NL9102065A - Koppeling voor profielen voor opgehangen plafonds en profielen hiertoe aangewend. - Google Patents

Description

Koppeling voor profielen voor opgehangen plafonds en profielen hiertoe aangewend.

Deze uitvinding heeft betrekking tot de koppeling van profielen voor opgehangen plafonds, meer speciaal voor plafonds die worden opgebouwd uit een rooster waarin bekledingselementen, zoals plafondtegels worden aangebracht.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op profielen die voorzien zijn van koppelgedeelten waarmee een koppeling volgens de uitvinding kan worden gerealiseerd.

De uitvinding heeft hierbij een koppeling tot doel die toelaat een verbinding te realiseren tussen de zijwand van een eerste profiel en het uiteinde van een tweede profiel, en eventueel door een derde profiel, waarbij in het laatste geval de drie profielen een dragende struktuur vormen.

De uitvinding heeft hierbij een koppeling tot doel waarbij de profielen zeer stevig in elkaar passen, zodanig dat zij niet kantelen bij een asymmetrische belasting.

Hiertoe betreft de uitvinding een koppeling voor profielen voor opgehangen plafonds, meer speciaal tussen minstens twee profielen, respektievelijk de wand van een eerste profiel en het uiteinde van een tweede profiel, daardoor gekenmerkt dat de koppeling hoofdzakelijk bestaat uit een met het uiteinde van het tweede profiel eendelig uitgevoerd dubbelwandig lipvormig koppelgedeelte dat met een gleuf in de wand van het eerste profiel samenwerkt, waarbij één wand van het dubbelwandig koppelgedeelte is voorzien van een uitgebogen lip in de vorm van een weerhaak. Hierdoor bekomt men een strakke koppeling.

Bij voorkeur bevinden de twee wanden van het koppelgedeelte zich op een afstand van elkaar die bij voorkeur gelijk is aan de dikte van de plaat waaruit het profiel is vervaardigd. Op deze wijze kan een koppeling met drie profielen worden .gerealiseerd waarbij twee profielen, die elk voorzien zijn van een dubbelwandig lipvormig koppelgedeelte, aan weerszijden van een derde profiel worden gekoppeld in een sleuf en waarbij de wanden van de koppelgedeelten van de voornoemde twee profielen in elkaar schuiven, waardoor niet alleen wordt bekomen dat deze twee profielen zich zeer precies in eikaars verlengde bevinden, doch ook een stevige koppeling wordt gerealiseerd.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een profiel voor het verwezenlijken van de voornoemde koppeling, daardoor gekenmerkt dat dit profiel aan minstens twee uiteinden een dubbelwandig lipvormig koppelgedeelte vertoont, waarbij de wand van het dubbelwandig koppelgedeelte is voorzien van een uitgebogen lip in de vorm van een weerhaak, en waarbij bij voorkeur de twee wanden op een afstand van elkaar zijn gelegen die gelijk is aan de dikte van de plaat waaruit het profiel is vervaardigd.

Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een koppeling volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 2.

In figuur 1 is weergegeven hoe een eerste profiel 1, een tweede profiel 2 en een derde profiel 3 aan elkaar gekoppeld worden door middel van een koppeling 4 volgens de uitvinding. De koppeling 4 voorziet hierbij in een verbinding tussen de uiteinden 5 en 6 van de profielen 2 en 3 en de wand 7 van het eerste profiel 1.

Op deze wijze kan een roostervormige struktuur gevormd worden uit doorlopende profielen, in dit geval de profielen 1, en haaks hiertussen gemonteerde profielen, in dit geval de profielen 2 en 3. Tussen of onder dit rooster kunnen dan plafondtegels worden aangebracht. Het rooster kan op bekende wij ze worden opgehangen door middel van hangers 8.

> Het bijzondere van de huidige uitvinding bestaat erin dat, zoals weergegeven in figuren 2 en 3, de koppeling 4 hoofdzakelijk bestaat uit met de uiteinden 5 en 6 van de profielen 2 en 3 eendelig uitgevoerde dubbelwandige lipvormige koppelgedeelten, respektievelijk 9 en 10, die in i één gleuf 11 in de zijwand 7 van het eerste profiel 1 passen, waarbij telkens één wand, respektievelijk 12 en 13, van de respektievelijke koppelgedeelten 9 en 10 is voorzien van een uitgebogen lip, respektievelijk 14 en 15, in de vorm van een weerhaak.

