NL1000807C2 - Inrichting voor het overbrengen van chips vanaf een dragervel. - Google Patents

Description

-1-

Inrichting voor het overbrengen van chips vanaf een drager-vel.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uit een dragervel verwijderen en op een afgeefplaats afgeven van één of meer chips, die aan hun randen via contact-uitsteeksels met het dragervel zijn verbonden, voorzien van 5 een snijinrichting voor het snijden van de chips, en een aanvatinrichting voor de chips om hen aan te vatten, mee te nemen en op een afgeefplaats af te geven.

Dergelijke inrichtingen zijn veelal met een pers gekoppeld, 10 die geleidende uitsteeksels bij de randen van de chips van elkaar los snijdt en een gewenste vorm of buiging geeft. De verwijderinrichting is daarbij veelal de langzaamste component van de combinatie, die bijgevolg de produktiecapaci-teit ervan beperkt.

15

Verder bestaat het gevaar, dat de chips, die uiteraard zeer kwetsbaar zijn, bij hun hantering een beschadiging ondergaan, dan wel door stofdeeltjes hun betrouwbaarheid bij het functioneren verliezen. Daarbij moet er op gewezen worden, 20 dat de chips gewoonlijk een netwerk van micro-electronica-componenten bevatten, die uiteraard gevoelig zijn voor vreemde deeltjes, die een geleidende brug kunnen vormen dan wel tot capacitieve beïnvloeding leiden. De in het bijzonder gewoonlijk rondom uit de rand van de chip stekende 25 contactuitsteeksels of "pootjes" kunnen eveneens, soms reeds bij een betrekkelijk geringe verbuiging, moeilijkheden geven bij de verdere verwerking.

De uitvinding beoogt nu deze moeilijkheden tegen te gaan en 30 een inrichting van het geschetste type te verschaffen, die bovendien zodanig kan worden uitgevoerd, dat de werksnel-heid aanmerkelijk wordt opgevoerd.

Bij de bekende inrichtingen van dit type is het namelijk, 35 voor zover aanvraagster weet, gebruikelijk dat de chips bij 10 00 807.

-2- het lossnijden uit het dragervel door dit vel heen worden gedrukt. Deze beweging van de chip kan tot beschadiging en verontreiniging leiden.

5 De uitvinding verlaagt deze kans door er in te voorzien, dat de snij inrichting een gedurende de afsnijding stilstaande ondersteuning voor de chips heeft en een snijstempel, dat bij het einde van zijn snijslag de chips omgeeft, dat de aanvatinrichting voor elke chip binnen het snijstem-10 pel ligt en van één of meer zuignappen is voorzien voor het aanvatten van de chips en het meenemen van hen naar één of meer afgeefplaatsen om hen aldaar door verhoging van de druk in de zuignappen af te geven.

15 Doordat bij de uitvinding de chip bij het uitsnijden niet beweegt is de kans dat hij beschadiging oploopt aanmerkelijk gereduceerd, terwijl ook de mogelijkheid dat stofdeeltjes zich op hem afzetten verkleind is, omdat hij niet door de stoffige atmosfeer behoeft te bewegen, die in het alge-20 meen ontstaat bij het uit het dragervel snijden van chips.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding wordt er bij voorkeur in voorzien, dat de zuignappen met leidingen zijn verbonden, die via kleppen aansluiting kunnen geven 25 aan een onderdrukbron of een overdrukbron. Gebleken is, dat deze wijze van aanvatten van de chips zowel een goede en betrouwbare aanvatting geeft als beschadiging van de chip praktisch uitsluit.

30 Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan er in worden voorzien, dat de bewegingsinrichting een rechtlijnige geleiding heeft met een eerste aandrijfinrichting om de aanvatinrichting langs de geleiding te verplaatsen, een tweede aandrijving om de vasthoudinrichting loodrecht op de 35 geleiding te verplaatsen en een derde aandrijfinrichting om de vasthoudinrichting loodrecht op deze beide verplaatsingen op en neer te bewegen. De verplaatsingen in de richting van de geleidingen of loodrecht daarop kunnen nauwkeurig worden uitgevoerd door middel van stappenmotoren, die 10 00 8 07.

-3- vanuit een elektronisch regelcircuit gevoed worden. Daarbij is een dergelijke inrichting in hoge mate flexibel, omdat de plaats van afgeven van een chip ten opzichte van de plaats waar hij werd aangevat door de besturing van de 5 stappenmotoren kan worden geregeld. Daardoor kan vermeden worden, dat de trays, waarin chips gewoonlijk worden opgeborgen, heen en weer behoeven te schuiven gedurende hun vulling. Dit geeft in de praktijk een aanmerkelijke vereenvoudiging van de inrichting.

