<Desc/Clms Page number 1>
Aanvraag voor een Uitvindingsoktrooi op naam van Emanuel Waelbers voor Gekombineerde Energie Generatie.
De uitvinding betreft verschillende milieuvriendelijke energie-opwekkingsmetoden eventueel samen met reeds andere bestaande energie-generatiemetoden die in een park gegroepeerd worden om aldus het rendement van de geinvesteerde kapitalen te verhogen en de onderhoudskosten te drukken.
Er bestaan reeds vele energie-opwekkingsmetoden, zoals het benutten van de eb en de vloedhoogteverschillen, het benutten van de windkracht, het benutten van temperatuursverschillen, enzovoort.
En ieder systeem heeft zo zijn voor en nadelen, zodat die metoden nog niet opgewassen zijn tegen kerncentrales en of steenkoolcentrales, indien men ze gescheiden gebruikt.
De uitvinding betreft dan ook het kombineren van verschillende bestaande energieopuekkingsmetoden met de in deze aanvraag beschreven nieuwe energie-generatiemetoden, zodat zo een energie-park op milieuvriendelijke wijze konkurêntie kan aangaan met de bekende vervuilende centrales.
Daarbij kunnen allerlei zachte energie opwekkingsmetoden zonder verbruik van brandstoffen denkbaar zijn.
<Desc/Clms Page number 2>
EMI2.1
..... -.. Hetgeen niet uitsluit dat het ve < BbraRdeR brand- ..........
; Van schonestoffen voor de energievoorziening in die parken soms van toepassing kan zijn, indien er bijvoorbeeld methaangassen voorhanden zijn, waar men geen direkte blijf mee weet.
Men kan denken aan twee soorten van gegroepeerde energieopwekkingsmetoden die we dus hier in de beschrijving voortaan meestal energie-parken zullen noemen.
In de eerste soort energie-parken zijn in ieder geval de benutting van de getijden (eb en vloed verschillen) voorzien, als specifiek deel van de uitvinding. En daarin kunnen ook bijvoorbeeld windmolens, panelen voor het benutten van de zonnewarmte of zonnestralen, het benutten van thermiek, het zuiveren van water, en vele andere zaken naar keuze voorzien. Deze eerste soort parken zijn dus vanzelfsprekend aan de zeekusten plaatsgebonden.
De tweede soort energieparken zijn niet plaatsgebonden, en daarin worden ook weer allerlei energie-opwekkingsmetoden verwerkt op zodanige wijze dat die parken een konstante hoeveelheid stroom (elektriciteit of een andere vorm van
EMI2.2
spanning zoals luchtdruk of waterdruk) kunnen leveren.
In Energieparken, zonder de benutting van de getijden, in kan menbijvoorbeeld de bergen ondermeer gebruik maken van het vallende water, en dan kan de uitgevonden apparatuur voor die benutting van de getijden in de bergen ook gebruikt worder met alle voordelen vandien. Daarom krijgt de nieuwe metode ter benutting van de getijden-energie in deze aanvraag een bijzonder grote plaats, omwille van de grote oorspronkelijk heid van de uitvinding van het meervoudig benutten van wa-
EMI2.3
terhoogteverschillen. - . .. J,.......... --...
Specifiek aan enersiepa. rken. is dat er een enérgieaccumulatoi aanwezig is om reserves aan energie op te slaan. Dat kan een watertoren zijn die meervoudig functioneel benut kan worden, hetgeen weer een specifiek onderdeel van de uitvinding is. Verder kunnen we in energie-parken, naargelang de ligging en de weersomstandigheden, zonnepanelen herkennen die bijvoorbeeld in het aanwezige onderhoudsgebouw en in de watertoren verwerkt zijn. Humoristisch genoeg herkennen we misschien wel open plekken in energieparken waar nog toekomstige uitvindingen voor energievoorziening een plaats zullen krijgen, om het rendement van het park te vei hogen.
We herkennen bijvoorbeeld apparaten die de golfslag omzetten in ija. terdruk of-elektriciteit Energie-parken zijn dus een verzameling van allerlei denk-
<Desc/Clms Page number 3>
EMI3.1
bare toestellen waarmede men energTIk & n wgkkn . 0.. :
EMI3.2
ook zaken van openbaar nut, zoals waterverdeling, elektri- citeit en of luchtdrukverdeling, waterzuiveringsmetoden, en ja zelfs ontspanningsfaciliteiten, irrigatiecentra, hy- drocultuur, viskwekerijen en of andere kwekerijen aanwezig kunnen zijn. Dat maakt bijvoorbeeld, dat indien er geen wind is, thermiek die wind vervangen kan zodat er toch voorziening van stroom is. Laat één krachtbron het afweten, dan is er meestal wel een andere krachtbron die kan inspringen voor de energievoorziening op peil te houden.
Energieparken bezitten dus genoeg toestellen om voortdurende energievoorziening te garanderen.
Wanneer er in sommige streken droogte heerst, dan zal in een energiepark vanzelfsprekend aan een installatie gedacht kunnen worden om water te verzamelen met behulp van de condensatiemetode. Men denke dan aan de aanwezigheid van condensatietenten met onderkoelde oppervlakten in die tenten, zodat het aldaar gekondenseerde al dan niet bevroren water in verzamelbekkens opgevangen wordt.
Energieparken kunnen voorzien, of nog beter, dienen te voorzien in het in stand houden van een leefgemeenschap en naargelang de grote van die leefgemeenschap, en naargelang de plaats waar die leefgemeenschap gevestigd is, zal men kunnen denken aan een energieparkpakket dat voor kleinschalige doelstellingen goed is, waarbij rekening gehouden wordt met dus de plaatselijke omstandigheden. We spreken dan van een mini-energiepark. In elk park kan men naar keuze ook de nodige ovens aantreffen om bijvoorbeeld glas en aardewerk, brood en ander gebak te maken, terwijl het niet ondenkbaar is dat er ook de nodige molens voorzien zijn om granen, stenen en hout te vermalen, voor welke doeleinden dan ook.
Energie-parken-pakketten kunnen dus opgestuurd worden naar die gebieden, zodat men met die pakketten in die gebieden volledig zelfstandig verder kan leven.
Het is dus helemaal niet ondenkbaar dat er in een energiepark-pakket ook een diepvriesruimte voorzien is, en de warmte onttrokken aan die diepvriesruimte kan natuurlijk voor andere doeleinden benut worden. In energieparken kunnen dus ook warmte-pomp-installaties aangetroffen worden.
Voor in steden en of dicht bevolkte gebieden, daar waar er plaatsgebrek is, kan men ook denken aan energie-parken die ondergebracht zijn in gebouwen.
Dus het opwekken van energie, het verdelen van energie,
<Desc/Clms Page number 4>
EMI4.1
het gebruik van energie, het actfü & ulereRaneRergie, dat
EMI4.2
kan allemaal terug te vinden zijn in de energieparken.
Het alle prachtige voordelen vandien.
Wanneer men in de energieparken gebouwen plaats, zoals de gebouwen voor het onderhoud van het park, diepvrieshal, zwembadoverkoepeling, enz., dan zal men trachten allerlei energievoorzieningsmetoden en verzamelingsmetoden meervoudig funktioneel in die gebouwen te verwerken.
Zo dienen de wanden bijvoorbeeld terzelfdertijd zonnepaneler te zijn. Op de hoeken van de gebouwen dient men holten te voorzien om daarin spiraalwindmolen te verwerken, en of indien de gebouwen cylindrisch zijn, kan men rond die gebouwen draaiende schoepen plaatsen, zodat die schoepen de wind en of thermiek kunnen opvangen ten behoeve van het dus beoogde doel. Een gebouw, zoals ook de voorziene wetertoren, dient dus ook één of meerdere windmolenste bezitten, en elk onderdeel ten behoeve van de energievoorziening dien ! ook weer liefst multifunktioneel uitgedacht en ontworpen te worden, zodat de energieparken optimaal ten dienste van de gemeenschap kunnen funktioneren met't hoogste rendement.
We zullen nu zien hoe in de energieparken de getijden werking of waterhoogteverschillen dubbel funktioneel benut kun nen worden met de uitvinding van een vlotter-pomp-systeem.
