<Desc/Clms Page number 1>
Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting om onder het wateroppervlak vanaf het water uitvoeren horizontale of nagenoeg horizontale boringen uit te voeren hetzij doorheen, hetzij onder een structuur die aan het water grenst of zich in het water bevindt.
In bepaalde gevallen moeten horizontale boringen onder het waterpeil uitgevoerd worden. Door "horizontale boringen" wordt verstaan iedere vorm van boring uitgevoerd volgens een horizontale of nagenoeg horizontale hartlijn.
Dergelijke boringen kunnen noodzakelijk zijn in een van de volgende, bij wijze van voorbeeld, besproken gevallen : - het aanbrengen van horizontale of schuine grond-of trekankers onder water doorheen een constructie (kademuur, damwandenrij, kunstmatig aangelegd massief).
- het aanbrengen van horizontale of nagenoeg horizontale draineerbuizen of filters in een constructie of in grondlagen.
- het boren van horizontale of schuine injectiegaten in een constructie of doorheen grondlagen.
<Desc/Clms Page number 2>
EMI2.1
- het uitvoeren van horizontale Dringen in een terrein, onder een wrak of een constructie waardoor of waaronder een kabel, draad of een ketting moet worden getrokken.
- alle denkbare bewerkingen waarbij een of meer gaten, hetzij horizontaal hetzij schuins, vanuit een onder het waterniveau gelegen punt moet worden geboord.
Tot nog toe konden dergelijke borin- gen meestal niet worden uitgevoerd en werden dus ver- meden door gebruik te maken van de andere methodes. In andere gevallen werden deze werken in het droge uitge- voerd, bijvoorbeeld door bij of rondom de constructie een kofferdam aan te leggen. Uit deze kofferdam werd dan het water leeggepompt en op een verlaagd niveau ge- houden waarna de bewerkingen, meestal onder moeilijke omstandigheden konden worden uitgevoerd.
De uitvinding heeft tot doel een in- richting te ontwerpen en een werkwijze voor te schrij- ven waardoor hogerbedoelde en gelijkaardige werken op een nieuwe, veilige en originele wijze kunnen worden uitgevoerd.
Om dit volgens de uitvinding moge- lijk te maken, bestaat de inrichting volgens de uitvin- ding uit een hefeiland dat in de onmiddellijke nabij- heid van hogerbedoelde structuur kanwordengepositioneerd, en een onderwaterkamer die in de hoogte t. o. v. bedoelde structuur kan worden ingesteld, welke onderwaterkamer met een toegangskoker is uitgerust waardoor zij in ver- binding staat met hogerbedoeld hefeiland alsook van een vanuit het inwendige van de onderwaterkamer te bedienen boormast.
<Desc/Clms Page number 3>
In een eerste mogelijke uitvoeringsvorm is hogerbedoelde onderwaterkamer vast met bedoeld hefeiland verbonden.
Volgens een andere uitvoeringsvorm is hogerbedoelde onderwaterkamer horizontaal verplaatsbaar gemonteerd op een raam dat t. o. v. bedoeld hefeiland in de hoogte instelbaar is.
Een detail van de uitvinding bestaat hierin dat hogerbedoeld hefeiland uit een centraal gedeelte bestaat waarmede langs twee tegenover elkaar liggende zijden van dit centraal gedeelte telkens een langwerpig gedeelte is verbonden dat van het hefeiland deel uitmaakt.
Doelmatig is tussen hogerbedoelde langwerpige gedeeltes een brug voorzien waarop een wagen verrolbaar gemonteerd die een steun vormt voor een toegangskoker die het hefeiland met de onderwaterkamer verbindt.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op de werkwijze voor het onder het wateroppervlak, vanaf het water, uitvoeren van horizontale of nagenoeg horizontale boringen.
