NL1002688C2 - Landbouwmachine. - Google Patents

Landbouwmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL1002688C2
NL1002688C2 NL1002688A NL1002688A NL1002688C2 NL 1002688 C2 NL1002688 C2 NL 1002688C2 NL 1002688 A NL1002688 A NL 1002688A NL 1002688 A NL1002688 A NL 1002688A NL 1002688 C2 NL1002688 C2 NL 1002688C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine according
agricultural machine
arm
arms
push
Prior art date
Application number
NL1002688A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Johannes Gerardus Bom
Original Assignee
Maasland Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Maasland Nv filed Critical Maasland Nv
Priority to NL1002688A priority Critical patent/NL1002688C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1002688C2 publication Critical patent/NL1002688C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B59/00Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements
    • A01B59/04Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines pulled or pushed by a tractor
    • A01B59/048Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines pulled or pushed by a tractor having pulling or pushing means arranged on the front part of the tractor

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

LANDBOUWMACHINE
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een landbouwmachine, zoals is weergegeven in de aanhef van de navolgende hoofdconclusie.
5 Een dergelijke machine is bijvoorbeeld bekend uit de terinzagelegging 9300652. De bekende machine heeft het voordeel, dat daarmee in één werkgang twee bewerkingen kunnen worden uitgevoerd, één aan de voorzijde van de trekker en één aan de achterzijde van de trekker. Bovendien zijn in de 10 machine de voorzieningen voor het secundair bewerken van de grond en het uit secundair bewerkte aarde vormen van pootruggen, bijvoorbeeld voor het poten van aardappels, geïntegreerd. In de praktijk blijkt, dat in de tussenbok vervorming en breuk kan optreden. De onderhavige uitvinding 15 beoogt een gunstige oplossing voor dit euvel te bieden. Overeenkomstig de uitvinding wordt dit gerealiseerd wanneer de machine wordt gekenmerkt volgens de hoofdconclusie.
Een dergelijke constructie laat toe dat de grondbewerkingsmachine ten opzichte van de trekker om een min 20 of meer centraal in de machine-trekkercombinatie en in de rijrichting gerichte as tordeert, zonder dat blijvende vervorming of breuk optreedt. In een voorkeursuitvoering wordt dit bereikt door in de constructie van de tussenbok aangebrachte elasticiteit. Een dergelijke oplossing druist in 25 tegen de neiging van constructeurs om breuk en vervorming tegen te gaan met behulp van verstevigingen en vergrote robuustheid van de onderdelen. De maatregel volgens de uitvinding is met name gunstig bij machines met een werkbreedte welke groter is dan de wielbasis van een tegen-30 woordig algemeen gebruikelijke trekas, hetgeen doorgaans het geval is. De constructie volgens de uitvinding voorkomt zware en/of dure verstevigingsconstructies.
In een verdergaande maatregel zijn volgens de uitvinding de onderste aankoppelpunten van de tussenbok 1002688 2 zodanig in de tussenbok opgenomen, dat deze althans enigszins beweegbaar zijn ten opzichte van het bovenste aankoppelpunt van de tussenbok. In een mogelijke uitvoering omvat de tussenbok neerwaarts strekkende armen, welke althans gedeel-5 telijk zijn uitgevoerd als massieve staaf van stijf, doch elastisch, materiaal, bij voorkeur verenstaal. Een dergelijke constructie impliceert dat een dergelijke arm vrij is van steunen of schoorelementen. In een verdergaande voorkeursuitvoering zijn de duwarmen massief dan wel in een open profiel, 10 zoals een ü-profiel, uitgevoerd. In de uitvoering met een U-profiel heeft het weer de voorkeur dat het profiel liggend, ofwel over 90° verdraaid, in de constructie is opgenomen. Op deze wijze worden horizontale dwarskrachten, bijvoorbeeld als gevolg van het zogenaamde afdrijven van de machine, het best 15 opgenomen. Voor een gunstige opname van torsiekrachten verlopen de beide flanken van het U-profiel geleidelijk van breed naar smal in voorwaartse richting. Voor een verdergaande gunstige opname van torsie in de constructie, in het bijzonder in de aankoppelbok, heeft het volgens de uitvinding 20 de voorkeur dat de duwarmen via kogelscharnieren met de aanbouwbok zijn gekoppeld. Dit voorkomt dat de aankoppelbok, welke daar niet in alle gevallen primair op is berekend, al te zeer ongunstig door torsie wordt belast.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan 25 de hand van de bijgaande tekeningen.
