BE874712A - Inrichting voor het op- en afladen van een laadbak ten opzichte van een rijbaar onderstel - Google Patents

Inrichting voor het op- en afladen van een laadbak ten opzichte van een rijbaar onderstel

Info

Publication number
BE874712A
BE874712A BE2057648A BE2057648A BE874712A BE 874712 A BE874712 A BE 874712A BE 2057648 A BE2057648 A BE 2057648A BE 2057648 A BE2057648 A BE 2057648A BE 874712 A BE874712 A BE 874712A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
frame
arm
emi
container
piece
Prior art date
Application number
BE2057648A
Other languages
English (en)
French (fr)
Inventor
C A J M Van De Watering
Original Assignee
Christ Van De Keybus P V B A
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Christ Van De Keybus P V B A filed Critical Christ Van De Keybus P V B A
Priority to BE2057648A priority Critical patent/BE874712A/nl
Publication of BE874712A publication Critical patent/BE874712A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P1/00Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading
    • B60P1/64Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading the load supporting or containing element being readily removable
    • B60P1/6418Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading the load supporting or containing element being readily removable the load-transporting element being a container or similar
    • B60P1/6463Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading the load supporting or containing element being readily removable the load-transporting element being a container or similar fitted with articulated beams for longitudinal displacement of the container

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Load-Engaging Elements For Cranes (AREA)

Description


  "Inrichting voor het op- en afladen van een

  
laadbak ten opzichte van een rijbaar onderstel". 

  
De uitvinding betreft een inrichting voor het op- en

  
afladen van een laadbak ten opzichte van een rijbaar onderstel bestaande uit :
- een eerste frame dat een vast geheel vormt ten opzichte van het onderstel, 
- een tweearmig stuk met 
- een eerste arm die met zijn van de tweede arm afgekeerd  einde scharniert ten opzichte van het eerste frame om een

  
zich in de dwarsrichting daarvan uitstrekkende as,

  
en
- een tweede arm die aan zijn van de eerste arm afgekeerd  einde een verbindingsmiddel met een laadbak bezit, en
- een middel dat de scharnierbeweging van de eerste arm ten  opzichte van het eerste frame bestuurt. 

  
Inrichtingen van deze soort zijn op verschillende wijzen  uitgevoerd. 

  
Volgens een eerste uitvoeringswijze bestaat de eerste 

  
arm van het tweearmige stuk uit twee delen, namelijk uit een  kokker die scharniert ten opzichte van het eerste frame om

  
een zich in de dwarsrichting daarvan uitstrekkende as en uit  een element dat zonder mogelijkheid tot verdraaien schuifbaar

  
in de koker steekt en onder een vaste hoek, van bij voorbeeld

  
 <EMI ID=1.1> 

  
afladen van de laadbak schuift het hiervoor genoemde element van de eerste arm in en uit de koker en voert de koker een scharnierbeweging uit ten opzichte van het eerste frame.

  
Volgens een andere uitvoeringsvijze zijn de twee armen van het tweearmige stuk scharnierend verbonden en wordt bij het op- en afladen van de laadbak niet alleen een scharnierbeweging aan de eerste arm ten opzichte van het eerste frame opgelegd, maar wordt ook een scharnierbeweging van de tweede arm ten opzichte van de eerste arm opgelegd.

  
Volgens de twee genoemde uitvoeringswijzen is de eerste arm nagenoeg evenwijdig aan en ter hoogte van het eerste frame, wanneer de laadbak op het rijbare onderstel in transporttoestand  is gebracht en is de tweede arm, onder dezelfde omstandigheden. 

  
 <EMI ID=2.1> 

  
tegen of tot nagenoeg tegen de opwaarts gerichte tweede arm  aangetrokken. 

  
De hiervoor genoemde bekende inrichtingen, zowel volgens 

  
 <EMI ID=3.1> 

  
 <EMI ID=4.1> 

  
kettingen het voordeel dat zij geen onderdelen bezitten die  sterk aan slijtage onderhevig zijn of een intens onderhoud  vergen. Ten opzichte van de inrichtingen die met kabels of  kettingen werken bieden de bekende inrichtingen van de hierboven genoemde soort ook het voordeel dat zij volledig kunnen bediend worden vanuit de cabine van de wagen waartoe het rijbare onderstel behoort.

  
 <EMI ID=5.1> 

  
slechts gebruikt worden met laadbakken die voorzien zijn van aansluitings- en vergrendelingselementen die specifiek zijn voor inrichthgen van het genoemde type.

  
De uitvinding heeft tot doel een inrichting van de

  
 <EMI ID=6.1> 

  
ongewijzigde laadbakken die geconstrueerd werden voor een

  
op- en aflaadinrichting die met kabels of kettingen werkt die door een op het rijbare onderstel gemonteerd optrekmechanisme  worden opgetrokken en afgelaten.

