NL1001635C2 - Draaistoel en traplift, voorzien van een dergelijke draaistoel. - Google Patents
Draaistoel en traplift, voorzien van een dergelijke draaistoel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1001635C2 NL1001635C2 NL1001635A NL1001635A NL1001635C2 NL 1001635 C2 NL1001635 C2 NL 1001635C2 NL 1001635 A NL1001635 A NL 1001635A NL 1001635 A NL1001635 A NL 1001635A NL 1001635 C2 NL1001635 C2 NL 1001635C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- swivel chair
- seat part
- rotation
- axis
- connecting rod
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B66—HOISTING; LIFTING; HAULING
- B66B—ELEVATORS; ESCALATORS OR MOVING WALKWAYS
- B66B9/00—Kinds or types of lifts in, or associated with, buildings or other structures
- B66B9/06—Kinds or types of lifts in, or associated with, buildings or other structures inclined, e.g. serving blast furnaces
- B66B9/08—Kinds or types of lifts in, or associated with, buildings or other structures inclined, e.g. serving blast furnaces associated with stairways, e.g. for transporting disabled persons
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A47—FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
- A47C—CHAIRS; SOFAS; BEDS
- A47C3/00—Chairs characterised by structural features; Chairs or stools with rotatable or vertically-adjustable seats
- A47C3/18—Chairs or stools with rotatable seat
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Transportation (AREA)
- Automation & Control Theory (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Chairs Characterized By Structure (AREA)
- Types And Forms Of Lifts (AREA)
- Seats For Vehicles (AREA)
Description
Titel: Draaistoel en traplift, voorzien van een dergelijke draaistoel.
De uitvinding heeft betrekking op een draaistoel volgens de aanhef van conclusie 1, in het bijzonder geschikt voor gebruik bij een traplift of dergelijke. Een dergelijke draaistoel is uit de praktijk bekend.
5 De bekende draaistoel omvat een zitdeel dat met behulp van een as in een poot is gemonteerd, zodanig dat het zitdeel vrij kan draaien om de as. Daardoor is het mogelijk de stand van het zitdeel te veranderen ten opzichte van de poot.
Daartoe dient een gebruiker van de stoel zich met de voeten 10 tegen de vloer of een ander met de vaste wereld verbonden vocr..erp af te zetten en, aangekomen in de gewenste stand, met de voeten tegen te houden. Overigens is het evenzeer mogelijk voor het afzetten en/of afremmen de handen te gebruiken, mits een daartoe geschikt houvast aanwezig is. Een dergelijke 15 draaistoel is eenvoudig van constructie en kan eenvoudig te bedienen zijn. Deze bekende draaistoel heeft echter als nadeel dat steeds een stationair punt aanwezig dient te zijn voor het afzetten. Indien de voeten daarvoor worden gebruikt dienen deze op de vloer gezet te worden en kunnen daardoor niet op 20 bijvoorbeeld een meedraaiende voetensteun gepositioneerd blijven tijdens de rotatie. Voorts dient een vloer of dergelijke aanwezig te zijn, hetgeen bijvoorbeeld bij gebruik van de draaistoel bij een traplift niet altijd het geval is. Bovendien dient de gebruiker de beschikking te hebben over ten 25 minste één voet die bovendien de benodigde kracht moet kunnen leveren, hetgeen bij met name minder valide en oudere gebruikers veelal niet of althans niet steeds het geval is. Vergelijkbare nadelen gelden bij gebruik van de handen voor het afzetten en/of het afremmen.
30 Voorts zijn uit de praktijk draaistoelen bekend waarbij de rotatie kan worden geïnitieerd en/of afgeremd door electrische of dergelijke niet strikt mechanische bekrachtiging. Een dergelijke draaistoel is ingewikkeld en 1001635 2 kostbaar in fabricage, gebruik en onderhoud en is bovendien relatief volumineus.
De uitvinding beoogt een draaistoel van de in de aanhef van de hoofdconclusie beschreven soort, waarbij de 5 nadelen van de bekende draaistoelen zijn vermeden, met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een draaistoel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens het kenmerkende gedeelte van conclusie 1.
De mechanische activeringsmiddelen voorzien in de 10 mogelijkheid door bediening daarvan een afzetkracht te verzorgen voor het ten minste in gang zetten van een zwenkbeweging van het zitdeel. Aangezien het zitdeel daarbij op mechanische wijze in rotatiezin wordt afgezet tegen het steundeel is het voor de gebruiker niet meer noodzakelijk zich 15 af te zetten tegen enig voorwerp in zijn of haar omgeving. De mechanische activeringsmiddelen kunnen eenvoudig van opbouw zijn en vergen geen energetische bekrachtinging, anders dan de door de gebruiker te leveren bedieningsenergie die relatief laag kan zijn.