Voor een vlotter-pomp-systeem zijn er één of meerdere hoogwaterreservoirs nodig. Voor aan de zee kan de inlaat diep
EMI4.3
in zee gebracht worden met behulp van bijvoorbeeld een vlot e. cL. tende filter aan een vlottende pijp, zodat zeedieren niet ongewenst in dat hoogwaterreservoir terecht komen bij vloed In de buurt van het hoogwaterreservoir dient er een laagwaterreservoir of ruimte te zijn. Tussen hoogwaterreservoir en laagwaterreservoir of ruimte zijn één of meerdere vlotterruimten voorzien waarin er één of meerdere vlotters met het instromende hoogwater op de juiste tijd gaan vlotten, en met het uitstromende water op de juiste tijd weer zakken Die vlotters zijn verbonden met één of meerdere pompen.
Hoe wordt nu de getijdenwerking dubbel benut 1 Een klep of kraan tussen het hoogwaterreservoir en de vlotterruimte of vlottersluis wordt geopend zodat de lege sluis volloopt. Daarbij wordt nog gewacht met het laten werken van de vlotter. Bij het laten vollopen van de vlottersluis loopt het water langs een turbine, die daardoor gaat draai en en stroom levert. Die turbine kan daarbij elektriciteit leveren, of water naar de watertoren pompen.
Wanneer de vlottersluis volgelopen is, wordt de inlaatklep
<Desc/Clms Page number 5>
EMI5.1
**---d nu krijgt van hoogwatereservoir naar v. slus*ggl'Ce*
EMI5.2
de vlotter (of meerdere vlotters) op bevel de gelegenheid te gaan drijven. Door naar boven te drijven wordt een daar- die aan verbonden pomp (of pompen) aangedreven, en pompt wa- ter van welk soort of soorten dan ook (zout water en of zoet water) naar de watertoren, als een vorm van accumulatie.
Wanneer de vlotter boven is wordt deze tijdelijk geblokkeerd en de vlottersluis wordt nu naar het laagwaterreservoir geopend, zodat het water langs een volgende turbine naar beneden stroomt. Die turbine kan voldoen aan de eisen van de andere. Wanneer de sluis leeggelopen is kan de vlotter door zijn gewicht zakken op de daarvoor voorziene tijd met behulp van één of ander bevel, het openen van een kraan of iets dergelijks. Bij het zakken van de vlotter wordt de pomp (of pompen) die dus aan de vlotter bevestigd is, weer in de beginpositie gedrukt en kan weer zout en of zoet water naar de reservoirs in de watertoren pompen, waar dus deze hydraulische energie geaccumuleerd kan worden.
De klep of kleppen of andere afsluiters tussen de vlottersluis en het laagwaterreservoir worden bij het dalen van de vlotter bijvoorbeeld door de dalende vlotter gesloten terwijl de afsluiting tussen hoogwaterreservoir en de v. sluis weer geopend wordt en het dubbel funktioneel getijdenbenuttingsproces opnieuw kan beginnen. De pomp of pompen die met de dalende en of stijgende vlotter of vlotters verbonden zijn, pompen dus bijna permanent water naar de reservoirs in de watertoren, die meer dan honderd meter hoog mag zijn.
Die watertoren in een energie-park heeft ook allerlei bijzondere eigenschappen. Op de watertoren kan een grote windmolen van het reeds bekende of zelfs nog onbekende type geplaats worden. Op die watertoren kunnen eventueel ook zonnepanelen aangebracht worden. In de watertoren kan een trekpijp zoals bijvoorbeeld een schoorsteenpijp voorzien worden, en de ontstane trek kan met behulp van een turbine of de aanwezige windmolen omgevormd worden tot energie van welk type dan ook. De turbines hoeven dus geen generatoren van het elektrische type aan te drijven, maar kunnen evengoed pompen aandrijven die dus weer water naar de watertoren pompen, oftewel ten behoeve van de gemeenschappelijke watervoorziening, oftewel ten behoeve van de opwekking van elektrische of andere energie.
Rond de watertoren kan een nieuwe uitvinding voorzien worden, namelijk een spiraalrotor, die rond de zuil van de watertoren en de kop van de watertoren rondraait, en of winddruk opvangt, en of thermiek opvangt.
<Desc/Clms Page number 6>
EMI6.1
De spiraalrotor bestaat of kan :
EMI6.2
halve cylinders (men denke hierbij aan de savoniusrotor) die schroefvormig rond een as of een ring aangebracht zijn.
Daardoor kunnen die eventueel uit elementen bestaande komvor- mige windvlakken in enorme lengtes uitgebouwd worden en aan of in de hoeken van gebouwen aangebracht worden of dus rond zuilen, zoals de zuilen van watertorens, schoorsteenpijpen, pylonen. Deze spiraalrotors kunnen aangepast worden aan de vorm van de gebouwen, en de vorm van de hoogwaterreservoirs waar de spiralen dus breder kunnen worden, en als het ware als slangen rond die watertorens al draaiend omstrengeld zijn. of Dat maakt dus dat en thermiek en of winddruk op die windvlak- ken kan inwerken, waardoor dus die spiralen rond de zuil en de kop van de watertoren gaan draaien.
Aangezien in de zuil van de watertoren ook een schoorsteen of een trekpijp voorzien is of voorzien kan zijn, kan de naar boven stromende lucht boven op de watertoren ook naar de schoe- pen van de spiraalwindmolen doormiddel van luchtopeningen ge- leid worden. De spiraalrotors die rond de watertorens draai- en kunnen dus drie vormen van luchtdrukverschillen opvangen.
Uinddruk, thermiek, en de luchtdruk die uit de schoorsteen of trekpijp komt, welke luchtdruk dus ontstaat door het schoorsteeneffekt. Dat schoorsteen-effekt kan eventueel nog door de kennis, die vermeld staat in de wet van Bernoulli
EMI6.3
verbeterd worden. Versmallingen in de trekpijp met daarbij
EMI6.4
extra openingen, enzovoort dienen hierbij onderzocht te woruitstromenda den, zodat bovenaan zo krachtig mogelijk de spiraalrotor of een andere turbine naar kan aandrijven. Met de uitvinding van spiraarotors kunnen natuurlijk ook die niet in energieparken die watertorens voorzien worden, met
EMI6.5
andere windmolens die op de watertorens geplaats Spiraalrotors zijn natuurlijk ook geschikt om rond pylonen te bouwen, zodat die pylonnen met rotors een langerekt energiepark kunnen vormen.
Spiraalrotors kunnen ook op nog te bouwen palen langs spoorwegen en autowegen geplaats worden, en bij druk verkeer worden die spiraalrotors natuurlijk ook aangedreven door vooral het voorbijgaand verkeer zoals grote vrachtwagens. Ook in de buurt van grote gebouwen kan er vaak zoveel trek zijn dat op gunstige plaatsen dus die spiraalrotors aangebracht kunnen worden. Architekten en ingenieurs kun nen nieuwe gebouwen zodanig ontwerpen, dat die mooie kunstvormige rotors langs heel de lengte van bijvoorbeeld torengebouwen op de hoeken van de gebouwen, of dus ingewerkt voor
<Desc/Clms Page number 7>
EMI7.1
een deel van de hoeken bijna permanent*
EMI7.2
gezien er rond gebouwen bijna altijd wel wind waait.
De vormgeving van de gebouwen kan als windgeleider ook een rol spelen, en gebouwen kunnen ten opzichte van elkaar zodanig opgesteld staan, dat de wind afgevoerd wordt naar die punten waar er windmolens die concentratie van wind kunnen opvangen.
Niet alleen windoverdruk kan opgevoerd worden, maar dus ook windonderdruk, en de gebouwen kunnen dus als een soort van dubbele trechters opgericht worden. De kennis omtrent stromingsleer, de wet van Barnouilli en het magnus-effect dienen bij het ontwerpen van de gebouwen en de spiraalrotors optimaal benut te worden, hetgeen een aspekt van de uitvinding is.
Rond de spiraalrotors of in de buurt ervan kunnen ook platen, zijlen, en andere voorzieningen op een artistiek-funktionele wijze aangebracht worden, om compressiezones en of decompressiezone op te wekken.
In de buurt van en zelfs in de rotors kan dus ook het orkaan-en of tornado-effect gestimuleerd worden door onderdelen van de windopvangintallatie niet alleen trechbervormig en of omgekeerd trechtervormig, maar ook geheel of gedeeltelijk schroefvormig zodanig te maken, dat zelfs inwendige magnuseffekten en dus de bekende Bernouilliëffekten optimaal benut worden.