Figuur 1 toont in een zijaanzicht een landbouwmachine volgens de uitvinding, in gekoppelde toestand met de gedeeltelijk weergegeven voorste hefinrichting van een trekker; 30 Figuur 2 is een aanzicht volgens de lijn II-II in figuur 1.
Overeenkomstige delen in de figuren zijn met gelijke verwijzingscijfers aangegeven. De uitvinding is geenszins beperkt tot de hier afgebeelde en beschreven 35 uitvoeringsvormen; deze dienen slechts ter illustratie van de uitvindingsgedachte.
Figuur 1 toont een landbouwmachine, bestemd voor de voorste driepuntshefinrichting van een trekker, en bestaande 1002688 2 a uit een grondbewerkingsmachine 1, hier een rotorkopeg, een 1002688 3 aan de voorzijde daarvan opgestelde, en met de driepuntsaan-bouwbok 2 daarvan verbonden voorste rol 3, een achter de grondbewerkingsmachine opgestelde ruggenvormer 4 en een daarachter opgestelde, eveneens zwenkbaar met de 5 grondbewerkingsmachine verbonden steuninrichting 5 en een tussenbok 6, welke zwenkbaar met de driepuntsaanbouwbok 2 is verbonden en over de ruggenvormer 4 en de steuninrichting 5 heen reikend, bestemd is voor aankoppeling met de voorste hefinrichting van een trekker. De grondbewerkingsmachine is 10 voorzien van grondbewerkingsorganen 7 en is in de onderhavige uitvoering gevormd door een rotorkopeg. Voor zover in het navolgende niet anders is weergegeven, komt de landbouwmachine overeen met de constructie volgens de terinzageleg-ging 9300659. De aanbouwbok 2 omvat nabij zijn voorzijde 15 onderste aankoppelpunten 8, welke gevormd zijn met behulp van een aankoppelarm 9, welke zwenkbaar om een zwenkas 10 met de driepuntsaanbouwbok 2, kort genoemd aanbouwbok 2, is verbonden en via welke de rol 3 in de machine is opgenomen. De zwenkas 10 vormt tevens de verbinding van een onderste duwarm 20 12 van de tussenbok 6 met de aanbouwbok 2. De bovenste verbinding tussen de tussenbok 6 en de aanbouwbok 2 wordt gevormd door een schroefspindel 13.
Een duwarm 12 is gevormd uit "staal 52.3”, en in de onderhavige uitvoering als massieve staaf uitgevoerd. De 25 duwarmen 12 zijn onderling verbonden via kruiselings aangebrachte flexibele verbindingselementen zoals kettingen. In een niet-weergegeven voorkeursuitvoering zijn de duwarmen 12 uitgevoerd als open profiel, bij voorkeur als U-profiel waarbij de basiszijde van het U-profiel verticaal verloopt en 30 de flankdelen bij voorkeur van de in de rijrichting denkbare middellijn van de machine zijn afgekeerd.
Zoals eveneens in figuur 2 is te zien omvat de tussenbok 6 een drager 15, gevormd uit vierhoekskokerprofiel en in breedte in hoofdzaak overeenkomend met de afstand 35 tussen de onderste aankoppelpunten 16 van de tussenbok 6 voor aankoppeling van de tussenbok 6 met de onderste armen van de driepuntshefinrichting van een trekker. In de figuren zijn de met het bovenste aankoppelpunt 14 verbonden topstang 17 en de 10 0 2 6 98 4 onderste hefarmen 18 van de driepuntshefinrichting van een trekker gedeeltelijk weergegeven. Het onderste aankoppelpunt 16 wordt in de onderhavige uitvoering gevormd met behulp van een pen 20, welke via daartoe aangebrachte openingen wordt 5 ondersteund door een onderste armdeel 22 en een daarmee verbonden lip 23. Het onderste armdeel 22 vormt een deel van een arm 21, welke is gevormd uit een massieve reep veerkrachtig materiaal, zoals verenstaal, en welke nabij de uiteinden daarvan met de drager 15 is verbonden, in de onderhavig 10 uitvoering via een lasverbinding tegen het kopse uiteinde daarvan. De armen 21 verlopen haaks op de drager 15, en daar vanaf in hoofdzaak evenwijdig en in neerwaartse richting. Gezien in zijaanzicht is de breedte van een arm 22 in geringe mate groter dan de breedte van het kokerprofiel van de drager 15 15. Een onderste uiteinde 22 van de arm 21 is onder een hoek van ongeveer 45° achterwaarts gericht, evenals de evenwijdig daaraan verlopende lip 23. De lip is in de weergegeven uitvoering gevormd uit een plaat verenstaal, gelijksoortig aan dat van de armen 21. Gezien in zijaanzicht is de minimale 20 breedte, dat wil zeggen haaks op de lengterichting van een arm 21, van een lip 23 ongeveer anderhalf keer de breedte van een arm 21.
