NL1001450C1 - Wandbekledingsysteem en klemelement daarvoor. - Google Patents

Description

Wandbekledingsysteem en klemelement daarvoor.

De uitvinding heeft betrekking op een wandbekledingsysteem uit steenachtige plaatelementen, zoals keramische tegels, welke met klemele-5 menten worden vastgezet aan een drager, alsmede een voor een dergelijk wandbekledingsysteem bestemd klemelement.

Doel van de uitvinding is, in het bijzonder steenachtige plaatelementen, zgn. grof keramische platen, te kunnen bevestigen zonder dat gebruik behoeft te worden gemaakt van hechtmiddelen, zoals lijm, cement 10 en dergelijke, terwijl ook geen gebruik hoeft te worden gemaakt van schroeven, bouten en dergelijke mechanische verbindingselementen, welke het boren van gaten in de steenachtige plaatelementen vereisen.

Daartoe stelt de onderhavige uitvinding een wandbekledingsysteem voor, in overeenstemming met de combinatie van maatregelen zoals opge-15 somd in de bijgevoegde conclusie 1. Een voordelige uitvoering van een klemelement te gebruiken in een dergelijk wandbekledingsysteem is gegeven in de bijgevoegde conclusie 5.

Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag dat met behulp van op de buitenranden van de steenachtige plaatelementen aangrijpende snap-20 elementen, de plaatelementen betrouwbaar kunnen worden vastgezet op een drager zonder de noodzaak voor het bijvoorbeeld boren van gaten of het gebruik van hechtmiddelen zoals lijm of cement.

Een bijzonder aantrekkelijk uiterlijk voor het wandbekledingsysteem volgens de uitvinding is te bereiken, indien de steenachtige plaatele-25 menten aan hun omtreksranden, welke in aangrijping komen met de klemele-menten, uitgerust worden met een sponning welke verdiept is gelegen ten opzichte van het voorvlak van die plaatelementen, en in welke sponning de klemelementen tot aangrijping komen. Daarmee liggen de vanaf de voorzijde van het wandbekledingsysteem zichtbare delen van het klemelement 30 verdiept en zijn daarmee minder zichtbaar. Eventueel kan die verdiepte ruimte naderhand geheel of gedeeltelijk worden opgevuld, bijvoorbeeld met materiaal met een contrasterende kleur, voor het verder aantrekkelijk maken van het uiterlijk van het wandbekledingsysteem, en om bijvoorbeeld de klemelementen geheel onzichtbaar te maken.

35 Het klemelement overeenkomstig de onderhavige uitvinding vertoont in een voorkeursuitvoering een voordelige snappende werking, zodat het bevestigen van het wandbekledingsysteem met zo min mogelijk gereedschappen hoeft te worden uitgevoerd. Op voordelige wijze is volgens een verdere uitvoering het klemelement zodanig uitgevoerd, dat de klemmende 40 werking daarvan met een eenvoudig gereedschap, zoals een schroevedraai- 10 014 5°.

2 er, kan worden weggenomen, zodat het wandbekledingsysteem weer kan worden verwijderd zonder dat één of meer van de onderdelen daarvan moeten worden vernietigd. Op voordelige wijze kan het klemelement volgens de onderhavige uitvinding uit een integraal plaatdeel, van bijvoorbeeld 5 staal, roestvaststaal, of aluminium, worden gebogen.

In het hiernavolgende wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van een niet-beperkend uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen. Hierbij toont:

Figuur 1 een aanzicht in perspectief van een voordelige uitvoering 10 van het klemelement voor gebruik in het wandbekledingsysteem overeenkomstig de onderhavige uitvinding, in zijn gemonteerde stand op afstand van een daarmee samenwerkend bevestigingsprofiel weergegeven; en

Figuur 2 een zijaanzicht in doorsnede van een gedeelte van een voordelige uitvoeringsvorm van het wandbekledingsysteem volgens de on-15 derhavige uitvinding.

Figuur 1 toont een klemelement 1 volgens de onderhavige uitvinding. Dit is bestemd voor samenwerking met een profiel 2. Dit profiel 2 bezit twee op afstand tegenover elkaar gelegen uitstekende benen 3 met elk een naar het tegenovergelegen been 3 gekeerde haakrand 4; de haakranden 4 20 bepalen onderling een tussenruimte waartussen het klemelement 1 kan worden gestoken.

