<Desc/Clms Page number 1>
BESCHRIJVING behorende bij een
UITVINDINGSOCTROOIAANVRAGE ten name van Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co., KG, gevestigd te : Hasbergen-Gaste, Bondsrepubliek Duitsland voor : Machine voor het naar buiten voeren van materiaal.
<Desc/Clms Page number 2>
De uitvinding heeft betrekking op een machine voor het naar buiten voeren van korrelig en/of poedervormig materiaal, welke met een onderstel en een langgerekt voorwerpreservoir uitgerust is, tot aan zijn, in-de rijrichting gezien, achtereinde een uittreedopening en in zijn onderbreik een aandrijfbaar transportorgaan voor het transport van het in het voorraadreservoir zich bevindende materiaal naar de uittreedopening heeft, waarbij onder deze uittreedopening een strooiorgaan, bij voorkeur afneembaar kan worden aangebracht.
Een dergelijke machine is bekend uit de prospectus
EMI2.1
"Amazonen-Werke Grossfl chenstreuer ZG"met de aantekening D 11. 82.
Het voorraadreservoir van deze machine heeft aan zijn, in de rijrichting gezien, achtereinde een uittreedopening, waaruit het af te voeren materiaal in instelbare hoeveelheden naar een strooiorgaan getransporteerd wordt. Dit strooiorgaan is onder deze uittreedopening afneembaar aangebracht. Als strooiorgaan zijn bij deze bekende machine een zich dwars op de rijrichting uitstrekkende strooivorm of twee verschillende centrifugaalstrooimiddelen aanwezig. Al naar gelang de betreffende werkeisen wordt het betreffende strooiorgaan onder de uittreedopening aangebracht.
In steeds meer toenemende mate worden in de landbouw steeds grotere werkbreedtes van de machine vereist. Het is geen bijzonder groot probleem deze grote werkbreedtes met centrifugaal-of pendelstrooimiddelen te bereiken. Problematisch worden echter, wanneer de strooiwormen verlengd moeten worden, d. w. z. om grotere werkbreedtes te bereiken. Het probleem bij lange strooiwormen treedt vooral dan op, wanneer deze voor transport ingeklapt moeten worden. Bij werkbreedtes van meer dan 6 m, moet de strooiworm op tenminste vier plaatsen gedeeld uitgevoerd zijn. Omdat elke gedeelde strooiworm in het praktische bedrijf problematisch is en tot een verhoogde slijtage en bedrijfsonzekerheid leidt, is deze mogelijkheid tenminste bij werkbreedtes boven 8 m uizgesloten.
Nu is reeds getracht, de steeds zijdelings van het voorraadreservoir uitgaande strooiworm bij werkbreedtes van 12 m eendelig uit te voeren en dan als totaal om een verticale as naar voren in een
<Desc/Clms Page number 3>
transportstand te zwenken. Deze oplossing gaat echter met grote bezwaren en problemen gepaard, omdat de buiteneinden van de ingeklapte strooiworm zich dan in een bereik zijdelings naast de de machine voortbewegende trekker bevinden. Vooral bij het rijden in een bocht leidt dit tot beschadigingen aan de trekker. Voorts moethetscharnier, waarom de strooiwormen naar voren in de transportstand zwenkbaar zijn, als dubbel scharnier met een uitwijkmogelijkheid van de strooiworm naar achteren voor- zien zijn,. opdat de-strooiworm bij stoten tegen hindernissen naar achteren kan uitwijken.
Dit dubbele scharnier is wel een dure en aan storing onderhevige uitvoeringsvorm.
Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag, de hierboven beschreven machine in die zin te verbeteren, dat een eenvoudige constructie van de strooiorganen bij een gelijktijdige vereenvoudiging van het hanteren van de machine bereikt wordt.
Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat het voorraadreservoir ook aan zijn, in de rijrichting gezien, vooreinde een uittreedopening bezit, dat de transportrichting van het transportorgaan omkeerbaar is en dat een strooiorgaan ook onder de voorste uittreedopening, bij voorkeur afneembaar, kan worden aangebracht.