Een duwarm 12 is haaks gericht op een arm 21 en daarmee verbonden via een klemconstructie, hier een bout/moer 25 verbinding met twee bouten 24. Een duwarm 12 is nabij de arm 21 voorzien van drie paren openingen 25 via welke de overbruggende lengte van een duwarm 12 langer of korter gemaakt kan worden. Bij voorkeur zijn de duwarmen 12 verder voorzien van een kogelscharnier waardoorheen de zwenkas 10 is 30 geschoven. Afhankelijk van het type aankoppelbok kan een duwarm 12 om de zwenkas zijn bevestigd aan de binnenzijde van opstaande steunen van de aankoppelbok 2 - de duwarmen 12 zijn dan, zoals is weergegeven in de figuur, aan de binnenzijde van een arm 21 van de tussenbok 6 bevestigd - of aan de 35 buitenzijde daarvan. In het laatste geval is de aankoppelbok 2 nabij de onderzijde van een steun voorzien van een in de rijrichting gelegen U-vormige profielbalk, in de flanken waarvan de zwenkas 10 is gelegerd. In een dergelijke uit- 10 0 ?. fi 8 8 5 voering zijn de armen 12 via een lip 23 aan de tussenbok bevestigd.
De werking van de constructie wordt in het navolgende toegelicht.
5 Tijdens het bedrijf rust vrijwel het gehele gewicht van de machine op de rol 3, de grondbewerkingsorganen 7 en de steuninrichting 5; slechts het gewicht van de tussenbok 6 is tijdens het bedrijf gedeeltelijk via de machine en gedeeltelijk via de trekker opgenomen. Aangezien de machine door-10 gaans breder is dan de wielbasis van de trekker, en op afstand vóór de wielen van de trekker is aangebracht, kan het momentaan voorkomen dat de globale helling van het te bewerken oppervlak, in de richting dwars op de voortbewegingsrichting ter plaatse van de machine, verschilt 15 ten opzichte van de overeenkomstige helling ter plaatse van de trekker. Ook kan de machine door onregelmatigheden, obstakels in het veld of plaatselijk zware omstandigheden aan één uiteinde in opwaartse richting worden gedwongen. Hierdoor ontstaat in de verbinding tussen trekker en machine torsie, 20 welke kan leiden tot blijvende vervorming of breuk in de machine, hetzij in de aanbouwbok 2 daarvan, hetzij in het tot de machine 1 behorend verbindingsdeel, ofwel de tussenbok 6. Dit probleem doet zich met name gelden, doordat de onderste armen van de voorste driepuntshefinrichting van een 25 gebruikelijke trekker vaak geen speling ten behoeve van beweging om hun langsas en dwars op de rijrichting hebben. Door nu de tussenbok 6, in het bijzonder de duwarmen 12, uit veerkrachtig materiaal te vormen, worden breuk en blijvende vervorming voorkomen, terwijl de tussenbok relatief licht 30 uitgevoerd kan blijven. De constructie volgens de uitvinding ondervangt op analoog gunstige wijze de neiging van de machine tot drift in laterale richting ten opzichte van de trekker. In de constructie volgens de uitvinding kan de machine over 10°, althans ten minste over 5e zwenken ten 35. opzichte van het vlak waarop zich de trekkerwielen bevinden.
De beschreven uitvoering wordt gekenmerkt door het ontbreken van schoren tussen drager en armen 21. Conform de weergave in de tekening kunnen eventuele schoren 19 tot
1 fl 0 9 e * Q
6 halverwege de lengte van een arm 21, bij voorkeur tot maximaal ter hoogte van de aanhechting van een lip 23 reiken. Volgens een alternatief kan tussen een arm 21 en de drager 15, of tussen beide armen 21 een schoor zijn aangebracht, 5 welke eveneens is gevormd uit veerkrachtig materiaal, zoals verenstaal.
De uitvinding is niet beperkt tot hetgeen hiervoor is beschreven, maar heeft ook betrekking op alle details in de tekeningen. De uitvinding heeft verder betrekking op 10 allerlei alternatieven in de constructie, uiteraard vallende binnen de bewoordingen van de hiernavolgende conclusies.
10 0 2 6 B* *4

