NL2001632C2 - Slotkabel. - Google Patents

Description

PÏ9250NL10 Titel: Slotkabel.

De uitvinding heeft betrekking op een slotkabel volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke slotkabel is uit de praktijk bekend. De bekende slotkabel is eenvoudig en goedkoop en mede daarom beschikken vele fietsers 5 over een dergelijke slotkabel. De bekende slotkabel wordt in de praktijk bijvoorbeeld als volgt toegepast om een fiets tegen diefstal te beveiligen. Een gebruiker brengt de slotkabel zodanig in zijn gesloten lusvormige toestand dat daarbij niet alleen een onderdeel van de fiets, zoals bijvoorbeeld een buis van het fietsframe, maar ook een extern object, zoals bijvoorbeeld een 10 lantaarnpaal, door de kabel omsloten wordt. De fiets is dan door middel van de slotkabel aan het externe object vastgelegd, waardoor de fiets niet kan worden meegenomen. Bij een andere bekende wijze voor het beveiligen van een fiets tegen diefstal brengt een gebruiker de slotkabel zodanig in zijn gesloten lusvormige toestand dat daarbij bijvoorbeeld een buis van het 15 fietsframe alsmede een wiel van de fiets gedeeltelijk zodanig door de kabel omsloten worden dat het wiel gesperd is en niet met de fiets gereden kan worden.

Een bezwaar van een fiets en van deze bekende slotkabel is dat de slotkabel niet zonder aanpassingen gebruikt kan worden voor nog een 20 andere bekende wijze voor het beveiligen van een fiets tegen diefstal. Bij laatstbedoelde bekende beveiligingsmethode wordt de plug van een slotkabel aan de fiets vergrendeld, bijvoorbeeld in een plugbus van een aan de fiets bevestigd ringslot. Bij laatstgenoemde beveiligingsmethode wordt in de praktijk een ander type slotkabel toegepast. Het andere type slotkabel 25 heeft, evenals de initieel aangeduide bekende slotkabel, aan zijn ene uiteinde een plug, echter aan zijn andere uiteinde een oog. Bij het beveiligen van de fiets wordt het pluguiteinde van deze slotkabel zodanig door het oog 2 aan het andere uiteinde van de slotkabel gehaald dat een extern object, zoals bijvoorbeeld een lantaarnpaal, door de kabel van de slotkabel omsloten wordt. Vervolgens wordt de slotkabel door middel van de plug aan de fiets vergrendeld, bijvoorbeeld in een plugbus van een aan de fiets bevestigd 5 ringslot. Aldus kan de fiets door middel van de van een oog voorziene slotkabel aan èen extern object bevestigd worden.

Een additioneel bezwaar van een fiets en van de initieel aangeduide bekende slotkabel is dat de slotkabel, in een conditie wanneer deze de fiets niet aan een object vastlegt of wanneer het een wiel van de 10 fiets niet spert, doorgaans niet handig aan of bij de fiets is op te bergen. In de praktijk wordt een dergélijke slotkabel tijdens het fietsen bijvoorbeeld in een (fiets)tas meegenomen of los aan bijvoorbeeld het fietsstuur gehangen. Op der gelijke wijze op geborgen slotkabels nemen vaak ongewenste ruimte in, raken verloren of leiden tot gevaarlijke situaties tijdens het fietsen.

15 Het is een doel van de uitvinding een eenvoudige oplossing te verschaffen voor hét opbergprobleem van een voor een fiets bestemde slotkabel van de initieel aangeduide soort, welke oplossing tevens de mogelijkheden vergroot om de fiets met behulp van deze slotkabel tegen diefstal te beveiligen, 20 Hiertoe wordt volgens de uitvinding een slotkabel volgens conclusie 1 verschaft.

Een dergelijke slotkabel kan aan de fiets opgeborgen worden door de plugbus van de slotkabel te bevestigen en eventueel te vergrendelen aan de frame-nok van de fiets. Voorts is het in laatstgenoemde aan elkaar 25 vergrendelde toestand van plugbus en frame-nok mogelijk om de plug van de slotkabel aan de fiets te vergrendelen, bijvoorbeeld in een plugbus van een aan de fiets bevestigd ringslot. In eèn dergelijke situatie is de slotkabel dus met elk van zijn beide uiteinden aan de fiets vergrendeld. Wanneer in die situatie een extern object zoals bijvoorbeeld een lantaarnpaal door de 3 fiets en de slotkabel omsloten is, dan is de fiets vastgelegd is aan het externe object.

