BE904557A - Traproostervuurhaard, met gekoeld traprooster en modulair warmtereflecterend gewelf, voor het verbranden van alle brandstoffen. - Google Patents
Traproostervuurhaard, met gekoeld traprooster en modulair warmtereflecterend gewelf, voor het verbranden van alle brandstoffen. Download PDFInfo
- Publication number
- BE904557A BE904557A BE1/011471A BE1011471A BE904557A BE 904557 A BE904557 A BE 904557A BE 1/011471 A BE1/011471 A BE 1/011471A BE 1011471 A BE1011471 A BE 1011471A BE 904557 A BE904557 A BE 904557A
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- staircase
- grate
- grille
- hollow
- firebox
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24H—FLUID HEATERS, e.g. WATER OR AIR HEATERS, HAVING HEAT-GENERATING MEANS, e.g. HEAT PUMPS, IN GENERAL
- F24H1/00—Water heaters, e.g. boilers, continuous-flow heaters or water-storage heaters
- F24H1/22—Water heaters other than continuous-flow or water-storage heaters, e.g. water heaters for central heating
- F24H1/24—Water heaters other than continuous-flow or water-storage heaters, e.g. water heaters for central heating with water mantle surrounding the combustion chamber or chambers
- F24H1/26—Water heaters other than continuous-flow or water-storage heaters, e.g. water heaters for central heating with water mantle surrounding the combustion chamber or chambers the water mantle forming an integral body
- F24H1/28—Water heaters other than continuous-flow or water-storage heaters, e.g. water heaters for central heating with water mantle surrounding the combustion chamber or chambers the water mantle forming an integral body including one or more furnace or fire tubes
- F24H1/285—Water heaters other than continuous-flow or water-storage heaters, e.g. water heaters for central heating with water mantle surrounding the combustion chamber or chambers the water mantle forming an integral body including one or more furnace or fire tubes with the fire tubes arranged alongside the combustion chamber
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F22—STEAM GENERATION
- F22B—METHODS OF STEAM GENERATION; STEAM BOILERS
- F22B37/00—Component parts or details of steam boilers
- F22B37/02—Component parts or details of steam boilers applicable to more than one kind or type of steam boiler
- F22B37/10—Water tubes; Accessories therefor
- F22B37/14—Supply mains, e.g. rising mains, down-comers, in connection with water tubes
- F22B37/146—Tube arrangements for ash hoppers and grates and for combustion chambers of the cyclone or similar type out of the flues
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23B—METHODS OR APPARATUS FOR COMBUSTION USING ONLY SOLID FUEL
- F23B1/00—Combustion apparatus using only lump fuel
- F23B1/16—Combustion apparatus using only lump fuel the combustion apparatus being modified according to the form of grate or other fuel support
- F23B1/20—Combustion apparatus using only lump fuel the combustion apparatus being modified according to the form of grate or other fuel support using step-type grate
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23H—GRATES; CLEANING OR RAKING GRATES
- F23H3/00—Grates with hollow bars
- F23H3/02—Grates with hollow bars internally cooled
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23H—GRATES; CLEANING OR RAKING GRATES
- F23H7/00—Inclined or stepped grates
- F23H7/06—Inclined or stepped grates with movable bars disposed parallel to direction of fuel feeding
- F23H7/08—Inclined or stepped grates with movable bars disposed parallel to direction of fuel feeding reciprocating along their axes
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23L—SUPPLYING AIR OR NON-COMBUSTIBLE LIQUIDS OR GASES TO COMBUSTION APPARATUS IN GENERAL ; VALVES OR DAMPERS SPECIALLY ADAPTED FOR CONTROLLING AIR SUPPLY OR DRAUGHT IN COMBUSTION APPARATUS; INDUCING DRAUGHT IN COMBUSTION APPARATUS; TOPS FOR CHIMNEYS OR VENTILATING SHAFTS; TERMINALS FOR FLUES
- F23L1/00—Passages or apertures for delivering primary air for combustion
- F23L1/02—Passages or apertures for delivering primary air for combustion by discharging the air below the fire
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23M—CASINGS, LININGS, WALLS OR DOORS SPECIALLY ADAPTED FOR COMBUSTION CHAMBERS, e.g. FIREBRIDGES; DEVICES FOR DEFLECTING AIR, FLAMES OR COMBUSTION PRODUCTS IN COMBUSTION CHAMBERS; SAFETY ARRANGEMENTS SPECIALLY ADAPTED FOR COMBUSTION APPARATUS; DETAILS OF COMBUSTION CHAMBERS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- F23M5/00—Casings; Linings; Walls
- F23M5/06—Crowns or roofs for combustion chambers
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23H—GRATES; CLEANING OR RAKING GRATES
- F23H2900/00—Special features of combustion grates
- F23H2900/03021—Liquid cooled grates
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24H—FLUID HEATERS, e.g. WATER OR AIR HEATERS, HAVING HEAT-GENERATING MEANS, e.g. HEAT PUMPS, IN GENERAL
- F24H2230/00—Solid fuel fired boiler
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Thermal Sciences (AREA)
- Solid-Fuel Combustion (AREA)
Abstract
Traproostervuurhaard voor het verbranden van zowel laag als hoog calorische, vaste brandstoffen gekenmerkt door het traprooster dat hol is en deel uitmaakt van een circuit dat doorstroomd wordt met een afkoelend fluidum, door een gewelf dat de geheel of gedeeltelijk gesloten bovenbegrenzing van een boven het rooster, onder de rookgasafvoer, en tussen de zijwanden van de vuurhaard gelegen tunnel vormt en door zoneverdeling van primaire en secundaire luchttoevoer en van de beweging van het voortduwmechanisme.
