<Desc/Clms Page number 1>
geformuleerd door
HULO PANNERDEN B. V. voor "Inrichting voor het verplaatsen van voorwerpen zoals voor het laden en lossen van een pallet en dergelijke"
EMI1.1
als
UITVINDINGSOCTROOI.
Prioriteit van de octrooiaanvrage ingediend in Nederland op 9 augustus 1983 onder het nr 8302803, op naam van HULO PANNERDEN B. V.
<Desc/Clms Page number 2>
Inrichting voor het verplaatsen van voorwerpen zoals voor het laden en lossen van een pallet en dergelijke.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verplaatsen van voorwerpen zoals dozen, zakken en dergelijke voor het laden en lossen van een pallet, het vullen of ledigen van een kist, krat of dergelijke, welke inrichting een op een ondersteuning zoals de grond te plaatsen voet omvat, ten minste één op de voet aange- brachte, vertikale steunkolom, een van deze kolom in horizontale richting afstekende arm of ligger en een aan deze arm of ligger aangebracht en langs de arm verplaatsbaar opneemorgaan in de vorm van een kleminrichting, een zuigkop of dergelijke voor het opnemen van het voorwerp, waarbij de voet, de steunkolom, de arm of ligger en het opneemorgaan zodanig zijn uitgevoerd en ten opzichte van elkaar opgesteld, dat het opneemorgaan een roterende beweging om een vertikale as,
een vertikale verplaatsing en een verplaatsing in een horizontaal vlak in twee verschillende richtingen uit kan voeren.
Bij een bekende inrichting van dit type is het opneemorgaan in lengterichting verplaatsbaar langs de ligger, die op zijn beurt in hoogterichting verstelbaar is langs de steunkolom, welke steunkolom weer in horizontale richting verplaatsbaar is langs de voet. De steunkolom moet dus kunnen worden verplaatst over een afstand die gelijk is aan de lengte of de breedte van een pallet, zodat de afmetingen van de voet in de betreffende richting nog groter zullen zijn. De opstellingsmogelijkheden van de inrichting en de toegankelijkheid ervan zullen daardoor beperkt zijn. Verder zal bij een groot deel van de verplaatsingsbaan van een voorwerp nagenoeg de gehele massa van de inrichting moeten worden verplaatst, dat wil zeggen in beweging en weer tot stilstand worden gebracht, wat uiteraard energieverbruik met zich brengt.
De uitvinding beoogt nu de bovengenoemde bezwaren op te heffen en verschaft daartoe een inrichting, die daardoor is gekenmerkt, dat de vertikale steunkolom vast op de voet is aangebracht en dat op de in horizontale
<Desc/Clms Page number 3>
richting van de steunkolom afstekende ligger een eerste steunelement is aangebracht dat langs de ligger verplaats- baar is en dat een arm draagt die in horizontale richting van de ligger afsteekt en waarop een tweede steunelement is aangebracht, dat langs de arm verplaatsbaar is en dat het opneemorgaan draagt.
De voet en de steunkolom kunnen nu worden opgesteld nabij een hoek van een te laden of lossen pallet zodat de aan-en afvoerbanen voor het pallet vrijer kunnen worden gekozen.
Verder zijn de opstellingsmogelijkheden van de inrichting volgens de uitvinding veel ruimer, daar in wezen slechts het ondereinde van de kolom door middel van de voet moet worden ondersteund, waartoe het voldoende is een beperkt vloeroppervlak daarvoor geschikt te maken.
Een eventuele verplaatsing van een inrichting zal daardoor ook minder werkzaamheden met zich brengen.
Volgens een eerste uitvoeringsvorm is de ligger tezamen met de arm die het opneemorgaan draagt in vertikale richting verplaatsbaar langs de steunkolom.
Volgens een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm kan er ook in worden voorzien, dat de ligger, in het bijzonder tijdens het bedrijf van de inrichting, een vaste stand inneemt ten opzichte van de steunkolom en dat het opneemorgaan is aangebracht aan het ondereinde van een poot, die in vertikale richting kan worden verplaatst ten opzichte van het tweede steunelement.
Hierdoor kan de massa, die in vertikale richting omhoog moet worden gebracht, waarvoor uiteraard de meeste energie is vereist, nog aanmerkelijk worden beperkt, daar deze massa slechts bestaat uit de vertikale poot met het opneemorgaan.
