NL1002955C2 - Multifiber connectorplug. - Google Patents

Description

Multifiber connectorplug

De uitvinding heeft betrekking op een multifiber connectorplug, voorzien van een connectorplugdeel voor het opnemen van een aantal optische vezels, welk connectorplugdeel aan een uiteinde een contactvlak bezit, een koppel-5 lichaam waarin het connectorplugdeel verschuifbaar is aangebracht, waarbij het connectorplugdeel met zijn uiteinde met het contactvlak uit het koppellichaam steekt, en een koppelhuls dat het koppellichaam omsluit en op het koppellichaam tegen de werking van een veerorgaan in verschuifbaar 10 is van een koppelstand naar een ontkoppelstand.

Bij de bekende connectorplug van deze soort omvat het veerorgaan losse veerelementen, waardoor het samenstellen van de connectorplug betrekkelijk gecompliceerd is.

De uitvinding beoogt een verbeterde multifiber 15 connectorplug van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen .

Hiertoe heeft de connectorplug volgens de uitvinding het kenmerk, dat het veerorgaan ten minste een veer omvat, die een geïntegreerd onderdeel is van de koppelhuls 20 en daarmee een geheel vormt en die met een vrij uiteinde aangrijpt op een bijbehorende steunschouder van het koppellichaam.

Op deze wijze wordt een vereenvoudigde connectorplug verkregen, waarbij voor het samenstellen van koppel-25 lichaam, koppelhuls en veerorgaan slechts de koppelhuls op het koppellichaam behoeft te worden geschoven. Er behoeven geen afzonderlijke veren meer te worden gemonteerd, waardoor de fabricagekosten worden verlaagd.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm is de koppel-30 huls met veerorgaan uit kunststof vervaardigd, waarbij het veerorgaan in de koppelstand onbelast is.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van 10 0 2 9 5^" 2 de connectorplug volgens de uitvinding schematisch is weergegeven .

Fig. 1 toont in perspectief een uitvoeringsvorm van de multifiber connectorplug volgens de uitvinding, waarbij 5 ter wille van de duidelijkheid de optische vezelkabel niet is getekend.

Fig. 2 toont in perspectief de connectorplug uit Fig.

1 in uiteengenomen toestand.

Fig. 3 is een axiale doorsnede van de connectorplug 10 uit Fig. 1 met hierop aangesloten optische vezelkabel.

In de tekening is een multifiber connectorplug 1 weergegeven die op op zichzelf bekende wijze met een overeenkomstige connectorplug kan worden gekoppeld voor het met elkaar verbinden van een aantal optische vezels. De optische 15 vezels van de connectorplug 1 zijn in fig. 3 schematisch met 2 aangeduid en maken deel uit van een optische vezelkabel 3 met een buitenmantel 4 en een schematisch aangeduide ver-sterkingsmantel 5 die gewoonlijk uit kevlar-vezels bestaat.

De connectorplug 1 is voorzien van een connectorplug-20 deel 6 waarin de vrijgemaakte optische vezels 2 worden bevestigd. Dit connectorplugdeel 6 wordt ook wel aangeduid met ferrule.

Het connectorplugdeel 6 heeft een contactvlak 7 waarin de optische vezels 2 eindigen zoals met 8 is aange-25 duid. Voorts bezit het connectorplugdeel 6 twee gaten die uitmonden in het contactvlak 7 aan weerszijden van de uiteinden van de optische vezels 2, waarbij in dit geval geleidingspennen 9 in deze gaten zijn aangebracht. De pennen 9 komen bij het koppelen van de connectorplug 1 met een 30 overeenkomstige connectorplug 1 in de gaten van het overeenkomstige connectorplugdeel te liggen.

Het connectorplugdeel 6 is verschuifbaar opgenomen in een koppellichaam 10 dat uit twee identieke helften 11 is samengesteld, waarbij het connectorplugdeel 6 met het ene 35 uiteinde dat het contactvlak 7 draagt, uit het koppellichaam 10 uitsteekt. Zoals in Fig. 3 is weergegeven, wordt het connectorplugdeel 6 met een rand 12 tegen een inwendige rand 1002955 3 13 van het koppellichaam 10 gedrukt door een veer 14. Deze veer 14 is opgesloten tussen het connectorplugdeel en een dragerhuls 15, die door middel van twee grendelvingers 16 in het koppellichaam 10 is bevestigd.

5 De dragerhuls 15 heeft aan het van het koppellichaam 10 afgekeerde uiteinde een montagevlak 17, waarop de ver-sterkingsmantel 5 van de optische kabel 3 is bevestigd, bijvoorbeeld door lijmen.

Tenslotte is de connectorplug 1 afgesloten door een 10 afsluithuls 18 die op het uiteinde van de dragerhuls 15 is bevestigd, dat uit het koppellichaam 10 steekt. De afsluithuls 18 omsluit daarbij de versterkingsmantel 5 van de optische kabel 3.

De connectorplug 1 is verder nog voorzien van een 15 koppelhuls 19, die het koppellichaam 10 omsluit en op dit koppellichaam 10 verschuifbaar is van een in Fig. 1 en 3 weergegeven koppelstand naar een teruggetrokken niet weergegeven ontkoppelstand. In de koppelstand omsluit de koppelhuls twee uitsparingen 20 die in tegenover elkaar liggende 20 zijden van het koppellichaam zijn aangebracht. In deze uitsparingen kunnen op op zichzelf bekende wijze grendelvingers van bijvoorbeeld een backpanel adapter grijpen, die de connectorplug 1 in de adapter vasthouden. Ontkoppelen van de connectorplug 1 is dan mogelijk door de koppelhuls 19 in 25 de teruggetrokken ontkoppelstand te brengen tegen de werking van een veerorgaan in, dat na loslaten van de koppelhuls 19 deze koppelhuls weer naar de koppelstand terugbrengt.

