NL1002688C2

NL1002688C2 - Agricultural implement on tractor front three-point mounting

Info

Publication number: NL1002688C2
Application number: NL1002688A
Authority: NL
Inventors: Cornelis Johannes Gerardus Bom
Original assignee: Maasland Nv
Priority date: 1996-03-22
Filing date: 1996-03-22
Publication date: 1997-09-23

Abstract

The implement has a three-point mounting bracket (2), on whose rear side an intermediate bracket (6) pivots on a transverse horizontal axis (10). An upright portion (15,21) of this bracket has coupling points (16,20) for the front lifting arms on the tractor. Front thruster arms (12) at the bracket bottom extend in the travel direction and hinge via a transverse horizontal axis on the bracket (2). The implement pivots on a central axis running in the travel direction, one at least of the thruster arms being torsionally elastic about its lengthwise axis and rigid in directions at right angles to the latter. One of the arms can be a solid bar or have an open profile, typically U-shaped. The web of the U can be in a vertical plane, while the flanges narrow gradually towards the bracket (2) when seen in plan view. The arm can be steel, with a hardness of 50HRC or more.

Description

LANDBOUWMACHINEAGRICULTURAL MACHINE

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een landbouwmachine, zoals is weergegeven in de aanhef van de navolgende hoofdconclusie.The present invention relates to an agricultural machine, as set out in the preamble of the following main claim.

5 Een dergelijke machine is bijvoorbeeld bekend uit de terinzagelegging 9300652. De bekende machine heeft het voordeel, dat daarmee in één werkgang twee bewerkingen kunnen worden uitgevoerd, één aan de voorzijde van de trekker en één aan de achterzijde van de trekker. Bovendien zijn in de 10 machine de voorzieningen voor het secundair bewerken van de grond en het uit secundair bewerkte aarde vormen van pootruggen, bijvoorbeeld voor het poten van aardappels, geïntegreerd. In de praktijk blijkt, dat in de tussenbok vervorming en breuk kan optreden. De onderhavige uitvinding 15 beoogt een gunstige oplossing voor dit euvel te bieden. Overeenkomstig de uitvinding wordt dit gerealiseerd wanneer de machine wordt gekenmerkt volgens de hoofdconclusie.Such a machine is known, for example, from laid-open specification 9300652. The known machine has the advantage that it allows two operations to be carried out in one pass, one at the front of the tractor and one at the rear of the tractor. In addition, the facilities for the secondary cultivation of the soil and the formation of leg ridges from secondary cultivated soil, for example for planting potatoes, are integrated in the machine. In practice it appears that deformation and fracture can occur in the intermediate stand. The present invention aims to provide a favorable solution to this problem. In accordance with the invention, this is achieved when the machine is characterized according to the main claim.

Een dergelijke constructie laat toe dat de grondbewerkingsmachine ten opzichte van de trekker om een min 20 of meer centraal in de machine-trekkercombinatie en in de rijrichting gerichte as tordeert, zonder dat blijvende vervorming of breuk optreedt. In een voorkeursuitvoering wordt dit bereikt door in de constructie van de tussenbok aangebrachte elasticiteit. Een dergelijke oplossing druist in 25 tegen de neiging van constructeurs om breuk en vervorming tegen te gaan met behulp van verstevigingen en vergrote robuustheid van de onderdelen. De maatregel volgens de uitvinding is met name gunstig bij machines met een werkbreedte welke groter is dan de wielbasis van een tegen-30 woordig algemeen gebruikelijke trekas, hetgeen doorgaans het geval is. De constructie volgens de uitvinding voorkomt zware en/of dure verstevigingsconstructies.Such a construction allows the soil tillage implement to twist about a more or less centrally in the machine-tractor combination and in the direction of travel in relation to the tractor, without permanent deformation or breakage occurring. In a preferred embodiment this is achieved by elasticity applied in the construction of the intermediate trestle. Such a solution is against the tendency of manufacturers to resist breakage and deformation with the help of reinforcements and increased robustness of the parts. The measure according to the invention is particularly advantageous with machines with a working width which is larger than the wheelbase of a currently commonly used drive axle, which is usually the case. The construction according to the invention prevents heavy and / or expensive reinforcement structures.