Daarbij kan volgens een voorkeursuitvoeringsvorm het opneemorgaan draaibaar zijn aangebracht aan het ondereinde van de poot, terwijl op dit ondereinde een motor is aangebracht voor het verdraaien van het opneemorgaan.
Bij een dergelijke uitvoeringsvorm behoeft slechts een kabel naar de motor te worden gebracht en zijn zo weinig mogelijk krachtsoverdragende organen nodig.
<Desc/Clms Page number 4>
Voor gemakkelijke verplaatsing van de steun- elementen ten opzichte van de ligger of de arm kunnen de steunelementen worden gevormd door een wagen, die verrijd- baar is over de ligger of de arm.
In het algemeen zal de poot als één geheel zijn uitgevoerd, hoewel hierbij rekening moet worden gehouden met de hoogte die voor de inrichting beschikbaar is.
Wanneer deze hoogte beperkt is kan de poot ook worden uitgevoerd als een samenstel van een aantal telescopisch in elkaar schuivende delen. Een dergelijke constructie is uiteraard kostbaarder.
De hoogteverstelling van de poot kan ook worden beperkt door de inrichting samen te laten werken met een palletondersteuning, die in hoogterichting verstelbaar is.
Hierdoor kan ook worden bereikt, dat het laden of lossen van een pallet sneller kan plaatsvinden.
Wanneer bijvoorbeeld een pallet moet worden gelost en de er van afgenomen dozen of zakken op een transporteur moeten worden gelegd, kan het opneemorgaan zich in zijn hoogste stand juist iets boven de op te nemen zakken of dozen bevinden, zodat bij het opnemen slechts een geringe vertikale slag behoeft te worden uitgevoerd.
Wanneer nu van het pallet een laag dozen of zakken is afgenomen, wordt het pallet over de betreffende afstand omhoog gebracht, zodat ook bij het wegnemen van de volgende laag dozen of zakken het opneemorgaan steeds slechts een geringe vertikale slag uit behoeft te voeren.
Hierdoor kan de lostijd van het pallet aanmerkelijk worden bekort. Een eis hierbij is uiteraard wel, dat de betreffende transportband zich op voldoende hoogte bevindt.
De hoogteverstelling van de poot over een aan- merkelijke afstand is wel van bijzonder belang wanneer de inrichting moet worden gebruikt bij het brengen van dozen of dergelijke in een kist of krat, daar slechts dan de dozen over de rand van de kist heen kunnen worden getild.
Een verdere mogelijkheid is, dat de ligger verplaatsbaar is langs een rail die in horizontale richting is aangebracht en wordt ondersteund door twee
<Desc/Clms Page number 5>
of meer kolommen, waarbij de ligger tijdens het bedrijf van de inrichting ten opzichte van de rail wordt vastge- houden.
Een dergelijke uitvoeringsvorm kan bijvoorbeeld gunstig zijn, wanneer men de inrichting wil gebruiken voor het na elkaar lossen van pallets, waarbij de daarop aanwezige dozen of zakken verschillende produkten bevatten, zodat de dozen of zakken van het ene pallet op een andere transportband moeten worden gebracht dan die van een opvolgend pallet. De uiteinden van de betreffende transportbanden kunnen zich dan bijvoorbeeld op afstand van elkaar bevinden, telkens tussen twee kolommen in en de ligger kan dan steeds naar de betreffende plaats worden gebracht.
Uiteraard is het eveneens mogelijk dat via de verschillende transportbanden chargegewijs dozen of dergelijke worden toegevoerd, die op een pallet moeten worden gebracht. Een aantal transportbanden kunnen nu met dezelfde inrichting worden bediend, waardoor de investeringskosten aanmerkelijk kunnen worden verlaagd.
De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, weergegeven in de tekening, waarin : fig. l een zijaanzicht toont van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding met daarbij schematisch aangegeven een transportband en een te laden of te lossen pallet ; fig. 2 een bovenaanzicht toont van de inrichting van fig. 1 ; fig. 3 een aanzicht toont van een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding ; fig. 4 een zijaanzicht toont van de inrichting van fig. 3 ; fig. 5 een bovenaanzicht toont van de inrichting volgens de fig. 3 en 4 ; fig. 6 een zijaanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding, waarbij gebruik wordt gemaakt van middelen voor het in hoogte verstellen van een te laden of te lossen pallet ;
fig. 7 een zijaanzicht toont van de inrichting
<Desc/Clms Page number 6>
van fig. 6 ; fig. 8 een bovenaanzicht toont van de inrichting volgens de fig. 6 en 7 ; fig. 9 een aanzicht toont van een verdere uit- voeringsvorm van de inrichting, waarbij de ligger ervan verplaatsbaar is over rails, aangebracht aan verschillende kolommen ; fig. 10 een zijaanzicht toont van de inrichting van fig. 9 ; en fig. 11 een bovenaanzicht toont van de inrichting volgens de fig. 9 en 10.