  
De uitvinding beoogt dus een inrichting te verschaffen

  
die toelaat zowel te werken met laadbakken die uitgerust zijn met aansluitings- en vergrendelingsmechanismen van inrichtingen van het hierboven genoemde type als voor laadbakken die uitgerust zijn met aansluitings- en vergrendel ingsmechan ismen voor inrichtingen met een optrekmechanisme en met kabels of kettingen.

  
Tot dit doel bevat de inrichting volgens de uitvinding een tweede frame dat ten opzichte van het eerste frame scharniert om een dwarsas, een middel dat de scharnierbeweging van het tweede frame ten opzichte van het eerste frame bestuurt, een optrekmechanisme, en minstens een kabel die door dit mechanisme opgetrokken en afgelaten wordt en aan zijn einde een verbindingsmiddel met een laadbak bezit.

  
Binnen het raam van onderhavige octrooiaanvrage moet

  
de term kabel in ruime zin worden verklaard, zodat deze term zich ook uitstrekt tot alle equivalente middelen waarmede een trekkracht kan worden overgebracht e n dus onder meer ook op kettingen.

  
Bij voorkeur is een middel voorzien om het tweearmige

  
stuk te verbinden met het tweede frame.

  
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding

  
bezit het tweearmige stuk een uitsteeksel dat in een op het eerste frame neergelaten stand van dit stuk onder het tweede frame grijpt.

  
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding

  
bevat het tweede frame twee langsliggers en een dwarsligger aan de zijde die afgekeerd is van de dwarsas waarom het tweede frame ten opzichte van het eerste frame scharniert en grijpt

  
het uitsteeksel onder deze dwarsligger.

  
In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding scharniert het tweearmige stuk om een as die zelf gedragen wordt door elementen die ten opzichte van het eerste frame scharnieren om de dwarsas waarom ook het tweede frame scharniert, terwijl middelen aanwezig zijn om het tweearmige stuk

  
ten opzichte van deze elementen te blokkeren.

  
In een zeer bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het optrekmechanisme op het tweede frame gemonteerd aan

  
de zijde die afgekeerd is van de dwarsas waarom het tweede

  
frame ten opzichte van het eerste frame scharniert. 

  
 <EMI ID=7.1> 

  
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een inrichting volgens de uitvinding voor h et op- en afladen

  
van een laadbak ten opzichte van een rijbaar onderstel.

  
Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de verwijzingscijfers betreffen

  
de hieraan toegevoegde tekeningen.

  
Figuur 1 is een bovenaanzicht van een bekende inrichting voor het op- en afladen van een laadbak ten opzichte van een rijbaar onderstel. Figuur 2 is een bovenaanzicht analoog aan dit volgens figuur 1, maar met betrekking op een inrichting volgens de uitvinding en met het tweearmige stuk in uitgeschoven stand. Figuur 3 is een zijaanzicht van de inrichting volgens figuur 2 met het tweearmige stuk in volle lirjn getekend in ingeschoven stand en in stippellijn getekend in uitgeschoven stand. Figuur 4 is een zijaanzicht analoog aan dit volgens figuur 3, maar met de verschillende elementen getekend in de stand die ze innemen als de laadbak achter het rijbare onderstel neergelaten is. Figuur 5 is een zijaanzicht analoog aan dit volgens de figuren 3 en 4, maar met voorstelling van de verschillende elementen in de stand die ze innemen bij het kippen van de laadbak.

   Figuur 6 is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede volgens de lijn VI-VI uit figuur 5. Figuur 7 stelt een doorsnede voor volgens de lijn VII-VII uit figuur 6. Figuur 8 stelt een onderaanzicht voor van eengedeelte van de inrichting volgens de figuren 2 tot 7. Figuur 9 is een doorsnede volgens de lijn IX-IX uit figuur 8. 

  
In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.

  
De inrichting volgens de uitvinding,volgens de figuren

  
2 tot 9, bezit alle elementen van de bekende inrichting volgens figuur 1. Deze bekende elementen worden eerst beschreven.

  
De inrichting bevat een eerste frame dat zelf twee lanysliggers 1 bevat die verlengd zijn met daaraan gelaste langs-

  
 <EMI ID=8.1> 

  
uit in de langsrichting van het rijbare onderstel. Dit eerste frame maakt bij voorbeeld deel uit van het gestel van een vracht-  wagen of van een oplegger. 

  
Aan de voorzijde, dit is de zijde die vooraan voorkomt 

  
in de rijrichting, zijn de langsliggers 1 verbonden door een  dwarsbalk 4. Aan het achtereinde zijn de langsstukken 2, die 

  
een geheel vormen met de langsliggers 1, verbonden door een 

  
 <EMI ID=9.1> 

  
stukken 2 en de dwarsbalken 3 en 4 vormen samen het eerste frame.