Description
<Desc/Clms Page number 1> BESCHRIJVING BEHORENDE BIJ DE OCTROOIAANVRAGE van VYNCKE N. V.-Gentsesteenweg 224 te 8730 HARELBEKE Betreffende EMI1.1 "Traproostervuurhaard, met gekoeld traprooster en modulair warmtereflecterend gewelf, voor het verbranden van alle brandstoffen". De uitvinding heeft betrekking op een traproostervuurhaard, in het bijzonder op de inrichting van de vuurhaard van een dergelijke traproostervuurhaard, voor het verbranden van vaste brandstoffen met behoud van olie-of gasstook. Traproosters werden ontworpen voor brandstoffen met een betrekkelijk lage verbrandingswaarde en met een be- rekkelijk hoog gehalte aan water en as. Met een dergelijk rooster is het mogelijk bruinkool, houtzaagsel, kolenslik, palmpitten, enz.... te branden. De bedoelde brandstoffen zijn doorgaans minderwaardig van kwaliteit en vergen daardoor een groter roosteroppervlak. Dit oppervlak wordt bekomen door het rooster schuin uit te voeren waarbij de roosterstaven onder de vorm van horizontale platen als de treden van een trap boven elkaar liggen. De bovenaan toegevoerde brand- EMI1.2 stof zakt automatisch gen .. de treden een natuur. De eventueel nog vochtige c2 brandstof wordt op het bovenste gedeelte van het rooster c2 gedroogd en ontgast. Onderaan loopt het traprooster uit op een vlak naverbrandingsrooster met voorzieningen voor C > de afvoer van de asse. De roosterstaven zijn steeds over een groot opper- <Desc/Clms Page number 2> vlak met de gloeiende brandstof in aanraking en hebben dus veel te lijden, niet alleen vaT1 ode hitte maar ook van-de beweging van de brandstof naar beneden toe. De levensduur van een dergelijk traprooster is daardoor beperkt. Anderzijds worden de gekende verbrandingssystemen voor vaste brandstoffen gekenmerkt door een strenge brandstofdefinitie ten gevolge van beperkte regelingsmogelijkheden, Bestaande verbrandingssystemen zijn bijvoorbeeld beperkt tot minderwaardige brandstoffen. Verbrandingssystemen die met verschillende vormen van vaste brandstof werken, blijken echter niet voor handen. Het doel van de uitvinding is enerzijds voor het genoemd slijtageprobleem een oplossing te bieden en anderzijds een verbrandingssysteem te verschaffen dat zowel met hoog als met laag calorische vaste brandstoffen te stoken is. Dat laatste betekent dat met een en dezelfde ketel, mits een correcte instelling van alle regelingsmogelijkheden, een brede waaier van brandstof verstookt kan worden : o. a. fossiele brandstoffen zoals steenkool enz... en mi : ts hetinbreng- en van een brander : stookolie of gas ; agrarische brandstoffen zoals hout, palmpitten, enz... ; en van afval afgeleide brandstoffen. De traproostervuurhaard, volgens de uitvinding, voor het verbranden van vaste brandstoffen wordt gekenmerkt door een hol traprooster doorstroomd met een afkoelend fluidum. Verder wordt de traproostervuurhaard volgens de uitvinding, gekenmerkt door een warmtereflecterend gewelf dat de geheel of gedeeltelijk gesloten bövenbegrenzing van een EMI2.1 boven het rooster en tussen de zijwanden van de vuurhaard ge- 0 "le-en tunnel vormt en dat, vertrekkend van zijn laagste punt, c'pn lengte heeft., De traproostervuurhaard volgens de uitvinding wordt 0 verder gekenmerkt door een in toevoer van 0 CD regelbareprimaire en/of secundaire lucht en een over zones in te stel- len dynanisch voortduwmechanisme. <Desc/Clms Page number 3> De verschillende genoemde kenmerken van de traproostervuurhaard volgens de uitvinding laten een regeling-van de rookgasterugleiding, van de luchttoevoer en het voort- duwmechanisn1'e toe waardoor de op de verbranding inwerkende factoren in de traproostervuurhaard volgens de uitvinding aan te passen