BE897336A - Spaninrichting bestemd voor op- en afrollen van een scherm - Google Patents

Abstract

Een spaninrichting bestemd voor het op- en afrollen van een zonne- of verduisterningsscherm ophegangen op een oprolbuis is uitgerust met een coaxiale strekkingsveer. De oprolbuis is aan beide uiteinden vrij gelagerd op de aandrijfas van de spaninrichting. Overbrengingsmiddelen die onder een bepaalde spanning van de strekkingsveer door een wiel aangedreven worden, dat op de aandrijfas geklemd is, houden het schermelement gestrekt.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Ten name van :    H EL I O S C R E E N   PVBA Betreffende : Spaninrichting bestemd voor het op-en afrollen van een scherm Voorgestelde benaming : UITVINDINGSOCTROOI 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 
De uitvinding heeft betrekking op een spaninrichting bestemd voor het op-en afrollen van een soepel gestrekt gehouden schermelement opgehangen op een oprolbuis welke uitgerust is met een strekkingsveer, waarvan een uiteinde aan de oprolbuis en het ander uiteinde aan een coaxiale as vastgehecht is. 



   Ze vindt hoofdzakelijke toepassingen in oprollings-en vasthechtingssystemen voor zonneschermen,   zonnetenten,   verduisteringsschermen, afschermdoeken, binnen-en buiten-   zcringen,   rolgordijnen, rolluiken, windschermen en zeilen, op plaatsen waar zwaartekracht niet kan benut worden, om de strekking van genoemde schermelementen te bekomen. 



   Men kent reeds zonneschermen en verduisteringsschermen, opgesteld in oprolkasten die een geheel vormen met ramen waarin zijn   ingebouwd   zijn. 



   Het Duits octrooi Nr 2 303 782 beschrijft een oprolinrichting voor verduisteringsscherm, dat door gedwongen tegenspanning gestrekt gehouden wordt. De tegenspanning gebeurt door middel van een kabel die op een versteving aan de onderste rand van het scherm aangecht is. Via een omlegwiel, dat onderaan op een vasthechtingskast aangebracht is, wordt deze kabel verbonden met een wiel, bestaande uit een trapezoldale kabelschijf, waarop deze kabel wordt opgerold. 



   De oprolling van de kabel op de kabelschijf gebeurt in de tegenovergestelde draaizin van degene van de afrolling van het schermelement op de oprolbuis. 



   Wordt de oprolbuis door een bedieningsmechanisme in beweging gebracht, dan wordt het soepel schermelement afgerold en wordt de kabel met een bij benadering gelijke 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 lineaire snelheid opgerold zodat deze kabel het schermelement gestrekt houdt, wanneer hij met een uiteinde van het schermelement verbonden is. 



   Om de   afwijking   veroorzaakt door de afnemende diameter van de oprolbuis en de loop van de trapezoldale kabelschijf op te vangen, wordt op de kabel een cylindrische trekveer voorzien. De spanning van deze veer bepaalt de strekking van het schermelement. 



   Dit oprollingssysteem brengt verschillende nadelen met zich mee. 



   De trapezoldale schijf neemt veel plaats in beslag vooral in de breedte. De vorm van deze schijf moet telkens aangepast worden aan de dikte van het doel dat als schermeleinent wordt gebruikt. 



   De koers van het scherm kan door de aanwezigheid van een trekveer beperkt worden in de afstand tussen omlegwiel en trapezoldale kabelschijf niet groter is dan de lengt van het scherm. 



   Onderhavige uitvinding stelt zich als doek bovengenoemde nadelen te vermijden. Ze stelt een spaninrichting voor, bestemd voor het op-en afrollen van een soepel gestrekt gehouden schermelement opgehangen op een oprolbuis, welke uitgerust is met een strekkingsveer, waarvan een uiteinde aan de oprolbuis en het ander uiteinde aan een coaxiale as vastgehecht is, met het kenmerk dat de oprolbuis aan beide uiteinden, om genoemde coaxiale aandrijfas van de spanninrichting vrij gelagerd is, terwijl overbrenginsmiddelen, die onder een bepaalde spanning van de strekkingsveer slipvrij door een wiel aangedreven wordt, dat op de aandrijfas geklemd is, het schermelement met een bepaalde trekkracht strekken. 