Be slotkabel volgens de uitvinding omvat dus enerzijds de met de plug van de slotkabel samenwerkende plugbus, en anderzijds de met de 5 frame-nok van de fiets samenwerkende frame-npkbus. Dit biedt het additionele voordeel dat het in de bevestigde conditie van fcame-nokbus en frame-nok mogelijk is om de plag van de slotkabel in de plugbus van de slotkabel zelf te vergrendelen in plaats van in bijvoorbeeld een plugbus van een aan de fiets bevestigd ringslot. Aldus worden door toepassing van deze 10 slotkabel volgens de uitvinding de mogelijkheden om de fiets met de slotkabel tegen diefstal te beveiligen vergroot, zelfs zonder dat de fiets voorzien hoeft te zijn van een plugbus.

Specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies, 15 Op gemerkt wordt dat het aan het frame bevestigen van de frame· nok een eenvoudig en goedkoop uit te voeren maatregel is. De frame-nok kan bijvoorbeeld eenvoudigweg aan het frame verankerd zijn door vastlassen of vastschroeven. Op gemerkt wordt voorts dat de fiets verder een aan het frame bevestigde houder voor het opnemen van een met de houder 20 samenwerkende plug van de slotkabel kan omvatten.

In het volgende wordt de uitvinding nader toegelicht met verwijzing naar de schematische figuren in de bijgevoegde tekening.

Fig. 1 toont in zijaanzicht een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een frame van een fiets.

25 Fig. 2 toont een voorbeeld van een slotkabel volgens de stand der techniek.

Fig. 3 toont het fietsframe van Fig. 1 met daaraan opgehangen de slotkabel van Fig, 2 in een opber gconditie.

Fig. 4 toont de slotkabel van Fig. 2 in een aan het fietsframe van 30 Fig. 1 opgehangen diefstalbeveiligingsconditie.

4

Fig. 5 toont een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een slotkabel volgens de uitvinding in een aan het fietsframe van Fig. 1 op gehangen diefstalbeveiligingsconditie.

Een slotkabel volgens de uitvinding is geschikt voor een fiets die 5 een frame omvat, alsmede een aan het frame bevestigde frame-nok omvat. Het frame kan naast de onder de gebruikelijke term "fietsframe" vallende onderdelen ook onderdelen van frames van fietsonderdelen zoals fietszadel, fietsstuur en dergelijke omvatten. In het in de Figuren 1, 3, 4 en 5 getoonde voorbeeld is het frame van de fiets een fietsframe dat aangeduid is met 10 verwijzingscijfer 1 en is de aan het fietsframe 1 bevestigde frame-nok aangeduid met verwijzingscijfer 7. De frame-nok 7 kan echter ook bevestigd zijn aan frames van fietsonderdelen zoals fietszadel, fietsstuur en dergelijke. Bijvoorbeeld kan de framë-nok 7 ook aan een zadel- of stuurpen bevestigd zijn.

15 De frame-nok 7 heeft een vrij, ten opzichte van het frame uitstekend uiteinde 4 en een tegenover het vrije uiteinde 4 gelegen framebevestigingsuiteinde 5, welk framebevestigingsuiteinde 5 onlosneembaar en ten minste deels onbeweeglijk ten opzichte van het frame 1 aan het frame 1 bevestigd is. De frame-nok 7 kan bijvoorbeeld met zijn 20 framebevestigingsuiteinde 5 aan het frame verankerd zijn door vastlassen of vastschroeven.

In het voorbeeld is de frame-nok 7 gesitueerd nabij de plaats in het fietsframe 1 die bestemd is voor het zadel van de fiets. Een dergelijke positie nabij het fietszadel biedt gebruikersgemak omdat deze positie in het 25 algemeen binnen handbereik van gebruikers is, dicht bij een met dë slotkabel te sperren wiel, en doorgaans ook dicht bij de positie van een ringslot.

