NL1001379C2 - Snelkoppelsamenstel. - Google Patents

Description

Snelkoppelsamenstel.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een snelkoppelsamenstel voor een spuitbus en een afgeefinrichting, omvattende een 5 met de spuitbus verbonden eerste deel en een met de afgeefinrichting verbonden tweede deel, waarbij dat tweede deel van een buisvormige opname is voorzien voor het ontvangen van een buisvormig uit de spuitbus stekend deel.

Een dergelijk samenstel is bekend uit het Amerikaanse octrooi-10 schrift 51^9053- Daarin wordt een snelkoppelinrichting beschreven die met behulp van een stuurknop bediend wordt. Dit betekent dat het noodzakelijk is dat de gebruiker beseft dat deze knop bediend moet worden om een draaibeweging van de delen ten opzichte van elkaar te verkrijgen.

15 Bij dergelijke snelkoppelinrichtingen bestaat het probleem dat de gebruiker zowel bij het in bedrijf stellen als uit gebruik nemen niet weet welke kant hij de verschillende delen moet op bewegen en dient elk gevaar van onjuiste plaatsing van de verschillende delen ten opzichte van elkaar vermeden te worden.

20 Spuitbussen waarvoor het snelkoppelsamenstel volgens de uitvin ding bedoeld is worden onder andere toegepast in toiletten en dergelijke. Bij dergelijke toepassingen dienen deze door sterk wisselend ongeschoold personeel vervangen te kunnen worden zonder dat het noodzakelijk is dat de werking gecontroleerd wordt. Dat wil zeggen gewaar- 25 borgd dient te zijn dat de plaatsing van de verschillende delen steeds automatisch correct is. Dit betreft met name constructies waarbij het opwekken van een spuithandeling niet eenvoudig door de vervangende persoon verwezenlijkt kan worden.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een snelkoppel-30 samenstel te voorzien waarmee het voor een gebruiker bijzonder eenvoudig is een verbinding te maken of te verbreken.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven snelkoppelsamenstel verwezenlijkt doordat op het eerste deel of het tweede deel tenminste een nok aangebracht is, het tweede deel of het eerste deel voorzien is 35 van een omtreksrand met een afplatting, waarbij de hoogte van de af platting tenminste overeenkomt met de hoogte van de nok.

Door de thans voorgestelde constructie is het bij het juist boven elkaar plaatsen van de nok en de afplatting bijzonder eenvoudig moge- 1 0 0 1 3 7 9.' 2 lijk een verbinding te verwezenlijken. Door het in elkaar schuiven van het eerste en tweede deel zal een snapverbinding ontstaan. Het verbreken van de verbinding kan verwezenlijkt worden door de nok en de afplatting ten opzichte van elkaar te verdraaien zodat de nok dat deel 5 van de omtreksrand aangrijpt dat glad is, dat wil zeggen niet van een afplatting voorzien is. Daardoor bestaat niet langer een snapverbinding. De gebruiker kan een dergelijk uit aangrijping geraken verwezenlijken door zowel linksom als rechtsom draaien van de delen ten opzichte van elkaar.

10 Door meer dan een nok en overeenkomstige afplattingen aan te brengen kan de verbinding tussen de twee delen verder gestabiliseerd worden.

Hierboven is aangegeven dat voor een vergrendelende aangrijping het noodzakelijk is dat de afplatting en nok tegenover elkaar komen te 15 liggen.

Dit kan bevorderd worden door het aanbrengen van samenwerkende centreermiddelen op het eerste en tweede deel zodat bij elke willekeurige plaatsing van deze twee delen ten opzichte van elkaar bij het in elkaar drukken automatisch zodanige centrering plaatsvindt dat de nok 20 en de afplatting tegenover elkaar komen te liggen en in elkaar snappen .

Volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding omvatten dergelijke centreermiddelen een uitsteeksel aangebracht op een van de twee delen en spiraalvormige rand aangebracht op het andere van de twee 25 delen waarbij deze rand in aangrijping komt met het uitsteeksel. Door het rechtstandig naar beneden bewegen van de twee delen zal op enig moment deze rand het uitsteeksel aangrijpen en vervolgens door de schroefvormige uitvoering van de rand een draaibeweging zodanig uitgevoerd worden dat de nok en afplatting tegen elkaar komen te liggen en 30 elkaar aangrijpen.