20 In een eerste voordelige uitvoeringsvorm wordt een draaistoel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 2.
De zwenkarm roteert bij deze uitvoeringsvorm te zamen met het zitdeel rond de eerste rotatie-as. Aangezien het 25 eerste einde van de verbindingsstang is verbonden met het steundeel en het tweede einde op afstand van de tweede rotatie-as zal bij rotatie van het zitdeel rond de eerste rotatie-as de afstand tussen het eerste einde van de verbindingsstang en de tweede rotatie-as variëren. Door 30 verplaatsing van het tweede einde ten opzichte van het bevestigingspunt van het eerste einde wordt de lengte van de projectie van de verbindingsstang op de denkbeeldige langs een normaal van de tweede rotatie-as verlopende verbindingslijn tussen de tweede rotatie-as en het eerste einde veranderd.
35 Wordt het tweede einde van deze denkbeeldige verbindingslijn afbewogen dan wordt de lengte van de projectie verkleind en wordt de tweede rotatie-as dichter naar het eerste einde 1001635 3 getrokken. Dit is echter slechts mogelijk indien het zitdeel met de zwenkarm roteert rond de eerste rotatie-as. Op overeenkomstige wijze kan een tegengestelde rotatie van het zitdeel worden bewerkstelligd, namelijk door het tweede einde 5 dichter naar de denkbeeldige verbindingslijn toe te bewegen.
Met een draaistoel volgens deze uitvoeringsvorm wordt derhalve op bijzonder eenvoudige wijze, zonder gebruikmaking van ingewikkelde bekrachtigingen en energievoorzieningen, een rotatie van het zitdeel ten opzichte van het steundeel 10 mogelijk gemaakt, zonder dat daarbij afzetten tegen een voorwerp in de omgeving noodzakelijk is.
In een eerste nadere uitwerking wordt een draaistoel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 3.
15 Aangezien het bevestigingspunt voor het eerste einde van de verbindingsstang zich op afstand van de eerste rotatie-as bevindt zal bij het inzetten van de beweging van het zitdeel van de draaistoel altijd de gewenste richting worden gekozen, aangezien de krachtenlijn door de verbindingsstang de 20 eerste rotatie-as kruist, niet snijdt. Dit betekent dat steeds de gewenste rotatierichting wortd verkregen zonder dat daarvoor aparte middelen noodzakelijk zijn.
In een tweede nadere uitwerking wordt een draaistoel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens 25 conclusie 4.
Wanneer het eerste en tweede einde van de verbindingsstang in de eerste stand beide in het middenvlak zijn gelegen is de maximale afstand tussen de tweede rotatie-as en het eerste einde ingesteld. Bij een rotatie in één van 30 beide richtingen vanuit deze positie zal deze afstand slechts afnemen, althans in eerste aanleg. Daardoor is in de eerste stand van de verbindingsstang een eindstop verkregen waarin de rotatie van het zitdeel in hoofdzaak is geblokkeerd. Slechts door een actief uit deze positie bewegen van de 35 verbindingsstang met behulp van de activeringsmiddelen of door gebruikmaking van de massatraagheid van de bewegende delen en/of de zwaartekracht kan dit zogenaamde dode punt worden '001635 4 gepasseerd. Door te voorzien in een aanslag aan één van de zijden van de verbindingsstang of zwenkarm, zodanig dat deze althans nagenoeg niet verder kan bewegen dan de eerste stand, wordt een eindpositie van het zitdeel bepaald die tevens kan 5 zorgen voor een borging.
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt een draaistoel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 5.
De zwenkarm strekt zich bij deze uitvoeringsvorm 10 ongeveer horizontaal uit, bijvoorbeeld vlak onder het zitvlak van het zitdeel, waardoor voor de bediening daarvan een beweging in een ongeveer verticaal vlak noodzakelijk is. Dit is een voor een gebruiker ir de stoel veelal eenvoudige handelingsrichting. Bovendien kan daarbij tijdens de bediening 15 op geschikte wijze gebruik worden gemaakt van de zwaartekracht, bijvoorbeeld voor het in de geborgde stand vastzetten van het zitdeel op de voornoemde wijze. Overigens kan de tweede rotatie-as zich ook bijvoorbeeld ongeveer verticaal uitstrekken. In een dergelijke uitvoeringsvorm is 20 een beweging van de zwenkarm in een in hoofdzaak horizontaal vlak bijzonder geschikt. Een dergelijke beweging is bijvoorbeeld bijzonder geschikt voor gebruikers die weinig of geen kracht kunnen opbrengen met hun handen en/of onderarmen. Overigens kan een zwenkarm uiteraard ook geschikt zijn voor 25 bediening met andere ledematen of in andere richtingen. De bedieningskrachten zijn bijzonder laag te kiezen door gebruik van geschikte lengten van de verschillende als hefbomen werkende delen.
In nadere uitwerking wordt een draaistoel volgens de 30 uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 7.
Instelbaarheid van de lengte van de verbindingsstang biedt het voordeel dat daarmee de tussen twee uiterste standen ingesloten hoek die door het zitdeel door zwenking kan worden afgelegd instelbaar is. Immers, bij een grotere lengte wordt 35 een grotere hoek ingesloten.
1Q01635 5
In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt een draaistoel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 8.