10

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan er in worden voorzien, dat twee onderling evenwijdige geleidingen aanwezig zijn ter weerszijden van de plaats waar de chips worden losgesneden en dat langs elke geleiding een houder 15 voor een dwarsarm beweegbaar is, welke dwarsarmen elk een draagorgaan voor een aanvatinrichting dragen, die op en neer beweegbaar zijn, waarbij de bewegingen van de aanvat-inrichtingen onder bestuur van een besturingsinrichting staan, die is ingericht slechts één van de aanvatinrichtin-20 gen in de baan midden tussen de beide geleidingen op overeenkomende plaatsen van deze geleidingen toe te laten. Gebleken is, dat hiermede praktisch een verdubbeling van de werksnelheid van de inrichting verkregen kan worden, terwijl storingen doordat de vasthoudinrichtingen van de beide 25 geleidingen elkaar zouden treffen, met een hoge mate van zekerheid vermeden kunnen worden.

Volgens nog een andere uitwerking van de uitvinding kan er in worden voorzien, dat de of elke aanvatinrichting is 30 voorzien van een rotatiemechanisme om een aangevatte chip over een van tevoren bepaalde hoek, bij voorkeur een rechte hoek in beide draairichtingen te draaien. Hoewel chips veelal een vierkante vorm hebben en het bij hun uiteindelijke verwerking weinig uitmaakt in welke richting zij zijn 35 georiënteerd, wordt het toch steeds meer gewenst, de chips in verschillende richtingen te kunnen opbergen, vooral wanneer zij niet een vierkant, maar bijvoorbeeld een rechthoek met ongelijke zijden vormen. Door dan al dan niet een rotatiemechanisme in werking te stellen kan de gewenste 1000 807.

-4- oriëntatie van de chip ingesteld worden voor dat hij wordt afgegeven.

Volgens een praktische uitvoeringsvorm van de uitvinding 5 kan er in worden voorzien, dat de of elke geleiding twee evenwijdige geleidingsstangen heeft en een schroefspil, waarbij de geleidingsstangen een blok dragen, dat geleid is op de stangen en vast verbonden is met een moer, die op de schroefspil schroeft. De plaats waar de chips worden afge-10 ven is in het algemeen een vakje in een tray. Bij toepassing van de uitvinding behoeven de trays niet heen en weer te schuiven en kunnen zij telkens een stap verder worden geschoven, wanneer een rij vakjes met chips is gevuld. Daardoor kan voor de toevoer, vulling en afvoer van de 15 trays worden volstaan met een constructie, waarin twee stapelhouders voor een stapel trays voor het opnemen van chips elk zijn voorzien van een op en neer beweegbare ondersteuning voor een stapel trays en van middelen om een tray van opzij te dragen, waarbij verder een transportin-20 richting van het gebied van de ene stapelhouder naar dat van de andere loopt.

Gebleken is, dat de uitvinding ook een belangrijke verbetering kan brengen bij inrichtingen voor het verwijderen van 25 chips uit een dragervel, waarin de chips op andere wijze worden losgesneden dan in het bovenstaande is omschreven.

Bovendien is gebleken, dat de uitvinding goed toepasbaar is, wanneer een aantal chips tegelijkertijd wordt losge-30 sneden, waarbij er dan evenveel aanvatinrichtingen zijn als chips, die tegelijkertijd worden losgesneden dan wel een gecombineerde aanvatinrichting gebruikt wordt met de mogelijkheid evenveel chips aan te vatten als er tegelijkertijd worden losgesneden.

35

Dienovereenkomstig voorziet een verder aspect van de uitvinding er bij een inrichting voor het uit een dragervel verwijderen van één of meer losse chips, voorzien van een aanvatinrichting voor die chips en van een bewegingsinrich- 10 00 807.

-5- ting om de aanvatinrichting van de plaats waar de chips in het dragervel aanwezig zijn te bewegen naar een afgeef-plaats, in, dat de bewegingsinrichting twee aanvatinrich-tingen draagt, die elk gedragen worden door één van twee 5 evenwijdige geleidingen, die elk een dwarsarm dragen, die een houder voor een aanvatinrichting draagt en dat bestu-ringsmiddelen aanwezig zijn om eerst door verplaatsing in de richting van de desbetreffende dwarsarm een aanvatinrichting boven één of meer chips te brengen en deze aan te 10 vatten, vervolgens de houder in de lengterichting van de geleidingen te laten bewegen en de desbetreffende aanvatinrichting de chips te laten lossen en de houder terug te bewegen langs zijn dwarsarm en terug langs zijn geleiding, waarbij de tweede houder een overeenkomende beweging uit-15 voert, zodanig dat slechts één houder langs zijn door één van de geleidingen gedragen dwarsarm in de richting naar de andere geleider toe is verplaatst, wanneer de houders dwars op de geleidingen tegenover elkaar liggen.