   Volgens een bijzonder kenmerk van de uitvinding grijpen de overbrengingsmiddelen op een versturing aan het uiteinde van het schermelement aan. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 
 EMI4.1 
 



  In een bijzondere uitvoeringsvorm *i---v---, v % J± Li 11 L, u kl L uit een onderlat, eventueel voorzien van geleideblokjes die in geleiders verschuiven. 



   De uitvinding betreft ook een werkwijze om het hierboven beschreven schermelement gestrekt te houden, dankzij een voorspanning in de spaninrichting volgens de uitvinding met het kenmerk dat men genoemd wiel in de zin draait die tegenovergesteld is aan de afrolzin van het soepel schermelement, terwijl men de oprolbuis voorlopig door een reminrichting in het bedieningsmechanisme onbeweeglijk houdt, zodat deze de neiging krijgt zich terug te ontspannen door terug te draaien in de afrolzin van het soepel schermelement. 



   In een bijzondere uitvoeringsvorm rolt men de overbrengingsmiddelen op een wiel op, dat met het uiteinde van het veermechanisme meedraait. 



   In een andere bijzondere uitvoeringsvorm, leidt men de overbrengingsmiddelen op de aandrijfas en brengt ze in beweging door een passende overbrengen, die met het uiteinde van het veermechanisme meedraait. 



   Andere kenmerken en bijzonderheden van de uitvinding worden in de volgende beschrijving nader uiteengezet aan de hand van de hierbijgevoegde tekeningen, die bijzondere uitvoeringsvormen van de spaninrichtingen volgen de uitvinding afbeelden en waarin - figuur 1, een zijzicht, gedeeltelijke doorgesneden, van de oprolbuis en strekkingneer van een spaninrichting volgens de uitvinding is ; - figuur 2, een zicht in perpsectief van de overbrengingsmiddelen bestaande uit een lint en een lintschrijf is waarbij de aandrijfas met slingerstang wordt bediend ; - figuur 3, een zicht in perspectief van een gelijkaardige spaninrichting aangedreven met elektrische motor en voorzien van   tandriemen   en tandwiel als overbrengingsmiddelen. 



   In deze tekeningen duiden dezelfde verwijzingscijfers 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 identieke of gelijkaardige elementen aan. 



   Zoals afgebeeld in figuur 1 bestaat een spaninrichting volgens de uitvinding voor het op-en afrollen van een gestrekt gehouden doek, gebruikt als zonnerscherm of verduisteringsscherm en in zijn geheel aangeduid door   verwijzing-   cijfer 1, uit een aluminium oprolbuis 2, een strekkingsveer 3, een bedieningsmechanisme 4, een wiel 5 overbrengingsmiddelen 6 en een niet afgebeelde vasthechtingskast, meestal uitgevoerd in aluminiumprofielen. Een uiteinde van de strekkingsveer 3 is vastgehecht aan een coaxiale as 7. 



   Het doek 1 is opgehangen op de oprolbuis 2. Deze oprolbuis 2 is aan beide uiteinden, op bovengenoemde coaxiale aandrijfas 7 van de spaninrichting vrij gelagerd op kussens 8 en 9. 



   Aan de onderzijde van het doek 1 is een aluminium onderlat 10 voorzien, die tevens als geleidings-en afwerkprofil dient. Aan beide uiteinde van de aluminium onderlat 10 worden geleideblokjes 11 van nylon bevestigd. Deze blokjes 11 waarborgen een geruisloze werking van de oprolinrichting. 



   De overbrengingsmiddelen 6 worden onder een bepaalde spanning van de strekkingsveer 3 op een wiel 5 gewenteld dat een geheel met de aandrijfas 7 vormt. 



   In een eerste uitvoeringsvorm afgebeeld in figuur 2, gebeurt de overdraging van de tegenspanning door middel van een lint 12, een kabel 13 en een omleidwiel 14 dat onderaan aan de vasthechtingskast van het zonnescherm is aangebracht. De lint 12 is opgerold op een lintschijf 15 in de zin die tegenovergesteld is aan de oprolzin van het schermelement 1. De kabel 13 strekt het schermelement 1 met een bepaalde trekkracht uit. 