Bij deze uitvoeringsvorm wordt door verdraaiing van de 5 zwenkarm het zitdeel via één van de nokdelen in rotatierichting afgezet tegen het vaste deel van de oploopbaan. Het nokdeel passeert vervolgens een gedeelte van de oploopbaan, zover tot de zwenkarm in de uitgangspositie kan terugkeren omdat het of elk nokdeel in een volgende opening in 10 de oploopbaan kan worden opgenomen. In die positie kan dan het zitdeel weer worden afgezet met behulp van een excentrisch nokdeel, bij voorkeur een nokdeel nabij een tegenovergelegen zijde van het zitdeel en in een aan de eerstgenoemde bewegingsrichting tegengestelde richting. Het is echter ook 15 mogelijk bijvoorbeeld de zwenkarm in twee richtingen beweegbaar uit te voeren, waarbij het excentrisch nokdeel tweezijdig werkzaam is. Op dergelijke wijze kan het zitdeel tussen twee uiterste standen heen en weer worden bewogen door eenvoudig afzetten met een excentrisch nokdeel, waarbij geen 20 vaste verbinding bestaat tussen het steundeel en het zitdeel.
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een draaistoel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 10.
De met het zitdeel meedraaiende voetsteun biedt het 25 voordeel dat een gebruiker van een dergelijke draaistoel steeds een goede ondersteuning van de voeten behoudt, ook indien de stoel zich in een zodanige positie bevindt dat een vloer zich op relatief grote afstand bevindt, bijvoorbeeld boven een trap. Daarmee zijn het comfort en de veiligheid voor 30 de gebruiker tijdens gebruik aanzienlijk verbeterd. Met name voor minder valide gebruikers die bijvoorbeeld het gebruik van benen en/of voeten geheel of gedeeltelijk moeten missen is een dergelijke draaistoel in het bijzonder geschikt, speciaal voor trapliften en dergelijke verplaatsingsinrichtingen.
35 Nadere voordelige uitwerkingen van een draaistoel volgens de uitvinding zijn gegeven in de verdere volgconclusies en de beschrijving.
1001635 6
De uitvinding heeft voorts betrekking op een traplift, voorzien van een draaistoel volgens de uitvinding. Een dergelijke traplift heeft belangrijke economische, technische en ergonomische voordelen boven trapliften voorzien van een 5 bekende draaistoel.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een draaistoel en stoellift, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven. Daarin toont: fig. 1 zij-aanzicht van een draaistoel volgens de 10 uitvinding; fig. 2 een onderaanzicht van een draaistoel volgens de lijn II - II in fig. 1, in een eerste stand; fig. 3 een onderaanzicht van een draaistoel volgens de lijn II - II in fig. 1, in een tweede stand; 15 fig. 4 een onderaanzicht van een draaistoel volgens de lijn II - II in fig. 1, in een tussen de eerste en de tweede stand gelegen stand; en fig. 5 een onderaanzicht van een draaistoel in een alternatieve uitvoeringsvorm.
20 In fig. 1 is in zij-aanzicht een draaistoel weergegeven, aangeduid met het verwijzingscijfer 1. Een dergeljke draaistoel wordt bijvoorbeeld toegepast bij een traplift, met name indien nabij een boven- of ondereinde van de trapliftrail onvoldoende ruimte is om de stoel voldoende 25 ver door te laten bewegen om een gebruiker daarvan eenvoudig op een te betreden verdiepingvloer tot stand te laten komen of eventueel over te stappen in een rolstoel of dergelijke. Het is namelijk gebruikelijk dat een stoel van een traplift zodanig is aangebracht dat de gebruiker tijdens een op- of 30 neergaande beweging met het mediale vlak ongeveer dwars op de bewegingsrichting is gezeten. Indien de trapliftrail in een dergelijk geval direct boven het einde van de trap ophoudt dient de stoel over een hoek van bijvoorbeeld ongeveer 90° gedraaid te worden in de van de trap afgekeerde richting, 35 zodat de gebruiker eenvoudig af kan stappen of op de stoel plaats kan nemen. Overigens is het ook in andere situaties vaak voordelig dat een stoel kan zwenken.
001635 7
De draaistoel 1 omvat een zittingdeel 2 en een rugsteundeel 3/ in de getoonde uitvoeringsvorm te zamen eendelig en kuipvormig uitgevoerd. Het zittingdeel 2 en het rugsteundeel 3 zullen verder worden aangeduid als kuip 21. De 5 kuip 21 is met behulp van een as 4 verbonden met een steundeel 5 dat vast aan een niet getoond railaangrijpingsdeel of een andersoortige voet is bevestigd. De as 4 is in het steundeel 5 of in de kuip 21 gelagerd, zodanig dat de kuip 21 ten opzichte van het steundeel 5 om een zich tijdens gebruik in hoofdzaak 10 verticaal uitstrekkende eerste rotatie-as 6 kan zwenken. Het steundeel 5 is flensvormig en voorzien van ten minste een eerste bevestigingspunt 13 voor een eerste einde 7 van een verbindingsstang 8.