20 De uitvinding wordt in het onderstaande toegelicht aan de hand van de schematische tekening, waarin: fig . 1 een bovenaanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding; 25 fig. 2 een doorsnede toont door de inrichting voor het opnemen van een chip; en fig. 3a, 3b, 3c en 3d schematisch de bewegingen van de aanvatinrichtingen weergeven.

30 In fig. 1 zijn met 1 en 3 de bovenstangen aangeduid van geleidingen 1,2,3 en 4 (zie fig. 2). Tussen de geleidingen 1 en 2 bevindt zich een schroefspil 5, die met een stapmo-tor 6 in draaiing kan worden gebracht en waarop een niet getekende moer loopt van een houder 8, die een motor 9 35 draagt voor verplaatsing langs een niet getekende dwarsarm van een chip-aanvatinrichting 10. Uiteraard zijn in verband met stangen 3 en 4 identieke onderdelen aangebracht, die niet nader besproken behoeven te worden.

1000 6ü?.

-6-

Verder is in fig. 1 de baan 11 zichtbaar, waar langs een strip met een aantal chips wordt toegevoerd. Uiteraard is het mogelijk dat er in de richting van de baan 11 één rij chips ligt, maar ook twee of drie enzovoorts is mogelijk.

5 Dan zijn evenwel ook de aanvatinrichtingen gesplitst in twee of drie stuks, die synchroon bediend kunnen worden. Verder is in fig. 1 een ontstapelplaats 12 aangegeven, waar mede van een stapel trays steeds de onderste op een transportband 13 kan worden gezet, die naar een traystapelaar 14 10 loopt. Tussen de ontstapelaar 12 en de stapelaar 14 worden de trays trapsgewijze bestuurd en met chips gevuld. Daarbij kan de besturing er voor zorgen, dat in de tray een rij chips wordt afgegeven, waarbij de beweging langs de banen 1.2.3 en 4 aan de afgeefplaats wordt aangepast.

15

De ontstapelaar 12 en stapelaar 14 zijn op zichzelf bekend. Zij hebben elk een lift 15 of 16 en bestuurbare in horizontale richting beweegbare vasthoudlippen 17. Wanneer een stapel op de lippen 17 is gelegd kan de lift 15 naar boven 20 worden bewogen tot de onderste plaat door de lift gedragen wordt, waarna de lippen 17 worden teruggetrokken en de stapel over de hoogte van één tray zakt. Dan worden de lippen 17 weer naar binnen geschoven en vervolgens de onderste tray door verder naar beneden bewegen van de 25 lippen op de transportband geplaatst. Aan de afvoerzijde gebeurt het omgekeerde.

Zoals in het bijzonder uit fig. 2 blijkt is elke geleiding 1.2.3 of 4 voorzien van een stappenmotor 18 respectievelijk 30 19, die de schroefspil 5 of de overeenkomende schroefspil kan aandrijven, die dan een moer, die met een blok 8 is verbonden axiaal verplaatst. De schroefspil en de moer staan in verband met de vereiste precisie onder onderlinge veerspanning.

35

Aan het blok 8 bevindt zich een stappenmotor 19, die een aanvatinrichting 10 in horizontale richting dwars op de geleiding 1,2 kan verplaatsen. De aanvatinrichting 10 is voorzien van een stappenmotor ter verplaatsing in neer- 10 00 807.

-7- waartse richting voor het opvatten van een chip.

De lossnijinrichting voor de chip bestaat uit een mesge-deelte 20, dat via trekstangen 21 verbonden is met een 5 aandrijfinrichting, die in wezen bestaat uit een schuin oplopend vlak 22 en een plunjer 23, die onder invloed van een pneumatische cilinder 24 langs het oplopende vlak beweegt, waardoor de messen 20 naar beneden wordt getrokken. Binnen de messen kan een naar het midden gebrachte 10 aanvatinrichting naar beneden bewogen worden. Deze heeft aan zijn benedenzijde een niet getekende zuignap die aan het einde van zijn beweging met onderdruk wordt verbonden en daardoor de chip aanvat.