In een verdergaande maatregel zijn volgens de uitvinding de onderste aankoppelpunten van de tussenbok 1002688 2 zodanig in de tussenbok opgenomen, dat deze althans enigszins beweegbaar zijn ten opzichte van het bovenste aankoppelpunt van de tussenbok. In een mogelijke uitvoering omvat de tussenbok neerwaarts strekkende armen, welke althans gedeel-5 telijk zijn uitgevoerd als massieve staaf van stijf, doch elastisch, materiaal, bij voorkeur verenstaal. Een dergelijke constructie impliceert dat een dergelijke arm vrij is van steunen of schoorelementen. In een verdergaande voorkeursuitvoering zijn de duwarmen massief dan wel in een open profiel, 10 zoals een ü-profiel, uitgevoerd. In de uitvoering met een U-profiel heeft het weer de voorkeur dat het profiel liggend, ofwel over 90° verdraaid, in de constructie is opgenomen. Op deze wijze worden horizontale dwarskrachten, bijvoorbeeld als gevolg van het zogenaamde afdrijven van de machine, het best 15 opgenomen. Voor een gunstige opname van torsiekrachten verlopen de beide flanken van het U-profiel geleidelijk van breed naar smal in voorwaartse richting. Voor een verdergaande gunstige opname van torsie in de constructie, in het bijzonder in de aankoppelbok, heeft het volgens de uitvinding 20 de voorkeur dat de duwarmen via kogelscharnieren met de aanbouwbok zijn gekoppeld. Dit voorkomt dat de aankoppelbok, welke daar niet in alle gevallen primair op is berekend, al te zeer ongunstig door torsie wordt belast.In a further measure, according to the invention, the lower coupling points of the intermediate trestle 1002688 2 are included in the intermediate trestle such that they are at least slightly movable relative to the upper coupling point of the intermediate trestle. In a possible embodiment, the intermediate stand comprises downwardly extending arms, which are at least partly designed as a solid rod of rigid, but elastic, material, preferably spring steel. Such a construction implies that such an arm is free from supports or bracing elements. In a further preferred embodiment, the pushing arms are solid or in an open profile, such as an profiel-profile. In the version with a U-profile, it is again preferred that the profile is incorporated in the construction lying or rotated through 90 °. In this way horizontal transverse forces, for example as a result of the so-called drifting off of the machine, are best absorbed. For a favorable absorption of torsion forces, both sides of the U-profile gradually extend from wide to narrow in the forward direction. For a further favorable absorption of torsion in the construction, in particular in the coupling head, it is preferred according to the invention that the push arms are coupled to the mounting head via ball joints. This prevents the headstock, which is not primarily designed for this in all cases, from being too unfavorably loaded by torsion.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan 25 de hand van de bijgaande tekeningen.The invention will now be further elucidated with reference to the annexed drawings.

Figuur 1 toont in een zijaanzicht een landbouwmachine volgens de uitvinding, in gekoppelde toestand met de gedeeltelijk weergegeven voorste hefinrichting van een trekker; 30 Figuur 2 is een aanzicht volgens de lijn II-II in figuur 1.Figure 1 is a side view of an agricultural machine according to the invention, in coupled condition with the partly shown front lifting device of a tractor; Figure 2 is a view taken on the line II-II in Figure 1.

Overeenkomstige delen in de figuren zijn met gelijke verwijzingscijfers aangegeven. De uitvinding is geenszins beperkt tot de hier afgebeelde en beschreven 35 uitvoeringsvormen; deze dienen slechts ter illustratie van de uitvindingsgedachte.Corresponding parts in the figures are indicated with the same reference numerals. The invention is by no means limited to the embodiments shown and described here; these only serve to illustrate the inventive idea.

