BE874447A - Besturingsinrichting voor twee gescheiden leidingen voor fluidum en tapinrichting voorzien van een besturingsinrichting - Google Patents

Besturingsinrichting voor twee gescheiden leidingen voor fluidum en tapinrichting voorzien van een besturingsinrichting

Info

Publication number
BE874447A
BE874447A BE193690A BE193690A BE874447A BE 874447 A BE874447 A BE 874447A BE 193690 A BE193690 A BE 193690A BE 193690 A BE193690 A BE 193690A BE 874447 A BE874447 A BE 874447A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
valve
shut
way
control device
emi
Prior art date
Application number
BE193690A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Verbeemen Werkhuizen
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Verbeemen Werkhuizen filed Critical Verbeemen Werkhuizen
Priority to BE193690A priority Critical patent/BE874447A/nl
Publication of BE874447A publication Critical patent/BE874447A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B08CLEANING
    • B08BCLEANING IN GENERAL; PREVENTION OF FOULING IN GENERAL
    • B08B9/00Cleaning hollow articles by methods or apparatus specially adapted thereto 
    • B08B9/02Cleaning pipes or tubes or systems of pipes or tubes
    • B08B9/027Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages
    • B08B9/032Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages by the mechanical action of a moving fluid, e.g. by flushing
    • B08B9/0321Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages by the mechanical action of a moving fluid, e.g. by flushing using pressurised, pulsating or purging fluid
    • B08B9/0323Arrangements specially designed for simultaneous and parallel cleaning of a plurality of conduits
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B08CLEANING
    • B08BCLEANING IN GENERAL; PREVENTION OF FOULING IN GENERAL
    • B08B9/00Cleaning hollow articles by methods or apparatus specially adapted thereto 
    • B08B9/02Cleaning pipes or tubes or systems of pipes or tubes
    • B08B9/027Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages
    • B08B9/032Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages by the mechanical action of a moving fluid, e.g. by flushing
    • B08B9/0321Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages by the mechanical action of a moving fluid, e.g. by flushing using pressurised, pulsating or purging fluid
    • B08B9/0328Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages by the mechanical action of a moving fluid, e.g. by flushing using pressurised, pulsating or purging fluid by purging the pipe with a gas or a mixture of gas and liquid
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B08CLEANING
    • B08BCLEANING IN GENERAL; PREVENTION OF FOULING IN GENERAL
    • B08B9/00Cleaning hollow articles by methods or apparatus specially adapted thereto 
    • B08B9/02Cleaning pipes or tubes or systems of pipes or tubes
    • B08B9/027Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages
    • B08B9/032Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages by the mechanical action of a moving fluid, e.g. by flushing
    • B08B9/035Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages by the mechanical action of a moving fluid, e.g. by flushing by suction
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/04Apparatus utilising compressed air or other gas acting directly or indirectly on beverages in storage containers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/07Cleaning beverage-dispensing apparatus

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Devices For Dispensing Beverages (AREA)

Description


   <EMI ID=1.1> 

  
De uitvinding heeft betrekking op een besturings- 

  
inrichting voor twee gescheiden leidingen voor fluldum, 

  
welke inrichting een eerste afsluitklep bevat die in een eer-'

  
 <EMI ID=2.1> 

  
in de tweede leiding gemonteerd is.

  
Dergelijke besturingsinrichtingen worden onder meer

  
gebruikt in biertapinrichtingen welke van een spoelkop

  
voorzien zijn. Deze spoelkop werkt als een kraan welke voor

  
het omschakelen zorgt van biertappen naar spoelen en omgekeerd. Deze kraan wordt bevolen door het koolzuurgas en eventueel het spoelwater zelf. Op deze spoelkop sluit dan ook een watertoevoerleiding en een waterafvoerleiding aan

  
 <EMI ID=3.1> 

  
gasafvoerle iding aansluit. De bekende besturingsinrichtingen besturen dan deze twee leidingen.

  
De bekende besturingsinrichtingen bevatten twee elektro-magnetische kleppen, één in elk van de twee leidingen, welke kleppen door knoppen bediend worden. Men mag evenwel niet tegelijkertijd koolzuurgas en spoelvloeistof aan de spoelkop toevoeren. Bij deze bekende besturingsinrichtingen waarbij dus de kleppen door het indrukken van knoppen bediend worden, bestaat dan het gevaar dat bij vergissing toch de twee flulda tegelijkertijd aan de spoelkop toegelaten worden. Er zijn wel besturingsinrichtingen bekend waarbij één van de elektro-magnetische kleppen bestuurd wordt door een drukvoeler welke bij voorbeeld in de gasleiding gemonteerd is

  
en dus belet dat de klep op de watertoevoerleiding open gaat zolang er druk in de gastoevoerleiding is. Deze inrichtingen zijn evenwel vrij delikaat van werking en niet erg bedrijfzeker. Daarenboven zijn deze inrichtingen relatief duur.

  
De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een besturingsinrichting voor twee gesche iden leidingen voor fluldum te verschaffen welke zeer eenvoudig en goedkoop van constructie is en er op een bedrijfszekere

  
voor zorgt dat wanneer de éne leiding open is de andere leiding gesloten is en omgekeerd.