De in de figuren 1 en 2 weergegeven inrichting omvat een voet 1, die kan worden vastgezet op de bodem 2 en die de kolom 3 draagt.
Langs de kolom 3 is de ligger 4 in hoogterichting verstelbaar, bijv. doordat hij bevestigd is aan een wagen 5, die de kolom 3 omvat en door middel van rollen 6 op de kolom 3 is afgesteund.
De vertikale verplaatsing van de wagen 5 kan bijvoorbeeld plaatsvinden met behulp van de elektromotor 7, die via de reductor 8 en verdere transmissiemiddelen
9 de ketting 10 aandrijft, die loopt over het kettingwiel
11 aan het boveneinde van de kolom en over het kettingwiel
12 aan het ondereinde van de kolom 3. De ligger 4 is in één punt verbonden met de ketting 10.
Op de ligger 4 is een wagen 13 verrijdbaar aangebracht en de wagen 13 draagt de in horizontale richting lopende arm 14.
De verplaatsing van de wagen 13 vindt plaats door middel van de ketting 15, die bij het ene einde van de arm
14 loopt over het kettingwiel 16 en bij het andere einde over het kettingwiel 17, dat via de reductor 18 wordt aangedreven door middel van de elektromotor 19. De wagen
13 is uiteraard weer in slechts één punt verbonden met de ketting 15.
Op de arm 14 bevindt zich weer een wagen 20, die op dezelfde wijze kan zijn uitgevoerd als de wagens 5 en
13 en die langs de arm 14 verplaatsbaar is door middel van de ketting 21, lopend over niet in detail aangegeven kettingwielen en aangedreven door een niet weergegeven
<Desc/Clms Page number 7>
motor, op dezelfde wijze als dit het geval is voor de wagens 5 en 13.
De wagen 20 ondersteunt het opneemorgaan 22, dat bijvoorbeeld de vorm kan hebben van één of enkele zuigkop- pen, maar ook kan bestaan uit een kleminrichting of dergelijke. Het opneemorgaan kan daarbij om zijn eigen vertikale as verdraaibaar zijn op een wijze zoals nog nader zal worden aangegeven bij andere uitvoeringsvormen.
In de fig. 1 en 2 is schematisch een te laden of te lossen pallet 23 aangegeven, waarop zich de dozen
24 bevinden, die moeten worden overgebracht of die worden afgenomen van de transportband 25.
De toe-en afvoer van het pallet 23 kan bijvoorbeeld plaatsvinden evenwijdig aan de richting van de arm 14, zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 2. Een dergelijke toe-en afvoer wordt op geen enkele wijze belemmerd door de aanwezigheid van de voet 1 en de kolom 3.
Het zal duidelijk zijn dat bij het laden of lossen van het pallet 23 het opneemorgaan 22 naar de juiste plaats wordt gebracht door verschuiving van de wagen 20 over de arm 14, het verschuiven van de wagen 13 over de ligger 4 en het in hoogterichting verplaatsen van de wagen 5 langs de kolom 3. Daarbij kan al dan niet nog een verdraaiing van het opneemorgaan 22 om zijn vertikale as plaatsvinden. Nadat men bijvoorbeeld het opneemorgaan 22 op een doos 26 heeft laten zakken en de doos met het opneemorgaan is verbonden, tilt men de doos op door het omhoogbrengen van de ligger 4 door het in werking stellen van de motor 7. Nadat de doos 26 over voldoende hoogte is verplaatst kan door het in werking stellen van de andere motoren de doos in het horizontale vlak worden verplaatst, en daarna weer op de gewenste plaats worden neergelaten door het in bedrijf stellen van de motor 7.
Om te voorkomen dat een aandrijfmotor door blijft draaien nadat een wagen een eindstand heeft bereikt, kunnen bij de uiteinden van de kolom 3, van de ligger 4 en van de arm 14 eindschakelaars worden aangebracht, zoals deze in dergelijke gevallen algemeen worden toegepast.