Figuur 1 toont een landbouwmachine, bestemd voor de voorste driepuntshefinrichting van een trekker, en bestaande 1002688 2 a uit een grondbewerkingsmachine 1, hier een rotorkopeg, een 1002688 3 aan de voorzijde daarvan opgestelde, en met de driepuntsaan-bouwbok 2 daarvan verbonden voorste rol 3, een achter de grondbewerkingsmachine opgestelde ruggenvormer 4 en een daarachter opgestelde, eveneens zwenkbaar met de 5 grondbewerkingsmachine verbonden steuninrichting 5 en een tussenbok 6, welke zwenkbaar met de driepuntsaanbouwbok 2 is verbonden en over de ruggenvormer 4 en de steuninrichting 5 heen reikend, bestemd is voor aankoppeling met de voorste hefinrichting van een trekker. De grondbewerkingsmachine is 10 voorzien van grondbewerkingsorganen 7 en is in de onderhavige uitvoering gevormd door een rotorkopeg. Voor zover in het navolgende niet anders is weergegeven, komt de landbouwmachine overeen met de constructie volgens de terinzageleg-ging 9300659. De aanbouwbok 2 omvat nabij zijn voorzijde 15 onderste aankoppelpunten 8, welke gevormd zijn met behulp van een aankoppelarm 9, welke zwenkbaar om een zwenkas 10 met de driepuntsaanbouwbok 2, kort genoemd aanbouwbok 2, is verbonden en via welke de rol 3 in de machine is opgenomen. De zwenkas 10 vormt tevens de verbinding van een onderste duwarm 20 12 van de tussenbok 6 met de aanbouwbok 2. De bovenste verbinding tussen de tussenbok 6 en de aanbouwbok 2 wordt gevormd door een schroefspindel 13.Figure 1 shows an agricultural machine intended for the front three-point hitch of a tractor, and consisting of 1002688 2 a of a tillage machine 1, here a rotary harrow, a 1002688 3 arranged at the front thereof, and front roller 3 connected to the three-point attachment head 2 thereof a back former 4 arranged behind the soil tillage implement and a support device 5 likewise arranged behind it, which is also pivotally connected to the soil tillage implement and an intermediate stand 6 which is pivotally connected to the three-point mounted trestle 2 and extends over the back former 4 and the support device 5, for coupling with the front linkage of a tractor. The soil tillage machine is provided with soil tillage members 7 and in the present embodiment is formed by a rotary harrow. Unless otherwise indicated below, the agricultural machine corresponds to the construction according to 9300659 laid open for inspection. The headstock 2 comprises near its front 15 lower coupling points 8, which are formed by means of a coupling arm 9, which is pivotable about a pivot shaft 10 is connected to the three-point mounting frame 2, briefly called mounting frame 2, and via which the roller 3 is received in the machine. The pivot shaft 10 also forms the connection of a lower push arm 20 12 of the intermediate trestle 6 with the add-on trestle 2. The upper connection between the intermediate trestle 6 and the add-on trestle 2 is formed by a screw spindle 13.

Een duwarm 12 is gevormd uit "staal 52.3”, en in de onderhavige uitvoering als massieve staaf uitgevoerd. De 25 duwarmen 12 zijn onderling verbonden via kruiselings aangebrachte flexibele verbindingselementen zoals kettingen. In een niet-weergegeven voorkeursuitvoering zijn de duwarmen 12 uitgevoerd als open profiel, bij voorkeur als U-profiel waarbij de basiszijde van het U-profiel verticaal verloopt en 30 de flankdelen bij voorkeur van de in de rijrichting denkbare middellijn van de machine zijn afgekeerd.A push arm 12 is formed from "steel 52.3", and in the present embodiment designed as a solid bar. The push arms 12 are mutually connected via cross-arranged flexible connecting elements such as chains. In a preferred embodiment, not shown, the push arms 12 are designed as an open profile , preferably as a U-profile, wherein the base side of the U-profile extends vertically and the flank parts are preferably turned away from the center line of the machine conceivable in the direction of travel.

