BE904392A

BE904392A - Gasmasker

Info

Publication number: BE904392A
Application number: BE2/60937A
Authority: BE
Original assignee: Vandeputte Gilbert
Priority date: 1986-03-12
Filing date: 1986-03-12
Publication date: 1987-04-23
Also published as: ZA871755B; US4957106A

Abstract

Gasmaker dat hoofdzakelijk bestaat uit een in- een uitlaatstuk (1), met eventueel een spreekmembraan (9), bevestigingsmiddelen (2) om het in- en uitlaatstuk (1) voor mond- en neusopeningen te bevestigen, en een filteraansluitstuk (3), waarbij het in- en uitlaatsuk hoofdzakelijk ééndelig is of als een monoblok is uitgevoerd en het filteraansluitstuk (3) kantelbaar is ten opzichte van het in- en uitlaatstuk.

Description

<Desc/Clms Page number 1>
geformuleerd door
Gilbert VANDEPUTTE voor
EMI1.1
"Gasmasker" als UITVINDINGSOKTROOI

EMI2.1
Gasmasker. ---------- De huidige uitvinding heeft betrekking op een gasmasker.

Het is bekend dat gasmaskers hoofdzakelijk bestaan uit een inlaat, een uitlaat en een spreekmembraan die afzonderlijk in bevestigingsmiddelen aangebracht zijn, waarbij deze bevestigingsmiddelen de in-en uitlaatstukken voor mond-en neusopeningen kunnen vasthouden, en een filteraansluitstuk dat toelaat een filter aan het inlaatstuk te bevestigen. De bevestigingsmiddelen kunnen hierbij bestaan uit een gelaatmasker dat voorzien is van oogglazen en eventuele andere accessoires.

De in-en uitlaatstukken van zulke gasmaskers vertonen elk minstens een terugslagklep. Hiernaast zijn meestal nog een aantal andere bijhorigheden voorzien. De bekende uitvoeringen vertonen het nadeel dat het onderhoud bemoeilijkt wordt door het groot aantal afzonderlijke onderdelen. Een ander nadeel

bestaat erin dat enerzijds de montage bij de fabricage en anderzijds het kontroleren van de gasmaskers op hun goede werking relatief veel tijd in beslag nemen.

Het is ook bekend dat de huidige filters relatief zwaar en omvangrijk zijn. Zulks kan uiteraard leiden tot de beperking van de hoofdbewegingen, het supplementair verkleinen van het reeds bij masker gereduceerde zichtsveld, het snel vermoeid geraken van bepaalde nekspieren door het uitgeoefend koppel, en het belemmeren of onmogelijk maken van het gebruik van instrumenten, werktuigen of toestellen door de drager van het masker.

De huidige uitvinding heeft dan ook betrekking op een uitvoering voor een gasmasker die toelaat de voornoemde en andere nadelen van de bekende gasmaskers systematisch uit te sluiten. Hiertoe voorziet de uitvinding in een gasmasker, waarbij dit hoofdzakelijk bestaat uit een in-en uitlaatstuk, bevestigingsmiddelen om het in-en uitlaatstuk voor mond-en neusopeningen te bevestigen, en een filteraansluitstuk, waarbij dit gasmasker het kenmerk vertoont dat het in-en uitlaatstuk hoofdzakelijk uit een monoblok bestaat. Verder vertoont het gasmasker volgens de uitvinding het kenmerk dat het filteraansluitstuk kantelbaar is ten opzichte van het in-en uitlaatstuk.

Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan

te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 het gasmasker volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 in doorsnede het in-en uitlaatstuk en het fil- teraansluitstuk weergeeft ; figuur 3 een zicht weergeeft van het gasmasker, volgens pijl F3 in figuur 2 ; figuur 4 een zicht weergeeft van het gasmasker, volgens pijl F4 in figuur 2.