  
Naast elk van de langsliggexs 1, aan de naar de andere langsligger toegekeerde zijde, is een hydraulisch mechanisme gemonteerd dat bestaat uit een cilinder 5, een daarin voorkomende in de figuren niet zichtbare zuiger en een zuigerstang 6. Op de basis van de cilinder 5, die gericht is naar de dwarsbalk 4, zit een oog 7 dat door een scharnierpen vastgehouden wordt tussen twee flenzen 8 die vast zijn op de dwarsbalk 4.

  
De cilinder 5 scharniert dus om de pen waarvan de meetkundige

  
as met het verwijzingscijfer 9 staat aangeduid en die in het

  
oog 7 en in de flenzen 8 steekt.

  
Aan de andere zijde van de cilinder 5 is de zuigerstang

  
6 scharnierend verbonden met scharnierarmen die in het algemeen met het verwijzingscijfer 10 zijn aangeduid. Elk van de twee scharnierarmen 10 bevat twee langs f lenzen 11 met daartussen

  
aan de voorzijde een verbindingsstuk 12 en aan de achterzijde een verbindingsstuk 13. 

  
 <EMI ID=10.1> 

  
Het verbindingsstuk 13 aan de achterzijde draagt telkens twee legers 15 voor een scharnierpen waarvan de as met het verwijzingscijfer 16 is aangeduid.

  
 <EMI ID=11.1> 

  
cilinders 5 innemen en de scharnierarmen 10 hun laagste stand innemen ten opzichte van het eerste frame, rusten de buitenste legers 15 in de legers 17 die aan de bovenzijde open zijn en

  
vast zijn ten opzichte van de langsliggers 1.

  
Om de scharnierpennen met de scharnierassen 16 grijpen de stangen 18. De stangen 18 zijn dus elementen die scharnierend verbonden zijn met de scharnierarmen 10 om de pennen met assen 16. Aan de achterzijde grijpen de stangen 18 om de as 19 die vast zit

  
in de langsstukken 2, dus in het eerste frame.

  
Op dezelfde as zitten buiten de langsstukken 2 de

  
rollen 20. Een koker 21 die open is aan de voorzijde vormt

  
een vast geheel met de scharnierarmen 10. Deze koker 21

  
is bij voorbeeld gelast op de naar elkaar gerichte flenzen 11

  
van de scharnierarmen 10.

  
Van een stuk bestaande uit twee loodrecht op elkaar

  
staande benen 22 en 23 zit het been 22 in de koker 21. Het

  
andere been 23 is opwaarts gericht wanneer de koker 21 zijn laagste stand inneemt. Deze laagste stand stemt overeen met

  
de ingeschoven stand van de zuigerstangen 6 in de cilinders 5. Aan het van het been 22 afgekeerde einde heeft het been 23 een haak 24 die kan grijpen in een oog uit een laadbak.

  
Het tweebenige stuk 22-23 kan met het been 22 een in-

  
en uitschuivende beweging uitvoeren in de koker 21. Deze

  
in- en uitschuivende beweging van het been 22 in de koker 21 wordt bestuurd door een niet voorgesteld hydraulisch mechanisme. 

  
Het been 22 dat in de koker heen en weer kan schuiven

  
kan niet in de koker draaien.

  
De koker 21 en het tweebenige stuk 22,23 vormen samen

  
een tweearmig stuk, waarvan de eerste arm bestaat uit twee

  
in en uit elkaar schuifbare delen, namelijk de koker 21 en

  
het been 22. De tweede arm bestaat in het tweede been 23.

  
Zoals uit de hierboven gegeven beschrijving blijkt, scharniert dit tweearmige stuk met het einde van de eerste

  
arm dat afgekeerd is van de tweede arm ten opzichte van het eerst&#65533; frame 1,2,3,4 en draagt het einde van de tweede arm

  
23 dat afgekeerd is van de eerste arm 22,21 een haak die

  
kan grijpen in een oog uit een laadbak.

  
Op de naar de koker 21 gerichte zijde van het been 23 komt een afstandhouder 39 voor de laadbak, in het algemeen aangeduid met het verwijzingscijfer 40, voor.

  
Wanneer de laadbak 40 op het eerste frame getrokken is

  
en tot tegen de afstandhouder 39 van het been 23 komt dat

  
zijn uiterste stand voorwaarts, in stippellijn aangeduid in figuur 3, ingenomen heeft, dan is de laadbak vergrendeld door de haken 34 die op de scharnierarmen 10 voorkomen. Zulke vergrendeling is voorgesteld in de figuren 6 en 7. Op een langsbalk 35 en tegen de op de dwarsbalken 36 rustende bodemplaat 37 van de laadbak is een oogconstructie 38 gelast voor elk van de haken 34. De haken 34 grijpen in deze oogconstructies
38 wanneer de laadbak de hierboven beschreven stand, die de stand van het transport is, inneemt.

  
De hierboven beschreven elementen heeft de inrichting volgens de uitvinding gemeen met bekende inrichtingen van de genoemde soort.