Zoals eveneens in figuur 2 is te zien omvat de tussenbok 6 een drager 15, gevormd uit vierhoekskokerprofiel en in breedte in hoofdzaak overeenkomend met de afstand 35 tussen de onderste aankoppelpunten 16 van de tussenbok 6 voor aankoppeling van de tussenbok 6 met de onderste armen van de driepuntshefinrichting van een trekker. In de figuren zijn de met het bovenste aankoppelpunt 14 verbonden topstang 17 en de 10 0 2 6 98 4 onderste hefarmen 18 van de driepuntshefinrichting van een trekker gedeeltelijk weergegeven. Het onderste aankoppelpunt 16 wordt in de onderhavige uitvoering gevormd met behulp van een pen 20, welke via daartoe aangebrachte openingen wordt 5 ondersteund door een onderste armdeel 22 en een daarmee verbonden lip 23. Het onderste armdeel 22 vormt een deel van een arm 21, welke is gevormd uit een massieve reep veerkrachtig materiaal, zoals verenstaal, en welke nabij de uiteinden daarvan met de drager 15 is verbonden, in de onderhavig 10 uitvoering via een lasverbinding tegen het kopse uiteinde daarvan. De armen 21 verlopen haaks op de drager 15, en daar vanaf in hoofdzaak evenwijdig en in neerwaartse richting. Gezien in zijaanzicht is de breedte van een arm 22 in geringe mate groter dan de breedte van het kokerprofiel van de drager 15 15. Een onderste uiteinde 22 van de arm 21 is onder een hoek van ongeveer 45° achterwaarts gericht, evenals de evenwijdig daaraan verlopende lip 23. De lip is in de weergegeven uitvoering gevormd uit een plaat verenstaal, gelijksoortig aan dat van de armen 21. Gezien in zijaanzicht is de minimale 20 breedte, dat wil zeggen haaks op de lengterichting van een arm 21, van een lip 23 ongeveer anderhalf keer de breedte van een arm 21.As can also be seen in figure 2, the intermediate block 6 comprises a carrier 15, formed from a square box section and in width substantially corresponding to the distance 35 between the lower coupling points 16 of the intermediate block 6 for coupling of the intermediate block 6 with the lower arms of the three-point linkage of a tractor. The figures partly show the top link 17 connected to the upper coupling point 14 and the lower lifting arms 18 of the three-point lifting device of a tractor. In the present embodiment, the lower coupling point 16 is formed with the aid of a pin 20, which is supported via openings provided for that purpose by a lower arm part 22 and a lip 23 connected thereto. The lower arm part 22 forms part of an arm 21, which is formed from a solid strip of resilient material, such as spring steel, and which is connected to the carrier 15 near its ends, in the present embodiment via a welded connection against the head end thereof. The arms 21 extend perpendicular to the carrier 15, and from there substantially parallel and in a downward direction. Seen in side view, the width of an arm 22 is slightly larger than the width of the box profile of the carrier 15. A lower end 22 of the arm 21 is directed backwards at an angle of approximately 45 °, as well as the parallel running thereto lip 23. In the illustrated embodiment, the lip is formed from a sheet of spring steel, similar to that of the arms 21. Seen in side view, the minimum width, that is perpendicular to the longitudinal direction of an arm 21, of a lip 23 is approximately one and a half times the width of an arm 21.

Een duwarm 12 is haaks gericht op een arm 21 en daarmee verbonden via een klemconstructie, hier een bout/moer 25 verbinding met twee bouten 24. Een duwarm 12 is nabij de arm 21 voorzien van drie paren openingen 25 via welke de overbruggende lengte van een duwarm 12 langer of korter gemaakt kan worden. Bij voorkeur zijn de duwarmen 12 verder voorzien van een kogelscharnier waardoorheen de zwenkas 10 is 30 geschoven. Afhankelijk van het type aankoppelbok kan een duwarm 12 om de zwenkas zijn bevestigd aan de binnenzijde van opstaande steunen van de aankoppelbok 2 - de duwarmen 12 zijn dan, zoals is weergegeven in de figuur, aan de binnenzijde van een arm 21 van de tussenbok 6 bevestigd - of aan de 35 buitenzijde daarvan. In het laatste geval is de aankoppelbok 2 nabij de onderzijde van een steun voorzien van een in de rijrichting gelegen U-vormige profielbalk, in de flanken waarvan de zwenkas 10 is gelegerd. In een dergelijke uit- 10 0 ?. fi 8 8 5 voering zijn de armen 12 via een lip 23 aan de tussenbok bevestigd.A push arm 12 is oriented at right angles to an arm 21 and connected thereto via a clamping construction, here a bolt / nut 25 connection with two bolts 24. A push arm 12 is provided near the arm 21 with three pairs of openings 25 through which the bridging length of a push arm 12 can be made longer or shorter. The push arms 12 are preferably further provided with a ball joint through which the pivot shaft 10 is pushed. Depending on the type of headstock, a push arm 12 may be mounted around the pivot shaft on the inside of upright supports of the headstock 2 - the push arms 12 are then, as shown in the figure, mounted on the inside of an arm 21 of the intermediate head 6 - or on the outside of it. In the latter case, the coupling head 2 is provided near the underside of a support with a U-shaped profile beam located in the direction of travel, in the flanks of which the pivot shaft 10 is mounted. In such an example. In the lining, the arms 12 are attached to the intermediate stand via a lip 23.

De werking van de constructie wordt in het navolgende toegelicht.The operation of the construction is explained below.

