NL1003687C1 - Houder. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Houder.

De uitvinding heeft betrekking op een houder voorzien van een bodemdeel, van zijwanden, die zich in de normale gebruikstand van 5 de houder vanaf het bodemdeel omhoog uitstrekken, en van een in de normale gebruikstand van de houder door de zijwanden ondersteund deksel, waarbij voor leeg transport of opslag van de houder de opstaande zijwanden in een in hoofdzaak horizontale opbergstand kunnen worden opgesteld, waartoe de wanddelen met behulp van scharnieren 10 scharnierend met het bodemdeel zijn gekoppeld, zodanig, dat zij verzwenkbaar zijn tussen de gebruikstand en de opbergstand, terwijl het deksel en het bodemdeel in de opbergstand met elkaar kunnen worden verbonden, een en ander zodanig, dat de zijwanden tussen het bodemdeel en het deksel opgesloten liggen.

15 Met de uitvinding wordt beoogd een houder van bovengenoemde soort te verkrijgen, die bij eenvoudige opbouw van de houder gemakkelijk vanuit de voor gebruik geschikte stand in de opbergstand en omgekeerd te brengen is.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt, doordat ter 20 hoogte van iedere aansluiting van een tweetal zich in de gebruikstand bevindende wanddelen een hoekstuk is aangebracht, dat ten opzichte van een van deze twee wanddelen om een zich in .de gebruikstand omhoog uitstrekkende zwenkas verzwenkbaar is, terwijl van een tweetal wanddelen de scharnieren in hoogterichting ten opzichte van het bodemdeel 25 verplaatsbaar zijn.

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kunnen ten minste een tweetal wanddelen ten opzichte van het bodemdeel in een stand worden gebracht, die lager is dan het laagste punt, dat de desbetreffende wanddelen in de gebruikstand innemen, zodat de 30 houder in de opbergstand bijzonder weinig ruimte in beslag zal nemen. Door het toepassen van de verzwenkbare hoekstukken wordt het uit de gebruikstand naar de opbergstand van de opstaande wanden vergemakkelijkt, zonder dat daarbij delen van de wanden op ongewenste wijze met elkaar in aanraking komen.

1003687.

2

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven mogelijke uitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch in perspectief een aanzicht op 5 een houder volgens de uitvinding in de gebruikstand.

Figuur 2 toont een zijaanzicht op een houder in de gebruikstand.

Figuur 3 toont een zijaanzicht op figuur 2.

Figuur 4 toont een zijaanzicht op de in figuren 2 en 3 10 weergegeven houder in de opbergstand.

Figuur 5 toont een zijaanzicht op figuur 4.

Figuur 6 toont schematisch in perspectief de koppeling van een zijwand aan het bodemdeel met behulp van scharnieren.

Figuur 7 toont een zijaanzicht op de verbinding tussen een 15 zijwand en het bodemdeel, waarbij de zijwand de gebruikstand inneemt.

Figuur 8 toont een zijaanzicht op figuur 7.

Figuur 9 toont schematisch in perspectief een aanzicht op een deel van de houder met een zijwand, die ten opzichte van de gebruikstand in een naar buiten geklapte stand is weergegeven.

20 Figuur 10 toont een doorsnede over de aansluiting tussen het bodemdeel en een zijwand waarbij de zijwand in een naar buiten geklapte stand is weergegeven.

Figuur 11 toont de wijze waarop een met een zijwand verbonden hoekstuk naar binnen kan worden geklapt. * 25 Figuur 12 toont een doorsnede over de houder ter plaatse van het punt waar een tweetal haaks op elkaar staande zijwanden op elkaar aansluiten, waarbij een van de zijwanden op enige afstand van het de aansluiting tussen de zijwanden vormende hoekstuk is afgebeeld.

Figuur 13 toont een met figuur 12 overeenkomende doorsnede 30 met het hoekstuk in een verzwenkte stand.

