dwarsdoorsnede in Y-richting van een samenstel volgens de uitvinding toont, fig. 8 een dwarsdoorsnede in X-richting van een samenstel volgens de uitvinding toont, 15 fig. 9 een perspectivisch detail van het in fig. 3 weergegeven samenstel toont, fig. 10 een dwarsdoorsnede in X-richting van een samenstel volgens de uitvinding toont, fig. 11 een andere dwarsdoorsnede in X-richting van 20 een samenstel volgens de uitvinding toont, fig. 12A-B dwarsdoorsnedes in Y-richting tonen van de in fig. 9 weergegeven constructie.

In de figuren zijn dezelfde onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

25 Fig. 1 toont een vloerdeel 1 volgens de uitvinding dat is voorzien van een langgestrekte betonnen plaat 2 die nabij langszijden is voorzien van een geheel met de plaat vormende balken 3 die met uiteinden 4 uitstrekken tot voorbij randen 5 van de plaat 2. Nabij de rand 5 is een onderzijde 6 van elk balk 3 op een afstand H van de onderzijde 7 30 van de plaat 2 gelegen. Nabij de rand 5 strekt zich tussen de balken 3 een, een geheel met de plaat 2 vormende verstevingsrib 8 uit. Zowel de balken 3 als de verstevingsrib 8 hebben een trapeziumvormige dwarsdoorsnede 9. 0e balken 3 zijn op een afstand A van de langszijden van de plaat gelegen. In de figuur is een assenstelsel X, Y, Z weergegeven dat ook 35 in de overige figuren zal worden gebruikt ter verduidelijking van de verschillende aanzichten. Met X-richting wordt de lengterichting van de plaat aangegeven, met Y-richting wordt de dwarsrichting van de plaat weergegeven terwijl met de Z-richting een hoogterichting wordt aangegeven.

Ί (> 0 ^ 1 4

Fig. 2 toont een skelet van een in aanbouw zijnd gebouw waarvan een stalen constructie 10 reeds is opgebouwd. De stalen constructie 10 is voorzien van een aantal zich in Z-richting uitstrekkende stalen kolommen 11 die in Y-richting onderling zijn verbonden door 5 profielen 12, 13 en in X-richting onderling zijn verbonden door U-vormige en I-vormige profielen 14, 15. Elk, door kolommen 11 en profielen 14, 15 opgespannen, vlak is verder met behulp van stabiliteitsverbanden 16 (verstevigingskruizen) verstevigd. Deze zijden maken deel uit van de scheidingswanden of zijmuren van het gebouw. De voorzijde en achterzijde 10 van het gebouw worden gevormd door de door de kolommen 11 en de profielen 12 gevormde vlakken. Aan de voorzijde is het gebouw voorzien van een stalen constructie 17 waarin ramen en deuren kunnen worden geplaatst. Deze constructie maakt verder geen deel uit van de uitvinding en zal derhalve niet nader worden toegelicht. De profielen 12, 13 strekken zich uit tussen 15 twee kolommen 11 waarbij de profielen 12, 13 aan weerszijden van de kolommen 11 zijn bevestigd. Hierdoor zijn de profielen 12, 13 op een onderlinge afstand gelegen waardoor zich tussen de profielen 12, 13 een doorgaande opening 18 uitstrekt. De profielen 12 zijn voorzien van doorvoeropeningen 19 waarbij de doorvoeropeningen 19 van nabij elkaar 20 gelegen profielen 12 in eikaars verlengde zijn gelegen. Elk profiel 12 is verder voorzien van zich in de lengterichting van het profiel 12 uitstrekkende flenzen 20. De flenzen 20 van tegenover elkaar gelegen profielen 12, zijn naar elkaar toe gericht, waarbij de flenzen 20 dienen ter ondersteuning van de uiteinden 4 van vloerdelen 1. Dit zal aan de hand 25 van fig. 3 nader worden toegelicht. De stalen constructie 10 is verder voorzien van een aantal ravelingen 21 die dienen voor de bevestiging van een trap.

Fig. 3 toont een perspectivisch achteraanzicht op de in fig. 2 weergegeven constructie 10 waarbij betonnen vloerdelen 1 op de 30 flenzen 20 van de profielen 12 zijn gelegd. Daarna zijn leidingen 22 aangebracht, welke leidingen 22 op de plaat 2 tussen de balken 3 zijn gelegen en vervolgens door de doorvoeropeningen 19 in de profielen 12 in de tussen de profielen 12, 13 begrensde openingen 18 zijn gevoerd. De leidingen 22, bijvoorbeeld PTT-, verwarmings-, koelings-, luchtbehande-35 lings-, CAI-, gas-, water-, elektra-, data-, rioolleidingen kunnen naar wens door de gehele stalen constructie worden gelegd. Alle plaatsen in de stalen constructie zijn in principe via de doorvoeropeningen 19, de ’' I ' 5 open ingen 18 en de als het ware door de platen 2 en de balken 3 gevormde goten bereikbaar.