<Desc/Clms Page number 8>
Bij de in de fig. 3-5 weergegeven uitvoerings- vorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn overeen- komstige onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aange- duid als bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1 en 2.
De voet 1 draagt weer een kolom 3 van waar af zich de horizontale ligger 4 uitstrekt. Deze ligger 4 is wel over een zekere vertikale afstand verplaatsbaar over de kolom 3 maar wordt bij het bedrijf van de inrichting op een vaste plaats geblokkeerd.
Over de ligger 4 is weer de wagen 13 verrijdbaar, die op de bovenbeschreven wijze door middel van de ketting 15 en de motor 19 over de ligger 4 heen kan worden bewogen.
De wagen 13 draagt weer de arm 14 en op deze arm 14 bevindt zich de wagen 20, die over de arm 14 wordt verplaatst door middel van een niet nader aangeduide ketting, die wordt aangedreven door middel van de motor 31.
Bij de onderhavige uitvoeringsvorm is de wagen 20 voorzien van een naar boven toe stekende steun 32, waarlangs in vertikale richting de poot 33 verplaatsbaar is.
De verplaatsing kan bijvoorbeeld weer plaatsvinden door middel van een ketting 34, die bij het boveneinde van de steun loopt over een kettingwiel 35 en bij zijn ondereinde over een kettingwiel 36, terwijl de ketting wordt aangedreven door middel van de motor 37. Op deze wijze wordt dus de poot 33 in vertikale richting op en neer verplaatst.
De poot 33 draagt aan zijn ondereinde het opneemorgaan 22 en dit opneemorgaan is zodanig verbonden met de poot 33 dat het verdraaibaar is om de vertikale hartlijn van de poot. Daartoe kan het opneemorgaan zijn voorzien van een tandwiel 38 dat samenwerkt met een tandwiel 39, dat is verbonden met de reductor 40 van de motor 41.
De motor 41 is vast op de poot 33 aangebracht en beweegt dus met de poot op en neer.
Het zal duidelijk zijn dat bij het opnemen en omhoog bewegen van een voorwerp, bijvoorbeeld vanuit een kist 42, slechts de massa van het voorwerp, van het opneemorgaan 22 en van de poot 33 met de daarbij behorende onderdelen omhoog behoeft te worden gebracht. De te
<Desc/Clms Page number 9>
verplaatsen massa is hierdoor zo gering mogelijk.
Ook is het slechts met een dergelijke inrichting mogelijk kisten of kratten te lossen of te laden, daar de ligger 4 en de armen 14 op een zodanige hoogte kunnen worden gebracht en gehouden dat zij niet met de wanden van de kist of het krat in aanraking komen.
Zoals reeds boven gezegd zal wel boven de inrichting voldoende hoogte beschikbaar moeten zijn om de poot 33 geheel naar boven toe te kunnen bewegen. Wanneer dit echter bezwaren oplevert, kan de poot ook worden uitgevoerd in delen, die bijvoorbeeld telescopisch in elkaar kunnen schuiven.
Het zal verder duidelijk zijn, dat de verdraaiing van het opneemorgaan 22 ook plaats kan vinden vanaf de wagen 13, waardoor dan de in hoogterichting te verplaatsen massa verder kan worden beperkt.
De vertikale verstelbaarheid van de ligger 4 ten opzichte van de kolom 3 kan worden gebruikt om de bewegende delen van de inrichting op een zo gunstig mogelijke plaats te brengen ten opzichte van een te laden of lossen pallet, kist, krat of dergelijke.
Bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 6-8 . wordt weer gebruik gemaakt van een voet 1, die op de grond 2 steunt en een vertikale kolom 3 draagt, waar overheen de wagen 5 in vertikale richting beweegbaar is door middel van de motor 7. De wagen 5 draagt weer de ligger 4 waarover de wagen 13 verplaatsbaar is, die weer de arm 14 draagt. Over de arm 14 is weer de wagen 20 verschuifbaar.
De wagen 20 omvat nu een steun 51 waar doorheen een stang 52 loopt, die in vertikale richting op en neer beweegbaar is door middel van de drukmedium-bediende cilinder 53 en die eveneens kan worden geroteerd doordat op de stang het kettingwiel 54 is aangebracht, dat door middel van de ketting 55 is verbonden met het kettingwiel 56, dat door middel van de motor 57 en de reductor 58 kan worden aangedreven.
De stang 52 draagt aan zijn ondereinde het opneemorgaan 22 en is verschuifbaar t. o. v. het kettingwiel 54.