zijn aan de karakteristieken van de vaste brandstof. Als voorbeeld, zonder enig begrenzend karakter, volgt hierna, ter aanduiding van vordere mogelijkheden en voordelen, een uitvoerige beschrijving van twee mogelijke uitvoeringsvormen. van de traproostervuurhaard volgens de uitvinding opgenomen in een waterhittingsinrichting. Deze beschrijving verwijst naar bijgevoegde tekeningen, waarin : Figuur 1 een langsdoorsnede is van een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van de traproostervuurhaard, volgens de uitvinding, met aanduiding van het hydraulisch circuit, de rookgasteruggeleiding, het voortduwmechanisme en de onderverdeling van de primaire luchttoevoer. (AA op figuren 2 en 3). Figuur 2 een vooraanzicht op het hydraulisch circuit van de eerste uitvoeringsvorm met de kapel en het watergekoeld traprooster met aanduiding van de ketelromp is. (BB op figuur 1). Het voortduwmechanisme en de onderverdeling van de primaire en secundaire luchttoevoer zijn hier niet weergegeven. Figuur 3 een dwarsdoorsnede van de eerste uitvoerings- vorm is. (CC op figuur 1).'Het voortduwmechanisme is niet weergegeven. Figuur 4 een perspectief zieht op een tweedelig be- tongewelf voor de rookgasteruggeleiding is. Figuur 5 een langsdoorsnede is van een volledig afgewerkte traproostervuurhaard volgens een tweede uitvoerings- vorm (DD op figuur. 6). Figuur 6 een dwarsdoorsnede is van een volledig afge- werkte traproostervuurhaard volgens de tweede uitvoerings- vorm. (EE op figuur 5). <Desc/Clms Page number 4> EMI4.1 De eerste uitvoeringsvorm is die waarbij de trapf roostervuurhaard de is binnen een overkoepelende pijpenbundel, kapel genoemd, die aangesloten is op eet hoger opgestelde ketelromp, met of zonder stoomruimte, en die samen met die ketel het hydraulisch circuit vorm. t. De traproostervuurhaard volgens de uitvinding wordt enerzijds gekenmerkt door een gekoeld traprooster, figuren 1 en 2. Het traprooster (1), met onderaan een vlak naverbran- dingsrooster (2), bestaat uit twee coll ctoren (3), die als het ware de bomen van de trap vormen, waartussen holle roosterprofielen (4), die de treden van de trap vormen en die onderaan het vlakke naverbrandingsrooster (2) vormen, opgehangen zijn. Een dergelijke collector (3) bestaat uit een lange koker die via zijn beide uiteinden aangesloten is op het hydraulisch circuit van de ketel. Het rooster is dus volledig hol zodat het met water doorstroomd kan worden. Het hydraulisch circuit bestaat uit een kapel (5) aangesloten op een ketelromp (6) met vlampijpen. De kapel (5) bestaat uit twee zijcollectoren (7) en een bovencollector (8). Elke zijcollector (7) is met de bovencollector (8) verbonden via een reeks stijgpijpen (9). Boven-en zijcollectoren (resp. 8 & 7) zijn verbonden met de ketelromp (6). De in de vuurhaard afgegeven warmte verhit het water in de stijgpijpen (9). De hete rookgassen verhitten het water in de ketel- romp (6) als ze door de vlampijpen gaan. De collectoren EMI4.2 (3) van het traprooster een verbindingsbuis die beide (7) onder- (l) zijn onderaan aangesloten opling en met de ketelromp (6) verbindt. Bovenaan zijn de collecteren (3) met de bovencollectoren (8), die op zijn EMI4.3 beurt terug naar de ketelromp (6) tl verbonden. Z > Het gekoeld traprooster van de traproostervuurhaard 0 leivolgens de. uitvinding heeft een dubbel voordeel. Enerzijds is de levensduur van een gekoeld traprooster veel groter dan die van een klassiek traprooster aangezien het afkoelend <Desc/Clms Page number 5> EMI5.1 fluidum het materiaal van het traprooster op een min of meer constante temperatuur houdt en op die manier al te hoge temperaturen en al te extreme temp-eratuurvariaties beperkt. Anderzijds