Figuur 14 toont schematisch in perspectief de houder waarbij het deksel op afstand van het overige deel van de houder is weergegeven en een tweetal tegenover elkaar liggende zijwanden van de houder vanuit de gebruikstand naar buiten zijn gezwenkt.

1003687.

3

Figuur 15 toont een doorsnede over een deel van de houder in de opbergstand, waarbij ter wille van de duidelijkheid van de tekening enige zijwanden zijn weggelaten.

Figuur 16 toont in perspectief een aanzicht op de houder 5 tijdens een fase van het overbrengen van de houder vanuit de gebruik-stand in de opbergstand.

De in de figuren weergegeven houder 1 omvat een bodemdeel 2, een deksel deel 3, een tweetal tegenover elkaar gelegen lange zijwanden 4 en een tweetal tegenover elkaar gelegen korte zijwanden 5. 10 Het bodemdeel 2 is in de weergegeven uitvoeringsvorm opgebouwd uit een bodemplaat 6 en zich daarvan omhoog uitstrekkende opstaande zijranden 7. Op soortgelijke wijze is het deksel opgebouwd uit een dekselplaat 8 en zich vanaf de dekselplaat naar beneden in de richting van het bodemdeel 2 uitstrekkende zijranden 8’.

15 Zoals in het bijzonder is weergegeven in de figuren 6-8 is iedere korte zijwand 5 met een desbetreffende opstaande zijrand 7 van het bodemdeel 2 verbonden met behulp van een tweetal scharnieren 9. Zoals uit deze figuren duidelijk zal zijn is een scharnierblad van het scharnier 9 met behulp van bouten 10 onwrikbaar bevestigd aan de 20 zijwand 5. In het andere scharnierblad zijn zich loodrecht op de scharnierassen van de scharnieren 9 uitstrekkende sleufgaten 11 aangebracht, waardoorheen zich bouten 12 uitstrekken met behulp waarvan desbetreffende scharnierbladen zijn verbonden met de desbetreffende opstaande zijrand van het bodemdeel 2.

25 De bouten zijn omgeven door niet nader weergegeven bussen, een en ander zodanig, dat indien de bouten 12 zijn vastgezet de desbetreffende van sleufgaten 11 voorziene scharnierbladen van de scharnieren 9 tezamen met de met de scharnieren 9 verbonden zijwand 5 in hoogterichting ten opzichte van het bodemdeel 2 verschuifbaar zullen 30 zijn.

Zoals in het bijzonder uit figuur 9 blijkt zijn de beide andere tegenover elkaar gelegen zijwanden 4 met de desbetreffende opstaande zijranden 7 van het bodemdeel verbonden met behulp van scharnieren 13, waarvan de vleugels op gebruikelijke wijze vast aan 35 het desbetreffende wanddeel 4 respectievelijk opstaande rand 7 van het bodemdeel bevestigd zijn, zodat de tegenover elkaar liggende zijwanden 1 0 0 3 ö ü / .

4 4 ten opzichte van het bodemdeel 2 uitsluitend verzwenkbaar zijn om een zowel ten opzichte van het bodemdeel 2 als ten opzichte van het desbetreffende wanddeel 4 een vast stand innemende scharnieras.

Langs de in de gebruikstand van de houder zich omhoog 5 uitstrekkende begrenzingsranden van de zijwanden 5 zijn hoekstukken 15 aangebracht, die met behulp van scharnieren 15’ met de desbetreffende zijwanden zijn gekoppeld, zodanig, dat deze hoekstukken 15 om zich evenwijdig aan de desbetreffende langsranden van de wanden 5 uitstrekkende scharnierassen verzwenkbaar zijn, zoals in het bijzonder 10 duidelijk zal zijn uit figuur 11.