Fig. 4 toont een uitvergroot detail van de in fig. 3 weergegeven constructie waarbij dwars op de balken 3 houten latten 23 zijn 5 gelegd, die dienen ter ondersteuning van afdekplaten 24 (zie fig. 5). Indien in een later stadium, bijvoorbeeld bij een renovatie het verloop van de leidingen 22 dient te worden gewijzigd, worden de platen 24 en de latten 23 lokaal verwijderd waarna de leidingen 22 weer toegankelijk zijn.

Fig. 5 toont een constructie 25 die vergelijkbaar is 10 met de in fig. 2 weergegeven constructie 10, waarbij op de houten latten 23 houten platen 24 zijn bevestigd.

In de figuren 6, 7, 8 zijn details weergegeven van de constructie 25 waarbij de constructie 25 tevens is voorzien van rechtop staande wanden en nog verder is uitgebouwd.

15 Fig. 6 toont de met pijl VI-VI aangegeven doorsnede van de constructie 25. Aan de kolom 11 is een uiteinde van het d-vormige profiel 12 verbonden op een op zich bekende wijze. Het d-vormige profiel 12 omvat een bodemwand 26 en een in het verlengde daarvan gelegen, daarmee verbonden flens 20. Aan de bodemwand 26 zijn twee opstaande zijwanden 27 20 verbonden die elk zijn voorzien van doorvoeropeningen 19. De zijwanden 27 zijn aan een van de bodemwand 26 afgekeerde zijde onderling verbonden door een bovenwand 28. Op de flens 20 rusten de uiteinden 4 van een betonnen vloerdeel 1. De ruimte tussen de verstevigingsrib 8 en de zijwand 27 van het profiel 12 is opgevuld met isolatiemateriaal 29. Het vloerdeel 1 dient 25 zowel als ondersteuning voor de latten 23 en de een vloer vormende platen 24 alsmede als plafond voor een onder het vloerdeel 1 gelegen ruimte. Zoals zichtbaar is in fig. 6 ligt de onderzijde 30 van de plaat 2 onder de flens 20. De ruimte tussen de flens 20 en het niveau van de onderzijde 30 van de plaat 2 is opgevuld met isolatiemateriaal 31. De 30 zichtbare zijde 32 van het isolatiemateriaal 31 kan op eenzelfde wijze worden afgewerkt als de onderzijde 30 van plaat 2. Voor een goede akoestische isolatie is vilt 33 voorzien tussen de balken 3 en de houten latten 23 en tussen de bovenwand 28 van het profiel 12 en de houten platen 24. Aan weerszijden van de stalen constructie 17 zijn wanden 34, 35 35 geplaatst. Elke wand 35 rust met een onderzijde op de houten platen 24.

Nabij de onderzijde is elke wand 35 voorzien van een kokervormige doorgang 36 die aan een van de constructie 17 afgekeerde zijde is 1 0 0 4 1 29 6 afgesloten door een afneembare plint 37. In de doorgang 36 kunnen elektrische leidingen worden ondergebracht.

Fig. 7 toont een dwarsdoorsnede van de in fig. 5 weergegeven constructie 25 in door pijlen VII-VII aangegeven richting.

5 Bij de in fig. 7 weergegeven situatie zijn twee d-vormige profielen 12 aan weerszijden van een kolom 11 bevestigd. Leidingen 22 zijn op de vloerdelen 1 gelegen en strekken zich door doorvoeropeningen 19 in de profielen 12 uit naar de tussen de profielen 12 gelegen ruimte 18, van waaruit de leiding 22 naar een andere plaats in de constructie 25 wordt 10 gevoerd.

Fig. 8 toont een dwarsdoorsnede van de in fig. 5 weergegeven constructie 25 in een door pijlen VIII-VIII aangegeven richting. Bij de in fig. 8 weergegeven dwarsdoorsnede is een situatie weergegeven waarbij twee constructies 25 naast elkaar zijn gelegen. 15 Derhalve is in fig. 5 het rechter gedeelte van de pijl VIII met stippellijnen weergegeven. Bij de bouw van een aantal, aan elkaar gekoppelde woningen, worden een aantal constructies 25 tegen elkaar aan geplaatst, waarbij bij de overgang van de ene constructie 25 naar de andere constructie 25 telkens twee kolommen 11 nabij elkaar zijn gelegen en 20 telkens twee verstevigingskruisen 16 tegenover elkaar zijn gelegen. Bij de in fig. 8 weergegeven dwarsdoorsnede strekken twee U-vormige profielen 14 van de twee naast elkaar gelegen constructies 25 zich langs elkaar uit. De vloerdelen 1 strekken zich evenwijdig aan de profielen 14 uit. Onder de profielen 14 strekken de platen 2 zich naar elkaar toe uit met voorbij 25 de balken 3, nabij de buitenrand van de platen 2 gelegen delen 38. Tussen de delen 38 is een viltlaag 39 voorzien. Tussen de evenwijdig uitstrekkende wanden 35 van de beide woningen is isolatiemateriaal 40 voorzien. Zoals zichtbaar is in fig. 8 rusten de latten 23 met uiteinden op de balken 3 waarbij tussen de balken 3 en de latten 23 vilt is voorzien. Tussen de 30 latten 23 strekken zich korte latjes 41 uit.