verloopt de verbranding gelijkmatiger en gecontroleerder door de afkoeling in het traprooster. Verder zorgt het circulatiewater in het traprooster voor een, weliswaar beperkte, aanvullende opwarming van de bovenaan ingebrachte brandstoffen. Anderzijds wordt de traproostervuurhaard volgens de uitvinding gekenmerkt door een warmtereflecterend gewelf dat tot op een regelbare hoogte van het traprooster de geheel of gedeeltelijk gesloten bovenbegrenzing van een boven het rooster en tussen de zijwanden van de vuurhaard gelegen tunnel vormt. Een dergelijk warmtereflecterend gewelf wordt bijvoorbeeld opgebouwd met verschillende naast elkaar gelegen, tweedelige betongewelven (10) die in het midden van de vuurhaard steunen op een watergekoelde draagpijp (11). en opzij op de vuurvaste bekleding (12) van de vuurhaard (fig. 1 en 3, streep- EMI5.2 lijn fig. De draagpijp (11) is aan de voorzijde van de kapei rechtstreeks op de ketelromp (6) aangesloten en 2).loopt over een eerste zone horizontaal, over een tweede zone evenwijdig met het hellend traprooster (1) en over een derde zone verticaal naar de bovencollector (8). Op deze manier EMI5.3 L van te nadelige temperatuursinvloeden. C > de draagpijp (11) opgenomen in het hydraulisch circuitDe betongewelven (10), figuur 4, zijn vervaardigd uit een vuurvast, warmtereflecterend materiaal en hebben een zodanige vorm dat ze op de draagpijp (11) en op de vuurvaste , bekleding (12) van de vuurhaard passen. Als beide delen (13) van een betongewelf (10) tegen elkaar. worden geplaatst, vormen ze onderaan een holte (14) die op de draagpijp (11) past. Metdezebetongewelvenkandevuurhaardvertrekkendvanhet laagste punt van de draagpijp naar boven toe regelbaar afge- dekt worden zodat een scherm ontstaat tussen de vuurhaard <Desc/Clms Page number 6> en de afvoer (15) van de rookgassen . De warme rookgassen worden door dit scherm over een regelbaar gedeelte van het traprooster (1) geleid (dikke pijl) en strijken-dan over de op het rooster naar beneden zakkende brandstof waardoor deze gedroogd wordt. De mate waarin de rookgassen teruggeleid worden vooraleer ze door de vlampijpen in de ketelromp (6) gaan is regelbaar door het regelen van de lengte van dit warmtereflecterend gewelf. Deze lengte is in te stellen door het wegnemen of bijplaatsen van tweedelige betongewelven (10). Voor droge brandstof-is deze terugleiding niet nodig : het warmtereflecterend gewelf dient geheel of gedeeltelijk verwijderd te worden door het uitnemen van betongewelven (10). Voor erg vochtige brandstof is deze terugleiding wel nodig of dit warmtereflecterend gewelf wordt tot hoog langs het traprooster (1) opgebouwd met betongewelven (10). Naast deze regelmogelijkheid biedt het warmtereflecterend gewelf het voordeel dat de verbrandingsgassen langer in de verbrandingskamer verbl'ijven zodat de rookgassen volledig uitbranden en de verbrandingswarmte van de brandstof maximaal benut wordt. Verder wordt de traproostervuurhaard volgens de uitvinding gekenmerkt door een in zones regelbare toevoer van primaire en/of secundaire lucht, figuren 1 en 3. De primaire lucht is de lucht die onder het rooster toestroomt en door het rooster heen de verbranding voedt. Secundaire lucht is de lucht die boven het rooster toestroomt voor het voeden van de verbranding'van nog brand bare bestanddelen in de rook- gassen. De ruimte onder het traprooster (1) wordt door EMI6.1 luchtverdelingstrechters drie onderwindzones -. Onderaan is elke voorzien van een met een regelklep (17) geheel'of gedeeltelijk afsluitbare opening (18). De primaire luchtstroom kan vrij binnen- EMI6.2 stromen de luchtverdelingstrechters kan aangeblazen t worden met een ventilator of