Andere-details en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een inrichting en een werkwijze voor het onder het wateroppervlak vanaf het water uitvoeren van horizontale of nagenoeg horizontale boringen, volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld gegeven en is niet beperkend voor de uitvinding. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur 1 is een zijaanzicht op de
<Desc/Clms Page number 4>
onderwaterkamer behorende tot de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2 is een schematisch bovenaanzicht op de inrichting waarbij de onderwaterkamer vast met het hefeiland is verbonden.
Figuur 3 is een schematisch vooraanzicht van het hefeiland van de inrichting volgens de uitvinding met de onderwaterkamer in vooraanzicht in de uitvoeringsvorm volgens figuur 2.
Figuur 4 is een schematisch zijaanzicht van het booreiland waarbij de onderwaterkamer eveneens in zijaanzicht voorkomt in de uitvoeringsvorm volgens figuren 2 en 3.
Figuur 5 is een schematisch bovenaanzicht op het hefeiland volgens de uitvinding in een variante waarbij de onderwaterkamer in de lengterichting '-yan een raam verstelbaar is gemonteerd.
Figuur 6 is een schematisch vooraan- zicht op de inrichting volgens de uitvinding in de uitvoeringsvorm volgens figuur 5.
Figuur 7 is een zijaanzicht van de inrichting in de variante volgens figuren 5 en 6.
De inrichting volgens de uitvinding omvat een hefeiland (l) uitgerust met vier spudpalen (2). Het hefeiland (1) omvat een centraal gedeelte (3) dat het eigenlijke ponton vormt en twee zijdelings aansluitende langwerpige gedeelten (4). Deze langwerpige gedeelten (4) sluiten onmiddellijk aan bij het gedeelte van het hefeiland dat langsheen de spudpalen (2) wordt geleid. Het hefeiland (l) kan inderdaad, volgens gebruikelijke technieken, t. o. v. de spudpalen worden opgevijzeld, d. i. in de hoogte worden ingesteld.
<Desc/Clms Page number 5>
In de uitvoeringsvormen volgens figuren l tot 4 alsook in de variante volgens de figuren 5 tot 7 vertoont het hefeiland althans in bovenaanzicht dezelfde structuur.
Het hefeiland is uitgerust met een onderwaterkamer (5) die de algemene vorm van een cilinder vertoont. Deze onderwaterkamer wordt verder in detail beschreven.
Verwijzend naar de figuren 1 tot 4 enerzijds, en 5 tot 6, anderzijds, bemerkt men twee verschillende opstellingsmogelijkheden van deze cilindrische onderwaterkamer (5) t. o. v. het hefeiland (l).
In de eerste variante (figuren l tot 4) is de cilindrische onderwaterkamer (5) vast met het centrale gedeelte (3) verbonden en wel onder tussenkomst van een freem (6) dat zelf vast is verbonden met het hef- eiland (l). De toegang tot de cilindrische onderwaterkamer (5) wordt verzekerd door een toegangskoker (7).
Buiten deze toegangskoker bezit de cilindrische onderwaterkamer langs één uiteinde een secundaire toegang (8) door de welke in de boorgaten aan te brengen elementen in de onderwaterkamer kunnenworden gebracht.
Langs het tegenoverliggend. uiteinde is een structuur voorzien die verder in detail zal worden beschreven, en die moet toelaten de boorstangen vanaf de boormast (9) onder verschillende hoeken in te stellen.
In de uitvoeringsvorm volgens de figuren 5 tot 7 wordt gebruik gemaakt van eenzelfde onderwaterkamer' (5) die is gemonteerd in een freem (10) dat op zijn beurt gedragen wordt door een wagentje (11) dat in de langsrichting heen enweer kanworden ver-
<Desc/Clms Page number 6>
plaatst langsheen een raam (12) dat zelf op en neer kan worden bewogen langsheen twee tegenover elkaar voorkomende spudpalen (2). Met een dergelijke opstelling van de cilindrische onderwaterkamer (5) t. o. v. het hefeiland (1) kan dus de cilindrische onderwaterkamer op de juiste plaats worden gepositioneerd t. o. v. de structuur (kademuur, danMandenrij, onder water voorkomende structuur) waar boringen moeten worden uitgevoerd.