De spiraalrotors kunnen bestaan uit buizen, die ruim en of smal, , verruimend en of versmallend rond een ronde en of ovalen zuil of zuilen aangebracht zijn. Die buizen kunnen inwendig ook van schoepen van welk type dan ook voorzien worden, terwijl de draag zuil van het bijvoorbeeld ovale type schroefvormig uitgevoerd kan worden. Aangezien de buis van de spiraalrotor ook inwendig een trekeffect (schoorsteeneffect) opleverd, kan dus in de watertoren sprake zijn van twee trekpijpen. Eén in de draagzuil van de watertoren of andere drager (paal, zuilvrënd gebouw) en één rond die draadzuil. We noemen de buitenste trekpijp een dynamische, gezien dus die buis met de schoepen ronddraait.
De spiraalrotors hoeven niet altijd vertikaal rond zuilen aangebracht te zijn, maar kunnen ook horizontaal boven op daken platte wind opvangen. Soms kunnen delen van de spiaalrotors linksgeschroefd zijn, en buurtdelen rechts, indien ze horizontaal geplaats zijn.
Op de schoepen van de rotors, op de zuilen en of op de buizen van de spiraalrotors kunnen natuurlijk zonnecellen aangebracht worden, indien het geinvesteerde rendement van die zonnecellen daardoor gunstig is. Immers, op een dag zal de zonnecel heel goedkoop en solide worden, zodat deze met de schoepen van de
<Desc/Clms Page number 8>
EMI8.1
spiraalwindmolen en wie weet ook met ereiyReR. . 4 0* ype kan meedraaien. De idee om zonnecellen mee te laten draaien is zodanig interessant dat het grote aandacht van de windmolenont- \tIerpers 0 De spiraalrotors kunnen als echte mooie kunstwerken met alles erop en eraan op de daken, in de daken, in de hoeken of aan de hoeken en op andere plaatsen verwerkt zijn, zodat die molens geen visuele hinder zijn maar het tegendeel.
Spiraalrotors en ook andere windmolentypes kunnen dus, zoals gezegd ook bijvoorbeeld waterpompen aan drijven, en het is dus interessant waterpompen te kiezen (of luchtdrukpompen) die aangepast worden aan de windsnelheidscapaciteit. Is er veel windkracht dan leveren die pompen veel arbeid. Dus de neiging van de molens om bij meer windkracht sneller te gaan draaien wordt afgeremd door de pompen die dus meer kapaciteit gaan leveren. De snelheid van de windmolens kan dus altijd dezelfde blijven. En daar zorgen de regelbare pompen voor. Met behulp van een middelpuntvlie- dendekrachtrec-eline kan een klep meer of minder open getrokken worden, om het beoorgde doel te bereiken. Dus het debiet van de pompen is afhankelijk van de windsnelheid.
De spiraalrotors kunnen we als zeer veilig bestempelen en geen draaiende onderdelen kunnen van de molens lossen en wegvliegen.
Zuilachtige en bolvormige gebouwen kunnen dus rondomrond voorzien zijn van die spiraalrotors, die wat betreft de vorm van de gebouwen aangepast zijn en de oppervlakte van dat gebouw kan dus omhuld zijn met een een spiraalrotoromhulling. Geheel of gedeeltelijk. Ook tussen twee en meerdere gebouwen kunnen spiraalrotors bevestigd worden, zoals ook tussen palen. Horizontale spi- raalwindmolens hebben de eigenschap bijna altijd wind op te vangen en kunnen dus tevens langs autobanen als vangrails dienst doen zodat het rendement van de vangrail eveneens verbeterd kan worden door dus van die vangrail windmolen te maken.
Een autobaan kan dus als uitgerekt energiepark beschouwd worden.
De energie kan ter plaatse in de accumulatietorens opgestapeld worden om's avonds te dienen voor de verlichting van die autobanen. In de buurt van. tunnels en ook aan bruggen kunnen op verschillende plaatsen spiraalrotors geplaats worden, zelfs een antigeluidsmuur vormen, daar waar dat op de wegen nodig is.
In sommige gevallen zullen de spiraalrotors beschermddienen te worden met sterk gaas of bijvoorbeeld met trechterrasters, zodat de wind wel door de rotors kan blazen, maar bijvoorbeeld kinderhanden niet in de draaiende rotors terecht kunnen komen.
Andere vormen van bescherming kunnen ook een soort van ringen zijn, die dicht genoeg bij elkaar staar, en die
<Desc/Clms Page number 9>
EMI9.1
rond de rotors gebouwd zijn. Spiraaircorakune u alleen .. 00
EMI9.2
horizontale muren vormen, en of lemaar ook diagonaal, dus schuin tussen palen, gebouwen enz. opgehangen zijn, en composities van spiraalrotors zijn dus mogelijk.
Trechters van composities van spiraalrotors en andere geometrische strukturen zijn uit spiraalrotors zeker denkbaar, en ook berghellingen kunnen voorzien zijn van spiraalrotors, zodat de langs de berg naar boven geleide wind door de schoepen benutbaar opgevangen wordt. Spiraalrotors kunnen ook dus op kegelvormige vormen, ondergronden dus aangebracht zijn.
Er was reeds sprake van energieparken die in gebouwen ondergebracht zijn, en hier geldt dat het beschreven hoogwaterbassin
EMI9.3
boven het laagwaterbassin gebouwd kan 0 CD In waterrijke gebieden, waar er bijvoorbeeld plaatsgebrek heerst kan men boven de reservoirs werk-en of woonruimten plaatsen.
Die energieparken kunnen dus aan de hand van alle gegevens hier beschreven, geintegreerd worden in en op en rond de gebouwen die ook voor andere doeleinden geschikt zijn. Zo kan het rendement van de bouwkosten verbeteren.
Er werd reeds geschreven dat de vormgeving van de gebouwen zo energiegunstig mogelijk dient te zijn, en daarom kunnen rond gebouwen een soort van serres geplaats worden die terzeldertijd voor het opwarmen van lucht kunnen zorgen, zodat er temperatuurs verschillen ontstaan die gunstig zijn voor een verhoogde thermiek werking in de daarvoor voorziene streken of schoorsteenpijpen.
Ook vuurhaarden, zoals bijvoorbeeld kampvuren, (in de buurt van energieparken kunnen bijvoorbeeld kampeerplaatsen zijn), en de besproken ovens, die ook warmte leveren, (afvalwarmte) zijn bevorderlijk voor de trek in de pijpen.
Andere zaken zijn in energieparken, ter bevordering van de energieconcentratie, mogelijk, en aan de hand van de tekeningen zullen allerlei mogelijkheden en toevoegingen besproken-worden.
De spiraalrotors kunnen ook dienen om gelegd te worden, enigszins zwevend, eventueel met behulp van vlotters, in rivieren en plaatsen waar er sterke stromingen zijn, zoals rivieren met eb en vloed, op en neer gaande kustwateren, bergrivieren, stroomversnellingen al dan niet kunstmatig opgewekt door vernauwingen aan te brengen. Deze lange spiraalrotors kunnen een zekere flexibiliteit bezitten, kniegewrichten of cardankoppe- lingen bezitten, en lange slangen in de rivieren liefst paarsgewijze vormen, één linksdraaiend en één rechtsdraaiend.
In de rotors of erbij kunnen generatoren of pompen aangebracht worden al dan niet ten behoeve van de irrigatie en of elektrici- teitsopwekking.
<Desc/Clms Page number 10>
EMI10.1
De zich liefst aH ge-
EMI10.2
schikt om met hun assen in de lengterichting de die zowel opwaarts als afwaarts kan zijn, te liggen.
Aangezien de rotors schoepen bezitten die ook instaat zijn om ten opzichte van de spiraalas loodrechte stromingen op te vangen, kunnen die spiraalrotors ook schuin inwerkende stromingen opvangen. Wanneer de spiraalrotors daarentegen dwars in stromingen, zoals rivieren, gelegd worden, wordt het beter om ze voor ongeveer de helft onder water te leggen, en ongeveer met de helft boven water. Wanneer dan ook nog de wind uit de goede richting waait, kunnen de uit het water komende schoepen die wind ook nog opvangen, zodat we een prachtige kombinatie van wind-en watermolen bezitten. Hooier kan het niet.
