NL1003543C2 - Capsule voor brachytherapie en samenstel van een capsule voor brachytherapie en een leidraad. - Google Patents

Description

Titel: Capsule voor brachytherapie en samenstel van een capsule voor brachytherapie en een leidraad.

De uitvinding heeft betrekking op een capsule voor het opnemen van tenminste één radio-actieve bron voor toepassing bij brachytherapie en voor koppeling aan een leidraad, waarbij de capsule een cilindrische mantel heeft die aan het 5 proximale einde middels een koppelstuk afsluitbaar is en waarbij de capsule aan het distale einde een afgeronde topsectie heeft, waarbij de mantel en het binnenvlak van de topsectie een in hoofdzaak rechte cirkelcilindrische holte bepalen, waarin in bedrijf de tenminste ene radio-actieve 10 bron is geplaatst.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een leidraad en een dergelijke capsule.

Een dergelijk samenstel is uit de praktijk bekend en is bijvoorbeeld beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 15 4,861,520, dat geacht wordt hier te zijn geïncorporeerd bij wijze van referentie.

Voor het plaatselijk met radio-actieve straling behandelen van een bepaald inwendig gebied in het menselijk lichaam, bijvoorbeeld een tumor, of een wandgedeelte van een 20 bloedvat, kan, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4,861,520, een capsule met een radio-actieve bron, via een buisvormig geleidingsorgaan zoals bijvoorbeeld een holle naald, een flexibele buis of een catheter of dergelijke naar de te behandelen plaats worden gebracht.

25 Hiertoe wordt gebruikelijk volgens de zogenaamde "after loading"-techniek te werk gegaan. Eerst wordt de catheter of dergelijke in het lichaam aangebracht en vervolgens wordt met behulp van een op afstand bedienbare inrichting de aan het distale einde van een leidraad bevestigde capsule via het 30 buisvormig geleidingsorgaan naar het te behandelen gebied gebracht.

Teneinde de capsule op betrouwbare en veilige wijze via het buisvormige geleidingsorgaan naar het te behandelen gebied te kunnen brengen, ook indien het buisvormige 1 0 0 3 5 A 3 -2- geleidingsorgaan in scherpe bochten ligt, dient de capsule zo kort mogelijk te zijn en aan de voorzijde een gladde vorm te hebben zonder scherpe overgangen.

Bij het uit het Amerikaanse octrooischrift 4,861,520 5 bekende samenstel heeft de capsule aan de voorzijde, dat wil zeggen het van de leidraad afgekeerde einde, een gesloten ongeveer half bolvormig massief uiteinde, dat een geheel vormt met een cilindrische mantel van de capsule. Aan het naar de leidraad gekeerde einde wordt de verbinding tussen de 10 capsule en de leidraad gevormd door een deels in de cilindrische mantel reikend verbindingsorgaan (koppelstuk) dat door lassen aan het distale einde van de leidraad en aan de cilindrsiche mantel is verbonden. Hierdoor is ten opzichte van de voordien bekende stand der techniek, volgens welke de 15 cilindrische mantel aan de voorzijde was voorzien van een deels tot in de cilindrische mantel reikende massieve plug met een half bolvormig uiteinde, een aanzienlijk kortere capsule mogelijk. De verkregen lengtewinst lag bij toepassing van zeven miniatuur radio-actieve bronelementen in de orde 20 van 25%. Bij een capsule met oorspronkelijk een lengte van 7,2 mm en een doorsnede van 1,1 mm werd een reductie van de lengt tot 5,5 mm gerealiseerd.

Een bezwaar van het bekende samenstel is dat de wanddikte van de capsule aan de voorzijde ter plaatse van het 25 half bolvormige uiteinde groter is dan ter plaatse van de cilindrische mantel. Hierdoor is de capsule nog steeds langer dan noodzakelijk is. Bovendien verstoort de grotere wanddikte van het distale einde van de capsule het stralingspatroon, omdat daardoor gezien vanuit de bron in axiale richting meer 30 straling wordt geabsorbeerd dan in radiale richting.

De uitvinding beoogt het geschetste bezwaar te ondervangen en in het algemeen een verbeterde capsule voor brachytherapie beschikbaar te stellen. Hiertoe wordt volgens de uitvinding een capsule van de beschreven soort daardoor 35 gekenmerkt, dat het binnenvlak van de topsectie tenminste in een omtreksgebied daarvan in distale richting gewelfd is en de holte zich enigszins in de topsectie voortzet, en dat het 1003543 -3- nabij het binnenvlak van de topsectie gelegen einde van de tenminste ene radio-actieve bron op een complementaire wijze gewelfd is uitgevoerd.