Het in de hoogte instellen van het raam (12) langsheen hetwelk het wagentje (11) met het freem (10) kan verrold worden, gebeurt door het optrekken van kabels (13) vanuit een op het hefeiland gein- stalleerde, doch in de figuren niet voorgestelde, hefmechanisme. De kabels (13) zijn aan kniestukken (14) van het raam (12) bevestigd en worden over leirollen (15h die zijdelings op het hefeiland zijn bevestigd, opgetrokken.
Aangezien dus de cilindrische onderwaterkamer (5) op verschillende hoogtes kan worden ingesteld, moet de met de algemene verwijzing (7) aangeduide toegangskoker aan de diepte waarop zal worden gewerkt, kunnen aangepast worden. Daartoe bestaat de toegangkoker (7) uit verschillende aan elkaar te bevestigen cilindrische elementen (7').
Om de toegangskoker (7) bij het in de langsrichting van het raam (12) verplaatsen van de cilindrische onderwaterkamer (5) te steunen en te geleiden, is tussen de evenwijdige langwerpige gedeeltes (4) van het hefeiland een brug (16) gemonteerd waarop een wagentje (17) in de langsrichting van deze brug (16) kan worden verrold. Het wagentje (17) is met het bovenste element (71) van de toegangskoker (7) door een plaat
<Desc/Clms Page number 7>
(18) of een analoge structuur verbonden.
Op het hefeiland (1) is nog een verrolbare portaalkraan (19) voorzien die o. m. tot doel heeft het aan-en afbouwen van de uit de verschillende aan elkaar bevestigde cilindrische elementen (7') bestaande toegangskoker (7) mogelijk te maken.
Deze toegangskoker (7) is met de lucht in verbinding, hetgeen betekent dat in de cilindrische onderwaterkamer (5) onder atmosferische druk wordt gewerkt, hetgeen uiteraard een zeer groot voordeel biedt voor de bedienaars van het boorapparatuur dat in deze cilindrische onderwaterkamer is geïnstalleerd.
Uit de zojuist gegeven beschrijving van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 5 tot 7 blijkt dus zeer duidelijk dat men evenals met het hefeiland volgens de figuren 1 tot 4, dit booreiland in de on- middellijke nabijheid van de structuur waardoorheen de boorbewerkingen moeten worden uitgevoerd, kan positioneren.
Dit gebeurt door het hefeiland in de onmiddellijke nabijheid van de plaats waar de werken moeten worden uitgevoerd te brengen en het hefeiland in de meest voordelige positie door middel van de vier spudpalen (2) te positioneren.-
Wanneer gebruik wordt gemaakt van een inrichting volgens de eerste variante, d. i. een inrichting zoals afgebeeld in de figuren l tot 4, moet het hefeiland meteen in de definitieve ideale opstelling worden verankerd aangezien de cilindrische onderwaterkamer (5) vast is verbonden met het hefeiland. Insommige gevallen volstaat een dergelijke inrichting.
Met de inrichting volgens de tweede variante, d. i. de inrichting die overeenstemt met de
<Desc/Clms Page number 8>
figuren 5 tot 7, kan het hefeiland approximatief of bij benadering op de gewenste plaats worden verankerd maar een verdere opstelling van de onderwaterkamer (5) kan verder nog plaatsvinden.
De onderwaterkamer (5) is, zoals uit de hierboven gegeven beschrijving blijkt, verstelbaar z, owel in een horizontaal als in een verticaal vlak zodat dit belangrijk onderdeel van de inrichting volgens de uitvinding nauwkeurig kan worden gepositioneerd t. o. v. de plaats waar een of. meer boringen zullen moeten worden uitgevoerd.
Hoewel uiteraard de cilindrische onderwaterkamer (5) zeer uiteenlopende structuren zou kunnen vertonen, is een voordelige uitvoeringsvorm diegene die bij wijze van voorbeeld in de verschillende figuren is voorgesteld.