Het klemelement 1 is eendelig vervaardigd uit plaatmetaal. Dit bezit op afstand boven elkaar een bovenwand 5 en een benedenwand 6, welke aan het ene uiteinde via een puntig deel 7 verend met elkaar zijn 25 verbonden. Aan het andere einde draagt de benedenwand 6 met tussenruimte twee uitstekende lippen 8, met elk aan hun vrije uiteinde een opstaande haakflap 9. De bovenwand 5 draagt een lip 10, welke opgenomen is tussen de beide lippen 8. Aan het vrije uiteinde van de lip 10 bevindt zich een neerwaarts gerichte haakflap 11 met aan het vrije uiteinde daarvan een 30 in hoofdzaak evenwijdig aan de lip 10 gerichte flens 12. De lippen 8 en 10 sluiten op de respectieve benedenwand 6 en bovenwand 5 aan via een getrapt deel 13. Het getrapte deel 13 aan de benedenwand 6 is omhoog gericht en steekt tot halverwege de tussenruimte tussen de benedenwand 6 en de bovenwand 5. Op overeenkomstige wijze is het getrapte deel 13 aan 35 de bovenwand 5 uitgevoerd, echter nu neerwaarts gericht. Dientengevolge liggen de lippen 8 en 1.0 in hoofdzaak in hetzelfde vlak. De haakflappen 9 zijn zodanig gericht dat zij zijn afgekeerd van de benedenwand 6; de haakflap 11 is zodanig gericht dat deze is afgekeerd van de bovenwand 5. Op het trapdeel 13 dat aansluit op de lip 10 is aan zijn tegenovergele- 40 gen zijde een verlenging 14 aangesloten, die doorloopt tot nabij het 10 014 5*'.

3 puntige einde 7 van het klemelement 1. Dientengevolge is het relatief gemakkelijk, de lip 10 verend te verbuigen. Bijvoorbeeld is dit mogelijk door een gereedschap (niet getoond), bijvoorbeeld het blad van een schroevedraaier, in aangrijping te brengen met de flens 12, om deze 5 bijvoorbeeld in de richting van de pijl λ omhoog te buigen.

Ter weerszijden van zowel de bovenwand 5 als de benedenwand 6 bevinden zich opwaarts respectievelijk neerwaarts gebogen zijflenzen 15. De vrije bovenrand 16 van elke zijflens 15 loopt, gezien vanaf de punt 7, schuin weg van de bovenwand 5 respectievelijk de benedenwand 6. Aan 10 de van het puntige einde 7 af gekeerde zijde van het klemelement 1 bevindt zich in elke zijflens 15 telkens een uitsparing 17 in de rand 16. Die uitsparing 17 is geschikt voor het daarin grijpen van de respectieve haakrand 4 aan het draagprofiel 2.

In de in figuur 1 weergegeven opstelling wordt het klemelement 1 in 15 de richting van de pijl B voorwaarts gedreven voor klemmen aan het profiel 2. De randen 16 komen dan in schuivende aangrijping met de rand van het respectieve haakdeel 4. Doordat de randen 16 hellen, ontstaat bij het verder in de richting van de pijl B voortdrijven van het haakelement 1 een weegeffect. Daardoor worden ofwel de benen 3 van het profiel 2 20 uiteen gedreven, ofwel worden de bovenwand 5 en de benedenwand 6, buigend rond het puntig einde 7, naar elkaar toegedreven, ofwel ontstaat een combinatie van die beide bewegingen. In alle gevallen is sprake van een verend samenwerken tussen de vrije rand van het haakdeel 4 en de rand 16 van het klemelement 1. Bij het bereiken van de uitsparingen 17 25 zullen de haakdelen 4 daarin verend snappen, zodat het haakelement 1 stevig op zijn plaats is vergrendeld ten opzichte van het profiel 2. Vervolgens kunnen dan de plaatdelen van het wandbekledingsysteem worden aangebracht.

Figuur 2 toont in een vereenvoudigd aanzicht, hoe de plaatdelen van 30 het wandbekledingsysteem volgens de uitvinding worden bevestigd met behulp van de klemelementen 1. De profielen 2 zijn daartoe bevestigd op een wandconstructie 18. De plaatelementen 19, in dit geval keramische tegels met rechthoekige vorm, bezitten aan hun boven- en benedenrand een sponning 20 welke verdiept ligt ten opzichte van het voorvlak van de 35 tegel 19. De haakdelen 9 en 11 aan het klemelement 1 grijpen in die sponning 20. Aldus wordt elke tegel 19 aan zijn benedenrand vastgehouden door de lippen 8 met hun haakdelen 9, om opgesloten te zijn met het trapdeel 13 aan de lip 10 van het klemelement 1. Aan hun bovenranden zijn de tegels 19 vastgehouden met de lip 10 met zijn haakdeel 11, opge-40 sloten tussen de trapdelen 13 aan de respectieve lippen 8 van het kleme- 10 0 'i 4 lement 1. Tijdens het plaatsen van de tegels 19 worden deze van beneden naar boven aangebracht, en elke tegel 19 wordt eerst net zijn benedenrand op de lippen 8 van een onderste klemelement geplaatst, net de respectieve haakdelen 9 in de sponning 20 hakend. De lip 10 wordt dan met 5 behulp van het flensdeel 12 verend omhoog gebogen om de bovenrand van de tegel 19, die wordt geplaatst, te kunnen laten passeren. Bij terugveren van de lip 10 zal het daarbij behorende haakdeel 11 in de sponning 20 van de bovenrand grijpen. Voor het verwijderen van de tegels 19 wordt in de omgekeerde volgorde, van boven naar beneden, gewerkt.