Onder de kuip 21 is een bedieningsarm 9 gelagerd 15 bevestigd, zodanig dat de bedieningsarm 9 zwenkbaar is om een tweede rotatie-as 10 die zich tijdens gebruik ongeveer horizontaal uitstrekt. De bedieningsarm 9 is aan weerszijden van de kuip 21 voorzien van een handvat 11 dat een hoek insluit met het tussen de handvatten 11 ingesloten deel van de 20 bedieningarm 9. In een middendeel is de bedieningsarm 9 voorzien van een vast daarmee verbonden pen 12 die zich ongeveer haaks op de tweede rotatie-as 10 uitstrekt, in algemene zin ongeveer in de richting van de eerste rotatie-as 6. Op afstand van de tweede rotatie-as 10 is de pen 12 25 voorzien van een bevestigingspunt 14 voor het tweede einde 15 van de verbindingsstang 8. Door zwenking van de bedieningsarm 9 wordt derhalve het tweede bevestigingspunt 14 op en neer bewogen.
Tussen het eerste 13 en tweede bevestingspunt 14 is de 30 verbindingsstang 8 aangebracht, bevestigd met behulp van telkens een kogelkoppeling 16 of dergelijke verbinding. De kogelkoppelingen 16 zorgen er voor dat bij beweging van de verbindingsstang 8 de hoeken die deze met de pen 12 enerzijds en met het steundeel 4 anderzijds insluit kunnen variëren, de 35 verbindingsstang bestaat in de getoonde uitvoeringsvorm uit twee einddelen 17 die aan de naar elkaar gekeerde einden zijn voorzien van een holte met binnenschroefdraad, waarbij de 1 0 0 1 o 3 j 8 einddelen 17 zijn verbonden door een in de holten geschroefde, van buitenschroefdraad voorziene koppelpen 18. Op de koppelpen is een tweetal moeren 19 aangebracht, met behulp waarvan de einddelen 17 op de koppelpen 18 in stand kunnen worden 5 gefixeerd. Door verdraaiing van de einddelen 17 ten opzichte van elkaar en de koppelpen 18 kan de lengte van de verbindingsstang 8 worden veranderd, waarna de stand met behulp van de moeren 19 weer kan worden gefixeerd. Het doel hiervaan zal nog nader worden toegelicht.
10 De bewegingsvrijheid van de bedieningsarm 9 is ten minste in neerwaartse richting zodanig beperkt dat de pen 12 niet verder naar beneden kan zwenken dan tot een positie een weinig voorbij een horizontale stand.
Aan de voorzijde van de stoel is een voetensteun 20 15 met de kuip 21 verbonden, zodanig dat bij rotatie van de kuip 21 ook de voetensteun 20 rond de eerste rotatie-as 6 zwenkt.
Een draaistoel in een in fig. 1-3 getoonde uitvoeringsvorm kan als volgt worden gebruikt.
Een gebruiker neemt plaats in de kuip 21 van de stoel 20 en grijpt met één of beide handen de bedieningsstang 9 bij de handvatten 11 in de onderste stand. Dit betekent dat de draaistoel in een eerste uiterste stand staat (fig. 2). Vervolgens trekt de gebruiker de handvatten 11 omhoog, waardoor de kuip 21 te zamen met de voetensteun 20 gaat 25 roteren rond de eerste rotatie-as 6. Daarbij beweegt de bedieningsarm 9 mee. De gebruiker laat na het op gang brengen van de beweging de bedieningsarm 9 los waardoor de handvatten 11 terug in de eerste stand vallen en de kuip 21 tot stilstand komt, in de tweede uiterste stand (fig. 3).
30 De beweging van de kuip 21 als gevolg van het zwenken van de bedieningsarm 9 kan als volgt worden begrepen.
In de eerste en tweede stand van de kuip 2 (fig. 2 en 3) ligt de pen 12 ongeveer horizontaal. De pen 12 en de verbindingsstang 8 liggen hierbij in zij-aanzicht ongeveer in 35 eikaars verlengde. De lengte Li van de projectie van de pen 12 en de verbindingsstang 8 in een vlak V, dat wordt bepaald door de tweede rotatie-as 10 en het eerste bevestigingspunt 13, is 1001635 9 in deze stand maximaal. Bij het omhoogbewegen van de handvatten beweegt het tweede bevestigingspunt 14 omhoog. De lengte van de projectie van de pen 12 en de verbindingsstang 8 in het vlak V wordt daardoor korter. Dit is alleen mogelijk 5 door verdraaiing van de kuip 2 naar de in fig. 4 getoonde stand, waarbij ten minste het eerste 13 en tweede bevestigingspunt 14 en de eerste rotatie-as ongeveer in of althans evenwijdig aan één verticaal vlak P zijn gelegen. In die stand is de afstand L2 tussen de tweede rotatie-as 10 en 10 het eerste bevestigingspunt 13 minimaal. Deze stand is een zogenaamde "dode punt" stand, hetgeen betekent dat, indien de kuip in deze stand stilstaat hij feitelijk niet met behulp van de bedieningsarm 9 in beweging kan worden gezet. Als gevolg van de beweging van de kuip 2 die bestaat wanneer deze vanuit 15 een uiterste stand (fig. 2 en 3) naar de middenstand (fig. 4) beweegt en de massatraagheid van de kuip en eventueel de persoon daarop wordt de kuip 2 langs deze middenstand (fig. 4) geleid. Verdere aandrijving van de kuip 2 is daarvoor niet noodzakelijk.