Zoals nader in figuren 12 en 13 is weergegeven bestaat een hoekstuk 15 over het grootste gedeelte van zijn lengte uit een in doorsnede hoofdzakelijk L-vormig geextrudeerd profiel 16. In de vrije uiteinden van de benen van het profiel 16 zijn in doorsnede in hoofd-15 zaak V-vormige uitsparingen 17 aangebracht, waarin in de gebruikstand complementair gevormde uitstekende delen 18 van op de zijranden van de wanddelen 4 en 5 aangebrachte en over deze zijranden grijpende in doorsnede in hoofdzaak U-vormige afdeklijsten 19 ingrijpen. Verder zijn de profielen 16 voorzien van een aan een langszijde open door-20 tocht 20, waarin aan de vleugels van de scharnieren 13 bevestigde koppel uitsteeksels 21 ingrijpen.

Zoals bijvoorbeeld uit de figuren 7 en 15 duidelijk zal zijn zijn op de boveneinden van de zijranden 7 van het bodemdeel en de bovenste begrenzingsranden van de opstaande zijwanden 4' en 5 met de 25 profielen 19 overeenkomende profielen 22 'aangebracht, terwijl op de ondereinden van de zijranden 8 van het deksel en op de onderranden van de zijwanden 5 met deze profielen 22 samenwerkende complementair gevormde profielen 23 zijn aangebracht.

In de gebruikstand van de houder zullen de zijwanden 4 en 5 30 zich vanaf de boveneinden van de opstaande zijranden 7 van het deksel verticaal omhoog uitstrekken en met hun ondereinden rusten op de boveneinden van deze zijranden, zoals voor de zijwanden 5 meer in het bijzonder in figuur 7 is weergegeven.

Verder zijn in de gebruikstand de ondereinden van de 35 zijwanden 4 ten opzichte van het bodemdeel 2 vastgezet met behulp van sluitingen, die met het bodemdeel verbonden vleugels 24 en met de 1003687.

5 onderrand van de zijwanden 4 verbonden koppelstukken 25 omvatten. Aan de bovenranden van de zijwanden 4 zijn met de vleugels 24 overeenkomende vleugels 24’ aangebracht, die samenwerken met aan de zijranden 8 van het deksel deel 3 aangebrachte en met de koppelstukken 25 over-5 eenkomende koppelstukken 25’.

Verder zijn nabij de uiteinden van de opstaande zijwanden sluitingen aangebracht, die zijn voorzien van zwenkbare armen 26, waarvan de uiteinden in de gebruikstand van de houder om de aan de uiteinden van de zijwanden 5 aangebrachte hoekstukken 15 grijpen. De 10 uitvoering van de organen 24 en 25, 24’ en 25’ en 26 zijn op zich bekend en zullen dan ook hier niet in detail worden beschreven.

Voor het omzetten van de houder vanuit de gebruikstand in de opbergstand worden de genoemde sluitingen losgemaakt. Daarna worden de zijwanden 5 omhoog bewogen door omhoog schuiven van de van sleuf-15 gaten 11 voorziene vleugels van de scharnieren 9 ten opzichte van het bodemdeel 2, zodat de onderranden van de zijwanden 5 op enige afstand van de boveneinden van de zijranden 7 van het bodemdeel komen te liggen, waarna de zijwanden 5 enigszins naar buiten worden gezwenkt, zoals weergegeven in de figuren 9, 10 en 14.

20 In deze stand zijn de hoekstukken 15 vrijgekomen van de opstaande zijwanden 4 en kunnen dan ook ten opzichte van de zijwanden 5 naar binnen worden geklapt, zoals met pijl A in figuur 11 is aangeduid.

Daarna kunnen de zijwanden 5 naar binnen· wordën geklapt en 25 door het naar beneden verschuiven van de van sleufgaten 11 voorziene vleugels van de scharnieren 9 ten opzichte van het bodemdeel 2 naar beneden worden bewogen naar de in figuur 15 weergegeven stand. Daarop kunnen, zoals aangeduid in figuur 16, de beide tegenover elkaar liggende zijwanden 4 om de desbetreffende scharnieren 13 naar binnen 30 worden geklapt, zodat deze zijwanden 4 bovenop de zijwanden 5 en elkaar overlappend althans in hoofdzaak binnen de door de opstaande zijranden 7 van het bodemdeel gevormde ruimte komen te liggen. Tenslotte kan dan het deksel deel 3 op het bodemdeel 2 worden geplaatst, waarbij de ondereinden van de zijranden 8’ van het dekseldeel 35 3 op de boveneinden van de zijranden 7 van het bodemdeel 2 komen te rusten, zoals in het bijzonder duidelijk in figuur 15 is weergegeven.