De cilindrische onderwaterkamer heeft buiten de reeds beschreven toegangskoker (7) nog een se- cundaire toegang (8) die in een van de eindwanden, de boogvormige wand (20), voorkomt en waardoorheen langwerpige werkstukken, zoals ankers, drains, kabels, explosieven en andere bij het uitvoeren van boringen vereiste materialen kunnen worden ingebracht.
Op bedoelde secundaire toegang (8) kan een niet voorgestelde toegangskoker'worden aangesloten. Deze toegangskoker die bij voorkeur een bocht met een grote kromtestraal beschrijft en een ingang ter hoogte van het hefeiland vertoont, wordt gebruikt om lange verankeringselementen, draineerbuizen, kabels of andere materialen naar de onderwaterkamer (5) te voeren terwijl deze onderwaterkamer in haar werkpositie staat.
Langs het tegenoverliggend uiteinde
<Desc/Clms Page number 9>
van de onderwaterkamer (5) komt in de boogvormige wand (21) een opening (22) voor die het mogelijk moet maken boringen onder verschillende hoeken uit te voeren. In figuur 1 is een mogelijke hoek t. o. v. de horizontale hartlijn van de boormast (9) de hoek.
De boormast uit de inrichting die eigenlijk geen deel uitmaakt van de elementen die tot de uitvinding behoren, wordt dus uitsluitend met de algemene verwijzing (9) aangeduid. Voor het overige is de boormast met minstens één, doch bij voorkeur een dubbele sas (23) uitgerust. Een dergelijk sas werd reeds eerder beschreven in het Belgisch octrooi 887. 709 ten name van"Camar". Ook dit sas wordt hier niet in detail beschreven.
Voorbij sas (23) wordt een rubberen zak (24) aangebracht en wel tussen een stroomafwaarts voorkomend gedeelte van sas (23) en een verbindingsstuk (25) waarmede de opening (22) is uitgerust. Door gebruik te maken van een dergelijke rubberen zak kan dus de hoek waaronder zal worden geboord binnen de gewenste grenzen worden aangepast.
Het verbindingsstuk (25) vormt een afdichting tussen de onderwaterkamer (5) en de wand van de structuur waarin een boring onder water moet worden uitgevoerd. Het verbindingsstuk (25) bestaat bijvoor- beeld uit twee telescopische cilinders (26) en (27) met daartussen een afdichting (28). Het vrij uiteinde van de cilinder (27) is verder nog uitgerust met een afdichting (29).
Het is duidelijk dat in de hier-
<Desc/Clms Page number 10>
boven beschreven onderwaterkamer een belangrijke voorraad langwerpige voorwerpen, die bij het boren en bi-j de daaropvolgende bewerkingen moeten-werden gebruikt, kunnen worden gestapeld en door het sas en de-opening (22) volgens de juiste hoek kunnen worden geschoven, zodat inderdaad met een zeer grote nauwkeurigheid en in uitstekende condities bepaalde werken kunnen worden uitgevoerd die tot nog toe doodgewoon onuitvoerbaar waren, tenzij dan onder zeer moeilijke omstandigheden die dus ook zeer'duur uitvielen.
EMI10.1
-'''--- -. -- Een bijzonder attracti-eve toepassing van de uitvinding is het aanbrengen van kabels onder de kiel van een gezonken schip of van op of onder de rivier-of zeebodem vertoevend voorwerp. In dit geval is het dan aangewezen langs weerszijden van het gezonken vaartuig of voorwerp de zee-of rivierbodem uit te baggeren, de hefinrichting boven de gebaggerde ruimte te verankeren en in bedoelde ruimte de onderwaterkamer te positioneren. Het boren onder het gezonken vaartuig
EMI10.2
- -. - ... of'het betreffende voorwerp wordt dan een technisch uiti) a r'e voerbare'bewerking. Door de aangebracht boring kan een v kabel getrokken worden en kan, na het gebeurlijk verwijderen van de boorbuis, de kabel als hijskabel worden ge- bruikt.