Bij deze inrichting voert het opneemorgaan 22
<Desc/Clms Page number 10>
slechts een geringe vertikale verplaatsing uit via de stang 52 en de cilinder 53.
Toch behoeft de wagen 5 met de ligger 4 in vertikale richting, tijdens normaal bedrijf, niet verplaatst te worden, daar een verdere inrichting 59 aanwezig is.
Deze inrichting 59 omvat een ondersteuning 60, bijvoorbeeld in de vorm van de vorken van een heftruck. De ondersteu- ning 60 kan, op verder niet weergegeven wijze, door middel van een motor 61 omhoog en omlaag worden gebracht, terwijl zich op de ondersteuning 60 bijvoorbeeld een pallet 23 bevindt.
Op deze wijze kan worden bereikt, dat bij het laden en lossen van het pallet 23 de bovenste laag dozen of dergelijke zich direkt onder het opneemorgaan 22 bevindt, zodat het opneemorgaan slechts een geringe slag behoeft uit te voeren.
Daarbij wordt er tevens voor gezorgd dat de transportband 62 voor de toe-ofwel afvoer van de dozen zich op de juiste hoogte bevindt, dat wil zeggen op een hoogte overeenkomend met die van de bovenste laag dozen of dergelijke.
Op deze wijze kan worden bereikt, dat de vertikale verplaatsing van het opneemorgaan 22 zeer beperkt blijft, waardoor de los-ofwel laadtijd aanzienlijk kan worden bekort. Wel moet uiteraard bij het lossen van een pallet dit steeds na het wegnemen van een laag dozen of dergelijke iets omhoog worden gebracht, maar de omhoog te brengen massa neemt tijdens het lossen voortdurend af zodat slechts de kleinste massa over de gehele hoogte moet worden verplaatst.
Ten slotte tonen de fig. 9,10 en 11 nog een uitvoeringsvorm waarbij de inrichting een aantal voeten 1 omvat, met op elke voet 1 een kolom 3. De kolommen 3 staan op één lijn en op onderlinge afstanden van elkaar. Op de kolommen 3 zijn twee horizontaal lopende rails 71 aangebracht, die dienen voor het ondersteunen van een ligger 72, die over de rails 71 verrijdbaar is. Dit verrijden kan bijvoorbeeld plaatsvinden door middel van de motor 73 op verder niet aangegeven wijze. Op de ligger 72'bevindt zich een wagen 74, die in wezen over-
<Desc/Clms Page number 11>
eenkomt met de wagen 13 als aangegeven in fig. 3,4 en 5.
Op nagenoeg overeenkomstige wijze als bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 3-5 draagt de wagen'74 een arm 14 waarover de wagen 20 verplaatsbaar is, die de in vertikale richting beweegbare poot 33 draagt. De ondersteuning en werking van al deze onderdelen zal duidelijk zijn uit het boven beschrevene.
Een dergelijke inrichting kan worden gebruikt voor het lossen of laden van pallets 23 vanaf of op verschillende transportbanden 25A, 25B, 25C enz., doordat de ligger 72 naar de betreffende plaats wordt verreden en daar vastgezet voordat de inrichting verder in bedrijf wordt genomen.
In principe zou het uiteraard mogelijk zijn de wagen 74 weg te laten en de ligger 72 in zijn geheel langs de rails 71 te verplaatsen om een beweging van het opneemorgaan 22 in de betreffende richting te verkrijgen.
De bij het gebruik van de inrichting steeds te verplaatsen massa is dan echter uiteraard groter.
<Desc / Clms Page number 1>
formulated by
HULO PANNERDEN B. V. for "Device for moving objects such as for loading and unloading a pallet and the like"
EMI1.1
as
INVENTION PATENT.
Priority of the patent application filed in the Netherlands on August 9, 1983 under number 8302803, in the name of HULO PANNERDEN B. V.
<Desc / Clms Page number 2>
Device for moving objects, such as for loading and unloading a pallet and the like.
The invention relates to a device for moving objects such as boxes, bags and the like for loading and unloading a pallet, filling or emptying a box, crate or the like, which device can be placed on a support such as the ground foot comprises, at least one vertical support column mounted on the foot, a arm or beam protruding horizontally from this column and a receiving member in the form of a clamping device mounted on the arm or beam and movable along the arm, a suction head or the like for receiving the object, wherein the base, the supporting column, the arm or beam and the receiving member are so arranged and arranged relative to each other that the receiving member rotates about a vertical axis,
can perform a vertical displacement and a displacement in a horizontal plane in two different directions.
