<Desc/Clms Page number 1>
Titel : Snaarsportracket met een snaarspanning overbrengende inrichting Gebied van de uitvinding
Deze uitvinding heeft betrekking op het overbrengen van de spanning over de diverse snaren van een snaarsportracket bij aanslag met een bal of ander speelvoorwerp.
Achtergrond van de uitvinding
De meeste conventionele sportrackets hebben snaren, die elk effectief verankerd zijn, wanneer zij door de kop-of zijopening passeren naar het volgende snaargat. Snaarelasticiteit, statische snaarspanning, framestijfheid, snaargebiedgeometrie en balans zijn alle factoren, die zoals bekend is invloed hebben op kracht, controle, confort en uitrustingsuiterlijk. Diverse vormen, maten, materialen, snaarspanningen, gewichten en zelfs handgrepen zijn geprobeerd om de diverse spelen te verbeteren.
Er blijft evenwel een noodzaak voor het optimaal maken van kracht en controle-eigenschappen van een snaarracket, terwijl de complexibiliteit van mechanismen voor het bereiken van deze resultaten verminderd dient te worden. Het is ook een wens om eenvoudige, maar wel effectieve eigenschappen in een snaarracket te brengen, die een hogere mate van verend vermogen (verhoogde kracht bij dezelfde uitgeoefende kracht) lagere spanning in het racketframe tijdens de slag (lage
<Desc/Clms Page number 2>
Beschrijving ingediend tot het bekomen van een UITVINDINGSOCTROOI op naam van KARAKAL CORPORATION OF THE AMERICA 500 Esplanade Drive, Suite 1000 Oxnard, CA 93031 Verenigde Staten van Amerika voor :
"snaarsportracket met een snaarspanning overbrengende inrichting"
<Desc/Clms Page number 3>
ordegrootte trillingen) en lage piekspanning in de snaren gedurende de slag. Het is verder gewenst om een verbeterd uiterlijk te realiseren bij gebalanseerde krachten, die op het geslagen voorwerp worden uitgeoefend door het verschaffen van gelijkmatige, dynamische snaarspanning, die de dynamische snaarspanning benadert van een uniform membraan, die randeffecten bij buiten het centrum geslagen slagen reduceren en die een langere verblijfstijd verschaffen, waardoor een betere controle en grotere snaardoorbuiging voor additionele kracht verschaft wordt.
Korte beschrijving van de tekeningen
Voorkeursuitvoeringsvormen van het racket volgens de onderhavige uitvinding zijn getoond in de bijgevoegde tekeningen, waarin voorstellen :
Fig. l een aanzicht op een tennisracket, waarbij delen zijn weggebroken om kenmerken van de onderhavige uitvinding te laten zien ;
Fig. 2 een vergrote doorsnede door een deel van de kop van het racketframe over de lijn 2-2 van fig. 3 ;
Fig. 3 een aanzicht van een detail dat een deel van een snaarinrichting en delen van een racket toont, waarbij kenmerken van de onderhavige uitvinding zijn toegepast ; en
Fig. 4 een perspektivisch aanzicht van een schommelinrichting, waarvan een deel is weggebroken.
Gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvorm
De onderhavige uitvinding kan worden toegepast op elke willekeurige maat of geometrie van sportrackets die gemaakt zijn van elk willekeurig conventioneel materiaal. Voor het aanschouwlijk maken van deze uitvinding is een voorbeeldconfiguratie gekozen, die overeenkomt met een middengroot tennisracket, dat gemaakt is van met grafietfiber geïmpregneerde kunststof.
Het als voorbeeld gekozen racket is aangeduid met verwijzingscijfer 10 in fig. l van de tekeningen. Het racket 10 omvat een langwerpig handvat 11, dat zich uitstrekt vanuit een handgreep 12 langs een schacht 13 tot een keel 14. De
<Desc/Clms Page number 4>
keel 14 is bevestigd of maakt een geheel'uit met een hoofdframe 17.