Ook vele andere toepassingen van de inrichting volgens de uitvinding kunnen thans overwogen worden. Het is echter duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en dat hieraan menige veranderingen zouden kunnen worden aangebracht zonder buiten het raam van de octrooiaanvrage te treden.
Zo is het duidelijk dat het hef-
<Desc/Clms Page number 11>
eiland een totaal verschillende structuur zou kunnen vertonen. Het hefeiland moet niet noodzakelijk in planzich een H-vorm vertonen. Een structuur in U-vorm is eveneens denkbaar, alsook een volledig rechthoekig open ponton waarbij de onderwaterkamer in het midden of zijde lings kan worden neergelaten of opgetrokken.
<Desc / Clms Page number 1>
This invention relates to an apparatus for conducting horizontal or substantially horizontal bores below the surface of the water from either the water or through a structure adjacent to or located in the water.
In certain cases horizontal drilling must be carried out below the water level. By "horizontal bores" is understood any form of bore carried out along a horizontal or substantially horizontal axis.
Such bores may be necessary in one of the following, by way of example, discussed cases: - the installation of horizontal or oblique ground or tension anchors under water through a construction (quay wall, sheet pile row, artificially constructed solid).
- applying horizontal or almost horizontal drainage pipes or filters in a construction or in ground layers.
- drilling horizontal or oblique injection holes in a construction or through ground layers.
<Desc / Clms Page number 2>
EMI2.1
- the execution of horizontal Penetrations in an area, under a wreck or a construction through which or under which a cable, wire or chain must be pulled.
- any conceivable operation in which one or more holes, whether horizontal or oblique, must be drilled from a point below the water level.
Until now, such drilling has generally not been possible and has thus been avoided by using the other methods. In other cases, these works were carried out in the dry, for example by constructing a cofferdam on or near the construction. The water was then pumped out of this cofferdam and kept at a reduced level, after which the operations, usually under difficult conditions, could be carried out.
The object of the invention is to design an apparatus and to prescribe a method by which the above-mentioned and similar works can be carried out in a new, safe and original manner.
In order to make this possible according to the invention, the device according to the invention consists of a lifting platform which can be positioned in the immediate vicinity of the above-mentioned structure, and an underwater chamber which is height. o. the structure referred to can be set, which underwater chamber is equipped with an access sleeve, so that it communicates with the lifting platform referred to above, as well as a drilling mast to be operated from the interior of the underwater chamber.
<Desc / Clms Page number 3>
In a first possible embodiment, the underwater chamber referred to above is fixedly connected to said lifting island.
According to another embodiment, the underwater chamber referred to above is horizontally movable mounted on a window which t. o. the intended lifting platform is adjustable in height.
A detail of the invention consists in that the lifting platform referred to above consists of a central part, to which an elongated part which forms part of the lifting island is connected along two opposite sides of this central part.
A bridge is expediently arranged between the elongated sections referred to above, on which a trolley can be rolled mounted, which forms a support for an access tube connecting the jack-up island to the underwater chamber.
The invention also relates to the method for making horizontal or substantially horizontal bores below the water surface, from the water.
Other details and advantages of the invention will become apparent from the following description of an apparatus and method for conducting horizontal or substantially horizontal bores, according to the invention, from below the water surface from the water. This description is given by way of example only and is not limitative of the invention. The reference numbers refer to the attached figures.
Figure 1 is a side view of the
<Desc / Clms Page number 4>
underwater chamber belonging to the device according to the invention.
Figure 2 is a schematic top view of the device in which the underwater chamber is permanently connected to the lifting island.
Figure 3 is a schematic front view of the jack-up platform of the device according to the invention with the underwater chamber in front view in the embodiment according to Figure 2.
Figure 4 is a schematic side view of the drilling rig, the underwater chamber also appearing in side view in the embodiment according to Figures 2 and 3.