5 Tijdens het bedrijf rust vrijwel het gehele gewicht van de machine op de rol 3, de grondbewerkingsorganen 7 en de steuninrichting 5; slechts het gewicht van de tussenbok 6 is tijdens het bedrijf gedeeltelijk via de machine en gedeeltelijk via de trekker opgenomen. Aangezien de machine door-10 gaans breder is dan de wielbasis van de trekker, en op afstand vóór de wielen van de trekker is aangebracht, kan het momentaan voorkomen dat de globale helling van het te bewerken oppervlak, in de richting dwars op de voortbewegingsrichting ter plaatse van de machine, verschilt 15 ten opzichte van de overeenkomstige helling ter plaatse van de trekker. Ook kan de machine door onregelmatigheden, obstakels in het veld of plaatselijk zware omstandigheden aan één uiteinde in opwaartse richting worden gedwongen. Hierdoor ontstaat in de verbinding tussen trekker en machine torsie, 20 welke kan leiden tot blijvende vervorming of breuk in de machine, hetzij in de aanbouwbok 2 daarvan, hetzij in het tot de machine 1 behorend verbindingsdeel, ofwel de tussenbok 6. Dit probleem doet zich met name gelden, doordat de onderste armen van de voorste driepuntshefinrichting van een 25 gebruikelijke trekker vaak geen speling ten behoeve van beweging om hun langsas en dwars op de rijrichting hebben. Door nu de tussenbok 6, in het bijzonder de duwarmen 12, uit veerkrachtig materiaal te vormen, worden breuk en blijvende vervorming voorkomen, terwijl de tussenbok relatief licht 30 uitgevoerd kan blijven. De constructie volgens de uitvinding ondervangt op analoog gunstige wijze de neiging van de machine tot drift in laterale richting ten opzichte van de trekker. In de constructie volgens de uitvinding kan de machine over 10°, althans ten minste over 5e zwenken ten 35. opzichte van het vlak waarop zich de trekkerwielen bevinden.During operation almost the entire weight of the machine rests on the roller 3, the soil working members 7 and the support device 5; only the weight of the intermediate stand 6 is partly taken up during operation by the machine and partly by the tractor. Since the machine is generally wider than the wheelbase of the tractor, and is spaced in front of the wheels of the tractor, it can instantaneously prevent the global slope of the surface to be worked, in the direction transverse to the direction of travel. location of the machine differs from the corresponding slope at the location of the tractor. Irregularities, obstacles in the field or locally harsh conditions can also force the machine upwards at one end. This creates torsion in the connection between the tractor and the machine, which can lead to permanent deformation or breakage in the machine, either in the mounting frame 2 thereof, or in the connecting part belonging to the machine 1, or the intermediate block 6. This problem arises in particular, because the lower arms of the front three-point hitch of a conventional tractor often have no play for movement about their longitudinal axis and transverse to the direction of travel. By now forming the intermediate stand 6, in particular the push arms 12, from resilient material, breakage and permanent deformation are prevented, while the intermediate stand can remain relatively light. The construction according to the invention analogously counteracts the tendency of the machine to drift laterally relative to the tractor. In the construction according to the invention the machine can pivot through 10 °, at least through 5th, relative to the plane on which the tractor wheels are located.

De beschreven uitvoering wordt gekenmerkt door het ontbreken van schoren tussen drager en armen 21. Conform de weergave in de tekening kunnen eventuele schoren 19 totThe described embodiment is characterized by the absence of braces between carrier and arms 21. In accordance with the representation in the drawing, any braces 19 to

1 fl 0 9 e * Q1 fl 0 9 e * Q

6 halverwege de lengte van een arm 21, bij voorkeur tot maximaal ter hoogte van de aanhechting van een lip 23 reiken. Volgens een alternatief kan tussen een arm 21 en de drager 15, of tussen beide armen 21 een schoor zijn aangebracht, 5 welke eveneens is gevormd uit veerkrachtig materiaal, zoals verenstaal.6 extend halfway along the length of an arm 21, preferably to a maximum level with the attachment of a lip 23. According to an alternative, a brace can be arranged between an arm 21 and the carrier 15, or between both arms 21, which is also formed from resilient material, such as spring steel.

De uitvinding is niet beperkt tot hetgeen hiervoor is beschreven, maar heeft ook betrekking op alle details in de tekeningen. De uitvinding heeft verder betrekking op 10 allerlei alternatieven in de constructie, uiteraard vallende binnen de bewoordingen van de hiernavolgende conclusies.The invention is not limited to what has been described above, but also relates to all details in the drawings. The invention further relates to all kinds of alternatives in the construction, of course falling within the terms of the following claims.