15 Beneden de constructieplaat 25, waarop zich een matrijsondersteuning 26 en een tegenmatrijs 27 voor de messen 20 bevindt heerst een verlaagde druk, zodat via de buis 28 eventuele snippers of dergelijke en stof vanaf de plaats waar zich de chips bevinden kunnen worden afgezogen.

20

In fig. 3 is een schema weergegeven van de bewegingen van twee aanvatorganen, aangeduid met a en b. In fig. 3a bevindt het aanvatorgaan a zich in zijn teruggetrokken stand ter hoogte van de plaats waar de chips worden opgenomen, 25 terwijl aanvatorgaan b zich eveneens in teruggetrokken stand bevindt, maar op de afgifteplaats van de chips.

In de tweede fase, weergegeven in fig. 3b bevindt a zich in de centrale plaats boven de lossnijinrichting voor de 30 chips, terwijl b langs zijn geleiding is terugbewogen tot eveneens de opneemplaats, maar ten opzichte van zijn geleiding is teruggetrokken.

In fig. 3c is a, na de chip te hebben afgegeven, in zijn 35 teruggetrokken stand gebracht en is b in zijn stand boven de opneemplaats gebracht.

In fig. 3d is a teruggevoerd naar zijn teruggetrokken stand ter hoogte van de opneemplaats en is b in de uitgestoken 10 00 807 : -8- stand boven de afgeefplaats. Daarna komt de toestand van fig. 3a met a in zijn teruggetrokken stand bij de opneem-plaats en b in zijn teruggetrokken stand bij de afgeefplaats. Hierna treedt de cyclus van voren af aan in wer-5 king.

Het zal duidelijk zijn, dat het slechts noodzakelijk is, dat steeds wanneer a of b diametraal tegenover elkaar liggen er slechts één de uitgestoken stand is.

10

Zoals in fig. 2 zichtbaar is zijn er kleine pneumatische cilindertjes 29 aangebracht, die een aanvatorgaan zoals 10 in de ene of de andere richting kunnen zwenken over een hoek van 90°. Deze zwenkbeweging zal voor aanvatorgaan a 15 worden uitgevoerd in de fase tussen 3b en 3c. Dan wordt er weer teruggezwenkt in de fase tussen 3d en 3a.

Doordat bij deze uitvoeringsvorm van de uitvinding er twee aanvatorganen zijn voor het aanvatten en afvoeren naar een 20 tray van een chip, wordt met de uitvinding een snelheidsverhoging van nagenoeg een factor twee bereikt. Dit vormt een belangrijk gegeven omdat de chipverwijderinrichting in de praktijk de snelheid van een pers voor het vormen en buigen van aansluituitsteeksels bepaalt. Ook staat de 25 uitvinding een verhoging van de lineaire snelheden toe, omdat de chips met de zuignappen zeer betrouwbaar worden vastgehouden en snel kunnen worden gelost door een korte drukimpuls.

30 Een goedkope en eenvoudige, niet getekende inrichting voor het aanvatten van een zich op een toevoerplaats bevindende chip en het afgeven daarvan op een afvoerplaats kan ook twee aanvatinrichtingen bevatten, die mechanisch met elkaar in tegengestelde zin zijn gekoppeld, bijvoorbeeld door 35 middel van een band met twee lijnstukken, die deel uitmaken van een gesloten lus. Deze lijnstukken zijn dan elk met een aanvatinrichting gekoppeld, die verder elk door een eigen geleiding zijn geleid met een de tegenover liggende geleiding naderend afgebogen gedeelte.

1000 80/, -9-

De ene geleiding laat zijn aanvatorgaan aan een einde van zijn baan bij de afleverplaats van de chips afbuigen naar de andere geleiding en deze andere heeft afbuiging naar de eerste toe bij de toevoerplaats. De baan van de beide 5 geleidingen wordt daarbij in tegengestelde richting doorlopen. Omdat de afbuigingen in twee verschillende helften van de geleidingen plaats hebben zullen de geleide aanvatorga-nen elkaar niet treffen.

10 Bij de afgeefplaats kan dan, op overigens bekende wijze, een doorschuiforgaan aanwezig zijn, dat de chips in op zichzelf bekende platte kunststof buizen schuift.

10 00 80?.

