NL1003135C2 - Katheter-einddeelstrekker. - Google Patents

Description

5 KATHETER-EINDDEELSTREKKER

De uitvinding heeft betrekking op een katheter-einddeelstrekker die een relatief stijf buisvormig li-10 chaam omvat met een centraal kanaal.

Een dergelijke katheter-einddeelstrekker wordt gebruikt met katheters die een gebogen einddeel hebben, zoals in het bijzonder katheters voor angiografische doeleinden. Het gebogen einddeel wordt in het kanaal van 15 de einddeelstrekker opgenomen, zodat het einddeel gestrekt wordt en gemakkelijk op een leiddraad geschoven kan worden. De katheter wordt vervolgens over de leiddraad en door een katheterinvoerschede in het lichaam van de patiënt gebracht.

20 De bekende katheter-einddeelstrekker kan bij het invoeren van de katheter in de invoerschede hinderlijk zijn.

De katheter-einddeelstrekker volgens de uitvinding zoals gekenmerkt in conclusie 1 kan na het in de 25 katheter inbrengen van de leiddraad gekoppeld worden met de katheterinvoerschede zodat deze daarmee als één geheel een verlengde vormt. Het invoeren van de katheter kan dan in de einddeelstrekker gebeuren, die een goed houvast biedt.

30 Bij voorkeur wordt de maatregel van conclusie 2 toegepast. De koppelmiddelen kunnen in de enigszins samengeknepen toestand van het buisvormige lichaam met de invoerschede in aangrijping worden gebracht en blijven door de elastische werking stevig in deze invoerschede 35 vergrendeld. Daarbij wordt het extra voordeel bereikt dat de katheter in de einddeelstrekker vastgeknepen kan worden zodat deze daarin zeer goed gepositioneerd wordt voor het insteken van de leiddraad.

100313S

2

Bij een geschikte uitvoeringsvorm wordt de maatregel van conclusie 3 toegepast. De aanslag voorkomt dat de katheter-einddeelstrekker te ver in de invoer-schede wordt gestoken, waardoor het membraan van de 5 inrichting opengedrukt zou kunnen worden en een lekkage zou kunnen optreden. Op geschikte wijze wordt daarbij de maatregel van conclusie 4 toegepast. De einddeelstrekker ligt dan over de gehele omtrek aan tegen het einde van de invoerschede.

10 Na het invoeren van het eerste gedeelte van de katheter kan de katheter-einddeelstrekker eventueel worden verwijderd door de katheter via de langssleuf uit de einddeelstrekker te nemen. Een andere geschikte mogelijkheid is de einddeelstrekker naar het maximale einde 15 van de katheter te verschuiven tot over de daar gewoonlijk aangebrachte verstevigingshuls. Hiertoe omvat de katheter volgens de uitvinding bij voorkeur de maatregel zoals gekenmerkt in conclusie 5. Door het trechtervormige einde kan het relatief proximale einde van de eindeel-20 strekker klemmend op de versterkingshuls worden geschoven, waarna deze einddeelstrekker de werking van de versterkingshuls versterkt of overneemt. Het knikken van de katheter wordt hierdoor doelmatig voorkomen.

Ten einde de katheter-einddeelstrekker gemakke-25 lijk op de katheter aan te kunnen brengen, terwijl deze toch betrouwbaar daarop vastgehouden wordt, wordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 6 toegepast. De katheter kan gemakkelijk in het verwijde gedeelte van de langssleuf worden gestoken en doorgedrukt tot in het 30 kanaal.

Om de katheter-einddeelstrekker goed te kunnen manipuleren, zowel bij het insteken van de leiddraad in de einddeelstrekker opgenomen gestrekte einddeel als wanneer de einddeelstrekker als verlengstuk van de in-35 voerschede functioneert, wordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 7 toegepast. Een geschikte uitvoering is daarbij gekenmerkt in conclusie 8, die het radiaal elas- 1003135 3 tisch samenknijpbaar zijn van de eindüeelstrekker niet ongunstig beïnvloedt.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een samenstel voor een katheter invoerschede en een katheter-5 einddeelstrekker zoals gekenmerkt in conclusie 9.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde figuren.