Fig. 9 toont een perspectivisch aanzicht op een deel van de in fig. 3 weergegeven constructie waarbij een doorgang 42 voor een trap is weergegeven. Nabij de doorgang 42 is een raveling 21 voorzien die een opstaande wand 43, een zich dwars daarop uitstrekkende, een flens 35 vormende plaat 44, met de wand 43 en de plaat 44 verbonden schuine verbindingsvlakken 45 alsmede met de verbindingsvlakken 45 verbonden ophangsteunen 46, 47 omvat. De ophangsteun 46 is plaatvormig en wordt ondersteund door het I-vormige profiel 15. De ophangsteun 47 omvat een 10 0 k 1 2 3 7 op de balk 3 rustend plaatdeel 48 en een haaks daarmee verbonden plaatdeel 49 dat aangrijpt om de balk 3. Het vloerdeel 1 ligt met de uiteinden 4 op de flensvormige plaat 44 van de raveling 21.

Fig. 10 toont een dwarsdoorsnede van twee tegen elkaar 5 geplaatste constructies 25 waarbij het gedeelte aan de linker zijde overeenkomt met het linker gedeelte van fig. 8. Aan de rechter zijde is een afwerkplaat 50 van de raveling 21 zichtbaar.

Fig. 11 toont een andere dwarsdoorsnede van de in fig. 9 weergegeven constructie in een door pijl XI-XI weergegeven richting. Het 10 aan de rechter zijde weergegeven vloerdeel 1 ligt met een uiteinde 38 aan tegen het I-vormige profiel 15 waarbij tussen het vloerdeel 1 en het profiel 15 vilt 39 is bevestigd.

Fig. 12A toont een dwarsdoorsnede van de in fig. 9 weergegeven constructie in een door pijl XII-XII weergegeven richting.

15 In fig. 12A is duidelijk zichtbaar dat de raveling 21 aan de linkerzijde met ophangsteun 46 op het I-vormige profiel 15 rust terwijl het aan de rechterzijde met plaatdelen 48, 49 aanhaakt om een balk 3 van een rechts van de raveling 21 gelegen vloerdeel 1.

Fig. 12B toont een dwarsdoorsnede van een afgewerkte 20 trapraveling 21 en een daarnaast gelegen vloerdeel.

Bij het samenstel volgens de uitvinding wordt door toepassing van het vloerdeel 1 en de profielen 12 de mogelijkheid verkregen om op eenvoudige wijze leidingen in een gebouw aan te brengen en in een later stadium de loop van de leidingen te wijzigen. Door de opbouw van 25 het vloerdeel 1, waarbij uitstekende delen 4 aanliggen op flenzen 20 van profielen 12 wordt voorkomen dat de flenzen 20 onder de vloerdelen 1 uitstrekken. Door deze opbouw van het vloerdeel 1 is de hoogte van de totale vloerconstructie relatief gering terwijl het vloerdeel 1 voldoende stijf en sterk is.

30 Het is ook mogelijk om de plaat 2 bijvoorbeeld van beton te maken terwijl de balken 3 uit staal zijn vervaardigd en in de betonnen plaat worden verankerd.

Het is ook mogel ijk om de verstevigingsrib 8 achterwege te laten.

35 Het is mogelijk om de vloerdelen, afwerkplaten, profielen, latten uit beton, staal, aluminium, hout, gips etc. te vervaardigen.

( 0 f! .· 1 2 i 5 8

Het is mogelijk om in de balken doorvoeropeningen aan te brengen voor een doorverbinding tussen naast elkaar gelegen vloerdelen.

Claims (8)

1. Samenstel voorzien van ten minste twee op afstand gelegen profielen en ten minste één zich tussen de profielen uitstrekkend vloerdeel, met het kenmerk, dat het vloerdeel is voorzien van een 5 langgerekte plaat die aan een bovenzijde ten minste twee zich in de lengterichting van de plaat uitstrekkende balken omvat, welke zich met uiteinden uitstrekken tot voorbij randen van de plaat, waarbij de uiteinden afsteunen op de profielen.

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 het langgestrekte, d-vormige profiel is voorzien van een langgestrekte koker en een in het verlengde van een wand van de koker uitstrekkende flens, waarbij de uiteinden van de balken door de flens zijn ondersteund.

3. Samenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat opstaande wanden van de langgestrekte koker zijn voorzien van in eikaars 15 verlengde gelegen doorvoeropeningen.

4. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in eikaars verlengde gelegen vloerdelen met naar elkaar toegekeerde randen zijn ondersteund door op afstand van elkaar gelegen, evenwijdig uitstrekkende profielen.

5. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de balken op de plaat, door de doorvoeropeningen in de kokervormige profielen, en/of tussen evenwijdig uitstrekkende profielen, leidingen zijn gelegen.

6. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met 25 het kenmerk, dat de plaat nabij de rand is voorzien van ten minste een zich tussen de balken uitstrekkende verstevigingsrib.

7. Vloerdeel volgens een der voorgaande conclusies.

8. Profiel volgens een der voorgaande conclusies. 1 o 0 A 1 28