Claims (8)

1. Inrichting voor het uit een dragervel verwijderen en op een afgeefplaats afgeven van één of meer chips, die aan hun randen via contact-uitsteeksels met het dragervel zijn verbonden, voorzien van een snij inrichting voor het snijden 5 van de chips, en een aanvatinrichting voor de chips om hen aan te vatten, mee te nemen en op een afgeefplaats af te geven, met het kenmerk, dat de snij inrichting een gedurende de afsnijding stilstaande ondersteuning voor de chips heeft en een snij stempel, dat bij het einde van zijn snijslag de 10 chips omgeeft, dat de aanvatinrichting voor elke chip binnen het snij stempel ligt en van één of meer zuignappen is voorzien voor het aanvatten van de chips en het meenemen van hen naar één of meer afgeefplaatsen om hen aldaar door verhoging van de druk in de zuignappen af te geven. 15

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zuignappen met leidingen zijn verbonden, die via kleppen aansluiting kunnen geven aan een onderdrukbron of een overdrukbron. 20

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, voorzien van een bewegingsinrichting voor de aanvatinrichting, met het kenmerk, dat de bewegingsinrichting een rechtlijnige geleiding heeft met een eerste aandrijfinrichting om de aanvat- 25 inrichting langs de geleiding te verplaatsen, een tweede aandrijfinrichting om de vasthoudinrichting loodrecht op de geleiding te verplaatsen en een derde aandrijfinrichting om de vasthoudinrichting loodrecht op deze beide verplaatsingen op en neer te bewegen. 30

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat twee onderling evenwijdige geleidingen aanwezig zijn ter weerszijden van de plaats waar de chips worden losgesneden en dat langs elke geleiding een houder voor een dwarsarm 35 beweegbaar is, welke dwarsarmen elk een draagorgaan voor een aanvatinrichting dragen, die op en neer beweegbaar zijn, waarbij de bewegingen van de aanvatinrichtingen onder 10 00 807. -11- bestuur van een besturingsinrichting staan, die is ingericht slechts één van de aanvatinrichtingen in de baan midden tussen de beide geleidingen op overeenkomende plaatsen van deze geleidingen toe te laten. 5

5. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de of elke aanvatinrichting is voorzien van een rotatiemechanisme om een aangevatte chip over een van tevoren bepaalde hoek, bij voorkeur 10 een rechte hoek in beide draairichtingen te draaien.

6. Inrichting volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat de of elke geleiding twee evenwijdige geleidingsstangen heeft en een schroefspil, waarbij de geleidingsstangen een 15 blok dragen, dat geleid is op de stangen en vast verbonden is met een moer, die op de schroefspil schroeft.

7. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee stapelhouders voor 20 een stapel trays voor het opnemen van chip elk zijn voorzien van een op en neer beweegbare ondersteuning voor een stapel trays en van middelen om een tray van opzij te dragen, waarbij verder een transportinrichting van het gebied van de ene stapelhouder naar dat van de andere 25 loopt. 1 10 00 SOF Inrichting voor het uit een dragervel verwijderen van één of meer losse chips, voorzien van een aanvatinrichting voor die chips en van een bewegingsinrichting om de aanvat- 30 inrichting van de plaats waar de chips in het dragervel aanwezig zijn naar een afgeefplaats te bewegen, met het kenmerk, dat de bewegingsinrichting twee aanvatinrichtingen draagt, die elk gedragen worden door één van twee evenwijdige geleidingen, die elk een dwarsarm dragen, die een 35 houder voor een aanvatinrichting draagt en dat besturings-middelen aanwezig zijn om eerst door verplaatsing in de richting van de desbetreffende dwarsarm een aanvatinrichting boven één of meer chips te brengen en deze aan te vatten, vervolgens de houder in de lengterichting van de -12- geleidingen te laten bewegen en de desbetreffende aanvatin-richting de chips te laten lossen en de houder terug te bewegen langs zijn dwarsarm en terug langs zijn geleiding, waarbij de tweede houder een overeenkomende beweging uit-5 voert, zodanig dat slechts een houder langs zijn door één van de geleidingen gedragen dwarsarm in de richting naar de andere geleider toe is verplaatst, wanneer de houders dwars op de geleidingen tegenover elkaar liggen.

9. Inrichting voor het opnemen met een aanvatorgaan van een chip op een toevoerplaats voor chips en het afgeven daarvan op een afgeefplaats, met het kenmerk, dat twee aanvatin-richtingen elk langs een eigen geleiding zijn geleid, welke geleidingen elk een de andere geleiding naderend afgebogen 15 deel hebben, welke afgebogen delen voor de ene geleiding in de helft bij de toevoerplaats en voor de andere geleiding in de helft bij de afvoerplaats ligt, waarbij de aanvatin-richtingen door de geleidingen worden geleid en mechanisch in hun beweging langs de geleidingen met elkaar zijn gekop-20 peld. 10 00 807.