20 Nadat de kuip de "dode punt" middenstand is gepasseerd zakken de handvatten 11 en de pen 12 naar de uitgangsstand terug, zodanig dat de kuip in de tweede uiterste stand komt (fig. 3). In de uiterste standen ligt het tweede bevestigingspunt 14 bij voorkeur in of enigszins onder het 25 vlak V. Daardoor wordt de kuip 2 in de uiterste stand vergrendeld. Immers, bij verder roteren is de bewegingsvrijheid van de bedieningsarm 9 zodanig beperkt, bijvoorbeeld met behulp van een eindstop, dat de rotatie van de kuip wordt gestopt. De handvatten 11 zullen de pen 12 30 echter blijvend naar onder drukken, waardoor rotatie van de kuip wordt tegengegaan totdat de handvatten actief omhoog worden bewogen. Dit heeft als voordelig, veiligheid- en comfortverhogend effect dat indien de kuip door iemand of iets in de richting van de middenstand wordt gedwongen, de 35 handvatten verder naar onder gedrukt worden, tegen de eindstop, waardoor de beweging wordt tegengegaan. Slechts door 1001635 10 het oplichten van de handvatten kan de stoel voor beweging weer worden vrijgegeven.
De tussen de eerste stand (fig. 2) en tweede stand (fig. 3) van de stoel ingesloten hoek α is in het getoonde 5 uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 70°, maar kan met behulp van de verbindingsstang 8 worden ingesteld. Indien de beide einddelen 17 langs de koppelstang 18 verder uit elkaar worden gezet wordt de ingesloten hoek vergroot, worden de einddelen 17 dichter bij elkaar geplaatst dan wordt deze hoek verkleind.
10 Immers, indien de lengte van de pen 12 en de verbindingsstang te zamen overeen zouden komen met de loodrechte afstand tussen de tweede rotatie-as en het eerste bevestigingspunt 13 dan zou de kuip 21 niet meer kunnen roteren, terwijl bij een enigszins grotere lengte reeds een kleine rotatiehoek α mogelijk is.
15 Fig. 5 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een draaistoel volgens de uitvinding, waarbij een eerste 106 en tweede rotatie-as 110 zich ongeveer evenwijdig aan elkaar uitstrekken. Bij deze uitvoeringsvorm is een zwenkarm 109 in een zich onder de kuip 121 bevindend zwenkpunt 122 zwenkbaar 20 om de tweede rotatie-as 110 aangebracht, terwijl de kuip 121 wederom roteerbaar is rond de eerste rotatie-as 106. De zwenkarm 109 is aan het zich onder de zitting 102 bevindende einde voorzien van een zich ongeveer haaks op de lengterichting daarvan uit strekkende dwarspen 112, terwijl het 25 tegenoverliggende einde van de zwenkarm 109 onder de zitting 102 uitsteekt en is voorzien van een handvat 111 dat naast de kuip aangrijpbaar is. Aan het vrije einde 114 van de dwarspen 112 is een eerste einde van de verbindingsstang 108 bevestigd, terwijl het tegenoverliggende einde van de verbindingsstang 30 108 is verbonden met een bevestigingspunt op het vast opgestelde steundeel 105.
In twee uiterste standen, vergelijkbaar met de standen getoond in fig. 2 en 3, strekken de dwarspen 112 en de ·.· .. >. .. · j verbindingsstang 108 zich ongeveer in eikaars verlengde of 35 althans evenwijdig aan elkaar uit. De loodrechte afstand L tussen de eerste 106 en tweede rotatie-as 110 is daarbij maximaal. In deze twee standen ligt de zwenkarm 109 aan tegen 1001635 11 een aanslag 130 die althans in één richting zwenken van de zwenkarm 109 verhindert. Wanneer vanuit deze positie de zwenkarm van de aanslag 130 wordt wegbewogen dan verkort de loodrechte afstand L tussen de eerste 106 en tweede rotatie-as 5 110 zich, waardoor de kuip 121 in beweging komt op eerder beschreven wijze. Ook bij deze uitvoeringsvorm geldt dat de kuip als gevolg van de massatraagheid zal doorbewegen totdat deze de tegenoverliggende uiterste stand bereikt, waarbij de zwenkarm weer in de uitgangsstand wordt teruggedwongen. Bij 10 deze alternatieve uitvoeringsvorm is geen sprake van een "dode-punt" stand maar dienen wel voorzieningen te worden getroffen voor het blokkeren van de kuip in de uiterste standen.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de 15 tekening en de beschrijving weergegeven uitvoeringsvormen.