10 0 2 6 B* *410 0 2 6 B * * 4

Claims

7

An agricultural machine intended for coupling to the front three-point linkage of a tractor, fitted with a three-point mounting bracket (2), on which an intermediate bracket (6) is pivotally mounted close to the rear thereof about axles (10) oriented transversely to the direction of travel, is at least fittable, said intermediate stand (6) comprising a substantially 10 upright section (15, 21) with coupling points (16, 20) for coupling to the arms of the front three-point linkage of a tractor, near the bottom of which intermediate stand ( 6) push arms (12) substantially oriented in the direction of travel and fixed with their front ends pivotally connected about a horizontal and transverse direction of the direction of travel to the headstock (2), characterized in that the machine is coupled condition with a tractor relative to the imaginary plane on which the tractor wheels rest on a momentary axis centrally located in the machine 20 and in the direction of travel rotatable, at least one of the push arms (12) being elastically twistable about its longitudinal axis, and being rigid in the directions perpendicular thereto.

Agricultural machine according to claim 1, characterized in that a push arm (12) is designed as a solid rod or in an open profile.

Agricultural machine according to claim 1 or 2, characterized in that a push arm 12 is formed in a U-profile.

Agricultural machine according to claim 3, characterized in that the base part of the U-profile extends in a vertical plane and the flank parts of the U-profile in the direction towards the end part, intended for coupling with the mounting frame (2) of the machine (1), gradually narrowing in plan view.

Agricultural machine according to claims 2-4, characterized in that 1002688 is characterized in that a push arm (12) is formed of steel with a hardness greater than or equal to 50 HRC.

Agricultural machine according to claim 5, characterized in that the hardness is 52.3 HRC.

Agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the upper coupling point (14) of the intermediate stand (6) and arms (21) extending towards the lower coupling points (16, 20) of the intermediate stand (6) are connected with a carrier (15) running horizontally, preferably tubular, transversely to the direction of travel.

Agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the lower end part (22) of a downwardly extending arm (21) is provided with a lip (23) running at least partly parallel thereto, in support of the connecting shaft ( 20) of the intermediate stand (6), intended for coupling a corresponding lower lifting arm of the tractor.

Agricultural machine according to claim 8, characterized in that a downwardly extending arm (21) of the intermediate stand (6) is straight and the lip (23) is arranged against the outside thereof.

Agricultural machine according to claim 9, characterized in that a lip (23) is connected to an arm (21) via an intermediate piece (26) with a tubular profile.

Agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that an arm (21) extends vertically downwards from the carrier (15).

Agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that a push arm (12) is connected to a downwardly extending arm (21) via a clamping connection (24).

Agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that a push arm (12) is provided with at least two pairs of mounting openings (25) near the end closest to the intermediate trestle (6).

Agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the front end of a 1002688 9 push arm (12) is pivotally connected to the three-point mounting bracket (2) of the soil tillage implement (1) via a pivot shaft (10) with which an arm is also (9) for the lower coupling points (8) of the soil tillage implement.

Agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that both a lip (23) and the lower arm part (22) co-operating therewith are provided with openings for arranging a push arm (12).

Agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that both a lip (23) and the lower arm part (22) co-operating therewith are provided with at least one pair of openings for arranging a push arm (12).

Agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the connection between a push arm (12) and a downwardly extending arm (21) at a level above the connection axis (2) between the intermediate stand (6) and the lower lifting arms from a tractor.

Agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the connection between lip (23) and arm (21) is arranged at a level above the connection between push arm (12) and coupling point (16).

Agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that a push arm (12) can be arranged against both sides of a lower arm part (22) and against both sides of the cooperating lip (23).

Agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that a brace (19) is arranged between the carrier (18) and an arm (21).

Agricultural machine according to claim 20, characterized in that the strut (19) extends close to the connection (26) between lip (23) and arm (21), preferably close to the bottom of the connection (26).

Agricultural machine according to claim 20 or 21, characterized in that the strut is formed by a box section viewed in side view, preferably in width corresponding to the width of the carrier (15).

Agricultural machine according to any one of the preceding 1002688, characterized in that the push arms (12) of an intermediate stand (6) are mutually connected via flexible connecting elements, such as chains, arranged crosswise, or at least provided with a preparation for one equal connection.

Agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the machine is pivotable beyond the limit of the clearance present in the machine by at least 5 ° without permanent deformation in the machine.

Agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the machine is pivotable by at least 10 ° plus or minus 5 ° without permanent deformation in the machine.

Agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the machine is pivotable due to elasticity provided in the construction of the intermediate stand (6).

An agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the push arms (12) are connected to the coupling head (2) via a ball joint.

28. An agricultural machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the vertically arranged base side of the U-profile in the forward direction, viewed in side view, has a progressively narrowing, at least to a small extent. 1002688