kan aangezogen worden door de CD aanzuiging van de rookgassen. De regelkleppen (17) kunnen <Desc/Clms Page number 7> in,ofwel manueel ingesteld worden of kunnen automatisch gestuurd' door middel van een servomotor ingesteld worden. In de vuurhaard zijn er in dit laatste geval registratie-eenheden opgesteld die de'waarden van bepaalde parameters op verschillende plaatsen in de vuurhaard opnemen en die gegevens doorsturen naar de sturing die op zijn beurt de regelkleppen (17) instelt. Op. deze manier kan de toevoer van al of niet voorverwarmde primaire lucht over de verschillende zone. s optimaal ingesteld worden voor een maximale verbranding. EMI7.1 De zoneverdeling van de secundairelucht wordt gereaC > liseerd door verschillende boven het traprooster (1) uitmondende luchtpijpen (19). De openingen (33) in de vuurvaste EMI7.2 bekleding (12), waarin. de luchtpijpen (19) uitmonden, zijn 0 p aan elke zijde van en evenwijdig met het traprooster (1) verdeeld over de lengte van datrooster. In elke luchtpijp (19) zit er een klep (20) die het debiet van de luchttoevoer regelt. De luchttoevoer van secundaire lucht kan terug vrij gebeuren ofwel door aanblazen of aanzuigen veroorzaakt worden. De instelling van de verschillende kleppen (20) kan terug manueel of automatisch gestuurd gebeuren. Traproosters dienen soms van een voortduwmechanisme voorzien te worden omdat grote roosteroppervlakken een belemmering zijn voor de zakkende beweging van de brandstof. Het voortduwmechanisme zorgt dan voor een gelijkmatig zakken vandebrandstof. Eendergelijkvoortduwmechanismewordt bijvoorbeeld gerealiseerd door horizontaal bewegende rooster- stav. e ? i of treden. Een andere uitvoeringsvorm is die waarbij pr over elke trede een duwplaat een horizontale heen en weer- gaande beweging uitvoert in de breedtezin van elke trede. De op de treden liggende brandstof wordt op die manier door de duw- platen over de voorrand van elke tred, geduwd. EMI7.3 Een volgend kenmerk t over verschillende zones te regelen is. Een dergelijke regeling is b1jvoorbeeld eren, figuur 1. <Desc/Clms Page number 8> Elke duwplaat (21) is op een frame (22) bevestigd. Onder het traprooster zijn er drie dergelijke frames (22) beweegbaar'op- gesteld. Elk frame (22) kan over een afstand gelijk aan de breedte *ran een roosterprofiel (4) heen en weer bewegen (kleine pijltjes) en wordt door eigen pneumatische cilinders (23), aangedreven. Lange stangen (24) zijn draaibaar met de zuigerstang van elke pneumatische cilinder (23) en met elk frame (22) verbonden. De stangen (24) lopen door luchtdichte pijpen (29) zodat de luchtverdelingstrechters (16) niet onderling verbonden zijn. De frequentie en de slaglengte van elke pneumatische-cilinder (23) is in te stellen zodat de beweging van de tot elke verschillende zone behorende duwplaten (21) regelbaar is. Door de scharnierende verbinding tussen de zuigerstang van elke pneumatische cilinder (23) en de frames (22), kunnen de duwplaten (21) ook een heen-en weergaande beweging uitvoeren over de roosterprofielen (4) waar- bij'. voorrand van de duwplaten (21) onder een in te stellen en eventueel vari rende hoek staat tot de voorraad van het roosterprofiel (4). Ou die manier bekomt men een dynamisch voortduwmechanisme. Een tweede uitvoeringsvorm is die waarbij de traproostervuurhaard volgens de uitvinding opgesteld is in de ketelromp. Een dergelijke opstelling bestaat in wezen uit een grote cilindrische ketel waarbinnen er een tweede cilinder, de vuurhaard, is opgesteld waarin de verbranding plaatsgrijpt. De in de vuurhaard geproduceerde warmte verhit rechtstreeks EMI8.1 het water in de ketelromp. De uit de vuurhaard afgevoerde CD rookg'assen