Die lange spiraalschoepen kunnen ook direkt in zee gebruikt wor den om de aanrollende en naar zee terugrollende golven in een draaiende beweging om te zetten. Een set van tien rotors en meer (of minder) kunnen naast elkaar in de branding gelegd worden, en zo een set wordt ingeraamd in een frame met in dat fra me de nodige apparatuur om de draaibewegingen van de door de golven en de wind aangedreven rotors te benutten.
Dat frame kan bijvoorbeeld drijven, op wielen staan, en of vastgehouden door kabels, en kan op en neer met vloed en eb naar boven of naar beneden rollen. Het frame en de rotors met hun schoepen dienen zodanig ontworpen te zijn, dat de kennis van de gedragingen van het water optimaal in de vormgeving uitgewerkt zijn, zodat het hoogste rendement uit de bedoelingen van die spiraalrotors verkregen wordt. Verder zien we in energieparken het benutten van de zonnewarmte met waterlenzen, met uitvindingen die ook elders geschikt zijn, zoals fietswielen met zonnecellen, fietsvesten met zonnecellen, en andere
EMI10.3
uitvindingen. Aangezien tegenwoordig velen hun lichamen trai- (D el nen met vermoeiende toestellen, kunnen in energieparken toestellen voorzien worden die op spierkracht werken.
Hen denke ook aan voetpaden met trappen, zodat elke stap energie ople-
EMI10.4
n vert. Al dat leuke soort uitvindigen van toepassing in. zijnenergieparken, die terzelfdertijd pretparken kunnen zijn, of energieparken die naast pretparken geplaatst zijn, zodat die pretparken gekombineerd kunnen worden met het bezoeken van leerzame instruktieve energieparken.
Ook wordt gedacht aan stoffen die de zonneenergie in elektriciteit omzetten.
Rond de palen die nu als golfbrekers dienen, kunnen natuurlijk spiraalrotors geplaats worden, en die heten-e golfbreekmo- lens. Het nuttigeaan het nuttige koppelen
<Desc/Clms Page number 11>
EMI11.1
Die spiraalgevormde schroefvormi ioppe : kannen uit c.--... 0... 0 0
EMI11.2
zachte en of harde onderdelen, welke onderdelen zich gedeelte- {je''splijk kunnen aanpassen aan de omstandigheden van de omgeving.
Ze mogen, wat de oppervlaktebehaadeling betreft liefst hydrofiel zijn. Glad als een paling.
Op bewegende voorwerpen, zoals auto's, fietsen (motorfietsen) kan men in de buurt van of zelfs i-nplaats van spellers rotatieve uindgeleiders en of rotatieve stabilisatievinnen voorzien. Al dan niet ten behoeve van echte of vermeende energie- winst, maar tevens als. traktieve versiering op voertuigen.
Kleine dynamo's kunnen in die rotatieve windgeleiders geplaatst worden of natuurlijk elders in de buurt.
De schroefvormige schoepen op buizen kunnen ook dienen als masten die dus draaibaar zijn. Hier geldt een combinatie van de getorste halve cylinders, de Archimedesschroef en het benutten van het Magnuseffect. Die masten worden dus al dan niet rond een andere mast of zelfdragend op schepen geplaats.
De schoepen dienen draaibaar op de draaibare buis inklapbaar opgesteld te staan, indien men kiest voor Hagnuseffectmasten- die inschuifbaar zijn. Het inschuifbaar maken van draaibare dikke masten heeft als bedoeling de schepen ook bij stormwind handelbaar te houden en dan mogen die masten niet te hoog zijn.
Teleskopisch uitschuibare verdraaibare met al dan niet inklapbare spiraalachtige windvangers van welk type dan ook, zijn geschikt voor mobile energieparken. Vlottende energieparken.
Spiraalrotors kunnen ook rond teleskopische of niet intrekbare draaibare mastzeilen op die plaatsen opgesteld staan waar er de extra onderdrukzone door wat men het Magnuseffect noemt aanwezig is. Hier zien we een ander soort combinatie van de uitgevonden gegevens met reeds bestaande gegevens.
Spiraalrotors kunnen ook hangend gemonteerd worden. Ze mogen ook zodanig met elkaar draaibaar verbonden zijn met behulp van overbrengingsassen, tandwielen en kettingen en dergelijke, dat ze tenopzichte van elkaar zodanig draaien, al dan niet synchroon, dat ze ook in hun grensgebieden elkaar gunstig beinvloeden om extra energie uit die standen en snelheden te verkrijgen. Rotatieve spiraalrotors mogen ook weer op hun beurt gezamelijk of alleen rond een andere as draaien. Me noemen ze draaibare satelliet-spiraalrotors. Schepen, als vlottende energieparken, kunnen zeilen bezitten die volledig uit spiraal rotors bestaan en die bevestigd zijn in frames.
Die frames kunnen op die schepen, en dus ook elders ook weer draaibaar zodanig in de wind gezet worden, met al dan niet een zeil erachter, dat en die rotors energieleveren, en het schip door
<Desc/Clms Page number 12>
EMI12.1
0 0 4. 4.. 4 0 de druk op de rotors en of druk op e de ther- .
EMI12.2
miek voorwaarts gedreven wordt.
EMI12.3
Op grote mammoetschepen, zoals ook op andere, kunnen groepen spiraalrotors al dan niet in frames uitschuifbaar, intrekbaar draaibaar, neerlegbaar, buigbaar en of rolbaar zijn, al dan niet in kombinatie met de reeds bestaande bekende onderdelen van schepen. Ook zeilwagens, voorzien van de roterende zeilgroepen zoals hiervoor beschreven, kunnen genieten van deze uitvinding.
De dekken van de schepen kunnen zodanig gevormd zijn dat stromingen naar de spiraalwindmolen Gestuwd worden. Ook metalen of andere platen en of andere voorwerpen, ten behoeve van de thermiek opwekking, kunnen in de buurt van de rotorzeilen of mastzeilen geplaats worden, zodat windstilte niet direkt hoeft te betekenen dat de rotors het schip niet langs de schoepen kunnen aandrijven, dank zij dus de besproken thermiek die in de daarvoor voorziene schoepen kan inwerken. \Jat betreft de mastzeilen, die ook voorzien kunnen zijn van schoepen, al dan niet van het spiraaltype, deze kunnen ook opblaasbaar gedacht worden.
Ze kunnen ook als harmonikabalgen uitrekbaar zijn.
Dat verdikken van opblaasbare mastzeilen, men denke aan ballonnen van elastische stof die rond een centrum of meerdere ballon nen die rond centra ronddraaien, heeft als voordeel dat de Magnuseffecten naar wens en aangepast aan de windkracht met de variabele dikte van de zeilmasten geregeld kan worden.
Dat de mast bestaat uit een rubberen harmonikabalg die ronddraait , hoger of lager gesteld kan worden, is een variatie op het teleskopische type en kan eventueel in kombinatie ermee ge-
EMI12.4
bruikt worden, terwijl de geribbelde delen van de harmonika-
EMI12.5
ringen natuurlijk interessant zijn gezien hurjgrpte "Took Tussen de delen van catamarans kunnen de spiraalrotors geplaatst
EMI12.6
worden, terwijl ringvormige buisachtige spiraalrotors als
EMI12.7
aandrijvende schoepschroe en dienst kunnen de doen. Dus de drijven delen van catamarans kunnen spiraalrotor-
EMI12.8
vlotters zijn die een dubbelkogelachtige vorm bezitten. Die spiraalvlotters zouden door golven eventueel ook aangedreven worden, waardoor de golfslag in een lineaire beweging van de boot resulteert.
Op plaatsen waar mensen in aanraking kunnen komen met allerlei typen van de beschreven uitvindingen dienen natuurlijk de nodige veiligheidsvoorzieningen getroffen te worden, zodat de draaiende schoepen geen gevaar opleveren.
Mat voor de windmolenrotors geldt, kan ook voor de waterrotormolens gelden en voor hun gekombineerde uitvoeringen.
Energieparken, bestaande uit rotors en"zeilmastzeilen"en uit andere zaken, zijn een boeiend aspekt van de uitvindingen.
<Desc/Clms Page number 13>
EMI13.1
Om nu een algemeen inzicht te krijg degiprken eruit . * *a 0.....-
EMI13.2
kunnen zien, met kunnen wordt bedoeld dat architekten, inge- : h (3e nieurs, urbanisten, wegenbouwers en ontwerpers mede bepalen hoe die parken eruit zullen zien, wordt hier aan de hand van tekeningen een beschrijving gegeven, welke tekeningen en beschrijving geen begrenzend karakter bezitten.
