NL1001023C2 - Inrichting voor het stallen van fietsen. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET STALLEN VAN FIETSEN

De onderhavige uitvinding betreft een inrichting voor het stallen van fietsen, welke ten minste een steun omvat voor stabiele positionering van een fiets, welke fiets is voorzien van een slot.

5 Een dergelijke inrichting is algemeen bekend, waarbij geen verdere voorzieningen zijn getroffen om diefstal van de fiets tegen te gaan.

De uitvinding beoogt het bovengenoemde nadeel op te heffen en verschaft hiertoe een inrichting, welke zich 10 onderscheidt door een koppeling, welke in gebruikstoestand samenwerkt met het slot van de fiets.

Als gevolg hiervan kan een fiets eerst stabiel worden gestald, waarna zonder risico, dat de fiets om zal vallen, het koppelen in de met het slot van de fiets 15 samenwerkende toestand kan worden gebracht.

Een uitvoeringsvorm van de uitvinding is zodanig, dat de koppeling ten minste één doorgang bevat, waarin het slot in gebruikstoestand aangrijpt. Bij voorkeur is de koppeling aan de steun bevestigd. In dit geval 20 kan bijvoorbeeld door een aan de steun bevestigde ring als koppeling een fietsketting worden geregen, voordat het hangslot wordt aangebracht.

In een andere uitvoeringsvorm is de inrichting zodanig, dat de koppeling een langwerpig, beweegbaar en 25 althans tegen doorknippen bestand lichaam omvat. Hierbij dient bijvoorbeeld een aan de steun bevestigde ketting als koppeling, waarbij een beugel van een beugelslot door een schakel van de ketting kan worden geschoven, voordat de beugel een vergrendelde toestand hiervan bereikt.

30 In nog een andere uitvoeringsvorm is de inrich ting zodanig, dat aan het vrije einde van het lichaam een in hoofdzaak vlakke plaat is bevestigd, welke de doorgang bevat. Hierbij kan het lichaam zijn vormgegeven als een ketting, met als voordeel, dat de de doorgang bevattende 1001023 2 plaat aan het vrije uiteinde van de ketting kan zijn gevormd om met specifieke afmetingen van het door de doorgang aan te brengen gedeelte van het slot overeen te komen, bijvoorbeeld een klein rond gat in de plaat, waar-5 doorheen de beugel van een beugelslot kan worden aangebracht. Bij voorkeur is hierbij het de koppeling vormende lichaam langs de steun van en naar de fiets verplaatsbaar, zodat deze in de richting van de fiets kan worden bewogen om te koppelen met het slot. Bij voorbeeld is hiertoe het 10 lichaam langs de steun verplaatsbaar langs de steun of is een stang aan de steun bevestigd. Wanneer de stang met beide uiteinden aan de steun is bevestigd, als gevolg waarvan tussen de stang en de steun een opening is gevormd, zodat de stang zelf als koppeling kan dienen, 15 waarbij bijvoorbeeld een fietsketting door de aldus gevormde doorgang kan worden gestoken om de fiets aan de stang en derhalve de steun te vergrendelen.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de hierna volgende figuurbeschrijving van een 20 uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding. In de tekening toont de figuur een perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding.

De in de figuur getoonde inrichting omvat: een als staander 3 met hierop aangebrachte ligger 5 vormgege-25 ven steun, waarbij aan de vrije uiteinden van de ligger 5 met dekplaten 7 sluitbare elementen 6 zijn aangebracht; schuine, aan de staander 3 en aan de ligger 5 bevestigde stangen 4; en als langs de stangen 4 verschuifbare kettingen 8, waaraan platen 9 zijn bevestigd, waarin als ronde 30 gaten 10 vormgegeven doorgangen zijn aangebracht, waarbij elke samenstelling van een ketting 8 met een een gat 10 bevattende plaat 9 een koppeling vormt.

De staander 3 is in een betonblok 2 gegoten en in een trottoir 11 geplaatst. De ligger 5 is aan de boven-35 zijde aan de staander 3 bevestigd om tezamen hiermee op een T-vormige steun te vormen.

Het frame van een fiets 1 is in een van de elementen 6 plaatsbaar, waarna de bij het betreffende 1001023 3 element 6 behorende dekplaat 7 naar een het frame van de fiets 1 insluitende stand kan worden gedraaid. Door insluiting van het frame van de fiets 1 op deze wijze wordt een stabiele positionering van de fiets 1 bewerkstelligd.

5 In de steunen gestalde fietsen zijn geordend in het straatbeeld aanwezig, en het chaotische aanzicht van willekeurig op het trottoir geparkeerde fietsen vermeden.

In de figuur bevat de fiets 1 een fietsslot 12, welke in de vergrendelde toestand kan worden gebracht om 10 de fiets 1 op slot te zetten.