worden-door-vlampijpen, die door de ketelromp Lopen, gevoerd en geven daar hun resterende warmte af aan het water. Het watergekÌelde traprooster (l), van de traproos- stervuurhaard volgens de uitvinding, wordt bij d-eze uitvoe- EMI8.2 ringsvorm, zijde van de vuurhaard (25) opgestelde collectoren (3) die via .. hun beide uiteinden door de buitenwand van de vuurhaard (25) heen in verbinding staan met de met wa'ter gevulde ruimte <Desc/Clms Page number 9> figuur 5 en 6, gerealiseerd door twee aan elk-etussen vuurhaardenk-et, elromp (resp. 25 & 26), zodat die collectoren (3) met water doorstroom'd worden. De collectoren (3) vormen als het ware een soort loopleiding. Beide collec- toren (3) zijn op hun beurt onderling verbonden met holle roosterprofi-elen (4) die dus ook met water uit de ketelromp (26) doorstroomd worden en die de treden van het traprooster (1) vormen. -- Het warmtereflecterend geweif wordt met dezelfde betongewelven (10) opgebouwd. Deze betongewelven ( 10) steunen op de bovenkant van de vuurvaste bekleding (12) van de zijwan- den van de vuurhaard (25) en op een draagpijp (11) die, net zoals de collectoren (3), via zijn uiteinden door de buiten- wand van de vuurhaard (25) heen in verbinding staat met de met water gevulde ruimte tussen vuurhaard en ketelromp (resp. 25 & 26), zodat die draagpijp (11) met water doorstroomd wordt. De rookgassen dienen terug om het gewelf heen te stromen om door de rookgasopening (27) in de vlampijpen (28) te komen. Door, het aanbrengen of wegnemen van betongewelven (10) wordt de weg van de rookgassen bepaald. Het per zone instelbaar voortduwmechanisme wordt op dezelfde wijze gerealiseerd als bij de eerste uitvoerings- vorm. De duwplaten (21) zijn op verschillende fram s (22) gemonteerd. Elk frame (22) wordt door twee of meer pneuma- tische cilinders (23) via stangen (24) aangedreven met dezelf- de instelmogelijkheden voor frequentie en slaglengte. De zoneverdeling van primaire en secundaire luehttoe- voer gordt bij deze tweede uitvoeringsvorm op meer rudimen- taire wijze gerealiseerd. De ruimte onder het traprooster (I) wordt met tussenschotten (30) in drie zones (31) onderver- fideel. Elke zone (31) staat via een luchtregeldeur (32) in verbinding met de buitenomgeving. Met deze luchtregel- deuren (32) kan de luchttoevoer in. elke zone (31) geregeld worden. De Stangen (24) lopen terug door luchtdichte pijpen (29) ofh de zones (31) volledig te scheiden. De secundaire lucht wordt aangevoerd via luchtpijpen (37), die door de <Desc/Clms Page number 10> buitenwand van de ketelromp (2'6) en de buitenwand van de vuurhaard (25) heen lopen en die uitmonden in-openingen (-33) in de vuurvaste bekleding (12) van de zijwanden van de vuur- EMI10.1 haard (25),. De opening van deze luchtpijpen (32) naar de buit. toe is met schroefdoppen (34) (fig. in te Het spreekt voor zichzelf dat de uitvinding niet be- enomgevingperkt is door de vorm van het gekozen traprooster nog door het gebruikte afkoelende fluidum. De traproostervuurhaard volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld onderdeel vormen van een fabricageproces zodat-er-dan een onafhankelijk koelend circuit moet voorzien worden ter afkoeling van het traprooster. Anderzijds blijft de mogelijkheid van olie-en gasstook met de traproostervuurhaard volgens de uitvinding behouden mits het inbrengen van een brander in de achterzijde van de vuurhaard, daar waar het traprooster op de afvoer voor de asse uitl'oopt. Het warmtereflecterend gewelf heeft ook hier een gunstige invloed op de verbranding omdat de rookgassen langer in de verbrandingsruimte blijven en dus volledig uitbranden zodat de verbrandingswarmte van de brandstof maximaal benut wordt.