Zoals weergegeven in figuur 1, bestaat het gasmasker hoofdzakelijk uit een in-en uitlaatstuk 1, bevestigingsmiddelen 2 om het in-en uitlaatstuk 1 voor mond-en neusopeningen te bevestigen en een filteraansluitstuk 3. De bevestigingsmiddelen 2 zijn hierbij op zichzelf bekend en bestaan bijvoorbeeld uit een gelaatmasker dat voorzien is van oogglazen 4. In het filteraansluitstuk 3 kunnen uiteraard verscheidene soorten filters 5 voorzien worden die gekozen kunnen worden in funktie van de toepassing.

Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat het in-en uitlaatstuk 1, zoals weergegeven in de figuren 2 tot en met 4, eendelig of als een monoblok is uitgevoerd. Dit monoblok

bestaat hoofdzakelijk uit een aantal inlaatkanalen 6 en een uitlaatopening 7 die door middel van een uitademventiel 8 kan afgesloten worden. Het in-en uitlaatstuk 1 zal bij voorkeur ook voorzien zijn van een spreekmembraan 9. Uiteraard kan dit in-en uitlaatstuk 1 nog van andere bijhorigheden voorzien worden, zoals een dispositief om vloeibaar voedsel op te nemen, een tweede spreekmembraan voor een telekommunikatieaansluiting, een transpiratieafvoer, enz.

Een ander bijzonder kenmerk van de uitvinding bestaat erin dat het filteraansluitstuk 3 kantelbaar is ten opzichte van het in-en uitlaatstuk 1, waarbij het filteraansluitstuk 3 met de daarop bevestigde filter 5 zijn laatst ingenomen stand kan blijven behouden. Hiertoe zijn koppelingsmiddelen 10 tussen het filteraansluitstuk 3 en het in-en uitlaatstuk 1 aangebracht, die zoals weergegeven in de figuren bijvoorbeeld bestaan uit een flexibele luchttoevoerpijp 11 en een kogelgewricht 12. De flexibele luchttoevoerpijp bestaat bij voorkeur uit een balg.

Het eerste deel 13 van het kogelgewricht 12 maakt deel uit van het in-en uitlaatstuk 1. Het tweede deel 14, dat bijvoorbeeld bestaat uit de kogel, is bevestigd op het uiteinde 15 van een staafje 16, waarbij dit staafje 16 aan zijn tegenoverliggende uiteinde 17 het filteraansluitstuk 3 draagt.

Uiteraard zullen nog een aantal klembanden 18 tot en met 20 voorzien zijn om, enerzijds, de flexibele luchttoevoerpijp 11, en anderzijds, het gelaatmasker te bevestigen aan het in-en uitlaatstuk 1 en het filteraansluitstuk 3. Verder zal er nog een afdichtingsring 21 in het filteraansluitstuk 3 aangebracht zijn.

De werking van het gasmasker kan eenvoudig uit de figuren worden afgeleid. Door het kogelgewricht 12 voldoende klemmend uit te voeren ontstaat het voordeel dat het filteraansluitstuk 3, evenals de filter 5, in allerhande posities kan geplaatst worden, zodanig dat dit nog weinig hinder vormt voor de drager van het gasmasker.

Volgens een niet in de figuren weergegeven variante kunnen de koppelingsmiddelen 10 ook bestaan uit een groot kogelgewricht dat een centrale doorlaat vertoont. Hiertoe kan dit kogelgewricht hol uitgevoerd zijn. De kogel van het kogelgewricht zal dan bijvoorbeeld de voortzetting zijn van het onderste uiteinde 22 van het in-en uitlaatstuk 1, terwijl de mantel van het kogelgewricht één geheel vormt met het filteraansluitstuk 3.

Het is duidelijk dat de koppelingsmiddelen 10 ook kunnen bestaan uit een kruiskoppeling.

