"Werkwijze voor het vervaardigen van een
<EMI ID=1.1>
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze ter vervaardiging van een funderingsvloer van een tunnel of ondergronds bouwwerk zonder grondwaterverlaging en derwijze dat deze waterdicht aansluit met de wanden.
<EMI ID=2.1>
men een tunnel, al dan niet gesloten, of eender welk ander ondergronds bouwwerk wenst uit te voeren waarvan de wanden bestaan uit in de grond gevormde betonwanden, waartussen men e en betonvloer wenst aan te brengen, nadat de grond tussen deze wanden werd uitgegraven, teneinde een open of gesloten tunnel te verwezenlijken.
Deze werkwijze wordt toegepast wanneer het grondwaterpeil buiten de wanden van de tunnel niet mag worden verlaagd en derhalve de funderingsvloer van de tunnel niet kan uitgevoerd worden in den droge.
Om een tunnel in open bouwwijze te verwezenlijken worden dikwijls eerst de wanden (2) uitgevoerd volgens het gekend procédé der slibwanden, deze reiken meestal tot een diepte die beduidend dieper is dan de onderkant der funderingsvloer. Vervolgens wordt de grond (3) welke zich binnen de wanden bevindt uitgegraven in den droge, nadat door een grondwaterverlaging het waterpeil binnen de wanden is neergeslagen tot onder de onderkant van de toekomstige funderingsvloer.
Vervolgens wordt de funderingsvloer bewapend en gebetonneerd. Tenslotte wordt al dan niet een dakplaat (6) bewapend en gebetonneerd naar gelang het een open of gesloten tunnel betreft.
Bovenvermelde bouwfazen zijn weergegeven op fig. 1 waarbij een schematische dwarsdoorsnede van de tunnel is afgebeeld. Hierbij stelt 1) het maaiveld voor; 2) de vertikale muren van de toekomstige tunnel; 3) de grond binnen de wanden;
4) de onderkant van de funderingsvloer; 5) de funderingsvloer en 6) de eventuele dakplaat in het geval van een gesloten tunnel
<EMI ID=3.1>
In geval het grondwaterpeil buiten de wanden van
de tunnel niet mag verlaagd worden en men de funderingsvloer toch in den droge wenst uit te voeren, dienen de wanden 2) doorgetrokken te worden tot in de ondoorlatende grondlaag
welke zich meestal op grote diepte bevindt. In dergelijk geval wordt de lengte der wanden 2) zeer groot ten opzichte
van de nuttige tunnelhoogte, zodat dit geen economische oplossing is.
D� uitvinding heeft nu tot doel een werkwijze voor
te stellen waarbij men de funderingsvloer aanbrengt tussen
de bestaande wanden, zonder dat het grondwaterpeil wordt verlaagd en op dusdanige wijze dat de funderingsvloer samen met
de wanden een waterdichte kuip vormt en dit ongeacht de diepte van de ondoorlatende grondlaag ten overstaan van de onderzijde van de funderingsvloer.
De werkwijze voor het uitvoeren van de funderingsvloer van een tunnel of ondergronds bouwwerk zonder grondwaterverlaging en derwijze dat deze waterdicht aansluit met de wanden is weergegeven op de fig. 2 waarbij fig. 2 een schematische dwarsdoorsnede weergeeft.�
<EMI ID=4.1>
vanaf het maaiveld 1) met een normale steek ten overstaan van de onderkant van de funderingsvloer van de tunnel.
Het grondwaterpeil bevindt zich binnen en buiten de wanden van de tunnel op hetzelfde niveau en wordt niet neergeslagen. Binnen de vertikale wanden van de tunnel wordt de grond uitgegraven gedeeltelijk in den droge en gedeeltelijk onder water tot aan de onderzijde van de funderingsvloer die weergegeven is op fig. 2 volgens de lijn 4.
Langs de wanden wordt vervolgens een lokale verdieping uitgegraven welke weergegeven is op fig. 2 volgens de lijn 7.
Vervolgens wordt over de ganse lengte van de uitgraving langs de binnenzijde van de wanden een grindzak 8) neergelaten tot in bovenvermelde lokale verdiepingen. Deze grindzak wordt opgehangen met klassieke attributen zoals
kabels of touwen welke schematisch zijn weergegeven door de i ndex 9) op fig. 2.