  
Benevens het eerste frame bevat de inrichting volgens

  
de figuren 2 tot 9 een tweede frame bestaande uit de langsliggers 25 die achteraan scharnieren om de as 19 en vooraan verbonden zi jn door een dwarsbalk 26.

  
Zoals blijkt uit figuur 9 komen de L-vormige langsliggers
25 van het tweede frame voor boven de U-vormige langsliggers 1 van het eerste frame. 

  
 <EMI ID=12.1> 

  
met platte stukken 41 waaruit openingen uitgespaard zijn die

  
om de as 19 zitten.

  
De stangen 18 die vooraan scharnieren ten opzichte van

  
de scharnierarmen 10 om de pennen met scharnierassen 16 kunnen ten opzichte van deze scharnierarmen 10 en bijgevolg ten opzichte van de koker 21 worden vergrendeld.

  
Het mechanisme dat deze vergrendeling bewerkt is voorgesteld in de figuren 8 en 9.

  
De koker 21 draagt op zijn onderzijde een cilinder 27

  
van een hydraulisch mechanisme met een in de figuur 8 niet voorgestelde zuiger en een zuigerstang 28. In figuur 8 is de zuigerstang in uitgeschoven stand, die de stand van vergrendeling is, voorgesteld. De zuigerstang draagt op haar einde

  
een U-vormig verbindingsstuk 29. Op de binnenste flenzen 11 van elke scharnierarm 10 is een schroefstang 31 gelast. Om deze schroefstang zit telkens een hefboom 30 die rust op een op

  
de stang 31 geschroefde moer 32. Op het einde van elk been

  
van het U-vormig stuk 29 steekt een pennetje 42 uit. Dit pennetje 42 zit in een langwerpig groefje uitgespaard uit

  
een arm van een hefboom 30. De heen- en weergaande beweging

  
van de zuigerstang 28 in de cilinder 27 doet aldus de hefboom 30 scharnieren om de stang 31, zodat de hefboom 30

  
zowel in de stand van vergrendeling, voorgesteld in figuur 8,

  
als uit deze stand kan worden gebracht.

  
In de stand van vergrendeling zit de andere arm van

  
de hefboom 30 in een U-vormig stuk 33 dat verbonden is met

  
de buitenste flens 11 van een scharnierarm 10. Het vooreinde

  
van de stang 18 zit vergrendeld tussen de arm van de hefboom 30, wanneer deze in stand van vergrendeling is, enerzijds en het verbindingsstuk 13 van de overeenkomstige scharnierarm 10 anderzijds. Bij uitgeschoven s tand van de zuigerstang 28

  
zijn de stangen 18 dus vastgemaakt ten opzichte van de scharnierarmen 10 en bijgevolg dus ook van de koker 21. 

  
 <EMI ID=13.1> 

  
de koker 21 afgekeerde zijde een uitsteeksel 43. In uitge-  schoven stand, in figuur 3 in stippellijn voorgesteld, komt 

  
dit uitsteeksel 43 voor onder de dwarsbalk 26 van het tweede 

  
frame. 

  
De dwarsbalk 26 draagt aan elke zi jde een lier 44.  Deze lieren worden aangedreven door het mechanisme 45 dat 

  
eveneens door de dwarsbalk 26 wordt gedragen.

  
Aan de achterzijde dragen de langsliggers 25 haken 46

  
die kunnen grijpen op de niet getekende slotbalk van een

  
laadbak.

  
De inrichting volgens de figuren 2 tot 9 kan worden

  
gebruikt voor laadbakken uitgerust met elementen die samen-

  
werken met een op- en aflaadmechanisme bevattende een koker

  
en een daarin heen- en weerbewegend tweebenig stuk (hierna

  
genoemd laadbakken van het eerste type) en ook met laadbakken

  
die op- en afgeladen worden door middel van kettingen of kabels

  
en een lier of een soortgelijk optrekmechanisme (hierna genoemd laadbakken van het tweede type).

  
Een laadbak van het eerste type wordt op de volgende

  
wijze opgeladen.

  
Het tweebenige stuk 22-23 wordt met het been 22 volledig

  
in de koker 21 getrokken door het in deze koker ingewerkt hydraulisch mechanisme. Het uitsteeksel 43 komt daarb ij van

  
onder de balk 26.

  
Hefbomen 30 vergrendelen de einden van de stangen 18  niet, zodat de scharnierbeweging mogelijk is tussen de scharnierarmen 10 en de stangen 18 om de pennen met assen 16.

  
De zuigerstangen 6 worden uit de cilinders 5 geschoven, waardoor deze scharnierarmen 10 en bijgevolg ook de ermee verbonden koker 21 scharnieren om de pennen met assen 16 ten opzichte van de stangen 18. Deze stangen blijven e en vaste 

  
stand innemen ten opzichte van de langsliggers 1. Enerzijds

  
zitten ze vast om de as 19 die in de verlengstukken 2 van de   <EMI ID=14.1> 

  
 <EMI ID=15.1> 

  
langsliggers 1. 