Fig. I toont ons een energiepark van het eerste soort. Het bevindt zich dus aan de kust en specifiek voor die energieparken worden de getijden benut om daaruit multifunktioneel energie te halen. Bij vloed stroomt zeewater langs bijvoorbeeld een vlottende filter in een vlottende pijp naar hoogwaterreservoir dat alleen bij vloed in verbinding met de zee staat. Dat hoogwaterreservoir (2) van liefst zeer grote afmetingen kan dus hydraulische potentiele energie herbergen. Zo vlug het zeewater gaat dalen wordt met een afsluiter van welk type dan ook, dat kan dus het beste een éénrichtingsklep zijn, de verbinding met de zee afgesloten zodat het opgestapelde water niet terug naar de zee kan vloeien. Bij voldoende hoogteverschil kan in die verbinding naar zee op één of andere plaats een turbine geplaats worden, waarmede men stroom opwekt.
Dat hoogwaterreservoir (2) staat met behulp van een grote pijp met daarbij of daarin een turbine (9) in verbinding met een vlotterruimte (4) waarin een liefst grote platte vlotter (5) op en neer kan gaan. Bij het vullen van de vlotterruimte stroomt met enorme kracht water door de pijp en dat water drijft de turbine (9) aan. Daarmede kan oftewel elektriciteit opgewekt worden, of water kan naar de accumulatiewatertoren (7) gepompt worden.
Wanneer de vlotterruimte gevuld is wordt de vlotter (5), die. nog beneden is, op één of andere manier losgelaten. Dat kan gebeuren door bijvoorbeeld een kraan te openen, zodat die vlotter naar boven kan drijven, daarbij de pomp (6) aandrijft die onder de vlotter bevestigd is aan die vlotter 0 Op het moment dat de vlotter boven is, is er door pomp zes of zout water en of zoet water naar de watertoren gepompt. Wanneer de vlotter boven komt, daalt vanzelsprekend het water in de vlotterruimte (4) dat dus bijgevuld wordt en dan gelijk komt te staan met het niveau van het hoogwaterreservoir.
Die verbinding ertussen wordt nu afgesloten en de vlotter (5) wordt in de hoogste positie terug vast gehouden terwijl het water nu met grote kracht naar het laagwaterreservoir (3) kan stromen door een klep te openen waardoor de turbine achter de klep gaat werken, waarmede men weer elektriciteit kan opwekken of weer water naar de watertoren kan pompen. De turbine (9) kan zodanig geplaats worden
<Desc/Clms Page number 14>
EMI14.1
dat aanvoer en afvoer van water naar.. devlQterruimte , e. 4 e. Xl'qterruimte (4)
EMI14.2
langs diezelfde turbine kunnen over- bodig maakt. Voor de duidelijkheid is dat hier niet getekend.
Wanneer bijna al het water uit de vlotterruimte (4) naar het laagwaterreservoir (3) gestroomd is, wordt vlotter vijf de kans te geven te zakken waardoor pomp zes in werking treedt en ook weer met enorme kracht water naar de watertoren kan pompen.
De watertoren bezit eventueel meerdere reservoirs voor verschillende kwaliteiten water. De verschillende soorten water kunnen dienen voor energieopwekking, en of irrigatie en of waterde-. ling. Wanneer er weinig drijfkracht van node is, kan de energie dus in de toren geaccumuleerd worden. Het dient dus mogelijk te zijn om met de hoeveelheid water permanent een generator aan te drijven. De generator (8) onder de toren is wenselijk indien de afstand tussen de vlotterruimte en de toren te groot is.
Staat de accumulatietoren (7) in de buurt van de vlotterruimte, dan kan gekeken worden of de generator van turbine 9 en of 10 tevens dienst kan doen om het \water onder hoge druk om te vormen tot energie.
In andere tekeningen zullen we op de pompwerking nog terug komen maar hier toch kan reeds geschreven worden dat de vlotter evengoed een afgeschreven boot kan zijn, ja zelfs een mammoettanker, en dan krijgt men reeds een idee van welke hoeveelheden water men naar boven in de accumulatietoren kan pompen.
Er liggen nu toch van die tankers te wachten op nieuwe opdrachten. Het voordeel van zo een vlotterwerking ligt in het feit van permanent te kunnen werken met een hoogwaterverschil dat niet noemenswaardig van hoogte verandert. Daarvoor dienen de reservoirs (2 en 3) zeer groot te zijn. Natuurlijke omstandigheden zoals fjorden en andere landschappen die er zich toe lenen verdienen bij deze voorkeur.
Het spreekt vanzelf dat in de bergen het vlottersysteem uitermate geschikt kan zijn, waar geen grote reservoirs (2 en 3) nodig zijn. In combinatie met de accumulatietoren die ook de thermiek in de bergen kan opvangen kan zulk een opstelling vele voordelen leveren. Die thermiek-wind-water-accumulatietoren (7) heeft in het energiepark een grote betekenis. Onderaan de toren staat een thermiekopwekkingstent en die thermiek wordt in de spiraalrotor, die rond de toren (7) opgevangen 0 Die spiraalrotor zal aan de hand van een volgende tekening beter beschreven worden.
Die spiraalrotor (14) is dus een savoniusrotor maar dan getorst tot een schroef. De winddruk kan eveneens die rotor aandrijven.
Bovenop de watertoren staat een ander type windmolen van het bekende soort. Ook rond de zuilen van de gewone windmolens aan wal ziet met die spiraalrotors terug (13-14) ook weer in kombi-
<Desc/Clms Page number 15>
EMI15.1
natie met gewone iiindmolens. om aan alle
EMI15.2
windmolens waterpompen te verbinden, en water naar de accumulatietoren te pompen, zodat er maar één of twee generatoren nodig
Hetzijn voor heel het energiepark. Hinder onderhoudskosten dus.
Fig. II toont ons de vlotterruimte 4 waarbij de vlotter in de hoogste stand staat (5). Aangezien klep 4B open is stroomt het water langs turbine (10) naar het laagwaterreservoir (3).
Klep 4b kan dus door de vlotter bediend worden zoals ook klep 4A.
Aangezien klep zestien die bijvoorbeeld elektrisch bediend. wordt nog gesloten is kan de vlotter (5) nog niet dalen door zijn gewicht. Pas alsaahet water uit de ruimte (4) gestroomd is wordt klep zestien geopend en nu opent zich klep zes E (6E) en sluit zich klep zes D en zes A (6A) Ook klep 6B opent zich. Het zijn terugslagkleppen. Met behulp van de vlotterzuiger (5A) wordt het aanwezige water in cylinder zes (6) naar de watertoren gepompt. Intussen vult zich de pompcylinder weer aan de andere zij de van de zuiger (5A) met water (6A).
In Fig. III zien we de zuiger in de laagste stand en klep zestien is weer gesloten, zodat de vlotter geblokkeerd is.
Klep 4B is door de laagste stand van de vlotter automatisch gesloten en de klep 4A is geopend waardoor de vlotterruimte (4) zich weer kan vullen. Indien die ruimte gevuld is kan klep zestien weer geopend worden, zodat de vlotter met kracht naar boven drijft waardoor het water in pompruimte (6A) ook weer naar de watertoren geperst kan worden.
Het spreekt natuurlijk vanzelf dat zoet water in de buurt van de kust uit de grond gepompt kan worden, en naar de watertoren gebracht kan worden. Ook is het logisch om meerdere vlotters in één of meerdere vlotterruimten zodanig op en neer te laten gaan, dat er altijd een permanente hoeveelheid water naar de accumulatieruimte of ruimten gestuurd kan worden.
Wat betreft de hoog en laagwaterreservoirs, deze kunnen dienen als groeimeren, kweekvijvers, recreatieruimten voor zeilers, en of allerlei andere interessante zaken.
Het hoogwatereservoir wordt verondersteld nooit leeg te staan.
In fig. IV zien we een watertoren die we een thermiek-wind-watertrekpijp-accumulatietoren kunnen noemen.
Aan de voet van de watertoren zien we een tent die overdag voor thermiek zorgt terwijl's nachts deze tent (11) voor condensatie vorming kan zorgen. Dat condenswater kan dus langs goten verzameld worden, en in de condcnstent kunnen koude tot zeer koude voorwerpen aanwezig zijn om de condensvorming te bevorderen.