Als gevolg van deze maatregelen wordt op eenvoudige wijze voor een bekende strooiinrichting de aanbouw van een strooiorgaan ook in het voorste bereik van de machine mogelijk gemaakt.
Aldus is bij de uitvoeringsvorm van het strooiorgaan met een stangenstelsel, zoals dit bijvoorbeeld bij een strooiworm het geval is, het mogelijk, dit om een verticale as naar achteren in een transportstand zijdelings naast het voorraadreservoir te zwenken. Voorts is het mogelijk, het naar buiten te voeren materiaal al naar gelang de gebruik- eisen hetzij met het onder de voorste of met de onder de achterste uittreedopening aangebracht strooiorgaan af te voeren, zonder dat het, zoals tot nog toe noodzakelijk was, de strooiorganen onderling te moeten uitwisselen.
Voorts is het mogelijk, in geval de toepassingsmogelijkheden dit vereisen, hetzelfde strooiorgaan zowel onder de voorste als onder de achterste uittreedopening van het voorraadreservoir aan te brengen.
Op voordelige wijze is de aandrijving van het strooiorgaan met de aandrijving van het transportorgaan gekoppeld en in de
<Desc/Clms Page number 4>
aandrijving voor de strooiorganen is een koppeling gemonteerd. Hierdoor wordt de mogelijkheid verkregen, alleen dat strooiorgaan aan te drijven, in de richting waarvan het transportorgaan het naar buiten te voeren materiaal transporteert.
Voorts wordt volgens de uitvinding voorgesteld, dat in overeenstemming met de transportrichting van het transportorgaan slechts dat strooiorgaan aandrijfbaar is, dat onder de uittreedopening is aangebracht,-in de richting waarvan het transportorgaan transporteert. Als gevolg van deze maatregel wordt in elk geval steeds alleen het juiste transportorgaan aangedreven. Bedieningsfouten worden uitgesloten.
Voorts is het volgens de uitvinding mogelijk, dat bij een machine met een over keerrollen gevoerde en als omlopende transportband/respectievelijk-ketting uitgevoerd transportorgaan, naar gelang de omlooprichting van het transportorgaan de betreffende keertrommel kan worden aangedreven, zodat steeds de bovenzijde het trekkende part vormt. Aldus is een gelijkmatig naar buiten voeren van het af te voeren materiaal gewaarborgd.
Een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de aandrijving wordt verkregen, doordat elke keertrommel gescheiden van de andere keertrommels aandrijfbaar is en dat de aandrijving met de aandrijving van het onder deze aangedreven keertrommel aangebracht stuurorgaan gekoppeld is.
Tenslotte is er volgens de uitvinding voor gezorgd, dat onder de transportband schuin gelegen stuurrollen zijn aangebracht, en dat deze stuurrollen automatisch zwenkbaar in het bandvlak zijn aangebracht. Hierdoor is in elke aandrijfrichting een gecentreerde loop van de transportband gewaarborgd.
Een gecentreerde loop van de band kan op voordelige wijze ook door conische stuurrollen worden bereikt.
De uitvinding wordt hierna aan-de hand van de tekening toegelicht. Daarin tonen :
Fig. l een volgens de uitvinding uitgevoerde machine in zijaanzicht, fig. 2 de plaatsing van de volgens de uitvinding automatisch zwenkende stuurrollen in bovenaanzicht en
<Desc/Clms Page number 5>
fig. 3 de plaatsing van de conische stuurrollen volgens de uitvinding.
De machine is met een voorraadreservoir 1, een freem 2 en een onderstel 3 uitgerust. In het onderste bereik van het voorraadreservoir 1 bevindt zich het aandrijfbare en als transportband 4 uitgevoerde transportorgaan. In het achterste bereik 5 van het voorraadreser- voir L is. de via de schuif 6 instelbare-uittreedopening 7 aangebracht, terwijl in-het voorste bereik 8-van het voorraadreservoir 1 de via de
EMI5.1
-' "' ;. schuif 9 instelbare uittreedopening 10 aangebracht is.