  
De koker 21 met het ingeschoven tweebenige stuk 22-23  wordt ingevolge de uitschuiving van de zuigers 6 uit de  cilinders 5 gewenteld tot de haak 24 van het been 23 achter  het voertuig is gekomen en de in figuur 4 voorgestelde stand 

  
 <EMI ID=16.1> 

  
 <EMI ID=17.1> 

  
Vervolgens doet men de zuigerstangen 6 terug inschuiven  in de cilinders 5, zodat de koker 21 en het tweebenige stuk 

  
22-23 een zwaaibeweging in tegengestelde zin maken, namelijk 

  
vanaf de in figuur 4 voorgestelde stand tot de in figuur 3  in volle lijn voorgestelde stand. Daarbij komt de laadbak 

  
te steunen op de rollen 20 en vervolgens op de langsliggers 25.  Nadat de laadbak zijn horizontale stand ingenomen heeft en 

  
het been 23 de in figuur 3 in volle lijn getekende stand heeft  ingenomen, schuift men met het hydraulisch mechanisme in de 

  
koker 21 het tweebenige stuk 22-23 tot in de in figuur 3 in stippellijn getekende stand. De laadbak blijft daarbij door

  
middel van een oog verbonden met de haak 24 en sluit aan tegen

  
de afstandhouder 39. De oogvormige constructies 38 voorzien 

  
op de onderzijde van de laadbak schuiven over de haken 34 

  
die aldus de vergrendeling bewerken van de laadbak ten opzichte van de inrichting. 

  
Het uitsteeksel 43 is in de hiervoor beschreven eind-

  
stand teruggekomen onder de balk 26 van het tweede frame. 

  
 <EMI ID=18.1> 

  
de grond wordt de arm 22 terug in de koker 21 getrokken door  middel van het in deze koker ingebouwd hydraulisch mechanisme. 

  
Hierdoor komt terug het uitsteeksel 43 op het been 23  van het tweebenige stuk van onder de balk 26 van het tweede  frame, zodat dit tweede frame niet wordt meegenomen. Terzelfder  tijd schuiven de oogvormige constructies 38 voorzien op de  onderzijde van de laadbak van over de haken 34 van de schar-  nierarmen 10. 

  
 <EMI ID=19.1>  Daarna laat men de zuigerstangen 6 uit de cilinders 5 schuiven, zodat de scharnierarmen 10, de ermee verbonden koker  en uiteraard ook het tweebenig e stuk 22-23 terug een s charnierbeweging uitvoeren om de as 16,van de in figuur 3 in volle lijn voorgestelde stand naar de in figuur 4 voorgestelde stand. De laadbak die eerst achterwaarts geschoven werd op het gestel, schuift vervolgens over de rollen 20 en uiteindelijk wordt

  
deze laadbak, waarvan de achterzijde op de grond terechtgekomen

  
is, volledig op de grond neergelaten t ijdens het laatste gedeelte van de hierboven beschreven scharnierbeweging van het tweebenige

  
stuk 22-23 met de koker 21 en de scharnierarmen 10.

  
Als de laadbak op de grond staat kan het voertuig

  
met het gestel even voorwaarts gereden worden, zodat de

  
haak 24 vrij komt uit het oog van de laadbak. Daarna kunnen

  
 <EMI ID=20.1> 

  
voorgesteld in figuur 3, terugkomen. Voor het tweebenige stuk is de ruststand de in stippellijn voorgestelde stand.

  
Wanneer gewerkt wordt met een laadbak van het tweede type laat men de hefbomen 30 in de stand van vergrendeling,

  
 <EMI ID=21.1> 

  
als gedurende het afzetten vastgehouden worden tussen de hefbomen 30 en de scharnierarmen 10. Ook blijft het been 22 uitgeschoven uit de koker 21, zodat het uitsteeksel 43 blijft grijpen onder de dwarsbalk 26 van het tweede frame.

  
Om een laadbak van het tweede type op de inrichting

  
op te trekken worden de zuigerstangen 6 uit de cilinders 5 uitgeschoven. Daar de scharnierbeweging van de scharnierstukken
10 ten opzichte van de stangen 18 niet mogelijk is ingevolge

  
de blokkering door de hefbomen 30, zal het geheel gevormd

  
 <EMI ID=22.1> 

  
het tweebenge stuk 22-23 scharnieren om de as 19. Daar het been 22 niet in de koker geschoven is, neemt het uitsteeksel
43 van het been 23 de balk 26 mee omhoog. Daardoor wordt het tweede frame meegenomen in de scharnierbeweging om de as 19. 