Claims (28)

7
1. Landbouwmachine, bestemd voor aankoppeling aan de 5 voorste driepuntshefinrichting van een trekker, voorzien van een driepuntsaanbouwbok (2), waarop nabij de achterzijde daarvan een tussenbok (6) zwenkbaar om horizontaal en dwars op de rijrichting georiënteerde assen (10) is aangebracht, althans aanbrengbaar is, welke tussenbok (6) een in hoofdzaak 10 opstaand bokdeel (15, 21) omvat met aankoppelpunten (16, 20) voor de aankoppeling aan de armen van de voorste driepuntshef inrichting van een trekker, nabij de onderzijde van welke tussenbok (6) in hoofdzaak in de rijrichting georiënteerde duwarmen (12) vast zijn aangebracht en met hun voorste 15 uiteinden zwenkbaar om een horizontaal en dwars op de rijrichting aangebrachte as met de aanbouwbok (2) zijn verbonden, met het kenmerk, dat de machine in aangekoppelde toestand met een trekker ten opzichte van het denkbeeldige vlak waarop de trekkerwielen rusten om een centraal in de machine 20 en in de rijrichting gedachte momentane as verdraaibaar is, waarbij althans een van de duwarmen (12) om zijn langsas elastisch tordeerbaar is, en in de richtingen haaks daarop stijf is.
2. Landbouwmachine volgens conclusie 1, met het 25 kenmerk, dat een duwarm (12) is uitgevoerd als massieve staaf of in een open profiel.
3. Landbouwmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een duwarm 12 is uitgevoerd in een U-profiel.
4. Landbouwmachine volgens conclusie 3, met het 30 kenmerk, dat het basisdeel van het U-profiel in een verticaal vlak verloopt en de flankdelen van het U-profiel in de richting naar het uiteindedeel, bestemd voor koppeling met de aanbouwbok (2) van de machine (1), in bovenaanzicht geleidelijk smaller worden.
5. Landbouwmachine volgens conclusie 2 - 4, met het 1002688 8 kenmerk, dat een duwarm (12) is gevormd uit staal met een hardheid groter of gelijk aan 50 HRC.
6. Landbouwmachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de hardheid 52.3 HRC is.
7. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bovenste aankoppelpunt (14) van de tussenbok (6) en naar de onderste aankoppelpunten (16, 20) van de tussenbok (6) toe reikende armen (21) zijn verbonden met een dwars op de rijrichting en in hoofdzaak 10 horizontaal verlopende, bij voorkeur kokervormige, drager (15) .
8. Landbouwmachine volgens- een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het onderste uiteindedeel (22) van een neerwaarts strekkende arm (21) is uitgevoerd met 15 een althans gedeeltelijk parallel daaraan verlopende lip (23) , ter ondersteuning van de verbindingsas (20) van de tussenbok (6), bestemd voor aankoppeling van een betreffende onderste hefarm van de trekker.
9. Landbouwmachine volgens conclusie 8, met het 20 kenmerk, dat een neerwaarts strekkende arm (21) van de tussenbok (6) recht is uitgevoerd en de lip (23) tegen de buitenzijde daarvan is aangebracht.
10. Landbouwmachine volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat een lip (23) via een tussenstuk (26) met een 25 kokervormig profiel met een arm (21) is verbonden.
11. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een arm (21) vanaf de drager (15) verticaal neerwaarts verloopt.
12. Landbouwmachine volgens een der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat een duwarm (12) met een neerwaarts strekkende arm (21) is verbonden via een klemver-binding (24).
13. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een duwarm (12) nabij het 35 dichtst nabij de tussenbok (6) gelegen uiteinde is voorzien van ten minste twee paren bevestigingsopeningen (25).
14. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voorste uiteinde van een 1002688 9 duwarm (12) zwenkbaar met de driepuntsaanbouwbok (2) van de grondbewerkingsmachine (1) is verbonden via een zwenkas (10) waarmee tevens een arm (9) voor onderste aankoppelpunten (8) van de grondbewerkingsmachine is verbonden.
15. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zowel een lip (23) als het daarmee samenwerkende onderste armdeel (22) zijn voorzien van openingen voor het aanbrengen van een duwarm (12).
16. Landbouwmachine volgens een der voorgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat zowel een lip (23) als het daarmee samenwerkende onderste armdeel (22) zijn voorzien van ten minste één paar openingen voor het aanbrengen van een duwarm (12).
17. Landbouwmachine volgens een der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat de verbinding tussen een duwarm (12) en een neerwaarts strekkende arm (21) op een niveau boven de verbindingsas (2) tussen de tussenbok (6) en de onderste hefarmen van een trekker ligt.
18. Landbouwmachine volgens een der voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat de verbinding tussen lip (23) en arm (21) is aangebracht op een niveau boven de verbinding tussen duwarm (12) en aankoppelpunt (16).
19. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een duwarm (12) zowel tegen 25 beide zijden van een onderste armdeel (22), als tegen beide zijden van de samenwerkende lip (23) aanbrengbaar is.
20. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de drager (18) en een arm (21) een schoor (19) is aangebracht.
21. Landbouwmachine volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de schoor (19) tot nabij de verbinding (26) tussen lip (23) en arm (21) reikt, bij voorkeur tot nabij de onderzijde van de verbinding (26).
22. Landbouwmachine volgens conclusie 20 of 21, met het 35 kenmerk, dat de schoor wordt gevormd door een kokerprofiel gezien in zijaanzicht, bij voorkeur in breedte overeenkomend met de breedte van de drager (15).
23. Landbouwmachine volgens een der voorgaande 1002688 10 conclusies, met het kenmerk, dat de duwarmen (12) van een tussenbok (6) onderling zijn verbonden via kruiselings aangebrachte flexibele verbindingselementen, zoals kettingen, althans zijn voorzien van een voorbereiding voor een der-5 gelijke verbinding.
24. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de machine voorbij de grens van de in de machine aanwezige speling over tenminste 5° zwenkbaar is zonder blijvende vervorming in de machine.
25. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de machine zwenkbaar is over ten minste 10° plus of min 5° zonder blijvende vervorming in de machine.
26. Landbouwmachine volgens een der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat de machine zwenkbaar is door in de constructie van de tussenbok (6) aangebrachte elasticiteit .
27. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de duwarmen (12) via een 20 kogelscharnier met de aankoppelbok (2) zijn verbonden.
28. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verticaal opgestelde basiszijde van het U-profiel in voorwaartse richting, gezien in zijaanzicht een, althans in geringe mate, geleidelijk 25 smaller wordend verloop heeft. 1002688
NL1002688A 1996-03-22 1996-03-22 Landbouwmachine. NL1002688C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1002688A NL1002688C2 (nl) 1996-03-22 1996-03-22 Landbouwmachine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1002688A NL1002688C2 (nl) 1996-03-22 1996-03-22 Landbouwmachine.
NL1002688 1996-03-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1002688C2 true NL1002688C2 (nl) 1997-09-23