Bij de weergegeven connectorplug 1 omvat het veerorgaan twee veren 21 die geïntegreerde onderdelen zijn van 30 de koppelhuls 19 en daarmede één geheel vormen. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm hebben het koppellichaam 10 en de koppelhuls 19 een in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede, waarbij de veren 21 aan de twee tegenover elkaar liggende lange rechthoekszijden zijn gelegen en aansluiten op het 35 uiteinde van de koppelhuls 19 dat van het connectorplugdeel 6 is afgekeerd.

1 o o5 5 S

4

De koppelhuls 19 en de veren 21 zijn als één geheel uit kunststof vervaardigd, waarbij de veren 21 in de in de tekening weergegeven koppelstand onbelast zijn. De veren 21 zijn uitgevoerd als een ongeveer sinusvormig verlopende 5 materiaalstrook die overgaat in het materiaal van de koppelhuls 19. Het vrije uiteinde van de veren 21 is een recht steundeel 22 dat aangrijpt op een bijbehorende steunschouder 23 van het koppellichaam 10. Elke steunschouder 23 draagt voorts een afdeklip 24 die althans gedeeltelijk de bijbeho-10 rende veer 21 afdekt, waardoor beschadiging van de veren 21 wordt vermeden.

Ter bescherming van de veren 21 draagt de koppelhuls 19 aan de beide andere tegenover elkaar liggende zijden lippen 25 die zich vanaf de koppelhuls 19 over eenzelfde 15 lengte als de veren 21 uitstrekken.

Doordat de veren 21 als één geheel met de koppelhuls 19 zijn vervaardigd, is het samenstellen van de koppelhuls 19 met het koppellichaam 10 een betrekkelijk eenvoudige handeling, waarbij de veren 21 zich automatisch op de juiste 20 plaats bevinden.

Voorts blijkt uit het voorgaande dat de connectorplug 1 een relatief gering aantal onderdelen omvat, waarbij de montage van de optische kabel 3 is vereenvoudigd, doordat het koppellichaam 10 uit twee helften 11 bestaat die een-25 voudig om de kabel 3 heen worden geplaatst.

De uitvinding is niet beperkt tot het in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld dat binnen het kader der conclusies op verschillende manieren kan worden gevarieerd. Bij de beschreven connectorplug 1 zijn bijvoorbeeld 30 de lippen 25 voorzien van bedieningslippen 26 die schuin buitenwaarts verlopen in de richting van de afsluithuls 18. Deze bedieningslippen 26 vergemakkelijken het verplaatsen van de koppelhuls 19 van de koppelstand naar de ontkoppel-stand.

35 1 0 0 2 9 5-5"

Claims (8)

1. Multifiber connectorplug (1), voorzien van een connectorplugdeel (6) voor het opnemen van een aantal optische vezels (2), welk connectorplugdeel aan een uiteinde een contactvlak (7) bezit, een koppellichaam (10) waarin het 5 connectorplugdeel verschuifbaar is aangebracht, waarbij het connectorplugdeel met zijn uiteinde met het contactvlak uit het koppellichaam steekt, en een koppelhuls (19) dat het koppellichaam omsluit en op het koppellichaam tegen de werking van een veerorgaan (21) in verschuifbaar is van een 10 koppelstand naar een ontkoppelstand, met het kenmerk, dat het veerorgaan ten minste een veer (21) omvat, die een geïntegreerd onderdeel is van de koppelhuls (19) en daarmee een geheel vormt en die met een vrij uiteinde (22) aangrijpt op een bijbehorende steunschouder (23) van het koppel-15 lichaam (10).

2. Connectorplug volgens conclusie 1, waarbij de koppelhuls (19) met veerorgaan (21) uit kunststof is vervaardigd en waarbij het veerorgaan in de koppelstand onbelast is.

3. Connectorplug volgens conclusie 1 of 2, waarbij elke veer (21) van de koppelhuls (19) een ongeveer sinusvormig verlopende materiaalstrook is die enerzijds overgaat in de koppelhuls en anderzijds eindigt in een recht steun-deel (22) dat aanligt tegen de steunschouder (23) van het 25 koppellichaam (10).

4. Connectorplug volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elke steunschouder (23) van het koppellichaam (10) een lip (24) draagt die althans gedeeltelijk de bijbehorende veer (21) afdekt.

5. Connectorplug volgens één der voorgaande conclu sies, waarbij het koppellichaam (10) en de koppelhuls (19) elk een ongeveer rechthoekige dwarsdoorsnede hebben, waarbij de koppelhuls aan een uiteinde aan twee tegenover elkaar liggende zijden een geïntegreerde veer (21) draagt en aan de 1 0 0 2 9 5 JT beide andere tegenover elkaar liggende zijden geïntegreerde lippen (25) draagt, die zich over dezelfde lengte vanaf de koppelhuls uitstrekken als de veren.

6. Connectorplug volgens conclusie 5, waarbij de 5 lippen (25) schuin buitenwaarts verlopende bedieningslippen (26) dragen.

7. Connectorplug volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het koppellichaam (10) uit twee identieke helften (ll) bestaat.

8. Connectorplug volgens één der voorgaande conclu sies, waarbij aan het tegenover het connectorplugdeel (6) liggende uiteinde van het koppellichaam (10) een dragerhuls (15) in het koppellichaam is bevestigd , dat aan het uiteinde dat van het koppellichaam is afgekeerd een montagevlak 15 (17) voor een versterkingsmantel (5) van een de optische vezels (2) bevattende optische kabel (3) heeft, waarbij op dit uiteinde onder inklemming van de versterkingsmantel een afsluithuls (18) is bevestigd.