<Desc/Clms Page number 1>
BESCHRIJVING voor een aanvraag van een UITVINDINGSOKTROOI op naam van
VAN DE MOORTELE Guido voor "Debietregelaar voor vloeistoffen of gassen"
De uitvinding betreft een betrekkelijk kompakte, eenvoudige en nauwkeurige debietregelaar voor vloeistoffen of gassen, waarvan het debiet tussen een betrekkelijk lage en hoge waarde kan worden geregeld en waarvan de uitstroomsnelheid ongeacht het drukverschil praktisch konstant blijft. Deze debietregelaar kan bij voorbeeld worden toegepast in een beveiligingsinrichting voor waterleidingen.
Volgens het voornaamste kenmerk der uitvinding bestaat de debietregelaar in hoofdzaak uit een gesloten huis met een toevoer-en afvoeropening, een afsluiting aangebracht in het huis tussen de toevoer-en afvoeropening, een regelschijf met meerdere doorstroomboringen van verschillende diameter, welke schijf een kleinere diameter heeft dan de binnendiameter van
<Desc/Clms Page number 2>
het huis en is aangebracht op een afstand van de afsluiting in het huisgedeelte waarin de toevoeropening uitmondt, een regelkop met opening en aangebracht tegen de regelschijf, een draaias die door de afsluiting loopt en bestemd is voor het bekomen van een verdraaiing tussen de regelschijf en de regelkop en het tegenover elkaar instellen van een verkozen doorstroomboring van de regelschijf met de opening van de regelkop,
een afvoerkanaal aangebracht in de draaias voor het afvoeren van het uit de opening van de regelkop stromende vloeistof of gas naar de afvoeropening van het huis, en een regelmembraan aangebracht op de regelkop en tussen de toevoeropening van het huis en een door het membraan en de regelkop begrensde ruimte waarin de opening van de regelkop en een afsluitopening van het afvoerkanaal uitmonden, welk membraan de afsluitopening gedeeltelijk of volledig kan afsluiten voor het kostant houden van het verschil van druk voor en achter de in gebruik zijnde doorstroomboring.
Door deze konstruktie wordt bekomen, zoals uit de hiernavolgende beschrijving zal blijken, dat naargelang de uitlaatopening van de regelkop voor een der grotere of kleinere doorstroomboringen van de verdeelschijf is gedraaid, het debiet vergroot of verkleint maar dat het met de afsluitopening van het afvoerkanaal van de draaias samenwerkend regelmembraan er steeds voor zorgt dat de ingestelde uitstroomsnelheid van de vloeistof of het gas steeds onveranderd blijft en dit ondanks het wisselend drukverschil dat in de debietregelaar kan heersen.
Als voorbeeld, zonder enig begrenzend karakter, volgt hierna een uitvoeriger beschrijving van een verkozen uitvoe-
<Desc/Clms Page number 3>
ringsvorm van de debietregelaar volgens de uitvinding. Deze beschrijving verwijst naar bijgevoegde tekening, waarin : fig. l een langsdoorsnede voorstelt van de debietregelaar ;
EMI3.1
fig. een dwarsdoorsnede voorstelt volgens de lijn II-II van fig. l.
In deze figuren bemerkt men dat de debietregelaar een huis 1 heeft met een toevoeropening 2 en waarin derwijze op een afstand van elkaar twee halve segmenten 3 zijn gemonteerd dat twee volgens de langsas van het huis verlopende afvoergroeven 4 worden gevormd. Het huis 1 is afgesloten door een deksel 5 en een dichtingsring 6, welk deksel een afvoeropening 2 heeft langswaar de via de toevoeropening 2 en de langs de hierna beschreven onderdelen binnenstromende vloeistof wordt afgevoerd. De toevoeropening 2 is van de afvoeropening 9 gescheiden door een afsluiting 8 die in het deksel 5 is geklemd. Op de afsluiting 8 is een naar de toevoeropening 2 gerichte regelschijf 9 vast bevestigd en waarvan de diameter kleiner is dan de binnendiameter van het huis 1.
Deze regelschijf is derwijze op de afsluiting 8 gemonteerd dat de in het huis 1 binnenstromende vloeistof of gas tot achter deze regelschijf kan stromen. In deze regelschijf zijn meerdere doorstroomboringen 10 met verschillende diameters voorzien die elk een bepaald debiet bepalen. Doorheen genoemd deksel j, de afsluiting 8 en de regelschijf 9 loopt een hierin gelegerde verdraaibare as 11 waarop een regelknop 12 voor het verdraaien van de as is bevestigd.
