NL1003218C1 - Piano, opstotermechaniek met dubbele uitlossing. - Google Patents

Description

- 1 -

Piano, opstotermechaniek met dubbele uitlossing.

De uitvinding heeft betrekking op een piano, voorzien van een door een toets bedienbare onderhamer, een scharnier-baar op de onderhamer bevestigde brug en een bovenhamer die 5 bedienbaar is via een tussenopstoter, alsmede een op de onder hamer bevestigde vanger, die kan samenwerken met een op de bo venhamer bevestigde tegenvanger, waarbij de eerste uitlossing verkregen wordt doordat een brugveer in samenwerking komt met een eerste vast punt bij het opduwen van de onderhamer, en de 10 tweede uitlossing verkregen wordt door samenwerking van de brug, opstoter en tussenopstoter, met een tweede vast punt, pas optreedt nadat de uitlossing opgetreden is en er toe leidt, dat de brug kan dalen.

Een dergelijk mechaniek is bekend uit DE-A-3139404 15 verder is in de niet voor-gepubliceerde Franse octrooiaanvrage 448.805 eveneens een dergelijk pianomechaniek beschreven.

Gebleken is, dat bij het repeterend bedienen van piano-toetsen storingen optreden, en de toets geheel moet worden te rugbewogen om gereed te zijn voor een volgende aanslag.

20 De uitvinding beoogt een mechaniek te verschaffen welke in constructief opzicht eenvoudiger is, terwijl toch hogere repetitiefrequenties haalbaar zijn.

Daartoe voorziet de uitvinding erin, dat de onderhamer is voorzien van een 'losse' brug met een scharnierende tussen 25 opstoter, waarmede het mechaniek via drie constructiepunten wordt teruggevoerd naar zijn uitgangspositie.

Een dergelijke constructie maakt het mogelijk, dat bewegingen tussen bovenhamer en onderhamer zo snel mogelijk kunnen plaatsvinden.

De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van de tekeningen 1-2-3, waarin: de onderdelen van een pianomechaniek met dubbele uitlossing volgens de uitvinding worden getoond, waarin met 1 de toets wordt aangeduid, 2 de onderhamer, 3 opstoter, 4 tussen-35 opstoter, 5 de bovenhamer.

1003218 - 2 -

Via lepel 8 kan deze demper 7 bij indrukken van toets 1 afgetild worden van snaar 9, de onderhamer 2 is aan zijn, van de mechaiekbalk 6 afgekeerde zijde, voorzien van een poot 10 waaraan de brug 11 bij scharnieras 12 scharnierend is beves-5 tigd. De opstoter 3 is bij scharnierpunt 13 draaibaar door middel van brugveer 14 I-II die opgenomen is in een sleuf 15 van de onderhamer 2 Opstoter 3 wordt via een trekkoord 16 verend aangedrukt tegen aanslag 17. Onderzijde van de opstoter 3 bevindt zich nu boven hakje 18 van de onderhamer 2, gelijk 10 tijdig wordt brug 11 verend aangegedrukt door brugveer 14 I- II. Lepel 19 verzekert de maximale uitslag van de brug en daartoe rust tegen aanslag 20.

Tegenover het vaste draaipunt 11 is scharnierend de tus-senopstoter 4 bevestigd, waarvan de tegenovergestelde zijde 15 rust onder en tegen hamernoot 21 van de bovenhamer 5. In de in de ruststand steunt de bovenhamer 5 op de hamerlijst 22 en bevindt de op de hamernoot 17 bevestigde tegenvanger 23 zich op afstand van de op de hamernoot 17 bevestigde tegenvanger 24. Doormiddel van veer 25 van de tussenopstoter 4 en een uit 20 sparing in de korte steel 26 welke is bevestigd op de hamernoot 21 wordt de beheersbare bediening van de bovenhamer 5 in stand gehouden enerzijds,anderzijds kan de bovenhamer 5 worden terugbewogen.

Eerste uitlossing: In fig. 2 is te zien, dat de nog niet 25 geheel ingedrukte toets 1 een been I van brugveer 14 onder invloed van de mee omhoog bewogen onderhamer 2 aandrukt tegen aanslag 27 en been I weggedrukt zal worden vanwaar het tegengestelde kracht uitoefende op brug 11 . De mee omhoog bewogen bovenhamer 5 bevindt zich nu op geringe afstand van de snaar 30 9.

Tweede uitlossing: Als nu de toets naar zijn uiterste stand wordt bewogen komen mede onder invloed van de scharnierende beweging van de tussenopstoter 4 de aanslagen 30 en 29 met elkaar in aanraking waardoor de stijghoogte van de boven-35 hamer 5 in meer of in mindere mate kan worden beperkt.

Deze beweging zet zich voort via de genoemde aanslagen waardoor de opstoter 3 via zijn regelschroef kan weg scharnieren van hakje 18 tegen de veerwerking in van been II van brugveer 14.

1003218 - 3 -

Het wegscharnieren van de opstoter 3 heeft tot gevolg dat de verbinding tussen onderhamer 2 en de bovenhamer 5 verbroken wordt, in fig. 3 is te zien dat, de met streep stippellijnen aangegeven stand van de bovenhamer 5, deze is terug 5 bewogen en de opstoter 3 is afgegleden van hakje 18 waardoor de aanslagen 23 en 24 met elkaar in samenwerking komen, en de terugval van de bovenhamer beperkt blijft.