Het hoofdframe 17 ligt in hetzelfde vlak als het handvat 11 en begrenst een snaaropening 18. Een snaar 19 kan door het hoofdframe 17 zijn aangebracht in een zig-zag configuratie van individuele snaarkoorden 20. Het geweven patroon bepaalt een vlak racketoppervlak om tegen een bal of ander speelvoorwerp te slaan. Bij voorkeur is de snaar, die toegepast wordt bij de onderhavige uitvinding, een enkele lengte van kattedarm of conventionele kunststofsnaarmateriaal. De snaar kan gespannen worden aan tegenover gestelde einden aan het hoofdframe op elke willekeurige conventionele wijze.
Het hoofdframe omvat een buitenvlak 21, dat dwars op het vlak van de racketopening staat. Een binnenvlak 22 van het racketframe 17 begrenst de configuratie van de opening. De snaar is geregen door het hoofdframe tussen oppervlakken 21 en 22 door snaargaten 24.
Conventionele snaargaten zijn door het rackethoofdframe gevormd in in hoofdzaak radiale richtingen. De snaar is echter in koordenlengte, dat wil zeggen bij voorkeur in langs-en in dwarsrichting ten opzichte van het handvat ge- oriënteer. De snaren zijn derhalve gespannen tegen conventioneel gevormde gatomtrekken bij draaiingen van hoeken, die gevormd zijn tussen de radiale gaten en de zich in dwars-of langsrichting uitstrekkende snaren. Dit verschaft een verbindings-of verankeringseffect op de snaarkoorden.
Snaargaten 24 zijn aangebracht zodanig dat zij coaxiaal zijn met de snaren die daar doorheen gaan en zijn bij voorkeur in twee groepen opgesteld. Een eerste of langsgroep van snaargaten 24 is gevormd door het rackethoofdframe langs evenwijdige langsassen en over een afstand van elkaar over het hoofdframe om snaardelen op te nemen, die de langskoorden vormen. Een tweede groep van snaargaten is gevormd aan de zijden van het hoofdframe tussen de oppervlakken 21 en 22. De tweede groep van gaten is ook evenwijdig van elkaar en op onderlinge afstand langs de lengte van het hoofdframe en in een richting, die loodrecht staat op de langssnaarkoorden, aangebracht. De bijzondere oriëntatie van de snaarkoorden kan
<Desc/Clms Page number 5>
variëren.
Snaargaten 24 zijn bij voorkeur van voldoende afmeting om losjes de snaarkoorden op te nemen. De snaarsegmenten kunnen aldus binnenin de gaten gecentreerd worden zonder aanraking of wrijving tegen het materiaal van het hoofdframe tussen de binnen-en buitenoppervlakken 21 en 22. De snaarkoorden 20 zijn daartoe losjes opgenomen in plaats van in de gaten 24 te zijn verankerd.
Het hoofdframe 17 kan voorzien zijn van een omtrek- kanaal 25, dat zich over de buitenomtrek van het hoofdframe uitstrekt. De bodem van het kanaal 25 dient als het buitenste vlak van het hoofdframe-oppervlak 21 voor het hierna te beschrijven doel. Het oppervlak 21 is met voordeel gesitueerd tussen kanaalwanden 26 volgens fig. 2.
Belangrijke kenmerken van onderhavige uitvinding zijn te vinden in een snaaroverbrengende inrichting, die in het algemeen met 27 is aangeduid. De spanning overbrengende inrichting kan de vorm hebben van individuele schommels 28 volgens fig. 2-4. Spanning overbrengende middelen 27 hebben ten doel om spanning over te brengen van de ene snaarkoorde op een naburige snaarkoorde, waarbij een schommelende werking is toegepast.
Een te prefereren schommelinrichting 28 is in detail in fig. 4 getoond. Het omvat een topoppervlak 34 en een bodemoppervlak 35. Het bodemoppervlak is met voordeel convex, bij voorkeur cilindrisch. Oppervlakken 34 en 35 strekken zich uit tussen vloeiend gekromde einden 36. Een groef of uitsparing 37 kan gevormd zijn langs het bovenoppervlak 34 voor het opnemen van en richting geven aan een snaar in een loodrecht daarop staande richting ten opzichte de bij voorkeur cilindrische configuratie van het bodemoppervlak 35. Convexe zijwanden 38 kunnen zich uitstrekken tussen het bodemoppervlak 35 en het bovenoppervlak 34, hetgeen het beste te zien is in fig. 2 en 4.