Figure 5 is a schematic top view of the jack-up platform according to the invention in a variant in which the underwater chamber is mounted in a longitudinal direction according to a window.
Figure 6 is a schematic front view of the device according to the invention in the embodiment according to Figure 5.
Figure 7 is a side view of the device in the variant according to Figures 5 and 6.
The device according to the invention comprises a lifting platform (1) equipped with four spud poles (2). The lifting platform (1) comprises a central section (3) that forms the actual pontoon and two laterally connecting elongated sections (4). These elongated sections (4) immediately adjoin the section of the lifting platform which is guided along the spud poles (2). The lifting platform (l) can indeed, according to usual techniques, t. o. v. the spud poles are jacked, d. i. adjustable in height.
<Desc / Clms Page number 5>
In the embodiments according to Figures 1 to 4 as well as in the variant according to Figures 5 to 7, the lifting platform has the same structure at least in top view.
The jack-up platform is equipped with an underwater chamber (5) which has the general shape of a cylinder. This underwater chamber is described in further detail.
Referring to Figures 1 to 4 on the one hand, and 5 to 6 on the other, two different arrangement options of this cylindrical underwater chamber (5) are noted. o. v. the lifting platform (l).
In the first variant (figures 1 to 4), the cylindrical underwater chamber (5) is fixedly connected to the central part (3) through a frame (6) itself which is fixedly connected to the lifting island (1). Access to the cylindrical underwater chamber (5) is ensured by an access sleeve (7).
Outside of this access sleeve, the cylindrical underwater chamber has a secondary access (8) at one end through which the elements to be drilled in the boreholes can be introduced into the underwater chamber.
Along the opposite. The end is provided with a structure which will be described in further detail, which must allow the drill rods to be adjusted at different angles from the drill mast (9).
In the embodiment according to Figures 5 to 7, use is made of the same underwater chamber (5) mounted in a frame (10) which in turn is carried by a trolley (11) which can be reciprocated in the longitudinal direction
<Desc / Clms Page number 6>
places along a window (12) that can be moved up and down by two opposing spud poles (2). With such an arrangement of the cylindrical underwater chamber (5) t. o. v. the lifting platform (1), the cylindrical underwater chamber can therefore be positioned in the right place t. o. v. the structure (quay wall, then Basket row, structure occurring under water) where drilling must be carried out.
The height of the window (12) along which the trolley (11) can be rolled with the frame (10) is adjusted by pulling cables (13) from an installation on the lifting platform, but in the figures lifting mechanism not proposed. The cables (13) are attached to elbows (14) of the frame (12) and are pulled over guide rollers (15h attached laterally on the jack-up platform).
Thus, since the cylindrical underwater chamber (5) can be adjusted to different heights, it must be possible to adapt the access sleeve designated by the general reference (7) to the depth at which the work will be carried out. For this purpose, the access sleeve (7) consists of different cylindrical elements (7 ') that can be attached to each other.
To support and guide the access sleeve (7) when moving the cylindrical underwater chamber (5) in the longitudinal direction of the window (12), a bridge (16) is mounted between the parallel elongated parts (4) of the lifting platform a trolley (17) can be rolled in the longitudinal direction of this bridge (16). The cart (17) is with a top element (71) of the access sleeve (7) through a plate
<Desc / Clms Page number 7>
(18) or an analogous structure.
On the lifting platform (1) there is also a mobile gantry crane (19) which, among other things, aims to enable the dismantling and dismantling of the access tube (7) consisting of the various cylindrical elements (7 ') which are attached to each other.
This access sleeve (7) is in communication with the air, which means that the cylindrical underwater chamber (5) operates under atmospheric pressure, which of course offers a very great advantage to the operators of the drilling equipment installed in this cylindrical underwater chamber.
Thus, it is very clear from the description just given of the embodiment according to Figures 5 to 7 that, as with the lifting platform according to Figures 1 to 4, this drilling platform can be located in the immediate vicinity of the structure through which the drilling operations must be carried out. positioning.