  
 <EMI ID=23.1> 

  
in figuur 5 getekende stand, maar voor het optrekken van de laadbak op het gestel zijn de zuigerstangen 6 minder ver 

  
uit de cilinders 5 uitgeschoven dan dit voorgesteld is in figuur 5. De frames maken dus een scherpere hoek met het horizontaal vlak.

  
Men rolt de kabels van de lieren 44 af en leidt de kabels over de katrollen 47 die een geheel vormen met de rollen 20. De in de figuren niet voorgestelde kabels hebben aan hun einden bevestigingsmiddelen waarmede ze aan laadbakken

  
 <EMI ID=24.1> 

  
worden nu met het mechanisme 45 zodanig bediend dat de kabels terug worden opgerold. Hierdoor wordt de laadbak

  
 <EMI ID=25.1> 

  
Als de laadbak ongeveer op halve lengte van de langsliggers

  
25 is gekomen worden de zuigerstangen 6 in de cilinders 5 ingetrokken, zodat het geheel gevormd door de stangen 18,

  
de scharnierstukken 10, de koker 21 en het tweebenige

  
stuk 22-23 samen met het tweede frame terug naar de horizontale stand scharnieren om de as 19. Aldus komt ook de laadbak in de horizontale stand. Met de kabels, die verder opgerold worden op de lieren 44, wordt de laadbak tot tegen

  
de afstandhouder 39 van het opstaande been 23 van het tweebenige stuk getrokken. Bij het einde van deze schuifbeweging  grijpen de haken 46 die voorkomen op de achtereinden van  de langsliggers 25 van het tweede frame om de slotbalk van  de laadbak, zodat de laadbak daardoor vergrendeld wordt

  
op de inrichting.

  
Om de laadbak van het tweede type terug van de inrichting

  
af te zetten laat men terug de zuigerstangen 6 uit de cilinders 

  
5 uitschuiven. Ook nu blijven de hefbomen 30 in hun stand  van vergrendeling voorgesteld in figuur 9, zodat de stangen 

  
18 een geheel blijven vormen met de scharnierstukken 10 en

  
er geen scharnierbeweging mogelijk is om de assen 16. Het 

  
 <EMI ID=26.1>  dus tot gevolg dat de stangen 18, de scharnierstukken 10,

  
de koker 21 en het tweebenige stuk 22-23 samen scharnieren

  
om de as 19. Het been 22 blijft uitgeschoven uit de koker 21,  zodat het uitsteeksel 43 de dwarsbalk 26 mee naar omhoog  neemt en zodat het tweede frame met de langsliggers 25

  
scharniert om de as 19. Als de frames een s chuine stand hebben ingenomen die voldoende is om de laadbak door zijn eigen

  
gewicht van de langsliggers 25 te laten schuiven, laat men

  
de kabels afrollen van de lieren 44, door een passende aandrijving van het mechanisme 45. De afschuifbeweging van de

  
laadbak van het tweede frame wordt bestuurd door de kabels vlugger of langzamer te vieren. Ook kan de schuine stand

  
van de liggers 25 die de laadbak dragen geregeld worden

  
door de zuigerstangen 6 verder uit de cilinders te schuiven 

  
of dieper in de cilinders te laten doordringen. De vergren-  deling van de laadbak ten opzichte van de inrichting wordt  automatisch opgeheven wanneer de laadbak neerwaarts schuift,  aangezien de slotbalk van de laadbak aldus van onder de haken 

  
46 vrijkomt.

  
De laadbak zal doorschuiven tot hij geheel op de grond staat. Terwijl hij met zijn achterrand op de grond rust kan

  
de wagen die de inrichting draagt ook vooruit worden gereden, terwijl de kabels verder worden gevierd. Deze kabels blijven daarbij over de katrollen 47 glijden. Tevens blijft de

  
laadbak, zolang hij gedeeltelijk op de inrichting rust, gedragen worden door de rollen 20, die eveneens als geleiding dienst doen. 

  
Daarna worden de kabels losgemaakt van de laadbak en  opgerold op de lieren 44 en gaan de verschillende elementen  naar hun ruststand gewoon door de zuigerstangen 6 terug 

  
in te trekken in de cilinders 5. 

  
Zowel een laadbak van het eerste type als een laadbak 

  
van het tweede type kan gekipt worden terwijl hij zich  op de inrichting bevindt. De laadbak van het eerste type 

  
wordt daarbij op de inrichting bevestigd gehouden door

  
de haak 24 die in een oog van de laadbak grijpt en door de

  
haken 34 die in de oogconstructies 38 grijpen. 

  
Een laadbak van het tweede type wordt op de inrichting gehouden door de aangespannen kabels en door de haken 46

  
die om de slotbalk grijpen. In beide gevallen is het been 22 ; uit de koker 21 uitgeschoven, zodat ten opzichte van de koker 
21 het been 23 de in figuur 3 in stippellijn voorgestelde  stand inneemt. In beide gevallen ook zijn de scharnieren  tussen de stangen 18 en de scharnierarmen 10 geblokkeerd  doordat de hefbomen 30 hun stand van vergrendeling innemen. 