De lengten van de individuele schommels zijn zodanig, dat snaarkoorden, die over het bovenoppervlak 34 gedrapeerd zijn en die geleid zijn over einden 36, door naburige snaargaten 24 nauwkeurig binnen de snaargaten gecentreerd kunnen
<Desc/Clms Page number 6>
worden. Er wordt slechts contact met het racketframe gemaakt door middel van de schommels 28. Dit elimineert op effectieve wijze wrijvingscontact tussen snaarkoorden en het hoofdframe.
De werkelijke lengte-afmeting tussen schommeleinden 36 is minder dan de afstand tussen centra van naburige parallelle snaargaten 24 en wel overeenkomend met de diameter van de toegepaste snaar.
Het bodemoppervlak 35 van elke schommel is zodanig aan- gebracht, dat het wordt opgenomen met zijn langsas loodrecht op de opening van het racketframe. Contact tussen de schom- melvlakken en het buitenvlak van het hoofdframe bestaat langs ongeveer evenwijdige tangentiële lijnen van contact, lood- recht ten opzichte van het vlakke oppervlak van het racket.
Oriëntatie van de schommeloppervlakken ten opzichte van het racketoppervlak is om drie redenen van belang. Ten eerste verschaft de tangentiële lijn van contact een rollende of schommelende beweging, hetgeen de wrijving tussen de twee oppervlakken tot een minimum beperkt, zelfs dan wanneer aan- zienlijke spanning aan een of beide van de naburige snaar- koorden wordt uitgeoefend. Ten tweede maakt het tangentiële lijncontact ten opzichte van een puntcontact het mogelijk, dat de schommels de hoge Herzspanning kunnen weergaan, die optreedt aan de contactvlakken. Ten derde zijn de contact- lijnen bij voorkeur dwars ten opzichte van de vlakke snaar- opening gericht om hoge wrijvingsweerstand tegen verschuiving te verschaffen, wanneer het racket door een bal of ander voorwerp wordt geraakt.
Indien schommels 28 langs de contact- lijnen schuiven, zal een van de convexe zijwanden 38 van schommels 28 in aanraking komen met een naburige kanaalwand I 36. Convexe wanden 38 zijn bij voorkeur half bolvormig en komen in aanraking met de kanaalwand op slechts een enkel tangentieel punt. Zo'n contact zal verdere schuivende be- weging van de schommel voorkomen met een minimale uitwerking op de schommelmogelijkheden van de schommels.
Fig. 1 en 3 tonen de geprepareerde toepassing van een veelvoud van schommels, die tussen de snaar en het buiten- oppervlak 21 van het hoofdframe op alle snaargaten over de omtrek van het hoofdframe van het racket zijn opgesteld. Deze
<Desc/Clms Page number 7>
inrichting ondersteunt alle snaarkoorden op een spanning overbrengende en in hoofdzaak wrijvingsloze wijze.
Bij voorkeur zijn de individuele schommels van een in hoofdzaak stijf materiaal, zoals aluminium of ander lichtgewicht maar toch grote sterkte vertonend materiaal. Grote sterkte kunststof, zoals met grafiet gevulde polyamide kan ook worden gebruikt, evenals enig ander materiaal dat de noodzakelijke stijfheid verschaft en dat de hoge Herzspanning die langs het contactoppervlak ontwikkeld wordt, kan weerstaan.
Het is mogelijk voor een bestaand sportracket om te worden voorzien van schommels tussen naburige snaarsegmenten, teneinde de mogelijkheid te verschaffen van het overbrengen van snaarspanning op een rollende wijze. De schommels zouden speciaal goed functioneren in combinatie met een racket dat overmatige snaargaten of gaten heeft, die opnieuw zijn ruimer geboord om losjes de snaren coaxiaal daarin op te nemen.