Vervolgens wordt de funderingsvloer, welke in een bijzondere uitvoeringswijze bestaat uit geprefabriceerde betonelementen 5) neergelaten binnen de uitgraving en worden deze met klassieke middelen opgehangen op de gewenste hoogte zoals schematisch voorgesteld is volgens de index 10) van fig. 2.
De vormgeving van de geprefabriceerde vloerelementen
5) is derwijze dat deze onderling waterdicht aansluiten volgens de langsrichting van de tunnel.
Dienaangaande zijn bijzondere schikkingen getroffen welke schematisch zijn weergegeven op fig. 3 en naderhand worden besproken.
Vervolgens wordt een geprefabriceerde koppelbalk 11) neergelaten langs de wanden en afgezonken tot hij rust op de vloerelementen 5). De waterdichting tussen deze balk 11) en
de vloerelementen 5) is verwezenlijkt door een dichtingsband welke schematisch is weergegeven door de index 12) op fig. 2.
De koppelbalk 11) wordt op zijn plaats gehouden door geprefabriceerde vertikale stutten of kolommen welke schematisch zijn voorgesteld door index 13) op fig. 2.
Deze stutten worden gesolidariseerd hetzij met de wanden 2) hetz i j met de dakplaat 6) hetgeen op fig. 2 is voorgesteld door index 14).
In de volgende faze wordt de grindzak 8) opgetrokken bij middel van zijn ophangconstructie 9), zodat deze nauw aansluit met de wanden 2) en de koppelbalk 11).
De grindzak 8) wordt samen met de lokale uitgegr aven sleuf 7) onder de funderingsvloer 5) met cementspecie geinjekteerd langs vooraf ingebouwde injektiepijpen 15) dwars doorheen de funderingsvloer.
Aldus wordt een waterdichte aansluiting van de funderingsvloer 5) met de wanden 2) van de tunnel verwezenlijkt. Teneinde deze realisatie mogelijk te maken werden speciale schikkingen genomen zowel wat de vorm van de koppelbalk 11) betreft als wat de conceptie van de grindzak 8) betreft. Deze speciale
<EMI ID=5.1>
besproken .
In huidige uitvoeringsfaze is de funderingsvloer 5) waterdicht aangesloten op de wanden 2) en kan het grondwater binnen de wanden 2) weggepompt worden zonder het grondwaterpeil buiten de tunnel te beïnvloeden. Bij het wegpompen van het grondwater binnen de tunnel ontstaat een opwaarts gerichte druk op de funderingsvloer 5) zodat enerzijds de reeds aangebrachte waterdichtingsprofielen tussen de vloerelementen onderling en tussen de vloerelementen en de koppelbalken anderzijds s amengedrukt worden en derhalve de waterdichtheid op een natuurlijke en blijvende wijze verwezenlijkt wordt.
Na het wegpompen van het water binnen de wanden kan de tunnelafwerking in den droge vervolledigd worden. Gebeurlijk kunnen bijkomende maatregelen voor een duurzame waterdichting getroffen worden, zoals het bijkomend injekteren onder de funderingsvloer, het opstorten van een gewapende deklaag boven de reeds aangebrachte funderingsvloer, het continu maken van de stutten 13) door middel van een volle wand en dergelijke meer.
Fig 3. stelt schematisch een gedeelte voor van de geprefabriceerde vloerelementen volgens een langse snede evenwijdig met de langse as van de tunnel. Wij willen de speciale schikkingen genomen voor het verwezenlijken van de waterdichting der elementen onderling hier nader omschrijven.
Vooreerst plaatst men de primaire vloerelementen 16) waarvan de overdwarse zijkanten zijn afgeschuind zoals schematisch is weergegeven met index 17) en waarop een afdichtingsband 18) voorafgaandelijk is bevestigd.
Vervolgens worden de secundaire vloerelementen 19) neergelaten tussen de primaire elementen 16). De secundaire elementen hebben een afschuining 20) langs de overdwarse zijkant welke is aangepast aan deze van de primaire elementen.
De hoogte van de secundaire elementen is een weinig groter dan deze van de primaire elementen, hetgeen door de index o is voorgesteld op fig. 3.