<Desc/Clms Page number 16>
EMI16.1
Overdag l\ de zon de tent verwarmen'. r. r lucht naar de zuil van de watertoren van
EMI16.2
de spiraalrotor, waardoor die rotor gaat draaien.
Die schoepen, een soort van aerodynamisch ideaalgevormde en dus optimaal voor de doelstellingen geschikt zijnde halve cylinders die rond de zuil van de watertoren draaien en bovenaan rond de tank (reservoir) de vorm van de toren eveneens aannemen, zodat niet alleen opstijgen lucht in die halve cylinders opgevangen wordt maar ook de wind. Men kan zich voorstellen hoe krachtig zo een windschoepenstelsel met een grote afstand vanuit het centrum de wind kan opvangen en ook thermiek kan opvangen.
Die schoepen, (14A) - (14B) kunnen als dubbele windingen, er kunnen ook veel meer windingen aangebracht worden, een zelfdragend karakter hebben, en of kunnen op een stelsel of een buis aangebracht worden. Bovenaan op de watertoren kunnen ze op rollen opgehangen worden, en de opgevangen krachten kunnen naar de generator of waterpomp afgeleid worden met een overbrenging naar gewenste en beste keuze. Gezien de prachtige hoogte kan bovenop de watertoren ook nog een reeds bekende gewone windmolen aangebracht worden en met behulp van bijvoorbeeld een riemoverbrenging kunnen ook die opgevangen windkrachten naar dezelfde pomp of generator in de buurt (8A) of naar de generator beneden (8) overgebracht worden.
In de watertoren kan ook nog een schoorsteen of een trekpijp (20) voorzien worden, en de openingen van de trekpijp bovenaan (19) kunnen gericht worden naar de schoepen bovenaan. Het spreekt dus vanzelf dat spiraalwindmolens (14) rond elke bestaande watermolen aangebracht kunnen worden.
Een gestandaardiseerde watertoren met schoepen lijkt voor energieparken een gunstige zaak.
De opening onderaan kan ook van verweeg elders komen. Het kunnen ook meerdere openingen zijn. Bijvoorbeeld komen van de genoemde ovens. Men ziet dat zo een accumulatietoren nu veel meer mogelijkheden gekregen heeft, terwijl het uitzicht van zo een toren sierlijk, ja kunstzinnig genoemd mag worden.
Een parel van vernuft.
Fig. V toont ons een hoogwaterreservoir boven een laagwaterreservoir (2 en 3) waarbij de vlotterpompwerking ongeveer dezelfde is als hiervoor beschreven. De ruimten boven elkaar kunnen tevens voor opslagruimten, recreatieruimten, loodsen voor boten, zwembaden en dergelijke gebruikt worden. Sluizen en derg. kunnen voor het invaren van boten voorzien worden. Door vlotters aan te brengen kan men die ruimten ook voor garages benutten.
(Parkings)
<Desc/Clms Page number 17>
EMI17.1
Boven die multifunktionele dre (21) 0005 : 11-. clr'. * en naast die gebouwen zien we weer spiraalrotors. (14)
EMI17.2
Bovenop die gebouwen zien we horizontale spiraalrotors, drie in de langsrichting van het gebouw, en twee die tussen de gebouwen geplaats zijn, als een soort van kinetische kunstwerken. De watertoren rechts kennen we reeds met daarond weer een draaiende spiraalwindmolen.
Fig. VI toont ons een gebouw met onderaan zonnepanelen in relief, bovenaan een vlakke wand met zonnepanelen (12).
Daarboven weer een spiraalwindmolen (14) zodat de langs de gevel opstromende wind in die lange windmolen opgevangen wordt.
Naast het gebouw staat ook weer een spiraalrotor en de opstromende lucht uit bijvoorbeeld kelderverdiepingen en andere plaatsen kan door de rotor opgevangen worden (11).
Nog even dient hier aangestipt te worden dat de watertorens ook een extraverdieping kunnen bezitten of zelfs meerdere verdiepingen voor restaurants, uitkijkposten, vuurtorens, enz.
Vooral de eerste dynamische torens zullen als atraktie in parken veel bekijks krijgen, en daar kan natuurlijk op ingespeeld worden. We gaan nu even het aspekt zonnepanelen beter beschouwen. Voetpaden, autowegen waar het geschikt is, worden voorzien van zonnepanelen die de druk van autowielen kunnen verdragen. Die zonnepanelen kunnen ook op vliegvelden aangebracht worden, op de zuilen, en op de meedraaiende schoepen van de windmolens. We denken ook in de richting van soepele plooibare zonnecellen die op rubber, op doek en of op ondergronden van welk type dan ook op allerlei soorten gebouwen als strips, platen, gevelbekleding, rotsen, zuilen, hangars, bevestigd kunnen worden. Het spreekt vanzelf dat die zonnestrips, platen en of zonnedoeken, zonnezeilen voorzien kunnen zijn van allerlei soorten aanhechtingspunten, van kleefmiddelen, en vele andere zaken.
Dus een vlag, een zeil van een schip, een kledingsstuk, gordijnen, decoratiemateriaal en vele andere zaken kunnen voorzien worden van zonnecellen. Die zonnecellen kunnen dus op allerlei bestaande en nog te bouwen gebouwen van immobiele tot mobiele soorten, en op de wegen aangebracht worden. Zonneplakplaten, zonnestrips al dan niet in vrolijke kleuren, zonneplakvormen die men op de enigszins bolle of dubbelkegelachtige wielen van du moderne fietsen kan bevestigen. Men denke ook aan het ontwerpen van transparente zonnepanelen en of strips die men gebruikt om de glazen, vensters en ramen te vervangen. Die zonnestrips kunnen natuurlijk ook in rolluiken, zonneschermen en dergelijke verwerkt worden.
Me zien dus voor in de toekomst zonnematerialen verkrijgbaar
<Desc/Clms Page number 18>
EMI18.1
aan de lopende meter, vervaardigd : die lppep. nd, soepel 0000 :. 0 0 4 0 4van kwaliteit, bijvoorbeeld gevat in als
EMI18.2
aaneensluitbare blokjes bouwbaar, en wie weet zelfs verkrijg- baar in uitstrijkbare vorm zoals verf, dus ook spuitbaar, kneedbaar enz. Zo kan men ook denken aan het ontwerpen van vezels die zonne-energieopvangen welke vezels in allerlei textielsoorten en in harsen verwerkt worden.
Een vest, een ballon, een zeppelin voorzien van zonnepanelen in de huid, van zonnetextiel, van zonneopvangmateriaal, het is nu nog een prachtig toekomstbeeld, maar past dus in het domein van de energieparken. Het spreekt dan ook vanzelf dat dus in die energieparken de zuilen van de torens, de schoepen de wanden van de laagwaterbassins, de daken van de huizen of gebouwen, de wateroppervlakte van het water in de bassins van zonnepanelen voorzien kunnen zijn.
Een vest, voorzien in bijvoorbeeld de rug en de voorkant, de schouders en de armen, van zonnepanelen, zoals ook delen van de broek, kunnen een heel leuk ontwerponderwerp voor modetekenaars en voor ontwerpers van ruimtepakken worden.
Een fietser voorzien van zulk een vest en broek, kan de verkregen stroom langs een aan te sluiten draad naar een hulpmotor brengen. Ligfietsen met zonnepanelen in de aerodynamische delen van het koetswerk, met zonnepanelen in de wielen, en over-
EMI18.3
al waar er maar plaats is, een haalbare zaak te zijn,
EMI18.4
terwijl in de energieparken. elektrisch kan opladen. Dus in energieparken kunnen voertuigen terug van elektriciteit voorzien worden.
Ook in de kaders of frames van de fietsen kunnen zonnepanelen funktioneel aangebracht worden, en bij het stallen van de fietsen in de fietsenstallingen kan men de fietsen inplaats van recht plat stallen, zodat tijdens bijvoorbeeld het niet gebruiken van die fietsen deze toch energie uit de zonnewarmte kunnen opstapelen in de fietstallingen. Andere typen fietst allingen dienen dus ook ontworpen te worden waar vorige uitvinding mo- gelijk wordt. In de fietsstallingen kunnen natuurlijk ook kontakten voorzien worden om de batterijen van de elektrische fietsen van stroom te voorzien. En dan kunnen natuurlijk de daken van de fietstallingen van zonnepanelen voorzien worden.