De transportband 4 kan in twee richtingen worden aangedreven, waardoor de tegengestelde transportrichtingen 11 en 12 ontstaan. Deze transportband 4 wordt door de aftakas van de. trekker via de aandrijfas 13, de wormdrijfwerken 14, respectievelijk-15 en de keerrollen 16, respectievelijk 17 aangedreven.
In het bereik onder de achterste uittreedopening 7 van het voorraadreservoir 1 is het als schijfstrooiwerk 18 uitgevoerde strooiorgaan afneembaar aangebracht.
De aandrijving 19 van het schijfstrooiwerk 18 is via het draaiwerk 20 met de als wormdrijfwerk :. 14 uitgevoerde aandrijving voor de achterste keerrol 16 gekoppeld.
In het bereik van de voorste uittreedopening 10 van het voorraadreservoir 1 is het als wormstrooiwerk 21 uitgevoerde strooiorgaan afneembaar aangebracht. De uitlegger 21'van het wormstrooiwerk 21 bevindt zich in de transportstand naar achteren omhoog reikend zijdelings naast het voorraadreservoir 1. De aandrijving 22 van het wormstrooiwerk 21 is door het wormdrijfwerk 15 met de aandrijving van de voorste keerrol 17 gekoppeld.
In het wormdrijfwerk 15 en in de aandrijving 20 bevinden zich koppelingen, welke centraal bedienbaar zijn, waarmede de de aandrij--ving van de keerrollen 16 en 17 afwisselend in-, respectievelijk uitschakelbaar-zijn, om de tegengestelde-transportrichtingen 11 en 12 te bereiken.
Gelijktijdig wordt door deze plaatsing van de koppelingen bereikt, dat bij de transportrichting 11 de transportband 4 het naar buiten te voeren materiaal uit de achterste uittreedopening 7 via de goot 23 naar het aangedreven schijfstrooiwerk 18 transporteert, waarbij gelijktijdig het wormstrooiwerk 21 buiten bedrijf is, terwijl bij de transport-
<Desc/Clms Page number 6>
richting 12 de transportband 4 het naar buiten te voeren materiaal uit de-voorste uittreedopening 10 via de goot 24 naar het aangedreven strooiwerk 21 transporteert en waarbij nu het schijfstrooiwerk 18 buiten bedrijf is. Aldus is gewaarborgd, dat dat strooiorgaan wordt aangedreven, in de richting waarvan materiaal getransporteerd wordt.
In de transportrichting 11 wordt de transportband 4 via : de-keerrol 16 en in de'transportrichting 12 via-de keerrol 10 aan-
EMI6.1
gedreven 25 steeds door de bovenzijde van de transportband 4 gevormd wordt.
De-transportband 4 met de door de onder het trekkende part 25 aangebrachte en schuin opgestelde stuurrollen 26 volgens fig. 2 wordt steeds zodanig geleid, dat een gecentreerde loop van de bandagewaarborgd is. De assen 27 van de stuurrollen 26 zijn aan hun buiteneinde van een bus 28 voorzien en zwenkbaarop de pen 29 bevestigd.
De stuurrollen 26 nemen bij de transportrichting 11 van de transportband 4 de met getrokken lijnen weergegeven stand in. Bij omkering van de transportrichting 11 in de transportrichting 12, nemen de stuurrollen de met stippellijnen getekende stand 26'in, waarbij de stuurrollen automatisch bij omkering van de transportrichting 11 en 12 automatisch in de juiste stand zwenken.
Een andere mogelijkheid voor het bereiken van een gecentreerde loop-van de transportband 4, ook bij omkering van de transportrichting, zijn de conische stuurrollen 30 volgens fig. 3.
De uitvoeringsvorm van de stuurorganen is niet beperkt tot het in het uitvoeringsvoorbeeld beschreven schijf-of wormstrooiwerk, doch ook kan bijvoorbeeld een pneumatisch strooiwerk worden toegepast.