  
Om de laadbak te kippen worden de zuigerstangen 6  uit de cilinders 5 geschoven, zodat de stangen 18 

  
de scharnierarmen 10, de koker 21 en het tweebenige stuk 
22-23 als een geheel scharnieren om de as 19. Het uitsteeksel 

  
43 van het been 23 neemt daarbij de balk 26 en bijgevolg  ook het tweede frame in deze scharnierbeweging mee. 

  
Daar zowel de haak 24 als de liggers 25 van het tweede 

  
frame naar omhoog gaan, zal de laadbak een schuine stand 

  
gaan innemen, bij voorbeeld de in figuur 5 voorgestelde stand.  Hoe verder de zuigerstangen 6 uit de cilinders 5 uitgeschoven  zijn, hoe groter ook de hoek wordt tussen de bodem van de laadbak&#65533;'
40 en het eerste frame dat normaal horizontaal blijft. 

  
Bij geopende achterdeuren van de laadbak kan de inhoud

  
van deze bak eruit schuiven. Om de laadbak terug in zijn oorspronkelijke stand te brengen volstaat het de zuigerstangen 6 terug in de cilinders 5 in te trekken.

  
Verschillende beveiligingen kunnen in de inrichting 

  
w orden. ingebouwd. Welke beveiligingsinrichtingen kunnen worden  toegepast en hoe ze kunnen worden uitgevoerd zal voor de vakman duidelijk zijn.

  
 <EMI ID=27.1> 

  
het been 22 in en uit de koker 21 schuift en het mechanisme 

  
45 dat de lieren 44 bedient zodanig worden gekoppeld dat 

  
het ene mechanisme niet kan werken wanneer het andere in werking is en omgekeerd. Bij de kipbeweging wordt het hydraulisch mechanisme dat het been 22 in en uit de koker schuift buiten 

  
i  <EMI ID=28.1> 

  
wordt het hydraulisch mechanisme van de cilinder 27 en

  
 <EMI ID=29.1> 

  
ingeschoven is en dat bijgevolg de hefbomen 30 in de stand

  
van ontgrendeling komen. Wanneer daarentegen het hydraulisch mechanisme uit de koker 21 het been 22 uitschuift, wordt het mechanisme waartoe de cilinder 27 en de stang 28 behoren

  
zo bediend dat de stang 28 uitgeschoven wordt en de hefbomen 30 in hun stand van vergrendeling komen.

  
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoering vele veranderingen worden aangebracht, onder meer wat betreft

  
de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van

  
de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding worden gebruikt.

  
De hierboven beschreven inrichting volgens de

  
uitvinding bevat een tweearmig stuk bestaande uit een tweedelige eerste arm samengesteld uit een koker en een daarin heen-en weerschuifbaar been en een tweede arm bestaande in een been dat orvwrikbaar verbonden is met het eerste been.

  
De uitvinding kan evenwel ook worden toegepast op een inrichting waarvan de twee armen van het tweearmige stuk

  
niet star met elkaar verbonden zijn, maar onder tussenkomst van een mechanisme dat de hoek tussen deze twee armen

  
doet veranderen, in welk geval de eerste arm niet bestaat uit twee in en uit elkaar schuifbare delen. Inrichtingen met zulke tweearmige stukken zijn op zichzelf bekend, maar dan niet

  
in combinatie met het hierboven beschreven tweede frame en

  
de andere elementen die toelaten een laadbak van het tweede type op en af te laden.

  
Ook kan de lier door een ander optrekmechanisme worden vervangen.

  
In het algemeen strekt de uitvinding zich uit tot elke inrichting voorzien van middelen om laadbakken van het eerste

  
 <EMI ID=30.1> 

Claims (1)