Het concentreren van zonnewarmte voor allerlei doeleinden in
EMI18.5
bijvoorbeeld condensatieserres of tenten en voor opwekken * van thermiek in diezelfde of andere tenten kan gebeuren met in doorschijnende plastiek of glas of andere stoffen waterof vloeistoflenzen aan te brengen. Men brengt tussen bijv.
<Desc/Clms Page number 19>
EMI19.1
twee vliezen van sterl-s mpt nen en stofkanalen aan elkaar gesmolten zin,ëen"vloeistof aan zoals
EMI19.2
water of eventueel verhardende doorschijnende hars.
Door de druk ontstaan er gewenste uitstulpingen, die liefst een optimale lenswerking dienen te hebben. Wanneer die in pa- tronen plaatselijk gevulde platen of vliezen nu beschenen wor- den door de zon, zal de vloeistof niet alleen werken als een lens, maar tevens warm worden door de warmte van de zon.
Daken voor fietsenstallingen met fietsen die dus voorzien zijn van de beschreven zonnepanelen, daken voor auto's die ook zon- neenergie nodig hebben, en vele andere toestellen en of werk- tuigen, kunnen voorzien morden van die vlocistofleuz. en, zodat de zonnewarmte op gecontreerde plaatsen onder die daken, onder die lenzen naar daarvoor Geschikt zijnde plaatsen gericht kan worden. Die plaatsen zijn bijvoorbeeld de zonnelicht of zonne- warmte-ontvangers. De kleine lenzen kunnen door het op de juis- te manier buigen van de vliezen een gezamelijk focus verkrijgen Dat buigen van de vliezen kan met onderdruk gebeuren maar ook met juist die vloeistofdruk. Het water in de lenzen mag door- stromend zijn.
Dus terwijl het water al stromend in de kanalen van de lensvliezen door de zon verwarmd wordt, doet dat water als lens het zonlicht bundelen. Weer een voorbeeld van multifunktionele toepassing voor energie-opwekking of concentratie o De goedkope lenzen kan men altijd gebruiken in samenwerking en in de buurt van zonnecellen, zodat het gebruik van zonnecellen beter te benutten valt ook op deze wijze.
Ook reflecterende materialen kunnen deel uitmaken van de lenzen of in de buurt van de lenzen. Telkenmale met de optiek dat er energiewinst uit de te kombineren materialen te halen is.
Figuur VII toont ons een bovenzicht van de uitvinding van de kombinatie tussen thermiekmolen en windmolen. Opstijgende lucht druk en zijwaartse winddruk doen beide de schoepen (14A en 14B) draaien volgens pijlrichting. De schroefvormige schoepen zijn geplaatst op een ring (14c) die rond de zuil (7) van het gebouw zoals de watertoren draait, en op één of andere manier op af- stand van die zuil gehouden wordt. Die ring, (14c) kan dus een open buisvormig frame zijn of een gesloten buis.
Die ring of buis (14c) kan op één of meerdere plaatsen met be- hulp van rollen, rollagers of een andere ophangingsmanier aan de zuil draaibaar bevstigd worden. Dat die ringen met daarop één, twee of meerdere schoepen uit elementen kunnen bestaan die op één of andere wijze in of bij elkaar gebracht kunnen worden om liefst één schroefvormig geheel met elkaar te vormen, men denke dus aan een combinatie van de savoniusrotor en de
<Desc/Clms Page number 20>
EMI20.1
schroef van Archimedes, bestaande Ui rzamede'elementen.
. t' die dus ook een ring of een buis vormen"'om en of
EMI20.2
andere gebouwen te plaatsen. Dat mogen ook vierkante, zeshoe- kige en andere gebouwen zijn.
In de zuil van het gebouw zien we nog een nadere opening (20), het is een trekpijp of een schoorsteen.
De winding van deze schoepen is vergelijkbaar met de schroefdraad van een dubbele spoed met linkse draad.
De schoepen (14 A en B) kunnen verstelbaar op de ringen of buizen gemonteerd staan, zodat men bij het samenstellen van de schroef kan kiezen voor een fijne of een grove spoed. Dat maakt dat we eventueel met één soort samenstelbaar element vele soorten schoepenvormen kunnen vormen.
De kleur van de schoepen kan dus van binnen anders zijn dan van buiten, ten behoeve van opwekking van drukverschillen. Dus de schoepen kunnen bijdragen, bij het ontvangen van zonlicht, tot het opwekken van thermiek, waardoor die schoepen ook gaan draaien. Door de schoepen doorschijnend te maken, ook weer van lenzen te voorzien, kan misschien nog wel meer thermiek voorzien worden in warme landen waar weinig wind heerst.
Het ontwerp van de schroeven kan ook op andere manieren uitgevoerd worden en Fig. VIII toont ons weer de zuilmet trekpijp (20) en de nodige leidingen (22A en 22). De schoepen aan de buitenkant (14A en B) staan weer op een ringkonstruktie of frame (14C) of een buis. Die buis bezit aan de binnenkant ook weer schroefvormige schoepen (14E) welke eventueel een andere spoed kunnen bezitten. Die draagbuis is terzelfdertijd of een schoorsteen en of een trekpijp (thermiekpijp) die dus draaibaar is.
Figuur IX toont ons dezelfde buis met twee schoepen buiten en twee schoepen binnen ronddraaiend rond een ovalen zuil (7) die getorst is, dus ook schroefvormige eigenschappen kan bezitten.
Die zuil kan ook regelmatige ringvormige uitstulpingen bezitten telkens met de bedoeling lage en hoge drukzone in de draaiende trekpijp te verkrijgen, en de trek te bevorderen.
Fig X toont ons die schroefvormige zuil van bijvoorbeeld de watertoren (7) waarrond een draaiende buis (14C) met een stel uitwendige (14A en 14B) en inwendige schoepen (14E en 14D).
Die buizen en of die schoepen kunnen dus naar boven wentelen en de vorm van het gebouw, meestal dus van de watertoren aannemen, op zulkdanige wijze dat een optimaal rendement uit het samenspel van stilstaande en bewegende materialen verkregen wordt en waar de kennis van de stromingsleer aangevuld zal worden met de kennis die men zal opdoen bij het bouwen van de uitvindin g
<Desc/Clms Page number 21>
EMI21.1
Fig. XI toont ons een schroefvormp ndmüTen'waarbij ..........
0 0 o 0 0 0 4. 0 schoepen niet op een buis of een ingfrae type dan
EMI21.2
ook gemonteerd zijn, maar direct op de as (14C). Deze schroefvormige rotors zijn geschikt voor die plaatsen waar er ei licht-gewichtkonstrukties zinvol zijn. Bijvoorbeeld dus tussen gebouwen en horizontaal op de daken.
Het concentreren van luchtdruk en of luchtonderdruk kan dus ook gebeuren door rond de gebouwen een ronddraaiende buis te plaatsen en in de buurt van het gebouw een rond het gebouw draaibare drager, liefst onderaan en bovenaan, met daartussen een spiraalrotor, die de winden, ontstaan door de opgewekte magnuseffecten, omvormt in motorische beweging.
Onderzocht dient te worden of draaibare buizen, voorzien van spiraalrotors van het bredere type, ook nog voldoen aan het vermogen om de Magnuseffecten op te wekken. Indien dit zo is, dan kan ook rond de zuilen van de besproken gebouwen in de door de spiraalrotorbuizen opgewekte onderdrukzone een extra spiraalwindmolen voorzien worden, en die dient dus draaibaar rond de as van de zuil van bijvoorbeeld de watertoren opgesteld te staan. Dan kan men spreken van het gebruik van minstens vier verschillende winddruksoorten.
Figuur XII toont ons een spiraalrotor (14F) in horizontale positie aan beide zijden bevestigd op fundamenten, welke rotor een pomp of generator van welk type dan ook (8A) aandrijft.
Die rotor kan dus geplaats worden in een natuurlijk of kunstmatig opgewekt stromingsgebied (23). Dat gebied mag ook een pijp zijn, en meerdere rotors mogen naast elkaar, bij elkaar in zo een stromingsgebied geplaats worden, en synchroon of asynchroon inspelen op elkaar, elkaar waterdrukimpulsen door-
EMI21.3
gevend. Vernauwingen en verbredingen in dat stromingsgebied 0 ZD mogen voorzien zijn. De trechtervormige monding (IA) kan dus in verbinding staan met de zee, en rechts kan de waterzone een reservoir zijn (2A). Het water kan natuurlijk ook een rivier zijn, een bergstroom, en de manier waarop die stromingsversnellingsgebieden gevormd zijn, zal weer van de omstandigeheden en de omgevingen afhangen.