This is done by placing the lifting platform in the immediate vicinity of the place where the work is to be carried out and positioning the lifting platform in the most advantageous position by means of the four spud poles (2).
When use is made of a device according to the first variant, d. i. In a device as shown in Figures 1 to 4, the jack-up island must be immediately anchored in the final ideal arrangement since the cylindrical underwater chamber (5) is rigidly connected to the jack-up island. In some cases, such an arrangement is sufficient.
With the device according to the second variant, d. i. the device corresponding to the
<Desc / Clms Page number 8>
Figures 5 to 7, the lifting platform can be anchored approximatively or approximately at the desired location, but a further arrangement of the underwater chamber (5) can still take place.
As can be seen from the description given above, the underwater chamber (5) is adjustable both in a horizontal and in a vertical plane, so that this important part of the device according to the invention can be accurately positioned. o. v. the place where one or. more drilling will have to be carried out.
Although, of course, the cylindrical underwater chamber (5) could have very different structures, an advantageous embodiment is the one shown in the various figures by way of example.
The cylindrical underwater chamber has a secondary access (8) in addition to the access sleeve (7) already described, which occurs in one of the end walls, the arcuate wall (20), and through which elongated workpieces, such as anchors, drains, cables, explosives and other materials required for drilling can be introduced.
A non-proposed access sleeve can be connected to said secondary access (8). This access tube, which preferably describes a bend with a large radius of curvature and has an entrance at the height of the lifting platform, is used to feed long anchoring elements, drainage pipes, cables or other materials to the underwater chamber (5) while this underwater chamber is in its working position.
Along the opposite end
<Desc / Clms Page number 9>
the arched wall (21) of the underwater chamber (5) has an opening (22) which must make it possible to drill holes at different angles. In figure 1 is a possible angle t. o. v. the horizontal axis of the drilling mast (9) the angle.
The drilling mast from the device, which actually does not form part of the elements that are part of the invention, is therefore only indicated by the general reference (9). The drilling mast is otherwise equipped with at least one, but preferably a double spindle (23). Such a lock has already been described in Belgian patent 887. 709 in the name of "Camar". This lock is also not described in detail here.
Beyond the seal (23), a rubber bag (24) is placed between a downstream portion of the seal (23) and a connector (25) equipped with the opening (22). Thus, by using such a rubber bag, the angle at which it will be drilled can be adjusted within the desired limits.
The connector (25) forms a seal between the underwater chamber (5) and the wall of the structure in which an underwater drilling is to be performed. The connecting piece (25) consists for example of two telescopic cylinders (26) and (27) with a seal (28) between them. The free end of the cylinder (27) is furthermore equipped with a seal (29).
It is clear that in the
<Desc / Clms Page number 10>
Underwater Chamber described above, an important supply of elongated items to be used in drilling and subsequent operations can be stacked and slid through the spindle and opening (22) at the correct angle so that indeed a very great accuracy and in excellent conditions certain works can be carried out which hitherto were simply impossible to carry out, except under very difficult conditions which therefore also took a very long time.
EMI10.1
-'''--- -. A particularly attractive application of the invention is the installation of cables under the keel of a sunken ship or of an object on or under the river or sea bottom. In this case it is then advisable to dredge the sea or river bottom on either side of the sunken vessel or object, to anchor the lifting device above the dredged space and to position the underwater chamber in that space. Drilling under the sunken vessel
EMI10.2
- -. - ... or the object in question then becomes a technically feasible operation. A v cable can be pulled through the bore and after the drill pipe has been removed, the cable can be used as a hoisting cable.
Many other applications of the device according to the invention can now also be considered. It is clear, however, that the invention is not limited to the above-described embodiment and that many changes could be made to it without departing from the scope of the patent application.
For example, it is clear that the
<Desc / Clms Page number 11>
island could have a completely different structure. The lifting platform does not necessarily have to have an H-shape in plan. A U-shaped structure is also conceivable, as well as a completely rectangular open pontoon where the underwater chamber can be lowered or raised in the center or sides.