1 o o ·; 15 :>,

Claims (11)

1. Wandbekledingsysteem uit steenachtige plaatelementen, zoals grof keramische platen, met een reeks in verticale en horizontale richting op 5 afstand van elkaar in patroonvorm opgestelde klemelementen, welke in verticale en/of horizontale richting een afstand houden in hoofdzaak gelijk aan de lengte- of breedte-afmeting van de plaatelementen, en de klemelementen geschikt zijn voor aangrijpen op de langs- of dwarsranden van twee aan elkaar grenzende plaatelementen, door daartussen te grij-10 pen.

2. Wandbekledingsysteem volgens conclusie 1, waarbij de plaatelementen aan hun langs- en/of dwarsranden een sponning bezitten, verzonken ten opzichte van het voorvlak van de plaatelementen, in welke sponning de klemelementen vanaf de achterzijde van de plaatelementen grijpen.

3. Wandbekledingsysteem volgens conclusie 1 of 2, met een profiel- raster waaraan de klemelementen vrijgeefbaar zijn gekoppeld.

4. Wandbekledingsysteem volgens conclusie 3, waarbij de profielen van het profielraster twee op afstand van en tegenover elkaar liggende uitstekende benen bezit met naar elkaar gerichte haakranden voor hakende 20 samenwerking met een klemelement, welke benen verend uitbuigbaar zijn om de afstand tussen die haakranden te vergroten en/of hakende delen aan het klemelement voor hakende samenwerking met die haakranden van de benen van het profiel verend samendrukbaar zijn voor het verkleinen van de afstand tussen die hakende delen aan het klemelement, aan zijn weer-25 zijden, om het klemelement vrijgeefbaar aan het profiel te snappen.

5. Klemelement voor gebruik in een wandbekledingsysteem volgens een der voorgaande conclusies 1 t/m 4, voorzien van eerste en tweede, in hoofdzaak in hetzelfde vlak liggende, lippen met aan hun vrije uiteinden hakende delen, met tenminste een der lippen verend uitbuigbaar uitge- 30 voerd, en waarbij die hakende delen van elkaar afgekeerd gericht zijn.

6. Klemelement volgens conclusie 5, waarbij tenminste één der eerste of tweede lippen aan zijn vrije uiteinde een flap draagt voor het verend wegbuigen van die lip met behulp van een gereedschap.

7. Klemelement volgens conclusie 5 of 6, met aan zijn boven- en/of 35 onderzijde een naar zijn uiteinde tegenover de lippen toelopend hellend oploopvlak met een groef of uitsparing op afstand van dat uiteinde, welke groef of uitsparing bestemd is voor vrijgeefbare samenwerking met de haakrand aan het profiel uit het profielraster.

8. Klemelement volgens een der voorgaande conclusies 5 t/m 7, welke 40 in hoofdzaak puntig toeloopt aan zijn van die lippen afgekeerde uitein- 10 0 14 5 0 .· de.

9. Klemelement volgens een der voorgaande conclusies 5 t/m 8, waarbij tenminste één der lippen een voortzetting bezit welke doorloopt tot in hoofdzaak het van die lippen afgekeerde uiteinde, en bijzonder verend 5 elastisch zijn.

10. Klemelement volgens een der voorgaande conclusies 5 t/m 9, eendelig uit plaatmateriaal gebogen.

11. Klemelement volgens conclusie 10, met een onderling verend doorverbonden boven- en benedenwand, welke aan hun beide zijranden van 10 de tegenovergelegen wand afgekeerde, in hoofdzaak haaks omgebogen en in dezelfde richting schuin oplopende zijrandflenzen met groef of uitsparing, en welke boven- en benedenwenden aan hun achterrand verlengingen bezitten ter vorming van de eerste en tweede lippen, zodanig, dat een lip aan de bovenwand tussen twee lippen aan de benedenwand grijpt, of 15 omgekeerd, en die verlengingen een naar de tegenoverliggende wand gebogen deel bezitten, waarop de in hoofdzaak in een gemeenschappelijk vlak, in hoofdzaak evenwijdig aan de boven- en benedenwand, liggende lippen aansluiten, en de lippen aan de benedenwand aan hun vrije uiteinde een naar de bovenwand gekeerde omzetting dragen, en de lippen aan de boven-20 wand aan hun vrije uiteinde een naar de benedenwand gekeerde omzetting dragen. 1. l > t: Γ» L ..