10 Figuur 1 toont de katheter-einddeelstrekker volgens de uitvinding tijdens gebruik.

Figuur 2 toont een gedeeltelijke doorsnede van een samenstel van een katheter-invoerschede en een katheter-einddeelstrekker, zonder daa-15 rin opgenomen katheter.

Figuur 3 en 4 tonen twee gedeeltelijk schematische aanzichten van een samenstel van figuur 2 in een gebruikssituatie.

20 De in figuur 4 getoonde katheter-einddeelstrek ker 1 is bestemd om het gebonden einde van een katheter 4, zoals een angiografiekatheter, te strekken en voor manupilatie vast te houden.

Zoals figuur 1 toont omvat de einddeelstrekker 25 1 een relatief stijf buisvormig lichaam met een centraal kanaal 7 en een langssleuf 11 in een wand van het lichaam.

Voor het inbrengen van de katheter 4 in het lichaam van de patiënt wordt op gebruikelijke wijze een 30 katheterinvoerschede 2 toegepast. In figuur 1 is deze buiten het lichaam van een patiënt weergegeven. Via de invoerschede 2 wordt eerst een leiddraad 3 ingebracht tot de plek waar het bestaande einddeel van de katheter uiteindelijk terecht moet komen. Bij katheter 4 wordt 35 over deze leiddraad 3 ingebracht. Hiertoe wordt de leiddraad 3 in een leiddraad 5 van de katheter 4 geschoven.

Om nu de katheter 4, die zoals opgemerkt van het type kan zijn met een gekruld einddeel, zoals schema- 1003135 4 tisch getoond in figuur 3 en 4, goed te manipuleren wordt de einddeelstrekker 1 toegepast. De einddeelstrekker 1 wordt om het basislichaam 4 van de katheter aangebracht, door de katheter 4 via de langssleuf 11 in het centrale 5 kanaal 7 van de einddeelstrekker 1 op te nemen. Vervolgens kan de einddeelstrekker 1 naar het einde van de katheter 4 worden geschoven, waardoor het einddeel wordt gestrekt. Wanneer de einddeelstrekker 1 zich aan het einde van de katheter 4 bevindt in de positie als getoond 10 in figuur 1, waarbij de opening van het leiddraad 5 juist bereikbaar is, kan de leiddraad 3 in deze opening geschoven worden.

Het lichaam van de einddeelstrekker 1 is in radiale richting elastisch samenknijpbaar. Door nu met 15 duim en wijsvinger dit lichaam samen te knijpen wordt de katheter 4 goed gefixeerd en kan deze niet meer in de einddeelstrekker 1 verschuiven. Het insteken van het maximale einde van de leiddraad 3 kan hierdoor gemakkelijk geschieden.

20 Wanneer nu het zich buiten het lichaam van de patiënt bevindende gedeelte van de leiddraad 3 door de katheter 4 geschoven is kan de katheter worden ingébracht. Hiertoe wordt de katheter 4 met behulp van de einddeelstrekker 1 over de leiddraad 3 naar de invoer-25 schede 2 toegeschoven. Zoals in het bijzonder figuur 2 toont is het relatief distale einde van de einddeelstrekker 1 voorzien van koppelmiddelen 8, waarmee de einddeelstrekker met de invoerschede 2 gekoppeld kan worden, zodat deze in een geheel een verlengde van de invoersche-30 de 2 vormt.

Bij het door het afdichtingsmembraan 10 van de invoerschede 2 steken van de katheter 4 komt de einddeelstrekker 1 ook goed van pas. Doordat de katheter 4 stevig vastgeknepen kan worden kan voldoende axiale druk worden 35 uitgeoefend om zonder problemen de katheter door het membraan 10 te steken.

Vervolgens wordt de katheter 4 ingevoerd via de met de invoerschede 2 gekoppelde einddeelstrekker 1, 1003135 5 zoals schematisch weergegeven in figuur 3. Zodra het gekromde einde 15 van de katheter 4 op de gewenste plaats is aangebracht, kan de voerdraad 3 worden uitgenomen.