Optioneel kan de frame-nok 7 verstelbaar aan het frame 1 bevestigd zijn, bijvoorbeeld in de zin dat het framebevestigingsuiteinde 5 5 verschuifbaar (maar nog steeds onlosneembaar) in lengterichting van een buis van het frame 1 is.

In de Figuren 2, 3 en 41$ een kabelslot 2 getoond dat op zichzelf genomen bekend is uit de stand der techniek.

5 Het getoonde kabelslot 2 (zie bijvoorbeeld Fig. 2) omvat een eerste uiteinde en een tweede uiteinde, een plug 9 aan een eerste slotkabelgedeelte aan het eerste uiteinde en een met de plug samenwerkende plugbus 3 aan een tweede slotkabelgedeelte aan het tweede uiteinde. De lengte van het kabelslot 2 wordt in hoofdzaak bepaald doordat het kabelslot 2 een kabel 6 10 omvat. Opgemerkt wordt dat in het kader van de uitvinding de kabel 6 ook een ketting kan zijn of omvatten. In het voorbeeld is de plug 9 door middel van een verbindingselement 12 met de kabel 6 verbonden en is de plugbus 3 gesitueerd in een met de kabel 6 verbonden vergrendelingselement 10. Door vergrendeling van de plug 9 in de plugbus 3 wordt een gesloten lusvormige 15 toestand van de slotkabel 2 gevormd, in welke toestand het eerste slotkabelgedeelte en het tweede slotkabelgedeelte onderling vergrendeld zijn. De wijze van vergrendeling kan op een der gebruikelijke wijzen gerealiseerd zijn, bijvoorbeeld met behulp van een sleutel, zoals de getoonde sleutel 11, of bijvoorbeeld met behulp van een cijferslot.

20 In het voorbeeld van de Figuren 2, 3 en 4 zijn de plugbus 3 van de slotkabel 2 en de aan het frame 1 bevestigde frame-nok 7 ingericht voor samenwerking met elkaar. Dat wil zeggen dat de plugbus 3 van de slotkabel 2 een dubbelfunctie heeft doordat daarin niet alleen de plug 9 bevestigd kan worden, maar ook de frame-nok 7. In het laatstgenoemde geval is de 25 slotkabel 2 aan het frame 1 bevestigd, zie Figuur 3. Deze situatie biedt een geschikte opbergconditie van de slotkabel aan de fiets. Optioneel kan de bevestigde toestand tussen plugbus 3 en frame-nok 7 ook vergrendelbaar zijn, bijvoorbeeld door middel van het vergrendelingselement 10 van de slotkabel 2, bijvoorbeeld met behulp van de sleutel 11, Op deze wijze kan de 30 slotkabel in zijn opbergconditie niet verloren raken of gestolen worden.

6

Bij voorkeur omvat de fiets verder een aan het frame 1 bevestigde en met de plug 9 van de slotkabel 2 samenwerkende houder 8 voor het opnemen van de plug 9. Een dergelijke houder 8 is getoond in Figuren 1 en 3. De houder 8 kan eventueel zijn ingericht om de plug 9 met enige 5 klemkracht vast te houden. In het laatste geval kan de houder 8 eventueel tevens zodanig zijn ingericht dat de plug 9 door een gebruiker daaruit genomen kan worden door het uitoefenen van enige trekkracht om de ' klemkracht te overwinnen en/of door het bedienen van een bedieningselement van de houder 8 dat de klemkracht van de houder 8 10 (gedeeltelijk) opheft. De houder kan eventueel ook zijn uitgevoerd als een met de plug 9 samenwerkende bus die aangebracht is in het frame 1. Zoals aan de hand van Fig. 3 ingezien kan worden, kan de houder een gunstige opbergconditie van de slotkabel bevorderen. Eventueel kan de fiets nog verdere ondersteuningsmiddelen omvatten voor het ondersteunen van de 15 slotkabel in opbergconditie, bijvoorbeeld een aan het frame 1 aangebracht kabelgeleide-element, kabelklem of dergelijke voor het ondersteunen van de kabel 8.