In a known device of this type, the receiving member is longitudinally displaceable along the beam, which in turn is height-adjustable along the support column, which support column is again displaceable horizontally along the base. It must therefore be possible to move the support column by a distance equal to the length or width of a pallet, so that the dimensions of the base in the respective direction will be even larger. The installation options of the establishment and its accessibility will therefore be limited. Furthermore, for a large part of the displacement path of an object, almost the entire mass of the device will have to be displaced, that is to say in motion and brought to a standstill again, which of course involves energy consumption.
The object of the invention is now to eliminate the above-mentioned drawbacks and to that end provides an apparatus, characterized in that the vertical supporting column is fixedly mounted on the base and that on the horizontal
<Desc / Clms Page number 3>
a first support element which is movable along the beam and which carries an arm which protrudes horizontally from the beam and which has a second support element which is movable along the arm and which accommodates the receiving member wear.
The base and the supporting column can now be positioned near a corner of a pallet to be loaded or unloaded, so that the supply and discharge paths for the pallet can be chosen more freely.
Furthermore, the arrangement possibilities of the device according to the invention are much wider, since in essence only the lower end of the column has to be supported by means of the foot, for which purpose it is sufficient to make a limited floor space suitable for this purpose.
A possible relocation of an establishment will therefore also entail fewer activities.
According to a first embodiment, the girder, together with the arm carrying the receiving member, is movable in vertical direction along the support column.
According to a particularly favorable embodiment, provision can also be made for the beam to take up a fixed position with respect to the support column, in particular during operation of the device, and for the receiving member to be arranged on the lower end of a leg which is vertical direction can be moved relative to the second support element.
As a result, the mass which has to be raised in the vertical direction, which of course requires the most energy, can still be considerably limited, since this mass only consists of the vertical leg with the receiving member.
According to a preferred embodiment, the receiving member can herein be rotatably mounted on the bottom end of the leg, while on this bottom end a motor is provided for rotating the receiving member.
In such an embodiment, only one cable needs to be brought to the motor and as few force-transmitting members as possible are required.
<Desc / Clms Page number 4>
For easy displacement of the support members relative to the beam or arm, the support members may be formed by a carriage movable over the beam or arm.
In general, the leg will be designed as a whole, although the height available for the device must be taken into account.
When this height is limited, the leg can also be designed as an assembly of a number of telescopically sliding parts. Such a construction is of course more expensive.
The height adjustment of the leg can also be limited by having the device cooperate with a pallet support, which is adjustable in height direction.
This also makes it possible to load or unload a pallet faster.
For example, if a pallet has to be unloaded and the boxes or bags taken from it have to be placed on a conveyor, the pick-up member can be in its highest position just slightly above the bags or boxes to be picked up, so that when picking up only a little vertical stroke needs to be performed.
When a layer of boxes or bags has now been removed from the pallet, the pallet is raised over the relevant distance, so that the pick-up member need always only perform a small vertical stroke when the next layer of boxes or bags is removed.
As a result, the unloading time of the pallet can be considerably shortened. A requirement here is of course that the relevant conveyor belt is at a sufficient height.
The height adjustment of the leg over a considerable distance is of particular importance when the device is to be used when placing boxes or the like in a box or crate, since only then can the boxes be lifted over the edge of the box .
A further possibility is that the beam can be moved along a rail which is arranged in a horizontal direction and is supported by two
<Desc / Clms Page number 5>
or more columns, the beam being held relative to the rail during operation of the device.
Such an embodiment can for instance be advantageous if the device is to be used for unloading pallets one after the other, wherein the boxes or bags present thereon contain different products, so that the boxes or bags must be brought from one pallet to a conveyor belt other than that of a subsequent pallet. The ends of the respective conveyor belts can then, for example, be spaced apart, in between two columns, and the beam can then always be brought to the respective location.
Naturally, it is also possible that batches or the like are supplied via the various conveyor belts and have to be placed on a pallet. A number of conveyor belts can now be operated with the same device, so that the investment costs can be considerably reduced.