Tussen deze as en de genoemde delen waarin hij is gelegerd, is een dichtingsring 13 aangebracht'
<Desc/Clms Page number 4>
voor het hermetisch van elkaar afsluiten van de huisgedeelten waarin respektievelijk de toevoeropening 2 en de afvoeropening 7 uitmonden'Eveneens is tussen eerst genoemde delen een dichtingsring 14 voorzien voor het waterdicht afsluiten van de as 11 in het huis 1 zodat geen water uit dit huis kan sijpelenEen elastische ring 15 en een drukveer 30 oefenen een axiale druk uit op de regelknop 12 en de as 11, zodat alle onderdelen goed tegen elkaar worden getrokken-Het andere einde van genoemde as loopt uit op een regelkop 16 waarvan het binnenvlak door tussenkomst van een elastische dichtingsring 17 tegen de regelschijf 9 aansluit.
Een zelfde dichtingsring 18 is diametraal tegenover de ring 17 aangebracht om een evenwichtige dichting en aandrukking tussen de regelkop 16 en de regelschijf 9 te bekomen. Deze regelkop 16 is voorzien van een opening 19 die bij verdraaien van de as 11 voor een der doorstroomboringen 10 van de regelschijf 9 wordt geplaatst en dit naargelang het gewenste debiet. Over de omtrek van de regelschijf 9 grijpen twee diametraal opgestelde instelribben 21 van bij voorkeur elastisch materiaal en die deel uitmaken van de regelkop 16.
Deze instelribben 21 grijpen in de instelgroeven 20 van de regelschijf 9, waarbij het aantal instelgroeven overeenstemt met het aantal standen waarin de regelkop 16 kan worden gedraaid. Voor het aflezen van het verkozen debiet is onder de regelknop 12 een schaalverdelingsplaat 22 op het deksel 5 gemonteerd. In de verdraaibare as 11 is axiaal een afvoerkanaal 23 voorzien waarvan een einde uitloopt in meerdere straalsgewijs gerichte openingen 24 waardoor genoemd kanaal in verbinding is gesteld met de afvoeropening 2 van het huis 1 en het
<Desc/Clms Page number 5>
andere einde is voorzien van een vervangbaar mondstuk 25 met afsluitopening 26.
Over de omtrek van de regelkop 16 is een elastisch regelmembraan 27 met een bepaalde weerstand gemonteerd dat een ruimte 28 omsluit waarin de afsluitopening 26 van het mondstuk 25 uitmondt en dat deze laatste opening 26 kan afsluiten. Tussen het regelmembraan en de regelkop 16 is een drukveer 29 aangebracht die in ruststand van de debietregelaar het regelmembraan van de afsluitopening 26 wegdrukt.
Bij normaal gebruik van de debietregelaar, loopt de door de toevoeropening 2 van het huis 1 binnenstromende vloeistof of gas naar de achterzijde van de regelschijf 9, stroomt de ingestelde doorstroomboring 10 binnen, de hier tegenover opgestelde opening 19 buiten, de ruimte 28 binnen en verlaat via de afsluitopening 26, het afvoerkanaal 23 en de afvoeropening
EMI5.1
2, het huis 1.
Wanneer er nu echter een verschil ontstaat tussen de druk van de vloeistof of het gas dat zich voor de in gebruik genomen doorstroomboring 10 bevindt en de druk van de vloeistof of gas dat zich achter deze boring bevindt en dit drukverschil groter wordt dan de weerstand van het regelmembraan 27 en de drukveer 29, zal het membraan door de door de toevoeropening 2 binnenstromende vloeistof of gas naar of op de afsluitopening 26 worden gedrukt, waardoor het debiet naar het afvoerkanaal 23 wordt verminderd of zelfs tot nul herleid-Wanneer het verschil tussen de druk voor en achter de doorstroomboring 10 vermindert en te klein wordt om het regelmembraan 27 op de afsluitopening 26 te houden en de kracht van de drukveer 29 te overwinnen, zal deze opening vrijkomen,
waardoor een groter debiet via de doorstroom-
<Desc/Clms Page number 6>
boring 10 wordt bekomen-Hierdoor neemt het drukverschil opnieuw toe waardoor de druk op het regelmembraan 27 opnieuw voldoende wordt om het membraan in de gewenste stand t. o. v. de afsluitopening 26 te brengen. Op deze wijze ontstaat via de doorstroomboring 10 een konstant drukverschil dat gelijk is aan de kracht van het regelmembraan 27 en de drukveer 29 gedeeld door de werkzame oppervlakte van het regelmembraan, waardoor een konstante snelheid in de doorstroomboring 10 en daardoor een konstant debiet wordt bekomen.
Het spreekt vanzelf dat de hiervoor beschreven debietregelaar gelijk welke vorm en afmetingen kan hebben en verschillende toepassingsmogelijkheden heeft. Eveneens spreekt het vanzelf dat sommige der hiervoor beschreven onderdelen kunnen worden vervangen door andere die hetzelfde doel nastreven en dat eveneens de onderlinge opstelling ervan kan verschillen mits binnen het kader der uitvinding te blijven. **WAARSCHUWING** Einde van DESC veld kan begin van CLMS veld bevatten **.