<Desc / Clms Page number 1>
DESCRIPTION associated with a
INVENTION PATENT APPLICATION in the name of Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co., KG, established in: Hasbergen-Gaste, Federal Republic of Germany for: Equipment for taking material out.
<Desc / Clms Page number 2>
The invention relates to a machine for discharging granular and / or powdered material, which is equipped with a chassis and an elongated object reservoir, up to its rear opening, viewed in the direction of travel, and drivable in its undercut conveying means for transporting the material contained in the storage reservoir to the outlet opening, wherein a spreading member, preferably detachably, can be arranged under this outlet opening.
Such a machine is known from the prospectus
EMI2.1
"Amazonen-Werke Grossfl chenstreuer ZG" with the note D 11. 82.
The storage reservoir of this machine has an exit opening, viewed in the direction of travel, from which the material to be discharged is transported in adjustable quantities to a spreading device. This spreading member is detachably arranged under this outlet opening. In this known machine, the spreading member comprises a spreading form extending transversely to the direction of travel or two different centrifugal spreading means. Depending on the respective work requirements, the respective spreading device is fitted under the outlet opening.
Increasingly, increasingly larger machine working widths are required in agriculture. It is not a particularly big problem to achieve these large working widths with centrifugal or pendulum spreaders. However, it becomes problematic when the gritting worms have to be extended, d. w. z. to achieve wider working widths. The problem with long spreading worms mainly arises when they have to be folded for transport. For working widths of more than 6 m, the spreader must be divided in at least four places. Since any shared spreading worm is problematic in practical operation and leads to increased wear and operational uncertainty, this possibility is excluded at least for working widths above 8 m.
Attempts have already been made to design the single-piece spreading worm, which always extends laterally from the storage container, at working widths of 12 m and then as a whole around a vertical axis in a
<Desc / Clms Page number 3>
swivel into transport position. However, this solution is associated with major drawbacks and problems, because the outer ends of the collapsed gritting screw are then located in a range laterally adjacent to the tractor moving the machine. Especially when cornering, this leads to damage to the tractor. In addition, the hinge for which the spreading worms can be pivoted forward into the transport position must be provided as a double hinge with the possibility of the spreading worm to fall backwards. so that the spreading worm can move backwards when bumping into obstacles.
This double hinge is an expensive and subject to failure.
The invention is based on the problem of improving the above-described machine in the sense that a simple construction of the spreading members is achieved while simultaneously simplifying the handling of the machine.
This problem is solved according to the invention in that the storage reservoir also has an exit opening at its front end, viewed in the direction of travel, that the transport direction of the transport member is reversible and that a spreading element can also be arranged below the front exit opening, preferably detachably. .
As a result of these measures, the addition of a spreading device is also made possible in a simple manner in the front area of the machine for a known spreading device.
Thus, in the embodiment of the spreading member with a rod system, as is the case, for example, with a gritting worm, it is possible to pivot a vertical axis backwards in a transport position laterally next to the stock reservoir. Furthermore, depending on the requirements for use, it is also possible to discharge the material to be discharged, either with the spreading member arranged under the front or with the outlet opening below, without, as hitherto necessary, spreading members to exchange with each other.
Furthermore, it is possible, if the application possibilities so require, to provide the same spreading member both under the front and under the rear outlet opening of the storage reservoir.
The drive of the spreading element is advantageously coupled to the drive of the transport member and in the
<Desc / Clms Page number 4>
A clutch is mounted on the drive for the spreading members. This provides the possibility of driving only that spreading member in the direction in which the transporting member transports the material to be carried out.
Furthermore, according to the invention it is proposed that, in accordance with the transport direction of the transport member, only that spreading member, which is arranged under the outlet opening, can be driven in the direction of which the transport member transports. In any case, as a result of this measure, only the correct transport member is always driven. Operating errors are excluded.
It is furthermore possible according to the invention that, with a machine with a return conveyor and conveyor belt or chain running over rollers, the conveyor can be driven according to the direction of rotation of the conveyor, so that the top always forms the pulling part. . This ensures an even outward flow of the material to be discharged.