Vele variaties daarop zijn mogelijk. Zo kan bij een met de in de fig. 1-4 gegeven uitvoeringsvorm vergelijkbare uitvoering van de draaistoel de dwarspen 12 voor het in beweging zetten van de kuip omlaag moeten worden bewogen in plaats van omhoog, 20 en kan de zwekarm anders zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld met slechts één handvat of met handvatten die anders zijn gevormnd of gepositioneerd. Het op en neer cq heen en weer bewegen van het van de eerste rotatie-as afgekeerde einde van de koppelingsstang, waarmee de beweging van de kuip feitelijk in 25 gaang wordt gezet, kan op andere wijze worden veroorzaakt, bijvoorbeeld door een in een ongeveer verticaal of hellend vlak kantelbare zwenkarm, door een samenstel van een zuiger en een cilinder of eventueel door een motoraangedreven bekrachtiger. De daarvoor benodigde energie is minimaal, 30 waardoor de nadelen van de bekende draaistoelen, waarbij de rotatie van de kuip zelf motorisch wordt verzorgd, worden vermeden terwijl een dergelijke draaistoel ook door gebruikers met minimale kracht gebruikt kAn. worden. Bovendien kunnen.de eerste en tweede rotatie-as in principe onderling elke hoek 35 insluiten. De kuip kan anders worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met losse zitting en/of rugleuning en kan zijn voorzien van bijvoorbeeld armleuningen en een hoofdsteun terwijl de 1 0 0 t 6 35 12 voetensteund wegneembaar of opklapbar kan worden uitgevoerd of weggelaten kan worden. Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen.
1001635
Claims (13)
1. Draaistoel, voorzien van een zitdeel of dergelijk ondersteuningsmiddel en een steundeel, waarbij het zitdeel via een zich tijdens gebruik in hoofdzaak verticaal uitstrekkende eerste rotatie-as zwenkbaar is verbonden met het steundeel, 5 met het kenmerk, dat mechanische activeringsmiddelen zijn aangebracht voor het rond de eerste rotatie-as zwenken van het zitdeel, welke activeringsmidddelen tijdens gebruik ten minste tijdelijk met het zitdeel enerzijds en met het zwenkdeel anderzijds in contact zijn, één en ander zodanig dat door 10 bediening van de activeringsmiddelen een activeringskracht wordt uitgeoefend ten opzichte van het steundeel voor initiatie van een zwenkbeweging van het zitdeel.
2. Draaistoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de activeringsmiddelen ten minste een zwenkarm en een 15 verbindingsstang omvatten, waarbij de zwenkarm roteerbaar is om een tweede rotatie-as en is verbonden met het zitdeel, zodanig dat deze bij zwenking van het zitdeel te zamen daarmee zwenkt rond de eerste rotatie-as, waarbij de verbindingsstang nabij een eerste einde is verbonden met het steundeel en nabij 20 een tegenoverliggend tweede einde is verbonden met de zwenkarm, op afstand van de tweede rotatie-as, waarbij door zwenking van de zwenkarm het tweede einde van de verbindingsstang relatief ten opzichte van het eerste einde beweegbaar is, zodanig dat de loodrechte afstand tussen de 25 tweede rotatie-as en het eerste uiteinde daardoor verandert.
3. Draaistoel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het bevestigingspunt voor het eerste einde van de verbindingsstang is gelegen op afstand van de eerste rotatie-as,
4. Draaistoel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, 30 dat door de tweede rotatie-as en het eerste einde van de verbindingsstang een middenvlak wordt bepaald, waarbij de verbindingsstang door zwenking van de zwenkarm in een eerste 1001635 stand brengbaar is waarbij het eerste en tweede einde daarvan in het middenvlak zijn gelegen en de afstand tussen het eerste einde en de tweede rotatie-as nagenoeg maximaal is, en in een tweede stand waarbij het tweede einde van de verbindingsstang 5 uit het middenvlak is bewogen en de afstand tussen het eerste einde en de tweede rotatie-as kleiner is.
5. Draaistoel volgens één der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de tweede rotatie-as zich tijdens gebruik nagenoeg horizontaal uitstrekt.
6. Draaistoel volgens één der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat ten minste één van de einden van de verbindingsstang is bevestigd met behulp van een cardanische-of kogelkoppeling.
7. Draaistoel volgens één der conclusies 2-6, met het 15 kenmerk, dat de verbindingsstang is voorzien van middelen voor het instellen van de lengte daarvan.
8. Draaistoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de activeringsmiddelen ten minste een zwenkarm omvatten, welke roteerbaar is om een tweede rotatie-as en is voorzien van een 20 excentrisch nokdeel, waarbij een oploopbaan is voorzien aan het steundeel, welke oploopbaan zich langs ten minste een deel van een cirkelbaan rond de eerste rotatie-as uitstrekt, waarbij het nokdeel in ten minste twee standen van het zitdeel in een uitsparing aanligt tegen de oploopbaan, zodanig dat 25 door rotatie van het nokdeel het nokdeel tegen en vervolgens langs de oploopbaan wordt bewogen onder zwenking van het zitdeel.
9. Draaistoel volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de activeringsmiddelen aan weerszijden van het 30 zitdeel zijn voorzien van aangrijpmiddelen voor bediening daarvan.