In het volgende zal de uitvinding nader worden 5 beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

Figuur 1 toont schematisch in langsdoorsnede een voorbeeld van een leidraad met een capsule voorzien van een stralingsbron volgens de bekende stand der techniek; en figuur 2 toont schematisch in langsdoorsnede een 10 voorbeeld van een samenstel van een (deels getoonde) leidraad en een capsule met stralingsbron volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schemnatisch in langsdoorsnede een voorbeeld van een leidraad 1, die aan het distale einde is voorzien van een capsule 2 voor één of meer stralingsbronnen 15 3. Het proximale einde van de leidraad is voorzien van koppelmiddelen 4 of dergelijke om de leidraad te kunnen bedienen. De capsule is aan het distale eind gesloten en heeft aldaar een half bolvormige topsectie 5. Vanaf de topsectie 5 strekt zich in achterwaartse richting een 20 cilindrische mantel 6 uit. Het proximale einde van de mantel is afgedicht met een massief koppelstuk 7, dat een in de mantel reikend deel 8 met gereduceerde diameter en een in het verlengde van de mantel liggend deel 9 met in hoofdzaak dezelfde diameter als de mantel heeft. Het koppelstuk 7 is 25 bij voorkeur door lassen, bijvoorbeeld laserlassen, verbonden met zowel de leidraad 1 als de mantel 6. Dergelijke lassen zijn schematisch bij 10 en 11 aangegeven. De capsule 2 heeft in langsdoorsnede een door de mantel, het koppelstuk en het binnenvlak van de topsectie begrensde langwerpige 30 rechthoekige holte, waarin één of meer stralingsbronnen kunnen zijn opgenomen. In het getoonde voorbeeld is een enkele staafvormige stralingsbron, bijvoorbeeld een Iridium staafje toegepast, dat in langsdoorsnede eveneens een rechthoekige vorm heeft.

35 In figuur 1 is duidelijk te zien dat de half bolvormige topsectie van de capsule een veel dikker wanddeel vormt dan de mantel. Daardoor wordt in, gezien vanuit de bron, axiale 1003543 -4- richting uitgezonden straling in grotere mate gabsorbeerd dan in radiale richting uitgezonden straling en onstaat nabij het voorste einde van de capsule een ongelijkmatig s tralingspatroon.

5 Figuur 2 toont een voorbeeld van een samenstel volgens de uitvinding. Figuur 2 toont weer een capsule 20 voor het opnemen van één of meer stralingsbronnen 21 voor brachytherapie. Bij wijze van voorbeeld is aangegeven dat de capsule desgewenst, doch niet noodzakelijk, via een korte 10 dunne kabel of draad 22 met de leidraad 1, die gebruikelijk in hoofdzaak dezelfde diameter heeft als de capsule, verbonden kan zijn. Het koppelstuk 23 heeft een hieraan aangepaste vorm. Een samenstel met een dunne kabel of draad tussen de capsule en de leidraad is beschreven in de 15 samenhangende Nederlandse octrooiaanvrage no.

De capsule 20 van figuur 2 onderscheidt zich van de in figuur 1 getoonde capsule doordat het eindvlak 24 van de holte in de capsule dat wil zeggen het binnenvlak van de topsectie tenminste in een gebied langs de omtrek van het 20 eindvlak een zekere, vanuit de holte gezien, buitenwaarts naar de top gerichte welving heeft. Hierdoor is de afstand "d" tussen de top van de capsule en het hart van het eindvlak aanzienlijk kleiner dan bij de bekende capsule het geval is. Door de staafvormige stralingsbron 21, of, in het geval van 25 een aantal stralingsbronnen, de voorste stralingsbron, met een aangepast convex eindvlak uit te voeren, kan op deze wijze de afstand tussen het voorste eind van de capsule en het stralingszwaartepunt 25 ook verkleind worden.

Een verdere verbetering is mogelijk door de topsectie 30 van de capsule nog enigszins af te vlakken.

Een samenstel met een capsule volgens de uitvinding verschaft derhalve een verbeterd stralingspatroon en maakt bovendien een kortere capsule mogelijk.

Opgemerkt wordt dat na het voorgaande diverse 35 modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo kan de tenminste ene stralingsbron aan het andere uiteinde op overeenkomstige wijze gewelfd zijn. Dit biedt in het 1 0 0 3 54 3 -5- bijzonder voordelen indien een enkele staafvormige bron wordt toegepast.

1003543

Claims (5)

1. Capsule voor het opnemen van tenminste één radioactieve bron voor toepassing bij brachytherapie en voor koppeling aan een leidraad, waarbij de capsule een cilindrische mantel heeft die aan het proximale einde middels 5 een koppelstuk afsluitbaar is en waarbij de capsule aan het distale eind een afgeronde topsectie heeft, waarbij de mantel en het binnenvlak van de topsectie een in hoofdzaak rechte cirkelcilindrische holte bepalen, waarin in bedrijf de tenminste ene radio-actieve bron is geplaatst, met het 10 kenmerk, dat het binnenvlak van de topsectie tenminste in een omtreksgebied daarvan in distale richting gewelfd is en de holte zich enigszins in de topsectie voortzet, en dat het nabij het binnenvlak van de topsectie gelegen einde van de tenminste ene radio-actieve bron op een complementaire wijze 15 gewelfd is uitgevoerd.

2. Capsule volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de top van de capsule aan de buitenzijde enigszins is afgeplat.

3. Samenstel van een leidraad met een capsule volgens 20 conclusie 1 of 2.

4. Samenstel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat tussen de capsule en de leidraad een relatief korte draad of kabel met gereduceerde diameter is aangebracht.

5. Samenstel volgens conclusie 3 of 4, met het 25 kenmerk, dat een enkele staafvormige stralingsbron is toegepast, die aan beide uiteinden een gewelfde vorm heeft. 1003543