Volgens nog een andere variante bestaan de koppelingsmiddelen 10 uitsluitend uit de flexibele luchttoevoerpijp 11. Uiteraard is de flexibele pijp dan voldoende stevig uitgevoerd, zodanig dat zij haar laatst ingenomen stand kan behouden ondanks het gewicht van de filter 5.

In een vereenvoudigde vorm kunnen de koppelingsmiddelen ook bestaan uit een gewone scharnierkoppeling waarbij het filteraansluitstuk 3 dan uitsluitend in één vlak wentelbaar is.

De uitvinding heeft ook betrekking op gasmaskers die enerzijds van een kantelbaar aansluitstuk 3 voorzien zijn, doch anderzijds geen ééndelig in-en uitlaatstuk 1 bezitten.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoering, doch zulk gasmasker, alsmede de samenstellende delen ervan, kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt, zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims

EMI8.1

Eisen. - ----- 1. - Gasmasker, met het kenmerk dat dit hoofdzakelijk bestaat uit een in-en uitslaatstuk (1), bevestigingsmiddelen (2) om het in-en uitlaatstuk (1) voor mond-en neusopeningen te bevestigen, en een filteraansluitstuk (3), waarbij het in-en uitlaatstuk (1) hoofdzakelijk ééndelig of als een monoblok is uitgevoerd.
2.-Gasmasker, waarbij dit hoofdzakelijk bestaat uit een inlaat, een uitlaat, bevestigingsmiddelen om de inlaat en de uitlaat voor mond-en neusopeningen te bevestigen en een filteraansluitstuk, met het kenmerk dat het filteraansluitstuk (3) kantelbaar is.
3.-Gasmasker volgens eis 2, met het kenmerk dat de inlaat en uitlaat hoofdzakelijk als een ééndelig in-en uitlaatstuk (1), m. a. w. als een monoblok, is uitgevoerd.
4.-Gasmasker volgens eisen 2 of 3, met het kenmerk dat het filteraansluitstuk (-3) door middel van koppelingsmiddelen (10) aan de inlaat en/of het in-en uitlaatstuk (1) is verbonden, dewelke het filteraansluitstuk (3) in de laatst ingenomen stand kunnen geklemd houden. <Desc/Clms Page number 9>
5.-Gasmasker volgens één der eisen 2 tot en met 4, met het kenmerk dat het filteraansluitstuk (3) door middel van koppelingsmiddelen (10) met de inlaat en/of het in-en uitlaatstuk (1) is verbonden, waarbij deze koppelingsmiddelen (10) hoofdzakelijk bestaan uit een flexibele luchttoevoerpijp (11) en een kogelgewricht (12).
6.-Gasmasker volgens eis 5, met het kenmerk dat één deel (13) van het kogelgewricht aan de inlaat en/of het in-en uitlaatstuk (1) is bevestigd, terwijl het tweede deel (14) op een uiteinde (15) van een staafje (16) is aangebracht, waarbij dit staafje (16) aan zijn tegenoverliggende uiteinde (17) het filteraansluitstuk (3) draagt.
7.-Gasmasker volgens eis 6, met het kenmerk dat het deel (14) van het kogelgewricht (12) dat op het staafje (16) is aangebracht, gevormd wordt door de kogel van het gewricht.
8.-Gasmasker volgens één der eisen 5 tot en met 7, met het kenmerk dat de luchttoevoerpijp (11) bestaat uit een balg.
9.-Gasmasker volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat het ééndelig in-en uitlaatstuk (1) hoofdzakelijk bestaat uit een aantal inlaatkanalen (6), een uitlaatopening (7) die voorzien is van een uitademventiel (8), en een spreekmembraan (9). <Desc/Clms Page number 10>
10.-Gasmasker volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de bevestigingsmiddelen (2) bestaan uit een gelaatmasker.
11.-Gasmasker, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven en weergegeven in de bijgaande figuren. p. pa van : Gilbert VANDEPUTTE Antwerpen, 12 maart 1986.