Family

ID=19762547

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1002688A NL1002688C2 (nl) 1996-03-22 1996-03-22 Landbouwmachine.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1002688C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE493479A (nl) *
GB2079126A (en) * 1980-06-19 1982-01-20 Claas Saulgau Gmbh Agricultural machine attachable to the front three-point hitch of a tractor
GB2185872A (en) * 1986-02-04 1987-08-05 Harpley Engineering Ltd Agricultural implement and method of cropping
EP0620962A1 (en) * 1993-04-19 1994-10-26 Maasland N.V. A soil cultivating machine

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE493479A (nl) *
GB2079126A (en) * 1980-06-19 1982-01-20 Claas Saulgau Gmbh Agricultural machine attachable to the front three-point hitch of a tractor
GB2185872A (en) * 1986-02-04 1987-08-05 Harpley Engineering Ltd Agricultural implement and method of cropping
EP0620962A1 (en) * 1993-04-19 1994-10-26 Maasland N.V. A soil cultivating machine

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA1238511A (en) Flexibility for wide swath agricultural implements
NL8500396A (nl) Grondbewerkingsinrichting.
US7828071B2 (en) Agricultural implement comprising an improved hitch structure
CA1163130A (en) Implement wing lift
EP0343547A1 (en) Boom support device for mounting on an agricultural vehicle
EP1088477A2 (en) Agricultural machine and method of folding up two frame beams of an agricultural machine
DE3930811A1 (de) Vorrichtung zur bodenanpassung der arbeitswerkzeuge von heumaschinen
EP0218585A1 (en) Apparatus in dispensing machines for agriculture
US4625809A (en) Bridge hitch type frame
US4050522A (en) Multi-section harrow assembly
EP0475480B1 (en) A soil cultivating machine
AU2017202116B2 (en) Flexible cultivator implement
NL1002688C2 (nl) Landbouwmachine.
NL8101017A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US4266618A (en) Articulated plow with central support providing counter moment for rear section
US6079193A (en) Implement suspension with lost motion coupling
WO2006004538A1 (en) Soil tilling tine entity for soil tillage implement
CA2152324C (en) Integrated main frame and basket suspension for a side-delivery rake
US10159173B2 (en) Anti wobbling castor wheel configuration
NL7907081A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US6625967B1 (en) Pick-up device for farm machine with V-shaped frame member
EP1511371B1 (en) An agricultural machine
NL8602289A (nl) Maaimachine.
NL8203892A (nl) Inrichting voor het ondersteunen van een landbouwmachine.
GB2121266A (en) An apparatus for mounting a tool to a tractor

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20021001