In fig. 3 is verder te zien dat ook de brug 11 is gedaald schematisch weergegeven met een streep stippellijn, zo-10 lang als de toets 1 nu wordt ingedrukt rust de brug 11 op been I van brugveer 14.

Als nu de toets een weinig wordt terugbewogen , zal de onderhamer 2 een weinig dalen en de vanger 23 maakt zich los van de tegenvanger 24. Het been I van brugveer 14 heeft zich 15 ook los gemaakt van aanslag 27 waardoor de tegengestelde veerkracht op de brug 11 weer is hersteld vanwaar het eerst was weggedrukt.

In tegenstelling tot de daling van de onderhamer 2 stijgt de bovenhamer 5 een weinig, de brug 11 keert terug 20 naar zijn uitgangspositie, gelijktijdig wordt de opstoter 3 scharnierend terugbewogen naar zijn uitgangspositie boven hakje 18 door de tegengestelde veerkracht van been II van brugveer 14 en daartoe rust in trekkoord 16 van de opstoter 3

Om deze bewegingen sneller te laten verlopen, bevindt de 25 opstoter 3 zich midden op de brug 11, in fig. 3 is te zien dat de zijde, waar de tussenopstoter 4 scharnierend is bevestigd de brug 11 meer is gedaald dan de opstoter 3, ook de bovenhamer 5 kan nu meer dalen dan anders mogelijk zou zijn geweest .

30 Anders dan bij vleugels zijn in piano's de hamers nage noeg vertikaal gemonteerd, hierdoor ontbreekt de nodige zwaartekracht en is het uitgesloten een veer te plaatsen onder de bovenhamer vanwege het kaatsingseffeet.

Dank zij het overbruggingseffeet, de traagheid van de 35 bovenhamer, de opgelopen veerspanning van de tussenopstoter-veer, kan de bovenhamer, ongeacht hoe hard de pianotoets bediend wordt, snel terugbewegen, evenredig daaraan kan de brug nu wel inwerken op de al weggedrukte een been I van brugveer 14 en heeft de onderhamer iets meer tijd om terug te bewegen 100 3 2 1 8 - 4 - en kan de uitgangspositie snel weer worden ingenomen.

De uitvinding geeft bijgevolg een pianomechaniek, vergelijkbaar met de mogelijkheden van een vleugelmechaniek, dan wanneer hetzelfde pianomechaniek niet van de uitvinding 5 is voorzien.

100 3 2 1 8

Claims (7)

1. Piano, opstotermechaniek met dubbele uitlossing, voorzien van een door een toets bedienbare onderhamer, een schar-nierbaar op de onderhamer bevestigde brug, een bovenhamer die via een tussenopstoter bedienbaar is, alsmede een op de onder- 5 hamer bevestigde tegenvanger, waarbij de eerste uitlossing verkregen wordt, doordat een been van de brugveer in samenwerking komt met een eerste vast punt bij het opduwen van de onderhamer, zodanig dat een brugveer onder de brug weggedrukt wordt en de tweede uitlossing verkregen wordt door samenwer-10 king van de brug met een opstoter, tussenopstoter en bovenhamer pas optreedt, nadat de eerste uitlossing opgetreden is en er ertoe leidt, dat de brug kan dalen, met het kenmerk dat de opstoter zich bevindt op de brug en dat een tussenopstoter is voorzien, dat samenwerkt met enerzijds de 15 brug en anderzijds met de bovenhamer, zodanig dat in de uiter-aangedrukte stand van de brug het been van de opstoter boven instelbare hakje van de onderhamer ligt.

2. Mechaniek volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de tussenopstoter en de opstoter scharnierend 20 verbonden zijn aan de brug en de opstoter zich bevindt tussen het scharnierpunt van de brug en de tussenopstoter.

3. mechaniek volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat de afstand tot de onderhamer van het schar-punt van de brug alsmede het scharnierpunt van tussenopstoter 25 gelijk zijn.

4. Mechaniek volgens conclusie 2 of 3 met het kenmerk dat door de ruimte gevormd tussen mechaniekbalk, brug en onderhamer en opstoter zich een vaste aanslaglijst uitstrekt.

5. Mechaniek volgens conclusie 4 met het ken merk dat de aanslaglijst een in wezen een hoek profiel is, waarvan een zijde gekeerd is naar de opstoter, dat een been van de brugveer zich in tegengestelde richting uistrekt, zodat de opstootbeweging het been van de brugveer in samenwer-35 werking komt met de naar de opstoter gekeerde zijde van het danig dat de opstootbeweging het been van de brugveer in samenwerking brengt met de naar de opstoter gekeerde zijde van het hoekprofiel. 1003218 - 6 -

6. Mechaniek volgens conclusie 4 of 5 met het kenmerk dat een been van de brugveer steunt op die brug.

7. mechaniek volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de veer voor de tussenopstoter ener- 5 zijds verbonden is aan die tussenopstoter, anderzijds het eind van de veer zich bevindt in de sleuf van de korte steel van de hamernoot. 1003218