Rackets volgens deze uitvinding zijn bij voorkeur besnaard met betrekkelijk langs, continue snaarlengten, die door het frame gestoken worden en over spanning overbrengende middelen 27 zijn geleid. De nogal lange continu doorlopende snaarlengten, die door de spanningsmiddelen worden ondersteund, maken het mogelijk dat de snaarspanning gelijkmatig wordt verdeeld over een betrekkelijk groot of het gehele gebied van het racket. Deze ruimere verdeling van spanningsenergie vermindert lokale hoge spanningen, die anders in conventionele snaarrackets optreden. Het totaal van de verlenging van de snaren, die ontwikkeld wordt in de snaren, wordt dienoverkomstig vergroot tengevolge van de langere, effectievere snaarlengte, waarover de spanning verdeeld wordt. Dit verschaft enige zeer doeltreffende voordelen.
Een voordeel is de hogere initiële spanning, die aan de snaar van het racket kan worden gegeven. Deze hogere, statische snaarspanning kan worden gebruikt met minder risico van snaarbreuk en wel wegens de meer gelijkmatige verdeling van de spanning over het gehele racketoppervlak. De totale uitwijking van het racketoppervlak zal ook groter zijn dan bij conventionele rackets, waarin slechts een betrekkelijk klein
<Desc/Clms Page number 8>
percentage van de snaren onderworpen wordt aan de piekbelasting van een slag. De gelijkmatige verdeling van spanning en rek en de vergrote uitwijking van het geheel van het snaaroppervlak verschaft een kleinere herstellingshoek voor slagen, die optreden nabij het racketframe en die aldus een verhoogde snelheid verschaffen. Dit vergroot het te prefereren slaggebied, of"sweet zone"geheten, van het racket.
De relatieve verandering van spanning tijdens de slag is ook minder, hetgeen het zichtbare verschil in controle tussen harde en zachte slagen vermindert en de speler een ruimer gebied van mogelijke slagen geeft. Grotere uitwijking verschaft ook een langere verblijfstijd gedurende de slag, hetgeen de controle en krachtoverbrenging aan de bal verbetert.
De bal krijgt ook een meer gelijkmatig gebalanseerd krachtprofiel, wanneer deze in het bijzonder naast het frame van het racket wordt geslagen. Dit verbetert de controle van de bal aanzienlijk in vergelijking met conventionele rackets, die een abnormaal hoge snaarspanning naast het racket hebben tengevolge van de betrekking snaarlengten. De uitvinding maakt het ook mogelijk om meer energie aan de bal over te brengen, hetgeen de stootniveaus en vibratie die de speler voelt, reduceert.
De uitvinding is ook voordelig in verband met het verminderen van wrijving en slijtage. Slijtage bij de zig-zag snaarstukken wordt verminderd, daar de spanning, die de overlappende snaren tegen elkaar drukt, aanzienlijk gereduceerd is, hetgeen de wrijvingskrachten proportioneel vermindert.
Deze lagere wrijving bij de snijpunten van snaren is toe te voegen aan de minimale wrijving, die in verband staat met de spanning overbrengende werking van de schommel 28.
Het besnaren van het racket kan worden uitgevoerd in hoofdzaak op de gebruikelijke wijze, waarbij schommels 28 ingebracht worden naarmate de besnaring vordert. Een schommel wordt geplaatst tussen de snaar en het buitenoppervlak 21 van het hoofdframe bij elke omkering, waar de snaar door een gat komt en zich over het buitenoppervlak uitstrekt om te worden opgenomen door het volgende naburige gat.
<Desc/Clms Page number 9>
Een belangrijk voordeel van de onderhavige uitvinding ten opzichte van andere rackets, die treksystemen toepassen of zadelsnaarmonteerinrichtingen, is de eenvoud van de constructie. Dit maakt het mogelijk het gewicht van het hoofdframe van het racket op een betrekkelijk lage waarde te houden. Bekende inrichtingen voor het overbrengen van snaarspanningen, die op conventionele hoofdframes van rackets zijn toegepast, verhogen in aanzienlijke mate het gewicht van het hoofdframe en hebben invloed op de balans en het uiterlijk van het racket. Andere voordelen zijn de kleine afmeting en de uitwendige opstelling van de spanning overbrengende middelen, zodat er geen storende invloed of indringen tot in de snaaropeningen 18 aanwezig is.
Dit is belangrijk, daar elk willekeurig voorwerp dat zich tot in de snaaropening uitstrekt de openingsmaat zal verminderen of de effectieve snaarlengte zal verkleinen.