Het water in zo een stromingsgebied kan heen en terug de rotor (14 F) aandrijven en aangezien de schoepen van de rotors een heel grote oppervlakte bezitten of kunnen bezitten, kan de energieopbrengst zeer groot zijn. In dat stromingsgebied mogen de rotors ook dwars geplaats worden, ze mogen voor de helft onder water staan, ze mogen dus terzelfdertijd vlotters zijn, en er mogen meerderen achter elkaar opgesteld staan.
<Desc/Clms Page number 22>
EMI22.1
Achter elkaar, naast elkaar, in ï. e & s'kaders, en zijn bijna in allerlei stromingsgeb'edën'bruikba'ar. Zelfs dus
EMI22.2
drijvendin de rivieren, met juist de rotorschoepen onder ewater als ze in de langsrichting liggen, en half onder water als ze als rotatieve dwarsliggers gebruikt worden.
De spiraalrotors mogen dus ook verticaal, ronddraaiend op palen buizen en of allerlei andere denkbare al dan niet mobiele en of vlottende voorwerpen geplaatsts worden, en kunnen op dijken, golfbrekers, bij dijken, dienen om die golven mee te helpen breken, waarbij dan ook nog energie uit het breken van de golven verkregen kan worden.
In Figuur XIII zien we een autobaan (12) die dus voorzien kan zijn van zonnecellen, en waarop de voertuigen kunnen rijden.
Ook de stootband langs de autobaan kan voorzien worden van zonnecellen, en de grondpalen waarop de stootband bevestigd is kan verlengd worden, om over de gehele lengte van de autobaan horizontale spiraalwindmolens eraan te bevestigen. (14 G) Daar waar geluiddempende muren op de autowegen nodig zijn, kun nen de horizontale kinetische kunstwerken, de spiraalrotors dus, ook weer van dienst zijn. Ze kunnen dus ook direkt op de palen van de verlichting gemonteerd morden ook rond palen of pijlers die bruggen dragen. eplaats zijn. Van spiraalrotors kunnen we zeggen dat ze ook als mobiele beeldhouwwerken een artistieke rol in het landschap kunnen spelen, samen met de funktionele. De luchtverplaatsing, opgewekt door het voorbijgaande verkeer, kan de molens doen draaien.
We zien dat het mogelijk is om reeksen rotors ook in kant en
EMI22.3
klaar transporteerbare en gemakkelijk plaatsbare ramen verwerkt
EMI22.4
kunnen de vorm van de schoepen en de onderlin- 11 usne g8Ysnelheid een positief beinvloeden van de winddrukwerking tot ge het gevolg heeft of kan hebben.
De rotors kunnen zodanig op beweegbare voetstukken geplaatst zijn dat ze vanzelf winddrukgunstige plaatsen opzoeken.
Muren, voorzien van een hele wand met spiraalrotors, is naast de artistieke aspekten ook als energieleverende gevel prestigieus. We kunnen ook denken aan spiraalrotors op de geplande tunnel als oeververbinding tussen Frankrijk en Engeland.
De tunnel kan tevens zodanig vlottend zijn, dat die vlotwerkin ; energie oplevert. Indien de tunnel voor een deel boven waterdrijft, kan het dak van de tunnel ook weer voorzien worden van zonnepanelen. Zo een tunnel, projekt kan dus terzeldertijd weer een vlottend of vast verlengd energiepark genoemd worden
EMI22.5
indien men uitvindingen, hierin deze patentaanvraag beschre- '\
<Desc/Clms Page number 23>
EMI23.1
ven, toepast. En het spreekt natyigk'vanzere at de ruwe '* eventueel betonnen van de tunnels kunnen
EMI23.2
worden met spiraalrotormuren, zodat elk passerend voertuig in die tunnel die rotors aandrijft, en elk voertuig voor energieopwekking zorgt, die bijvoorbeeld afzuiginstallaties in werking houdt.
Figuur XIV toont ons vier soorten van spiraalrotors soms in kombinatie met mastzeilen en of met gewone soepele zeilen.
XIV 24 toont ons een spiraalrotor (141) die terzelfdertijd als mast dienst kan doen. Vanwaar de wind ook komt, altijd zal de schroef van de zeilboot en of van windmolenzeilboot of windrotorzeilboot kunnen draaien en de schroef onderaan kunnen aandrijven. XIV 25 toont ons een zeilboot met een kombinatie van een draaiende cylinder of dus een mastzeil (cylinderzeil) met daarop de reeds in figuur VII Getekende en beschreven spiraalrotor. Hier kunnen thermiek, winddruk en opgewekte windonder- druk en verandering van windrichting met behulp van de spiraalwindrotor-mastzeil en gewone zeil gebruikt worden om de rotor zeilboot beweging te geven.
In figuur 26 zien we de reeds bekende draaiende cylinder als mastzeil of mastwindopvanger met daarachter een rond de as draaibare drager waarop een draaibare satelliet-spiraalrotor.
Een windmastzeil kan dus voortaan of teleskopisch zijn, en of voorzien zijn van harminikabalgen, zodat die cylinder intrekbaar zijn. Ook kan een deel van zo een draaibare as uit opblaasbaar materiaal vervaardigd worden, zodat naar wens en noodzaak, bijvoorbeeld bij grote windkracht, die as heel dun is (of het ballonzeil) door aflaten van lucht-of gasdruk en heel dik wordt, dus een grotere diameter heeft, en bij minder wind toch effektief kan werken.
In figuur XIV 27 zien we een inschuifbare dus teleskopische spiraal-windrotor-mastzeil bestaande uit drie delen.
Bij heftige wind kan die cylinder ingetrokken worden.
De schoepen kunnen ook inklapbaar vervaardigd worden, zodat de buizen bovenaan dikker kunnen zijn.
Voor alle masten geldt dat ze gestaagd kunnen worden door kabels en gewone zeilen zijn natuurlijk in kombinatie met de uitvindingen mogelijk.
In figuur XV zien we tenslotte een mammoettanker met neerhaalbare rotorzeilen (14M). lieer wordt multifunktioneel gebruik gebruik gemaakt van de wind en we zien hoe spiraalrotors hier in in de wind zo gunstig mogelijk opstelbare ramen draaibaar zijn. Hoe de verkregen draaibewegingen van de rotors omgevormd zal worden tot bruikbaar vermogen is afhankelijk van de wensen,
<Desc/Clms Page number 24>
EMI24.1
de verlanglijst van konstrukteur np."..'.'.' Zo kan één pomp of generator in het van al de rotors opvangen.
We zien dat de mastassen weer uit rotatieve-spiraal-rotor-mastzeilen bestaan, en die kunnen ook weer allerlei eigenschappen bezitten die voor de kleinere hiervoor beschreven bootjes gelden Bij zware storm worden de rotorzeilen neergelegd op de steunblokken, waarbij de inspelende wind in de platliggende rotors toch nog van dienst kan zijn ten behoeve van de energieopwekking.
De besturing van de rotorzeilen of rotorvlakken kan met kabels, of hydraulisch en of op een andere wijze gebeuren.
Aangezien de dekken van mammoetschepen grote oppervlakten innemen, kan bij zonneschijn de ontstane thermiek naar de rotors geleid worden, terwijl de dekken ook weer voorzien kunnen zijn van zonnepanelen. De frames eveneens. Een mammoettanker, voor zien van deze milieuvriendelijke uitvindingen en bestaande zonnepanelen, thermiekbenutting enzovoort, wordt beschouwd als een vlottend energiepark.
In de energieparken zijn de uitvinding van de getijdenbenutting met behulp van dubbelwerkende pompvlotters door de titularus gedaan terwijl de andere uitvindingen, zoals deze van de spiraalrotor voor rond gebouwen en voor het vormen van muren en windvlakken en rotorzeilen in samenwerking gebeurt met de kunstenaar-uitvinder di Uesselli.
Daarom wordt hier door de titularis besloten 50 96 van de inkomsten, die voortvloeien uit de opbrengsten van de andere uitvindingen dan de pompvlotter aan di Uesselli af te staan.
Putte-Kapelle