   De oprolbuis 2 wordt met een bedieningmechanisme 4 in rotatie gebracht. Het bedieningsmechanisme 4 bestaat bij voorbeeld uit een ingebouwde asynchrone motor 16. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Deze motor 16 is   meestal met een thermische beveiliging   uitgerust. Bovendien is deze motor 16 ingerust met een reminrichting met electrische ontkoppeling van de rem zodra de motor onder spanning wordt gezet. De motor wordt voorzien van een vertragingskast van het planetaire type. 



   Men houdt het schermelement 1 gestrekt dankzij een voorspanning in de spaninrichting. Om de voorspanning te bekomen, draait men de aandrijfas 7 en het wiel 5 in de zin die tegenovergesteld is aan de afrolzin van het soepel schermelement 1, terwijl men de oprolbuis 2 voorlopig door een reminrichting in het bedieningsmechanisme 4 onbeweeglijk maakt, zodat deze de neiging krijgt zich terug te ontspannen door terug te draaien in de afrolzin X van het soepel schermelement 1. Vervolgens wordt de oprolbuis in beweging gebracht door het bedieningsmechanisme 4. Het soepel schermelement wordt afgerold en de lint wordt met een ongeveer gelijke lineaire snelheid Y opgerold. 



   Door het feit dat de diameter van de oprolbuis 2 afneemt wanneer het doek 1 afgerold wordt en de diameter van het wiel 5 waarop de spankabel 13 wordt opgerold of de tandriem 17 omgelegd daartegen toeneemt of respectievelijk konstant blijft, ontstaat een relatieve draaiing van de oprolbuis 2 ten opzichte van het wiel 5 en dus van het uiteinde van het veermechanisme. 



   Deze relatieve draaiing is beperkt zodat de spanning in de veer tijdens de op-en afrolling van het schermelement konstant blijft en de strekking ervan verzekerd blijft. 



   Naargelang de zin van de kleine relatieve beweging van het uiteinde van het veermechanisme van de oprolbuis 2 treedt slechts een verwaarloosbare daling of toename van de strekkingskracht op. Een gevolg ervan is dat slechts een geringe kracht nodig is, om het scherm te bedienen. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



   Het aantal omwentelingen van de oprolbuis is vrij groot en niet meer rechtstreeks beperkt door het aantal omwentelingen van het veermechanisme. 



   Het systeem volgens de uitvinding brengt het voordeel met zich mee, dat het op-en afrollen van het   scherelement   1 en de verschuiving van de onderlat 10 in even welk orientatievlak kan gebeuren. De geleiders van de onderlat kunnen ook schuin of horizontaal gehouden worden zonder dat de werking van de oprolinrichting beinvloed wordt. 



   De. tegenspanning van de strekkingsveer 3 wordt door middel van een overbrengingsmiddel 6 bestaande uit een lint 12, kabel 13, riem, band, tandriem   17, draad, koord, snoer,   kunststofhetting, kogelketting, plaatschalmketting of rollenketting overgedragen. 



   De aanhechtingsplaats van de omlegwielen en de loop van de overbrengingsmiddelen hangen van de plaatsingsmogelijkheden en van de beschikbare bevestigingspunten af. 



   De hierbijgevoegdetekeningen 2 en 3 laten in dit verband enkele mogelijkheden zien. 



   In figuur 2 bestaan de overbrengingsmiddelen 6 uit een lint 12 en   een lintschijf   5. De overdraging van de tegenspanning gebeurt door middel van kabels 13 waarvan een ervan, de onderste rand van de niet afgebeelde vasthechtingskast volgt. 



   Zoals afgebeeld in figuur 3, kunnen de overbrengingsmiddelen 6 een tandriem 17 en een tandwiel 5 zijn. Kabel 13 vormt een gesloten bus waarvan een arm beide uiteinden van de onderlat 10 aangrijpen. 



   Het spreekt vanzelf dat de uitvinding geenszins beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, die louter bij wijze van voorbeelden beschreven worden, waaraan men talloze wijzigingen aanbrengen kan zonder buiten de draagwijdte van de volgende conclusies te treden. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



   In de plaats van een strekkingsveer kan bij voorbeeld een wringings-of torsieveer gebruikt worden om oprolbuis en wiel elastisch te verbinden.