)

Het koppelgedeelte 9 vertoont naast de wand 12 nog een tweede wand 16. De beide wanden 12 en 16 zijn gevormd door de voortzetting van het lichaam van het profiel 2. Hetzelfde geldt voor de wanden 13 en 17 van het profiel 3.

Bij voorkeur zijn de wanden 12 en 16 van het koppelgedeelte 9, en de wanden 13 en 17 van het koppelgedeelte 10 zodanig uitgevoerd dat de koppelgedeelten 9 en 10 in elkaar schuiven wanneer de profielen 2 en 3 aan het profiel 1 worden bevestigd, hiertoe bevindt de wand 12 zich op een afstand van de wand 16 en bevindt de wand 13 zich op een afstand van de wand 17, waarbij deze afstanden ieder gelijk zijn aan de dikte D van de plaat waaruit de profielen 2 en 3 zijn vervaardigd.

Om een onderlinge afstand tussen de wanden 12 en 16 te bekomen vertoont de wand 12 een verbuiging 18. Op analoge wijze, om een afstand te bekomen tussen de wanden 13 en 17, vertoont de wand 13 van het koppelgedeelte 10 een verbuiging 19. Het is duidelijk dat de voornoemde lippen 14 en 15 deel uitmaken van die wanden 12 en 13 dewelke verbogen zijn.

De wanden 16 en 17 daarentegen zijn vlak.

De twee profielen 2 en 3 vormen bij het ineenschuiven bij voorkeur aanslagen voor elkaar. In het weergegeven voorbeeld betekent dit dat de vrije uiteinden 20 en 21 van de wanden 16 en 17 kontakt maken met de verbuigingen 19 en 18. Hiertoe is elk koppelgedeelte, respektievelijk 9 en 10, zodanig opgebouwd dat de afstand A tussen het vrije uiteinde van de lip 14 of 15 en de aanslag gevormd door de verbuigingen 18 of 19 gelijk is aan de afstand C tussen het vrije uiteinde van de lip 14 of 15 en het vrije uiteinde 20 of 21 vermeerderd met de dikte T van de wand 7. Wanneer het profiel 7 uit plaatmateriaal van eenzelfde dikte is vervaardigd als de profielen 2 en 3, en wanneer de wand 7 ook dubbelwandig is, geldt dat T = 2D, en bijgevolg kan gesteld worden dat : A = C + 2D.

Zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 kunnen de koppelgedeelten 9 en 10 ook nog worden voorzien van vervormingen, zoals uitstulpingen 22 en 23, die zich bevinden aan dezelfde zijde als de lippen 14 of 15. Deze vervormingen voorzien in een bijkomende klemwerking. Uiteraard zijn zij zodanig geplaatst dat zij met de randen van de gleuf 11 samenwerken.

Bij voorkeur zijn de lippen 14 en 15 omgeven door een U-vormige opening 24 in de betreffende wand 12 of 13. Hierdoor wordt bekomen dat de lippen 14 en 15 gemakkelijk kunnen ingedrukt worden en gemakkelijk terug uitveren zonder dat zij aan hun randen gehinderd worden.

Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op een koppeling 4 waarbij in eenzelfde gleuf 11 slechts één profiel 2 of 3 aan het profiel 1 is bevestigd.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op de profielen, in dit geval de profielen 2 en 3, die van een koppelgedeelte 9 of 10 zoals hiervoor beschreven zijn voorzien.

De profielen 1, 2 en 3 bestaan bij voorkeur uit rolgevormd staal. Het is evenwel duidelijk dat ook andere materialen kunnen worden aangewend.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke koppeling en de profielen die hiertoe worden aangewend kunnen in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (16)

1. Koppeling voor profielen voor opgehangen plafonds, meer speciaal tussen minstens twee profielen, respektievelijk de wand (7) van een eerste profiel (1) en het uiteinde (5; 6) van een tweede profiel (2;3), daardoor gekenmerkt dat de koppeling (4) hoofdzakelijk bestaat uit een met het uiteinde (5;6) van het tweede profiel (2?3) eendelig uitgevoerd dubbelwandig lipvormig koppelgedeelte (9;10) dat met een gleuf (11) in de wand (7) van het eerste profiel (1) samenwerkt, waarbij één wand (12; 13) van het dubbelwandig koppelgedeelte (9;10) is voorzien van een uitgebogen lip (14;15) in de vorm van een weerhaak.