10. Draaistoel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zitdeel is voorzien van een daarmee verbonden voetensteun die kan meezwenken met het zitdeel.
11. Draaistoel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de activeringsmiddelen in ten minste twee uiterste standen van het zitdeel ten opzichte van het 1001635 steundeel bedienbaar zijn voor het initiëren van een zwenkbeweging van het zitdeel, waarbij de beweging tussen de beide uiterste standen althans in hoofdzaak wordt veroorzaakt onder invloed van de massatraagheid van het zitdeel en een 5 eventueel daarop aanwezige gebruiker.
12. Draaistoel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat borgmiddelen zijn aangebracht voor het in de twee uiterste standen tegen zwenken om de eerste rotatie-as borgen van het zitdeel.
13. Traplift, voorzien van een draaistoel of vergelijkbaar ondersteuningsmiddel volgens één der voorgaande conclusies. 1001635
Priority Applications (9)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1001635A NL1001635C2 (nl) | 1995-11-10 | 1995-11-10 | Draaistoel en traplift, voorzien van een dergelijke draaistoel. |
EP96935595A EP0881983A1 (en) | 1995-11-10 | 1996-11-08 | Swivel chair and stair lift provided with such a swivel chair |
US09/068,294 US5992935A (en) | 1995-11-10 | 1996-11-08 | Swivel chair and stair lift provided with such a swivel chair |
CA002235352A CA2235352A1 (en) | 1995-11-10 | 1996-11-08 | Swivel chair and stair lift provided with such a swivel chair |
KR1019980703467A KR19990067453A (ko) | 1995-11-10 | 1996-11-08 | 회전의자와 이 회전의자가 장착된 계단 승강기 |
AU73441/96A AU7344196A (en) | 1995-11-10 | 1996-11-08 | Swivel chair and stair lift provided with such a swivel chair |
JP9518420A JP2000500107A (ja) | 1995-11-10 | 1996-11-08 | 回転可能な椅子及びそのような回転可能な椅子を備えた階段用エレベータ |
PCT/NL1996/000438 WO1997019886A1 (en) | 1995-11-10 | 1996-11-08 | Swivel chair and stair lift provided with such a swivel chair |
NO982110A NO982110L (no) | 1995-11-10 | 1998-05-08 | Svingstol og trappeheis forsynt med slik svingstol |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1001635A NL1001635C2 (nl) | 1995-11-10 | 1995-11-10 | Draaistoel en traplift, voorzien van een dergelijke draaistoel. |
NL1001635 | 1995-11-10 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1001635C2 true NL1001635C2 (nl) | 1997-05-13 |
Family
ID=19761839
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1001635A NL1001635C2 (nl) | 1995-11-10 | 1995-11-10 | Draaistoel en traplift, voorzien van een dergelijke draaistoel. |
Country Status (9)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5992935A (nl) |
EP (1) | EP0881983A1 (nl) |
JP (1) | JP2000500107A (nl) |
KR (1) | KR19990067453A (nl) |
AU (1) | AU7344196A (nl) |
CA (1) | CA2235352A1 (nl) |
NL (1) | NL1001635C2 (nl) |
NO (1) | NO982110L (nl) |
WO (1) | WO1997019886A1 (nl) |
Families Citing this family (18)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2368574A (en) * | 2000-08-10 | 2002-05-08 | Sunrise Medical Ltd | A carriage for a stairlift assembly and a stairlift assembly |
GB0317618D0 (en) * | 2003-07-28 | 2003-08-27 | Stannah Stairlifts Ltd | Improvements in or relating to stairlifts |
NL1025571C2 (nl) * | 2004-02-26 | 2005-08-29 | Thyssenkrupp Accessibility B V | Traplift. |
US7520567B2 (en) | 2004-09-23 | 2009-04-21 | Crown Equipment Corporation | Systems and methods for seat repositioning |
US7059680B2 (en) | 2004-09-23 | 2006-06-13 | Crown Equipment Corporation | Seat repositioning device with release on control handle |
US7121608B2 (en) | 2004-09-23 | 2006-10-17 | Crown Equipment Corporation | Rotating and/or swiveling seat |
CN100479797C (zh) * | 2005-09-21 | 2009-04-22 | 许秀华 | 一种辅助使用者坐着舒展筋骨的转转椅 |
GB0718710D0 (en) * | 2007-09-25 | 2007-11-07 | Stannah Stairlifts Ltd | Improvements in or relating to stairlifts |
US7950673B2 (en) * | 2008-03-13 | 2011-05-31 | Monster Medic, Inc. | Stair chair |
US20110133527A1 (en) * | 2009-12-09 | 2011-06-09 | Elizabeth Taylor | Salon chair with swivel footrest |
NL2008786C2 (nl) * | 2012-05-10 | 2013-11-12 | Ooms Otto Bv | Traplift. |
US9066596B2 (en) * | 2012-11-14 | 2015-06-30 | Jeffrey L. Clark | Seating assembly |