The invention is now further elucidated on the basis of exemplary embodiments, shown in the drawing, in which: Fig. 1 shows a side view of a first embodiment of a device according to the invention with schematically indicated a conveyor belt and a pallet to be loaded or unloaded; fig. 2 shows a top view of the device of fig. 1; fig. 3 shows a view of a second embodiment of a device according to the invention; Fig. 4 shows a side view of the device of Fig. 3; fig. 5 shows a top view of the device according to fig. 3 and 4; Fig. 6 shows a side view of a device according to the invention, using means for height-adjusting a pallet to be loaded or unloaded;
Fig. 7 shows a side view of the device
<Desc / Clms Page number 6>
of Fig. 6; fig. 8 shows a top view of the device according to fig. 6 and 7; Fig. 9 shows a view of a further embodiment of the device, the beam of which is movable on rails mounted on different columns; Fig. 10 shows a side view of the device of Fig. 9; and fig. 11 shows a top view of the device according to fig. 9 and 10.
The device shown in Figures 1 and 2 comprises a foot 1, which can be fixed on the bottom 2 and which supports the column 3.
Along the column 3, the beam 4 is adjustable in height direction, for instance because it is attached to a carriage 5, which comprises the column 3 and is supported on the column 3 by means of rollers 6.
The vertical displacement of the carriage 5 can take place, for example, with the aid of the electric motor 7, which via the gear unit 8 and further transmission means
9 drives the chain 10, which runs over the chain wheel
11 at the top of the column and over the sprocket
12 at the bottom end of the column 3. The beam 4 is connected in one point to the chain 10.
A carriage 13 is mounted on the beam 4 and the carriage 13 carries the arm 14 running horizontally.
The movement of the carriage 13 takes place by means of the chain 15, which is at one end of the arm
14 runs over the sprocket 16 and at the other end over the sprocket 17, which is driven via the gear unit 18 by means of the electric motor 19. The carriage
13 is of course again connected to the chain 15 in only one point.
On the arm 14 there is again a carriage 20, which can be designed in the same manner as the carriages 5 and
13 and movable along the arm 14 by means of the chain 21, running over sprockets not shown in detail and driven by a not shown
<Desc / Clms Page number 7>
engine, in the same way as is the case for wagons 5 and 13.
The carriage 20 supports the receiving member 22, which can for instance take the form of one or a few suction heads, but can also consist of a clamping device or the like. The receiving member can herein be rotatable about its own vertical axis in a manner as will be further indicated in other embodiments.
Figures 1 and 2 schematically show a pallet 23 to be loaded or unloaded, on which the boxes are located
24 to be transferred or taken from the conveyor belt 25.
The infeed and outfeed of the pallet 23 can for instance take place parallel to the direction of the arm 14, as is particularly apparent from Fig. 2. Such an infeed and outfeed is in no way impeded by the presence of the base 1 and column 3.
It will be clear that when loading or unloading the pallet 23, the receiving member 22 is brought to the correct place by sliding the carriage 20 over the arm 14, sliding the carriage 13 over the beam 4 and moving it in the height direction. the carriage 5 along the column 3. In this case, it may or may not be the case that the receiving member 22 is rotated about its vertical axis. For example, after lowering the receptacle 22 onto a box 26 and connecting the box to the receptacle, the box is lifted by raising the beam 4 by operating the motor 7. After the box 26 has reached sufficient height has been moved, by activating the other motors, the box can be moved in the horizontal plane, and then lowered back into the desired place by putting the motor 7 into operation.
In order to prevent a drive motor from continuing to run after a carriage has reached an end position, limit switches can be fitted at the ends of the column 3, of the beam 4 and of the arm 14, as are generally used in such cases.
<Desc / Clms Page number 8>
In the embodiment of the device according to the invention shown in Figures 3-5, corresponding parts are designated with the same reference numerals as in the embodiment according to Figures 1 and 2.
The foot 1 again carries a column 3 from which the horizontal beam 4 extends. This beam 4 can be moved over a certain vertical distance over the column 3, but is blocked at a fixed location during operation of the device.
The carriage 13 is again movable over the beam 4, which can be moved over the beam 4 in the manner described above by means of the chain 15 and the motor 19.
The carriage 13 again carries the arm 14 and on this arm 14 is the carriage 20, which is moved over the arm 14 by means of an undefined chain, which is driven by means of the motor 31.
In the present embodiment, the carriage 20 is provided with an upwardly projecting support 32, along which the leg 33 can be moved in vertical direction.
The displacement can for instance again take place by means of a chain 34, which runs at the top end of the support over a sprocket wheel 35 and at its bottom end over a sprocket wheel 36, while the chain is driven by means of the motor 37. In this way thus the leg 33 moves up and down in the vertical direction.