2. Koppeling volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat zij drie profielen aan elkaar verbindt, respektievelijk een eerste doorlopend profiel (1) en twee aan weerszijden hieraan gekoppelde profielen (2,3) waarvan de koppelgedeelten (9,10) in eenzelfde gleuf (11) in de zijwand (7) van het eerste profiel (1) passen en waarbij deze twee profielen (2,3) in eikaars verlengde zijn gelegen en zich haaks bevinden ten opzichte van het eerste profiel (D .

3. Koppeling volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de wanden (12,13,16,17) van de dubbelwandige koppelgedeelten (9,10) van de betreffende profielen (2,3) in elkaar schuiven.

4. Koppeling volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de twee wanden (12,16;13,17) van ieder koppelgedeelte (9; 10) zich op een afstand van elkaar bevinden.

5. Koppeling volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de afstand gelijk is aan de dikte (D) van de plaat waaruit het profiel (2;3) is vervaardigd.

6. Koppeling volgens konklusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat één wand (12;13) een verbuiging (18;19) vertoont, terwijl de andere wand (16;17) vlak is.

7. Koppeling volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat voor ieder profiel (2; 3) de gebogen wand (12; 13) die wand is dewelke voorzien is van de voornoemde uitgebogen lip (14;15) .

8. Koppeling volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de koppelgedeelten (9?10) de voortzetting zijn de wand van het betreffende profiel (2;3).

9. Koppeling volgens één der voorgaande konklusies, waarbij deze koppeling (4) bestaat uit drie profielen, respektievelijk een doorlopend profiel (1) en twee haaks hieraan verbonden profielen (2,3), daardoor gekenmerkt dat de twee laatst genoemde profielen (2,3), en meer speciaal hun koppelgedeelten (9,10), aanslagen voor elkaar vormen.

10. Koppeling volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat de koppelgedeelten (9,10) ieder één verbogen wand (12,13) vertonen, waarbij de verbuigingen (18,19) als aanslagen funktioneren en dat ieder koppelgedeelte (9,10) zodanig is opgebouwd dat de afstand (A) tussen het vrije uiteinde van de betreffende lip (14,15) en de aanslag gevormd door de verbuiging (18,19) gelijk is aan de afstand (C) tussen het vrije uiteinde van de lip (14,15) en het vrije uiteinde (20,21) van de niet verbogen wand (16,17) vermeerderd met de dikte (T) van de wand (7) van het doorlopende profiel (1) .

11. Koppeling volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de koppelgedeelten (9,10) voorzien zijn van vervormingen in de vorm van uitstulpingen (22,23) die met de rand van de voornoemde gleuf (11) samenwerken.

12. Profiel voor het verwezenlijken van een koppeling volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat dit profiel (2; 3) aan minstens één uiteinde (5;6) een dubbelwandig lipvormig koppelgedeelte (9;10) vertoont, waarbij één wand (12;13) van het dubbelwandig koppelgedeelte (9?10) is voorzien van een uitgebogen lip (14;15) in de vorm van een weerhaak.

13. Profiel volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat de twee wanden (12,16,-13,17) van het dubbelwandig koppelgedeelte (9;10) zich op een afstand van elkaar bevinden, waarbij deze afstand gelijk is aan de dikte (D) van de plaat waaruit het profiel (2;3) is vervaardigd.

14. Profiel volgens konklusie 13, daardoor gekenmerkt dat één wand, meer speciaal de voornoemde wand (12;13) waarin de lip (14; 15) is aangebracht een verbuiging (18,-19) vertoont ten einde de voornoemde afstand te bekomen en dat de tweede wand (16,-17) vlak is.

15. Profiel volgens konklusie 12, 13 of 14, daardoor gekenmerkt dat rond de lip (14,-15) een U-vormige opening (24) aanwezig is, minstens in de wand (12,-13) waarin de lip (14,-15) is aangebracht.

16. Profiel volgens één der konklusies 12 tot 15, daardoor gekenmerkt dat het koppelgedeelte (9; 10) is voorzien van vervormingen in de vorm van uitstulpingen (22,23).