  1. CONCLUSIES-
    1. Inrichting voor het op- en afladen van een laadbak
    (40) ten opzichte van een rijbaar onderstel bestaande uit : een eerste frame (1,2,3,4) dat een vast geheel vormt ten
    opzichte van het onderstel,
    - een tweearmig stuk (21,22,23) met - een eerste arm (21,22) die met zijn van een tweede arm (23) afgekeerde einde scharniert ten opzichte van het eerste frame (1,2,3,4) om een zich in de dwarsrichting daarvan uitstrekkende as (16 of 19),
    en
    - een tweede arm (23) die aan zijn van de eerste arm (21,22) afgekeerde einde een verbindingsmiddel (24) met een laadbak (40) bezit, en - een middel dat de scharnierbeveging van de eerste arm (21,22) ten opzichte van het eerste frame (1,2,3,4) bestuurt, met het kenmerk dat ze een tweede frame (25,26) bevat dat ten opzichte van het eerste frame (1,2,3,4) scharniert om een dwarsas (19), een middel (5,6) dat de scharnierbeweging <EMI ID=31.1>
    frame (1,2,3,4) bestuurt, een optrekmechanisme (44) en minstens een kabel die door dit optrekmechanisme opgetrokken en afgeiate wordt en aan zijn einde een verbindingsmiddel met een laadbak
    (40) bezit.
    2. Inrichting volgens vorige conclusie, met het kenmerk dat het een middel (43) bezit on het tweearmige stuk (21,22,23) te verbinden met het tweede frame (25,26). <EMI ID=32.1>
    dat het tweearmige stuk (21,22,23) een uitsteeksel (43) bezit dat in een op het eerste frame neergelaten stand van dit stuk (21,22,23) onder het tweede frame (26,25) grijpt.
    4. Inrichting volgens vorige conclusie, met het kenmerk dat het tweede frame twee langsliggers (25) bevat en een dwarsligger (26) aan de zijde die afgekeerd is van de dwarsas
    (19) waarom het tweede frame (25,26) ten opzichte van het <EMI ID=33.1>
    onder de dwarsligger grijpt.
    5. Inrichting volgens een van de vorige conclusies,
    <EMI ID=34.1>
    om een as (16) die zelf gedrageb wordt door elementen (18) die ten opzichte van het eerste frame (1,2,3,4) scharnieren om de dwars as (19) waarom ook het tweede frame (25,26) scharniert, terwijl middelen aanwezig zijn om het tweearmige stuk (21,22,23) ten opzichte van deze elementen (18) te blokkeren.
    6. Inrichting volgens een van de vorige conclusies, met het kenmerk dat het optrekmechanisme (44) op het tweede frame (25,26) is gemonteerd aan de zijde die afgekeerd is van de dwarsas (19) waarom het tweede frame (25,26) ten opzichte van het eerste frame (1,2,3,4) scharniert.
    7. Inrichting voor het op- en afladen van een laadbak ten opzichte van een rijbaar onderstel zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld.
BE2057648A 1979-03-09 1979-03-09 Inrichting voor het op- en afladen van een laadbak ten opzichte van een rijbaar onderstel BE874712A (fr)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2057648A BE874712A (fr) 1979-03-09 1979-03-09 Inrichting voor het op- en afladen van een laadbak ten opzichte van een rijbaar onderstel

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2057648A BE874712A (fr) 1979-03-09 1979-03-09 Inrichting voor het op- en afladen van een laadbak ten opzichte van een rijbaar onderstel
BE874712 1979-03-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE874712A true BE874712A (fr) 1979-07-02

Family

ID=25658806

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2057648A BE874712A (fr) 1979-03-09 1979-03-09 Inrichting voor het op- en afladen van een laadbak ten opzichte van een rijbaar onderstel

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE874712A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2543893A1 (fr) * 1983-02-28 1984-10-12 Hakansson Gote Agencement de chargement, dechargement et basculement de conteneurs sur des remorques

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2543893A1 (fr) * 1983-02-28 1984-10-12 Hakansson Gote Agencement de chargement, dechargement et basculement de conteneurs sur des remorques

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9446700B2 (en) Roll off hoist with hinged end portion
US5403024A (en) Foldable lightweight pallet carrier
US4290726A (en) Equipment for loading of an exchange platform or container
US5456521A (en) Unloading gate for a dump truck body
US6558104B1 (en) Container handling system for a vehicle
KR101764396B1 (ko) 암롤트럭의 적재함 안전장치
US4344731A (en) Equipment for raising an exchange platform or container to a horizontal position above the level of the transport position
US5967735A (en) Loading and recovery apparatus
US20090202328A1 (en) Low profile hook hoist
US4509894A (en) Loading and unloading apparatus for a vehicle
US10160366B1 (en) Rollback dump truck
US3454175A (en) Apparatus for loading and unloading containers
EP0245104A2 (en) Drop-floor trailer
EP1329357A2 (de) Kipperfahrzeug
US7841668B2 (en) Side dump body having an increased carrying capacity
NL8402470A (nl) Inrichting voor het op- en afladen van houders voor voertuigen met een chassis, dat is uitgevoerd als laadplatform.
BE1008971A3 (nl) Laadinrichting voor voertuigen en voertuigen hiermee uitgerust.
BE874712A (fr) Inrichting voor het op- en afladen van een laadbak ten opzichte van een rijbaar onderstel
IE49467B1 (en) Semi-trailer body for a bulk material transport vehicle,in particular a lorry
US2750056A (en) Refuse disposal and general truck bed
RU2245804C2 (ru) Кран-манипулятор металловозный самосвального типа
US4355942A (en) Loading and unloading apparatus for vehicles
AU2008237592B2 (en) Improvements in Articulated Vehicles
NL8600714A (nl) Container voor korrelvormige stoffen voor het wegtransport.
US6019431A (en) Yard waste handling apparatus