De einddeelstrekker kan met de invoerschede 2 5 gekoppeld blijven of, zoals figuur schematisch toont, worden verwijderd door de koppelmiddelen 8 los te nemen en het basislichaam van de katheter 4 via de sleuf 11 uit de einddeelstrekker 1 te nemen.

Een andere mogelijkheid is om de einddeelstrek-10 ker 1 in proximale richting over het basislichaam van de katheter 4 te verschuiven tot aan het aansluitorgaan 17 daarvan. Ten plaatse van de overgang van het basislichaam van de katheter naar het aansluitorgaan 17 is op gebruikelijke wijze een versterkingshuls 6 aangebracht.

15 Het centrale kanaal 7 van de einddeelstrekker 1 is aan zijn proximale einde trechtervormig verwijd, zoals bij 12 aangegeven. Hierdoor kan de einddeelstrekker 1 met zijn proximale einde op de versterkingshuls 6 worden geschoven, zodanig dat deze min of meer op deze verster-20 kingshuls 6 vastklemt. De einddeelstrekker 1 neemt dan de functie van de versterkingshuls 6 over en verschaft tegelijkertijd een verbeterd houvast op het aansluitorgaan 17.

Om een goed houvast op de einddeelstrekker 1 te 25 hebben is deze voorzien van een profilering in de vorm van langsribbels 16.

Zoals figuur 2 laat zien is de langssleuf 11 zodanig gevormd dat deze in dwarsdoorsnede buitenwaarts verwijd is. Hierdoor vormen de zijwanden van de sleuf 11 30 bij het aanbrengen om de katheter geleidingen die het inbrengen van de katheter vergemakkelijken. De langssleuf 11 kan aan de zijde van het kanaal 7 hierdoor relatief smal zijn, waardoor de katheter 4 goed opgesloten blijft in het centrale kanaal 7, ook bij het strekken van het 35 gekromde einddeel.

Bij het in figuur 2 getoonde samenstel van einddeelstrekker 1 en invoerschede 2 zijn samenwerkende koppelmiddelen aangebracht. De koppelmiddelen 8 aan de 1003135 6 einddeelstrekker 1 werken samen met complementaire kop-pelmiddelen aan de invoerschede 2.

Verder is de einddeelstrekker 1 nabij de kop-pelmiddelen 8 voorzien van een aanslag in de vorm van een 5 borst 9, die voorkomt dat de einddeelstrekker 1 te ver in de invoerschede 2 naar binnen wordt gestoken, waardoor het membraan 10 opengedrukt zou kunnen worden. Op deze wijze wordt dus lekkage langs het membraan 10 door toepassing van de einddeelstrekker 1 voorkomen.

1003135

Claims (9)

5

1. Katheter-einddeelstrekker omvattende een relatief stijf buisvormig lichaam met een centraal kanaal 10 en een in een wand van het lichaam gevormde langssleuf voor het zijdelings naar en uit het kanaal doorlaten van een katheter, waarbij het lichaam aan een einde koppel-middelen omvat voor het met een katheterinvoerschede koppelen daarvan.

2. Katheter-einddeelstrekker volgens conclusie 1, waarbij het buisvormige lichaam in radiale richting elastisch samenknijpbaar is.

3. Katheter-einddeelstrekker volgens conclusie 1 of 2, omvattende een naar het de koppelmiddelen dragen- 20 de einde gerichte aanslag.

4. Katheter-einddeelstrekker volgens conclusie 3, waarbij de aanslag door een borst wordt gevormd.

5. Katheter-einddeelstrekker volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het kanaal aan het tegen- 25 over de koppelmiddelen liggende einde trechtervormig verwijd is.

6. Katheter-einddeelstrekker volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de langssleuf in dwarsdoorsnede radiaal buitenwaarts verwijd is.

7. Katheter-einddeelstrekker volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het uitwendig oppervlak geprofileerd is.

8. Katheter-einddeelstrekker volgens conclusie 7, waarbij de profilering langsribbels omvat.

9. Samenstel van een katheterinvoerschede en een katheter-einddeelstrekker volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de invoerschede voorzien is 1003135 van met de koppelmiddelen van de einddeelstrekker samen-werkende koppelmiddelen. 1003135