GB2531305A (en) * | 2014-10-15 | 2016-04-20 | Stannah Stairlifts Ltd | Improvements in or relating to stairlifts |
CN105314500A (zh) * | 2015-08-28 | 2016-02-10 | 湖北安步电梯科技有限公司 | 一种楼道电梯座椅装置 |
US10888136B1 (en) * | 2020-01-13 | 2021-01-12 | Robert A. Deane | Apparatus for assistance in putting on and removing footwear |
USD950971S1 (en) | 2020-04-07 | 2022-05-10 | Letronics, Inc. | Lift chair with swivel and slide feature |
US11667358B2 (en) * | 2020-05-29 | 2023-06-06 | Pelican International Inc. | Watercraft |
CN112607557B (zh) * | 2020-12-23 | 2022-08-30 | 上海建工四建集团有限公司 | 一种智能化循环式人货梯系统及使用方法 |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4544202A (en) * | 1982-01-29 | 1985-10-01 | Keaton Tanya L | Semiautomatically actuated rotable lounge chair |
US4815785A (en) * | 1985-09-18 | 1989-03-28 | Goodall Melvyn J | Movable seat arrangement |
US5230405A (en) * | 1991-11-13 | 1993-07-27 | Michael Roman Bruno | Stairway chairlift device |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US374250A (en) * | 1887-12-06 | Chair | ||
US775879A (en) * | 1904-03-14 | 1904-11-22 | Edward H Wiersching | Theater-chair. |
US3142471A (en) * | 1961-09-21 | 1964-07-28 | Bertram S Silver | Swivel chair or like article of furniture |
-
1995
- 1995-11-10 NL NL1001635A patent/NL1001635C2/nl not_active IP Right Cessation
-
1996
- 1996-11-08 WO PCT/NL1996/000438 patent/WO1997019886A1/en not_active Application Discontinuation
- 1996-11-08 US US09/068,294 patent/US5992935A/en not_active Expired - Fee Related
- 1996-11-08 CA CA002235352A patent/CA2235352A1/en not_active Abandoned
- 1996-11-08 JP JP9518420A patent/JP2000500107A/ja active Pending
- 1996-11-08 AU AU73441/96A patent/AU7344196A/en not_active Abandoned
- 1996-11-08 EP EP96935595A patent/EP0881983A1/en not_active Withdrawn
- 1996-11-08 KR KR1019980703467A patent/KR19990067453A/ko not_active Application Discontinuation
-
1998
- 1998-05-08 NO NO982110A patent/NO982110L/no not_active Application Discontinuation
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4544202A (en) * | 1982-01-29 | 1985-10-01 | Keaton Tanya L | Semiautomatically actuated rotable lounge chair |
US4815785A (en) * | 1985-09-18 | 1989-03-28 | Goodall Melvyn J | Movable seat arrangement |
US5230405A (en) * | 1991-11-13 | 1993-07-27 | Michael Roman Bruno | Stairway chairlift device |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
KR19990067453A (ko) | 1999-08-16 |
EP0881983A1 (en) | 1998-12-09 |
NO982110D0 (no) | 1998-05-08 |
JP2000500107A (ja) | 2000-01-11 |
US5992935A (en) | 1999-11-30 |
NO982110L (no) | 1998-07-10 |
CA2235352A1 (en) | 1997-06-05 |
AU7344196A (en) | 1997-06-19 |
WO1997019886A1 (en) | 1997-06-05 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1001635C2 (nl) | Draaistoel en traplift, voorzien van een dergelijke draaistoel. | |
US4337977A (en) | Three-way handle-operated wall-avoiding recliner chair | |
US6213554B1 (en) | Lift chair | |
USRE33704E (en) | Rocker-recliner chair | |
CA1162836A (en) | Reclining chair with improved actuation | |
US5312153A (en) | Recline lift wall hugger chair | |
JPH0521565B2 (nl) | ||
GB1594388A (en) | Reclining chair | |
US4249772A (en) | Wall-avoiding recliner chair | |
WO1997047219A1 (en) | Three-way reclining furniture item | |
US5374101A (en) | Three-way reclining chair | |
JP2001178779A (ja) | 立上がり補助椅子 | |
US4778217A (en) | Orthopedic chair | |
US4863215A (en) | Action furniture mechanism | |
GB2183150A (en) | Chair | |
FR2791536A1 (fr) | Systeme permettant l'articulation automatique de support de releve buste, tetiere d'un releve jambes et d'un repose pieds pour fauteuil ou d'un lit par manette unique | |
NL1005853C2 (nl) | Verstelbare stoel. | |
JP3360160B2 (ja) | 家具等の移動装置 | |
NL9400832A (nl) | Stoellift en stoeleenheid voor een dergelijke stoellift. | |
JP3799094B2 (ja) | 机兼用椅子 | |
NL8204249A (nl) | Zitmeubel. | |
JPH0546741Y2 (nl) | ||
US11969095B2 (en) | Lift chair with horizontally maintained armrests | |
JP2623009B2 (ja) | 寝返り寝台 | |
NL1000863C2 (nl) | Verplaatsbare voetensteun en stoeleenheid voor een stoellift voorzien van een dergelijke voetensteun. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20030601 |