Hoewel het uitsteeksel een apart gevormd deel kan zijn omvat dit bij voorkeur de hierboven beschreven nok.

De afgeefinrichting kan elke in de stand der techniek bekende afgeefinrichting zijn. Bij voorkeur omvat deze een afgeefklep die op 35 elektromagnetische wijze gestuurd is. Dergelijke kleppen worden bijvoorbeeld in toiletten toegepast en worden in samenhang met het gebruik daarvan bediend. Een dergelijke afgeefklep kan vast bevestigd zijn aan de afgeefinrichting.

1 0 01 379.

3

Het eerste deel dat zich op de spuitbus bevindt is bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat dit in een bescherming van de afgeefbuis die uit de spuitbus steekt voorziet. Daardoor bestaat niet het gevaar dat bij vallen of op zijn kop plaatsen van de spuitbus deze op ongewenste 5 wijze leegloopt.

Bovendien kan het eerste deel van misbruikaangevende middelen zoals een membraan voorzien zijn. Dit membraan dient doorstoken te worden alvorens de buis van de spuitbus vrijkomt.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de teke-10 ning afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een spuitbus voorzien van een afgeefinrichting en een snelkoppelsamenstel volgens de uitvinding;

Fig. 2 uiteengenomen het snelkoppelsamenstel met de afgeefinrich-15 ting en de spuitbus;

Fig. 3 het plaatsen van het tweede deel vein het snelkoppelsamenstel op het eerste deel van het snelkoppelsamenstel;

Fig. 4 het snappend in elkaar grijpen vein de twee delen van het snelkoppelsamenstel in doorsnede getekend.

20 In fig. 1 is een spuitbus met 1 aangegeven en het snelkoppelsa menstel met 2. Boven op het snelkoppelsamenstel bevindt zich een afgeef inrichting 15. De afgeefinrichting 15 is voorzien van openingen 16 voor bevestiging aan een niet nader afgebeelde constructie.

In fig. 2-4 zijn verdere details van het snelkoppelsamenstel 2 25 volgens de uitvinding getoond. Het blijkt dat dit bestaat uit een eerste deel 4 en een tweede deel 3· Het eerste deel 4 dat zich bevindt op de spuitbus wordt bij de produktie daarop aangebracht. Deel 4 bestaat uit een naar boven stekende kraag voorzien van twee tegenoverliggende nokken 9· De bovenrand van de kraag is met 13 aangegeven en 30 deze bovenrand wordt afgedekt door een membraan 14. Met 7 is de buis van de spuitbus aangegeven die zich al naar gelang de toepassing tot aan de bodem van de spuitbus 1 uit kan strekken.

Het tweede deel 3 is voorzien van een cilindervormig benedeneinde dat een afplatting 6 omvat. Bovendien is dit cilindervormig beneden-35 einde voorzien van een uitsparing waardoor een spiraalvormige rand 5 begrensd wordt. Op het tweede deel is zoals uit fig. 4 blijkt de afgeef inrichting 15 aangebracht. Deze afgeefinrichting bestaat uit een op niet nader getoonde wijze te bedienen elektrische spoel met in het 1 o c i 3 / v: 4 hart daarvan aangebracht een open kamer waarin een uit magnetiseerbaar materiaal bestaande plunjer 11 onder invloed van een veer 12 naar boven gedreven wordt tegen de klepzitting van een uitstroomopening 17. Uit fig. 4 blijkt eveneens dat buis 7 van de spuitbus in samengevoegde 5 toestand in aangrijping komt met een opname 8.