Claims (1)
- C 0 N C L U S I-E S.1. Traproostrvuurhaard voor het verbranden van zowel laag als hoog calorische, vaste brandstoffen ; bestaande uit een traprooster, op zijn beurt bestaande uit een of meer- EMI11.1 dere bomen en die de treden van de traprooster h e t k e n m e r k d a traprooster hol is en deel uitmaakt verschiliende roosterprofielenvan een circuit dat doorstroomd wordt met een afkoelend fluidum.2. Traproostervuurhaard volgens conclusie 1 m e t h e t k e n m e r k d a t het traprooster bestaat uit twee collectoren, die onderling verbonden zijn door holle roos- terprofielen en die via hun beide uiteinden aangesloten zijn op het circuit dat doorstroomd wordt met een afkoelend fluidum.3. Traproostervuurhaard volgens conclusie 2 m e t h e t k e n m e r k d a t de collectoren onderaan horizon- t'aal verlopen en verbonden zijn met in e-en horizontaal vlak gelegen holle roosterprofielen, over een middenzone schuin verlopen en verbonden zijn met als treden opgestelde holle roosterprofielen en bovenaan schuin naar elkaar toe verlopen.4. Traproostervuurhaard volgens conclusies 1, 2 of 3 voor het verhitten van water dat rondstroomt in een hydraulisch circuit dat bestaat it een ketelromp met of zonder stoom- ruimte die o. a. aangesloten is op een kapel die het trap- rooster omhuld m e t h e t k e n m e r k d a t het holle traprooster opgenomen is in het hydraulisch circuit.5. Traproostervuurhaard volgens conclusies 1, 2 of 3 voor het verhitten van water dat rondstroomt in een hydraulisch circuit dat o. a. bestaat uit een ketelromp die een vuur- gang, waarin het traprooster opgesteld is, geheel of ge- deeltelijk omhuld met h e t kenmerk d a t <Desc/Clms Page number 12> het holle traprooster opgenomen is in het hydraulisch. circuit.6. Traproostervuurhaard voor het verbranden van zowel laag als hoog calorische, vaste brandstoffen ; bestaande uit EMI12.1 een traprooster, uit een wandbekleding en een rookgasafvoer g e k e n m er t d o o r een gewelf of gedeeltelijk gesloten bovenbegrenzing van een boven het rooster, onder de rookgasafvoer, en tussen de zijwanden van de vuurhaard gelegen tunnel vormt.7. Traproostervuurhaard volgens conclusie 6 m e t h e t k e n m e r k d a t de lengte van het gewelf, vertrek-- kend van zijn laagste punt, in te stellen is.8. Traproostervuurhaard volgens conclusie 6 of 7 m e t h e t k e n m e r k d a t het gewelf bestaat uit. meerdere, naast elkaar gelegen en op de wandbekleding rustende .gewelfstenen. EMI12.29. Traproostervuurhaard volgens conclusie 8 m h e t k% n m e r k d a t de gewelfstenen op een of meerdere punten van hun overspanning op een draagpijp. e t10. Traproostervuurhaard volgens conclusie 9 m e t h e t k e n m e r k d a t de draagpijp hol is en deel uit- maakt van een circuit dat doorstroomd wordt met een afkoe- lend fluidum.11. Traproostervuurhaard volgens conclusie 8 m e t h e t k e n m e r k d a t de gewelfstenen vervaardigd zijn uit een vuurvast, warmtereflecterend beton.12. Traproostervuurhaard voor het verbranden van zowel laag als hoog calorische, vaste brandstoffen ; bestaande uit EMI12.3 een traprooster, uit voer en uit een onder het traprooster gelegen zone waarin eenwandbekleding, uit een rookgasaf-lucht toestroomt m e t h e t k e n m e r k d a t de zone onder het traprooster onderverdeeld is in meerdere EMI12.4 ondrwindzones met een regelbare opening naar de toestroCD mende lucht toe. m. Traproostervuurhaard volg-ens conclusie 12 m e t h e t <Desc/Clms Page number 13> EMI13.1 , n m e r k d a t begrensd wprdt door een luchtverdelingstrechter die bovenaan met zijn grootste. onderzijde van het traprooster grootste"opening aansluit en die onderaan van een opening met instelbare regelklep voorzien is. EMI13.214. conclusie 12 of 13 m ...Traproostervuurhaard volgensh e t k e n'm e r k d a t de regelbare opening door middel van een motor ingesteld wordt.15. Traproostervuurhaard voor het verbranden van zowel laag als hoog calorische, vaste brandstoffen ; bestaande uit een traprooster, uit een wandbekleding, uit een rookgasaf- voer en uit verschillende luchtpijpen die aan beide zijden boven, verdeeld over de lengte van het traprooster uitmon- den m e t h e t k e n m e r k d a t alle of een aantal van de luchtpijpen een regelbare doorstroomope- ning hebben.16,. Traproostervuurhaard volgens conclusie 15 m e t h e t k e n m e r k d a t er in de luchtpijp een klep voor- zien is die door haar stand de doorstroomopening bepaalt. i 7. Traproostervuurhaard volgens conclusie 15 of 16 m e t h e t k e n m e r k d a t de regelbare doorstroom- opening door middel van een motor ingesteld wordt.18. Traproostervuurhaard voor het verbranden van zowel laag als hoog calorische, vaste brandstoffen ; bestaande uit een traprooster met een voortduwmechanisme dat op. zijn