Verwezen wordt nu naar Fig. 4, waarin de slotkabel 2 van Hg. 2 getoond is in een aan het fietsframe 1 opgehangen 20 diefstalbeveiligingsconditie. Fig. 4 toont tevens een ringslot 14 dat, ofschoon niet getoond, bevestigd is aan het frame 1. Deze bevestiging van het ringslot 14 aan het frame 1 kan een der gebruikelijke bevestigingen zijn, bijvoorbeeld een zodanige bevestiging dat de ringse gmentvormige sluitschoot van het ringslot tussen de spaken van een fietswiel gebracht kan 25 worden om dit fietswiel te sperren. Het getoonde ringslot is van het bekende type dat additioneel is uitgerust met een bus 15 voor het daarin vergrendelen van een plug van een slotkabel, zoals de plug 9 van de in Fig. 2 getoonde bekende slotkabel 2. In de in Fig. 4 getoonde situatie is de slotkabel 2, net als in dè in Fig. 3 getoonde situatie, met zijn plugbus 3 aan 30 de aan het frame 1 bevestigde frame-nok 7 bevestigd. Voorts is in de 7 getoonde situatie de plug 9 van de slotkabel 2 in de bus 15 van het aan het frame bevestigde ringslot bevestigd. Wanneer in de getoonde situatie de frame-nok 7 in de plugbus 3 vergrendeld wordt en de plug 9 in de bus 15 vergrendeld wordt, terwijl een extern object zoals bijvoorbeeld een 5 lantaarnpaal door de fiets en de slotkabel omsloten wordt, dan is de fiets vastgelegd asm het externe object. In plaats van het omsluiten van een extern object kan echter ook de kabel 6 van de slotkabel 2 zodanig tussen de spaken van een wiel van de fiets geleid zijn, dat het wiel gesperd is en niet met de fiets gereden kan worden» 10 Verwezen wordt nu naar ïig. 5, waarin een kabelslot 102 volgens de uitvinding getoond is. Het kabelslot 102 omvat een eerste uiteinde en een tweede uiteinde, een plug 109 aan een eerste slotkabelgedeelte aan het eerste uiteinde en een met de plug samenwerkende plugbus 103A aan een tweede slotkabelgedeelte aan het tweede uiteinde. De lengte van het 15 kabelslot 102 wordt in hoofdzaak bepaald doordat het kabelslot 102 een kabel 100 omvat. Opgemerkt wordt dat in het kader van de uitvinding de kabel 106 ook een ketting kan zijn of omvatten. In het voorbeeld is de plug 109 door middel van een verbindingselement 112 met de kabel 106 verbonden en is de plugbus 103A gesitueerd in een met de kabel 106 20 verbonden vergrendelingselement 110. Door vergrendeling van de plug 109 in de plugbus 103A wordt een gesloten lusvormige toestand van de slotkabel 102 gevormd, in welke toestand het eerste slotkabelgedeelte en het tweede slotkabelgedeelte onderling vergrendeld zijn. De wijze van vergrendeling kan op een der gebruikelijke wijzen gerealiseerd zijn, bijvoorbeeld met 25 behulp van een sleutel, zoals de getoonde sleutel 111, of bijvoorbeeld met behulp van een cijferslot.

Het tot zover beschreven kabelslot 102 is soortgelijk aan het in de Figuren 2, 3 en 4 getoonde kabelslot 2. Ook het kabelslot 102 kan derhalve in combinatie met de beschreven fiets in de aan de hand van Fig. 3 8 beschreven opbergcondities gebracht worden, en in de aan de hand van Fig-4 beschreven diefstalbeveiligingscondities.

Verschillend ten opzichte van het kabelslot 2 is echter dat het kabelslot 102 tevens voorzien is van een frame-nokbus 103B voor 5 bevestiging aan de frame-nok 7 van de fiets voor het aan het frame 1 van de fiets bevestigen van de slotkabel 102. In het getoonde voorbeeld is de frame-nokbus 103B evenals de plugbus 103A gesitueerd in het vergrendelingselement 110, De slotkabel 102 is bij voorkeur ingericht voor vergrendeling van de frame-nok 7 in de frame-nokbus 103B. De slotkabel 10 102 omvat dus enerzijds de met de plug 109 van de slotkabel 102 samenwerkende plugbus 103A, en anderzijds de met de frame-nok 7 van de fiets samenwerkende frame-nokbus 1Q3B. Dit biedt het additionele voordeel dat het in de bevestigde conditie van frame-nokbus 103B en frame-nok 7 mogelijk is om de plug 109 van de slotkabel 102 in de plugbus 103A van de 15 slotkabel 102 zelf te vergrendelen in plaats van in bijvoorbeeld een plugbus van (een ringslot van) de fiets. De fiets hoeft dan dus niet voorzien te zijn van een plugbus. Duidelijk is dat in de in Fig. 5 getoonde situatie een extern object door de slotkabel 102 omsloten kan zijn of dat de kabel 106 van de slotkabel tussen de spaken van een wiel van de fiets geleid kan zijn. Aldus 20 worden door toepassing van deze slotkabel 102 volgens de uitvinding de mogelijkheden om de fiets met de slotkabel tegen diefstal te beveiligen vergroot, zelfs zonder dat de fiets voorzien hoeft te zijn van een plugbus.