A particularly advantageous embodiment of the drive is obtained in that each turning drum can be driven separately from the other turning drums and the drive is coupled to the drive of the control member arranged under this driven turning drum.
Finally, according to the invention, it is ensured that oblique steering rollers are arranged under the conveyor belt, and that these steering rollers are automatically pivotably arranged in the belt surface. This ensures that the conveyor belt is centered in each drive direction.
A centered running of the belt can advantageously also be achieved by conical steering rollers.
The invention is explained below with reference to the drawing. In it show:
Fig. 1 a side view of a machine constructed according to the invention, fig. 2 the position of the steering rollers automatically pivoting according to the invention in top view, and
<Desc / Clms Page number 5>
Fig. 3 shows the placement of the conical steering rollers according to the invention.
The machine is equipped with a storage tank 1, a frame 2 and a frame 3. The drivable transport member, which is designed as a conveyor belt 4, is located in the lower region of the storage reservoir 1. In the rear range 5 of the stock reservoir is L. the outlet opening 7 adjustable via the slide 6, while in the front region 8 of the storage reservoir 1, the outlet opening 7
EMI5.1
- slide 9 adjustable outlet opening 10 is provided.
The conveyor belt 4 can be driven in two directions, which results in the opposite transport directions 11 and 12. This conveyor belt 4 is driven by the PTO shaft of the. tractor is driven via the drive shaft 13, the worm gears 14 and 15 and the return rollers 16 and 17 respectively.
In the area below the rear outlet opening 7 of the storage reservoir 1, the spreading member designed as disc spreading unit 18 is removably mounted.
The drive 19 of the disc spreading gear 18 is via the turning gear 20 with the worm gear:. 14 drive for the rear idler roller 16 coupled.
In the region of the front outlet opening 10 of the storage reservoir 1, the spreading element designed as worm spreading unit 21 is removably arranged. The auger 21 of the worm spreader 21 is in the transport position extending upwards rearwardly next to the supply reservoir 1. The drive 22 of the worm spreader 21 is coupled by the worm gear 15 to the drive of the front return roller 17.
In the worm gear 15 and in the drive 20 there are clutches which are centrally operable, with which the drive of the return rollers 16 and 17 can be switched on or off alternately to achieve the opposite transport directions 11 and 12 .
At the same time, this arrangement of the couplings ensures that, in the conveying direction 11, the conveyor belt 4 transports the material to be carried out from the rear exit opening 7 through the channel 23 to the driven disc spreader 18, while at the same time the worm spreader 21 is out of operation, while at the transport
<Desc / Clms Page number 6>
in the direction of 12 the conveyor belt 4 transports the material to be carried out from the front outlet opening 10 via the chute 24 to the driven spreader 21, whereby the disc spreader 18 is now out of operation. It is thus ensured that said spreading member is driven in the direction in which material is transported.
In the conveying direction 11, the conveyor belt 4 is attached via the reversing roller 16 and in the conveying direction 12 via the reversing roller 10.
EMI6.1
driven 25 is always formed by the top side of the conveyor belt 4.
The conveyor belt 4 with the control rollers 26 according to Fig. 2 arranged and arranged obliquely under the pulling part 25 is always guided such that a centered course of the bandage is ensured. The shafts 27 of the control rollers 26 are provided with a bush 28 at their outer end and are pivotally mounted on the pin 29.
The control rollers 26 assume the position shown in solid lines at the conveying direction 11 of the conveyor belt 4. When the transport direction 11 is reversed in the transport direction 12, the control rollers assume the position 26 'dotted with dashed lines, the control rollers automatically pivoting in the correct position when the transport direction 11 and 12 are reversed.
Another possibility for achieving a centered run of the conveyor belt 4, also when the conveying direction is reversed, are the conical control rollers 30 according to Fig. 3.
The embodiment of the control members is not limited to the disc or worm spreading work described in the exemplary embodiment, but a pneumatic spreading work can also be used, for example.