beurt uit over'de'roosterprofielen bewegende duwplaten bestaat, m e t h e t k e n m e r k d a t de roos- terplaten verdeeld zijn over meerdere reeksen die elk beweegbaar zijn met een in te stellen slaglengte, frequen- tie en hoek met de voorrand van de roosterprofielen.19. Traproostervuurhaard volgens conclusie 18 m e t h e t EMI13.3 k e n e r k d a t een of meerdere duwplaten verbonden t zijn met een frame dat op zijn beurt met een of meerdere mdrukcilinders verbonden is.20. Traproostervuurhaard volgens conclusies 12 of 13,18 of <Desc/Clms Page number 14> 19 m e t h e t k e n m e-r k d a t de verbinding tussen de frames en de drukcilinders bestaat uit stangen die scharnierend met het frame en de drukcilinder verbonden zijn en die door luchtdichte pijpen, die de verschillende onderwindzones overbruggen, lopen.21. Traproostervuurhaard volgens een van de voorgaande conclu- sies voorzien van eenofmeerdere registratie-eenheden die de warden vast bepaalde parameters op verschillende plaatsen in de vuurhaard opnemen en voorzien van middelen voor het opslaan en verrekenen van die waarden m e t h e t k e n m e r k d a t de instelling van de regelbare doorstroomopeningen van de luchtpijpen en van de onderwindzones en de instelling van de beweging van elke reeks van duwplaten automatisch gebeurt door de midde- len voor het opslaan en verrekenen van de waarden bekomen door de registratie-eenheden in de vuurhaard; 22. Traproostervuurhaard volgens een van de voorgaande conclu- sies voorzien van een brander voor gas-of oliestook.23. Verwarmingsinrichting voorzien van een traproostervuurhaard volgens een van de voorgaande conclusies.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE1/011471A BE904557A (nl) | 1986-04-07 | 1986-04-07 | Traproostervuurhaard, met gekoeld traprooster en modulair warmtereflecterend gewelf, voor het verbranden van alle brandstoffen. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE1/011471A BE904557A (nl) | 1986-04-07 | 1986-04-07 | Traproostervuurhaard, met gekoeld traprooster en modulair warmtereflecterend gewelf, voor het verbranden van alle brandstoffen. |
BE904557 | 1986-04-07 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE904557A true BE904557A (nl) | 1986-07-31 |
Family
ID=25661099
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE1/011471A BE904557A (nl) | 1986-04-07 | 1986-04-07 | Traproostervuurhaard, met gekoeld traprooster en modulair warmtereflecterend gewelf, voor het verbranden van alle brandstoffen. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE904557A (nl) |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0312818A3 (de) * | 1987-10-23 | 1990-04-04 | Küpat AG | Verfahren und Einrichtung zum Verbrennen von inhomogenem Brenngut |
EP0437759A3 (en) * | 1990-01-16 | 1991-11-13 | Teset A.G. | Grate and fuel fired boiler incorporating such a grate |
-
1986
- 1986-04-07 BE BE1/011471A patent/BE904557A/nl not_active IP Right Cessation
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0312818A3 (de) * | 1987-10-23 | 1990-04-04 | Küpat AG | Verfahren und Einrichtung zum Verbrennen von inhomogenem Brenngut |
EP0437759A3 (en) * | 1990-01-16 | 1991-11-13 | Teset A.G. | Grate and fuel fired boiler incorporating such a grate |
TR25978A (tr) * | 1990-01-16 | 1993-11-01 | Teset Ag | Izgara ve izgarayla birlikte yapilmis yakit kazani |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4257338A (en) | Process for improved solid fuel combustion | |
US4350139A (en) | Solid fuel heater with improved primary/secondary air control system | |
BE904557A (nl) | Traproostervuurhaard, met gekoeld traprooster en modulair warmtereflecterend gewelf, voor het verbranden van alle brandstoffen. | |
US4207860A (en) | Wood-coal heating unit | |
CN206803176U (zh) | 一种多层往复式气化燃烧炉 | |
US4386599A (en) | Fireplace stove | |
GB2089969A (en) | Solid-fuel stoves | |
US1861135A (en) | Furnace construction | |
US4630592A (en) | Wood stove | |
NL7908251A (nl) | Inrichting voor de warmterecuperatie in een open haard. | |
US2341980A (en) | Device for combustion of solid fuel | |
US1972429A (en) | Incinerator | |
US1688430A (en) | Open-front fireplace stove for burning coke | |
US647427A (en) | Cooking and heating stove. | |
US4326496A (en) | Fireplace grate | |
RU209257U1 (ru) | Твердотопливный котел длительного горения | |
US2010985A (en) | Furnace | |
DE102004011017B4 (de) | Grundofen | |
US46601A (en) | Air-heating furnace | |
RU38500U1 (ru) | Камин | |
US658696A (en) | Continuous-combustion stove. | |
US91186A (en) | yabden | |
FI73072C (fi) | Luftvaermare. | |
US738640A (en) | Construction of heating-stoves. | |
BE889998A (nl) | Huishoudelijke haard |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE20 | Patent expired |
Owner name: *VYNCKE N.V. Effective date: 20060407 |