De dwars tussen de staander 3 en de ligger 5 bevestigde stang 4 vormt een geleider voor een ketting 8, welke langs de stang 4 verschuifbaar is, zodat het vrije uiteinde van de ketting 8 een groter bewegingsbereik heeft 15 dan in het geval van een enkele vaste bevestiging. Aan het vrije uiteinde van de ketting 8 is een plaat 9 bevestigd, waarbij in de plaat 9 een rond gat 10 is aangebracht. De diameter van het gat 10 is ten minste enigszins groter dan de diameter van de beugel van het fietsslot 12, zodat de 20 beugel door het gat 10 kan worden geschoven, wanneer het fietsslot 12 in de vergrendelde toestand hiervan wordt gebracht. Hiertoe heeft de fietser, die zijn of haar fiets 1 wil stallen, beide handen beschikbaar, aangezien de fiets 1 reeds stabiel is gepositioneerd. Als gevolg van 25 het vergrendelen van het fietsslot 12 van de fiets 1, waarbij de beugel van het fietsslot 12 de plaat 9 door het gat 10 heen aangrijpt, is de fiets 1 vast aan de inrichting gekoppeld, waardoor bijvoorbeeld wordt verhinderd, dat de fiets 1 uit de steun kan worden genomen en vervol-30 gens worden weggedragen.

In een alternatieve uitvoeringsvorm bevat de inrichting volgens de onderhavige uitvinding geen plaat aan het uiteinde van de ketting 8, waarbij de beugel van het fietsslot 12 door een van de schakels van de ketting 8 35 wordt geschoven, waarna de fiets 1 vast aan de inrichting is gekoppeld. Het voordeel hiervan is, dat het koppelen langs de gehele lengte van de ketting 8 kan worden bewerk- 1001023 4 stelligd, zodat de ketting op spanning kan worden gebracht.

Het is tevens mogelijk, dat de koppeling door een kabel of een ander soortgelijk langwerpig en beweeg-5 baar lichaam is gevormd. Hierbij is het vooral van belang, dat een dergelijk lichaam bestand is tegen gebruik van een betonschaar, een zaag en andere voor fietsdiefstal toegepaste handgereedschappen.

Wanneer de fiets 1 is uitgerust met een fiets-10 ketting of een fietsbeugel, welke hier niet zijn getoond, fungeert de stang 4 als de koppeling, waarbij de fietsket-ting of de fietsbeugel door de tussen de stang 4, de staander 3 en de ligger 5 gevormde doorgang kan worden gestoken. In het geval van een fietsketting kan deze 15 vervolgens om een buis van het frame van de fiets 1 worden geslagen, waarna de uiteinden aan elkaar kunnen worden bevestigd met behulp van bijvoorbeeld een hangslot of door de beugel van een fietsslot 12 door schakels van de fietsketting te schuiven. In het geval van een fietsbeugel kan 20 deze met aan weerszijden van de de koppeling vormende stang 4 een been door de doorgang worden gestoken, en vervolgens met aan weerszijden van een buis van het frame van de fiets 1 een been langs deze buis worden bewogen, waarna het een slot bevattend sluitblok op de benen kan 25 worden gestoken om de fietsbeugel te sluiten.

Ter verfraaiing van het straatbeeld kan de door de staander 3 en ligger 5 gevormde steun zijn vervaardigd van roest vast staal, en is dan bij voorkeur gepolijst. Hierdoor wordt in combinatie met het reeds bestaande 30 straatbeeld een kleurrijk en helder aanzicht van de inrichting bewerkstelligd.

De uitvinding is hierboven beschreven aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en enkele alternatieven, waarbij wordt opgemerkt, dat de uitvinding niet tot deze 35 vormen binnen het door de hierna volgende conclusie bepaalde bereik is beperkt.

1001023

Claims (11)

1. Inrichting voor het stallen van fietsen, welke ten minste een steun omvat voor stabiele positionering van een fiets, welke is voorzien van een slot, gekenmerkt door een koppeling, welke in gebruikstoestand samen- 5 werkt met het slot van de fiets.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppeling ten minste één doorgang bevat, waarin het slot in gebruikstoestand aangrijpt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het 10 kenmerk, dat de koppeling aan de steun is bevestigd.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de koppeling een langwerpig, beweegbaar en althans tegen doorknippen bestand lichaam omvat.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het 15 kenmerk, dat het lichaam een ketting omvat, waarvan de schakels uit een hard materiaal, zoals staal, zijn vervaardigd.

6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het lichaam een gevlochten staalkabel omvat, 20 welke staalkabel op een plaats langs de lengte hiervan in een gesloten lus is geslagen.

7. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat aan het vrije einde van het lichaam een in hoofdzaak vlakke plaat is bevestigd, welke de doorgang 2. bevat.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de plaat een eerste, als handvat dienend gedeelte en een tweede, de doorgang bevattend gedeelte omvat, waarbij het tweede gedeelte onder een hoek met het 30 eerste gedeelte is geplaatst.

9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een vormvaste stang, waarvan beide einden aan de steun zijn bevestigd om de doorgang in te sluiten. 1001023

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de stang recht en langwerpig is, waarbij de koppeling langs de stang verschuifbaar is.

11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclu-5 sies, met het kenmerk, dat de inrichting voor het meeren- deel is vervaardigd uit gepolijst roest vast staal. » 1 0 0 1 02 3