The leg 33 carries the receptacle 22 at its lower end, and this receptacle is connected to the leg 33 in such a way that it can be rotated about the vertical axis of the leg. To this end, the receiving member can be provided with a gear wheel 38 which cooperates with a gear wheel 39, which is connected to the gear unit 40 of the motor 41.
The motor 41 is fixedly mounted on the leg 33 and thus moves up and down with the leg.
It will be clear that when picking up and moving an object, for example from a box 42, only the mass of the object, of the receiving member 22 and of the leg 33 with the associated parts need to be lifted. The too
<Desc / Clms Page number 9>
displacement mass is as small as possible.
It is also only possible with such a device to unload or load boxes or crates, since the beam 4 and the arms 14 can be brought and held at such a height that they do not come into contact with the walls of the box or crate. .
As stated above, sufficient height must be available above the device in order to be able to move the leg 33 completely upwards. However, if this causes drawbacks, the leg can also be made in parts, which can for instance telescope into each other.
It will further be clear that the rotation of the receiving member 22 can also take place from the carriage 13, so that the mass to be moved in the height direction can then be further limited.
The vertical adjustability of the beam 4 relative to the column 3 can be used to place the moving parts of the device in the most favorable position with respect to a pallet, box, crate or the like to be loaded or unloaded.
In the embodiment according to fig. 6-8. use is again made of a foot 1, which rests on the ground 2 and carries a vertical column 3, over which the carriage 5 is movable in the vertical direction by means of the motor 7. The carriage 5 again carries the beam 4 over which the carriage 13, which in turn carries the arm 14. The carriage 20 is again slidable over the arm 14.
The carriage 20 now includes a bracket 51 through which a rod 52 passes, which is movable up and down in the vertical direction by means of the pressure medium-actuated cylinder 53 and which can also be rotated by the chain wheel 54 being mounted on the rod. is connected by means of the chain 55 to the chain wheel 56, which can be driven by means of the motor 57 and the gear unit 58.
The rod 52 carries the receiving member 22 at its lower end and is slidable. o. v. the sprocket wheel 54.
With this device, the receiving member 22 passes
<Desc / Clms Page number 10>
only a small vertical displacement via the rod 52 and the cylinder 53.
However, the carriage 5 with the girder 4 in the vertical direction, during normal operation, does not need to be moved, since a further device 59 is present.
This device 59 comprises a support 60, for example in the form of the forks of a forklift truck. The support 60 can be raised and lowered in a manner not further shown by means of a motor 61, while on the support 60 there is for instance a pallet 23.
In this way it can be achieved that, during loading and unloading of the pallet 23, the top layer of boxes or the like is located directly below the receiving member 22, so that the receiving member need only perform a small stroke.
It is also ensured that the conveyor belt 62 for the supply or removal of the boxes is at the correct height, i.e. at a height corresponding to that of the top layer of boxes or the like.
In this way it can be achieved that the vertical displacement of the receiving member 22 remains very limited, so that the unloading or loading time can be considerably shortened. Of course, when unloading a pallet, it must always be raised slightly after removing a layer of boxes or the like, but the mass to be raised decreases continuously during unloading, so that only the smallest mass must be moved over the entire height.
Finally, Figs. 9, 10 and 11 show another embodiment in which the device comprises a number of feet 1, with a column 3 on each foot 1. The columns 3 are aligned and mutually spaced. Two horizontally running rails 71 are provided on the columns 3, which serve to support a beam 72, which is movable over the rails 71. This driving can take place, for example, by means of the motor 73 in a manner not otherwise indicated. On the beam 72 'there is a carriage 74, which is essentially
<Desc / Clms Page number 11>
matches carriage 13 as shown in Figures 3,4 and 5.
In much the same way as in the embodiment according to Figs. 3-5, the carriage 74 carries an arm 14 over which the carriage 20 is movable, which carries the leg 33 movable in the vertical direction. The support and operation of all these components will be apparent from the above described.
Such a device can be used for unloading or loading pallets 23 from or on different conveyor belts 25A, 25B, 25C, etc., by moving the girder 72 to the relevant place and securing it there before the device is put into operation further.
In principle, it would of course be possible to omit the carriage 74 and move the beam 72 in its entirety along the rails 71 in order to obtain a movement of the receiving member 22 in the relevant direction.
However, the mass to be displaced each time when the device is used is of course larger.