Bij het plaatsen van de koppelbalken 11) voorzien
van de dichtingsprofielen 12) worden de secundaire elementen aangedrukt tegen de primaire elementen en gelet op het bestaan van de dichtingsprofielen 18) is deze aansluiting waterdicht.
Fig 4. stelt schematisch de speciale schikkingen voor welke genomen zijn om de funderingsvloer waterdicht aan te sluiten met de wanden door middel van de grindzak 8).
Vooreerst bestaat de grindzak 8) hoofdzakelijk uit drie elementen, te weten : het bovenste gedeelte van de grindzak 8) bestaat uit een soepel en waterdicht membraan 21), terwijl het onderste gedeelte van de grindzak 8) bestaat uit een soepel waterdoorl atend maar grinddicht weefsel 22). De zak is gevuld met een gekalibreerd injekteerbaar mengsel van grind voorgesteld door index 23). De koppelbalk 11) vertoont langs zijn langse zijde aanleunend met de tunnelwand een afschuining 24) welke nauw aansluit met de opgetrokken grindzak 8). Teneinde de grindzak over zijn ganse lengte te kunnen optrekken derwijze dat hij goed aansluit op de afgeschuinde wand 24) van de koppelbalk 11) is deze laatste geplaatst op een tussenafstand � van de tunnelwanden.
Zodra de grindzak is opgetrokken en alle constructie elementen zich in de juiste positie bevinden wordt de ruimte 7) onder de funderingsvloer geinjekteerd via voorop geplaatste injektiepijpen 15) zodat deze samen met de grind in de grindzak opgevuld wordt met injektiespecie en aldus één vaste massa vormt. Deze massa wordt op fig. 4 schematisch voorgesteld door index 25)
BESLUITEN
1. Werkwijze voor het vervaardigen van een funderingsvloer van een tunnel of ondergronds bouwwerk zonder grondwater verlaging en derwijze dat deze waterdicht aansluit met de wanden volgens dewelke men tussen bestaande vertikale wanden tenminste gedeeltelijk onder water een vloer bestaande uit verschillende primaire en secundaire elementen aanbrengt, onderling afgedicht met dichtingsstroken, welke gesolidariseerd worden door koppelbalken aansluitend met dichtingsprofielen, waarbij de koppelbalk gesol idariseerd worden met de wanden of het dak van de tunnel, terwijl de waterdichte aansluiting tussen de wanden en de samenstell ende bestanddelen van de funderingsvloerelementen verwezenli jkt wordt door een aansluitende en geinjekteerde grindzak, mer
<EMI ID=6.1>
waterdicht aansluit met de wanden en men na leegpompen van de tunnel deze laatste verder kan afwerken.
2. Werkwijze volgens vorig besluit waarbij men tussen de vloerelementen en het uitgravingspeil een ruimte kan voorzie:
welke geïnjecteerd wordt onder druk.
3. Werkwijze volgens besluit 1. waarbij de grindzak kan vervangen worden door een luchtdichte zak welke met lucht onder druk kan gevuld worden, waterdicht aansluit met de wanden en de koppelbalken.
4. Werkwijze volgens besluit 1. waarbij de funderings vloer wordt verwezenlijkt met beton onder water gestort, al dar niet gewapend, en waarbij deze door de koppelbalken gesolidariseerd wordt met de wanden of het dak.
5. Werkwijze volgens besluit 1. waarbij de vorm van
<EMI ID=7.1>
6. Werkwijze volgens besluit 1. waarbij de secundaire vloerelementen kunnen vervangen worden door ter plaatse onder water gestort beton, al dan niet gewapend.
7. Werkwijze volgens besluit 1. waarbij de geprefabriceerde vloerelementen geheel of ten dele uit staal of andere materialen met voldoende weerstand kunnen bestaan.
<EMI ID=8.1>
en de vertikale stutten geheel of ten dele uit staal of andere materialen met voldoende weerstand kunnen bestaan.
9. Werkwijze volgens de besluiten 1. tot en met 8. waarbi j de wanden al dan niet geprefabriceerd zijn in beton.
10. Werkwijze volgens besluit 9. waarbij de wanden geprefabriceerd zijn, al dan niet volledig in staal of een andere materiaal met voldoende weerstand.