1003687.

6

In deze stand kan het dekseldeel aan het bodemdeel worden vastgezet door de bovengenoemde met het bodemdeel 2 verbonden vleugels 24 in ingrijping te brengen met de aan het dekseldeel 3 aangebrachte koppelstukken 25’.

5 Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding niet beperkt is op de hierboven beschreven en in de figuren weergegeven mogelijke door een kist gevormde uitvoeringsvormen van de houder volgens de uitvinding, maar dat hierop variaties en/of aanvullingen denkbaar zijn. Zo zijn er uiteraard geen beperkingen aan de afmetingen van de houder 10 en kan bijvoorbeeld in plaats van een in doorsnede langwerpige houder ook een in doorsnede vierkante houder worden toegepast. Ook kunnen een of meer opstaande wanden, het bodemdeel en/of het dekseldeel, indien gewenst, van openingen zijn voorzien.

1003687.

Claims (6)

1. Houder voorzien van een bodemdeel, van zijwanden, die zich in de normale gebruikstand van de houder vanaf het bodemdeel omhoog 5 uitstrekken, en van een in de normale gebruikstand van de houder door de zijwanden ondersteund deksel, waarbij voor leeg transport of opslag van de houder de opstaande zijwanden in een in hoofdzaak horizontale opbergstand kunnen worden opgesteld, waartoe de wanddelen met behulp van scharnieren scharnierend met het bodemdeel zijn gekoppeld, 10 zodanig, dat zij verzwenkbaar zijn tussen de gebruikstand en de opbergstand, terwijl het deksel en het bodemdeel in de opbergstand met elkaar kunnen worden verbonden, zodanig, dat de zijwanden tussen het bodemdeel en het dekseldeel opgesloten liggen, met het kenmerk, dat ter hoogte van iedere aansluiting van een tweetal zich in de gebruik-15 stand bevindende wanddelen een hoekstuk is aangebracht, dat ten opzichte van een van deze twee wanddelen om een zich in hoofdzaak in de gebruikstand omhoog uitstrekkende zwenkas verzwenkbaar is, terwijl van een tweetal wanddelen de scharnieren in hoogterichting ten opzichte van het bodemdeel verplaatsbaar zijn.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat twee tegenover elkaar liggende wanddelen van de houder in hoogterichting ten opzichte van het bodemdeel verplaatsbaar zijn.

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de in hoogterichting verplaatsbare wanddelen met behulp van scharnieren zijn 25 gekoppeld met opstaande randen van het bodemdeel, waarbij de met de opstaande randen verbonden scharnierbladen zijn voorzien van zich in hoogterichting uitstrekkende sleufgaten waardoorheen bouten voor het verbinden van de scharnieren met het bodemdeel zijn gevoerd.

4. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat een in hoogterichting verplaatsbaar wanddeel aan zijn opstaande zijranden is voorzien van verzwenkbare hoekstukken.

5. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op de boveneinden van opstaande randen van het bodemdeel en de naar deze opstaande randen toegekeerde uiteinden van de wand- 35 delen complementair in elkaar grijpende lijsten zijn aangebracht, en op de boveneinden van de wanddelen en op de naar deze boveneinden van 1003687. de wanddelen toegekeerde randen van het deksel eveneens complementair in elkaar grijpende lijsten zijn aangebracht, waarbij de uitvoering zodanig is, dat in de opbergstand de op de boveneinden van de opstaande randen van het bodemdeel aangebrachte lijsten en de op het 5 dekseldeel aangebrachte lijsten in elkaar grijpen. .

6. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de in hoogterichting verplaatsbare wanddelen een kleinere breedte hebben dan de beide andere tegenover elkaar gelegen wanddelen. 1003687.