Het hierboven beschreven snelkoppelsamenstel werkt als volgt. Uitgaande van de positie in fig. 3. dat wil zeggen waarbij de nok 9 niet tegenover de afplatting 6 aangebracht is, wordt deel 3 in deel 4 geschoven. Daarbij grijpen randen 5 aan op nokken 9 waardoor deel 3 10 zodanig ten opzichte van deel 4 geroteerd wordt dat afplatting 6 tegenover nok 9 komt te liggen. Bij het vervolgens doordrukken snapt nok 9 in afplatting 6 en komt vergrendeling tot stand. Dit is getoond in fig. 4.

Indien men de verbinding tussen de delen 3 en 4 wil verbreken is 15 het slechts noodzakelijk deel 3 en 4 ten opzichte van elkaar te draaien. De richting van het draaien is onbelangrijk zolang nok 9 maar uit afplatting 6 geraakt. Indien deze toestand bereikt is is het eenvoudig mogelijk de delen 3 en 4 uit elkaar te schuiven.

Indien spoel 10 geactiveerd wordt zal plunjer 11 tegen de werking 20 van veer 12 in naar beneden bewegen en zal buis 7 direct verbonden worden met uitstroomopening 17.

Op deze wijze kan een koppeling verkregen worden met het snelkoppelsamenstel volgens de uitvinding dat uitgaande van elke positie een koppelverbinding tot stand kan brengen en uitgaande van de grendel-25 positie door te draaien in elke richting en weer lostrekken ongedaan gemaakt kan worden.

Hoewel de uitvinding hierboven asin de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is dient begrepen te worden dat daaraan talrijke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder buiten het bereik van de 30 onderhavige aanvrage te geraken.

Zo is het mogelijk de nok in het tweede deel aan te brengen en de afplatting in het eerste deel. Hetzelfde geldt voor de centreermidde-len. Deze en andere wijzigingen liggen voor de hand voor degene bekwaam in de stand der techniek na het lezen van bovenstaande beschrij-35 ving en de bijgevoegde conclusies.

10 0U.

Claims (10)

1. Snelkoppelsamenstel (2) voor een spuitbus (1) en een afgeefin-richting, omvattende een met de spuitbus verbonden eerste deel (4) en 5 een met de afgeefinrichting verbonden tweede deel (3). waarbij dat tweede deel van een buisvormige opname (8) is voorzien voor het ontvangen van een buisvormig uit de spuitbus stekend dec. (7), met het kenmerk. dat op het eerste deel of het tweede deel tenminste een nok (9) aangebracht is, het tweede deel of het eerste deel voorzien is van 10 een omtreksrand met een afplatting (6), waarbij de hoogte van de afplatting tenminste overeenkomt met de hoogte van de nok.

2. Snelkoppelsamenstel volgens conclusie 1, waarbij twee tegenover elkaar liggende nokken zijn aangebracht.

3· Snelkoppelsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, 15 waarbij in de richting van het verbinden van het eerste deel en het tweede deel stroomopwaarts van de nok resp. afplatting centreermidde-len aangebracht zijn om het eerste en tweede deel zodanig ten opzichte van elkaar te plaatsen, dat nok en afplatting tegenover elkaar liggen.

4. Snelkoppelsamenstel volgens conclusie 3* waarbij die centreer-20 middelen een op het eerste deel of tweede aangebracht uitsteeksel omvatten en een op het tweede deel of het eerste deel spiraalvormig verlopend het uitsteeksel aangrijpende rand (5)·

5· Snelkoppelsamenstel volgens conclusie 4, waarbij het uitsteeksel de nok (9) omvat.

6. Snelkoppelsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afgeefinrichting een elektromagnetisch gestuurde afgeefklep omvat.

7. Snelkoppelsamenstel volgens conclusie 6, waarbij de afgeefklep vast bevestigd is aan de afgeefinrichting.

8. Snelkoppelsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste deel een zodanige lengte heeft en zodanig bevestig-baar is aan de spuitbus, dat in de gebruikstoestand dat deel zich wezenlijk voorbij het vrije uiteinde van de afgeefbuis van de spuitbus uitstrekt. 35

9· Snelkoppelsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste deel voorzien is van misbruikaangevende middelen.

10. Snelkoppelsamenstel volgens conclusie 9. waarbij die misbruikaangevende middelen een te doorsteken membraan (14) omvatten. 1001379?