Bij voorkeur omvat de slotkabel 102 bedieningsmiddelen, zoals de sleutel 111 of een cijferslot, voor het gemeenschappelijk bedienen enerzijds 25 van de vergrendeling van de plug 109 in de plugbus 103A en anderzijds van de vergrendeling van de frame-nok in de frame-nokbus.

Eventueel kan de slotkabel 102 zodanig uitgevoerd worden dat de plugbus 103A en de frame-nokbus 103B een zelfde of soortgelijke vorm hebben, zodat de plug 109 Ook samenwerkend is met de frame-nokbus 103B 30 en de frame-nok 7 ook samenwefkend is met de plugbus 103A. In dat géval 9 kunnen gebruikers naar keuze de plug 109 c.q. de frame-nok 7 in de plugbus 103A danwel in de framê-nokbus 103B bevestigen en Vergrendelen, Opgemerkt wordt dat de bovengenoemde voorbeelden van uitvoeringsvormen de uitvinding niet beperken en dat binnen de reikwijdte 5 van de bijgaande conclusies diverse alternatieven mogelijk zijn. Zo kan de frame-nok op diverse plaatsen aan liet frame bevestigd zijn. Ook kunnen, bij het kabelslot volgens de uitvinding, de plugbus en de framê-nokbus op diverse plaatsen van het kabelslot gesitueerd zijn. Pergelijke en soortgelijke alternatieven worden geacht binnen het kader te vallen van de uitvinding 10 zoals gedefinieerd in de bijgevöegde conclusies.

Claims (2)

1, Slotkabel yoor een flets, welke fiets een frame (1) omvat dat naast de onder de gebruikelijke term "fietsframe" vallende onderdelen ook onderdelen van frames van fietsonderdelen zoals fietszadel, fietsstuur en dergelijke kan omvatten, welke slotkabel omvat: 5 een eerste uiteinde en èen tweede uiteinde, een plug (109) aan een eerste slotkabelgedeelte aan bet eerste uiteinde en een met de plug samenwerkende plugbus (103A, 103B) aan een tweede slotkabelgedeelte aan het tweede uiteinde voor het door vergrendeling van de plug in de plugbus vormen van een gesloten lusvormige toestand van de slotkabel 10 (102), in welke toestand het eerste slotkabelgedeelte en het tweede slotkabelgedeelte onderling vergrendeld zijn, met het kenmerk, dat de slotkabel tevens voorzien is van een frame-nokbus (103B, 103A) voor bevestiging aan een met de frame-nokbus samenwerkende en aan het frame bevestigde frame-nok (7) van de fiets voor het aan het frame (1) van de fiets 15 bevestigen van de slotkabel, waarbij de frame-nok een vrij, ten opzichte van het frame uitstekend slolkabelbevestigingsuiteinde (4) heeft en een tegenover het vrije uiteinde gelegen framebevestigingsuiteinde (5), welk framebevestigingsuiteinde onloSneembaar en ten minste deels onbeweeglijk ten opzichte van het frame aan het frame bevestigd is. 20

2. Slotkabel volgens conclusie 1, welke slotkabel (102) tevens is ingericht voor vergrendeling van de frame-nok (7) in de frame-nokbus (103B) en bedieningsmiddelen (111) omvat voor het gemeenschappelijk bedienen enerzijds van de vergrendeling van de plug (109) in de plugbus 25 (103A) en anderzijds van de vergrendeling van de frame-nok in de frame- nokbus.