  
Tot dit doel bevat de besturingsinrichting een zuigermechanisme, welk een cilinder met cilinderholte, een in deze holte verschuifbare zuiger en een op de zuiger gemonteerde zuigerstang die buiten de cilinderholte uitsteekt, bezit, terwijl de tweede afsluitklep in de tweede leiding op het

  
van de zuiger verwijderde einde van de zuigerstang gemonteerd is en bevat de inrichting een bijkomende leiding welke het gedeelte van de cilinderholte dat steeds aan de van de tweede afsluitklep afgekeerde zijde van de zuiger gelegen is, in verbinding stelt met het gedeelte van de eerste le iding dat, in de normale stromingszin van het fluïdum in deze leiding gezien achter de hoger gedoelde eerste afsluitklep welke

  
in deze leiding gemonteerd is, gelegen is.

  
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding vormt de eerste afsluitklep een driewegskraan waarvan twee wegen samen de hoger gedoelde eerste leiding vormen terwijl

  
de derde weg een op een einde open afvoerleiding vormt, en op zulkdanige manier op de driewegskraan vormende afsluitklep aansluit dat, wanneer deze klep de eerstgenoemde twee wegen

  
 <EMI ID=4.1> 

  
van elkaar scheidt deze klep de weg afsluit waarlangs het fluldum normaal in de klep binnenkomt en de andere weg van de eerste leiding met de afvoerleidingvormende weg in verbinding stelt.

  
 <EMI ID=5.1> 

  
ding vormt de tweede afsluitklep een driewegskraan waarvan twee wegen samen de hoger gedoelde tweede leiding vormen, terwijl de derde weg een op een einde open afvoerleiding vormt en op zulkdanige manier op de driewegskraanvormende afsluitklep aansluit dat, wanneer deze klep de eerstgenoemde twee wegen van de tweede leiding met elkaar in verb inding stelt, deze klep de afvoerleidingvormende weg afsluit en, wanneer de klep de eerstgenoemde twee wegen van de tweede leiding van elkaar scheidt, deze klep de weg afsluit waarlangs het fluldum bij open tweede leiding normaal in de kle p binnenkomt en de andere weg van de tweede leiding met de afvoerleidingvormende derde weg in verbinding stelt.

  
Doelmatig vormen zowel de eerste als de tweede afsluitklep een driewegskraan.

  
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de eerste afsluitklep een magnetische klep.

  
In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding is de eerste leiding waarin de eerste afsluitklep gemonteerd is een leiding voor kool zuurgas en is de tweede leiding waarin de tweede afsluitklep gemonteerd is

  
een leiding voor water.

  
Doelmatig is de inrichting dan gekoppeld aan een spoelkop van een biertapinrichting, welke spoelkop van tapstand naar spoelstand en omgekeerd verplaatst wordt onder invloed van het koolzuurgas en het water waarvan de toevoer aan de spoelkop door de besturingsinrichting bestuurd wordt.

  
De uitvinding heeft ook betrekking op een tapinrichting, in het bijzonder een biertapinrichting, die een tapkraan bevat, een stijgleiding die op de tapkraan aansluit en met

  
een losneembaar vat kan verbonden worden, een spoelkop welke

  
in de stijgleiding gemonteerd is en waarop een spoelvloeistof-

  
 <EMI ID=6.1> 

  
van stand veranderen van de spoelkop.

  
Bij de bekende tapinrichtingen van deze soort kan

  
de bestuurinrichting weliswaar bediend worden aan de tapkraan waardoor dus het spoelen op een zeer gemakkelijke manier kan bevolen worden, maar dit spoelen kan slechts plaatsvinden indien de gebruiker ook de tapkraan opent. Dit openen van de tap-

  
 <EMI ID=7.1> 

  
telijk achterwegen gelaten worden waardoor dus geen spoeling plaatsvindt.

  
De uitvinding heeft tot doel dit nadeel t e verhelpen en een tapinrichting te verschaffen waarbij ook met gesloten tapkraan kan gespoeld worden en dus het spoelen automatisch gebeurt, ongeacht de stand van de tapkraan, wanneer de bestu-

  
 <EMI ID=8.1> 

  
leiding gemonteerd is en in normale stand de stijgle iding

  
open laat maar in een andere stand het van de tapkraan afgekeerde gedeelte van de stijgle iding in verbinding stel t met ee n

  
 <EMI ID=9.1> 

  
veranderen van de driewegskraan welk mechanisme gesynkroniseerd is met de besturingsinrichting en de spoelkop, zó dat dit bedieningsmechanisme de driewegskraan steeds in haar laatstgedoelde stand brengt wanneer de besturingsinrichting de spoelkop in spoelstand brengt en dus bij het spoelen de spoelvloeistof, ook bij gesloten tapkraan, via de driewegskraan uit de stijgleiding kan stromen.

  
 <EMI ID=10.1> 

  
is de driewegskraan in de stijgleiding bediend door een van de flulda gebruikt bij de tapinrichting en is het bedienings-

  
 <EMI ID=11.1> 

  
fluïdum gemonteerd is, welke leiding op de driewegskraan aansluit.

  
Bij voorkeur bevat de tapinrichting een bron van koolzuurgas onder druk en is de driewegskraan bestuurd door koolzuurgas. 

  
 <EMI ID=12.1> 

  
hierboven beschreven besturingainrichting en bevat de tapin-

  
 <EMI ID=13.1> 

  
kraan aansluitende leiding voor het flutdum dat deze besturingsinrichting in de stand kan brengen waarbij ze de spoekop beveelt naar de apoelstand te gaan, welke laatstgenoemd ventiel dus het bedieningsmechanisme van de driewegskraan vormt en in parallel geschakeld ia met de eerste afsluit-

  
 <EMI ID=14.1> 

  
eerste afsluitklep terzelfdertijd van stand veranderen.

  
 <EMI ID=15.1> 

  
ook de eerste afsluitklep een magnetische klep en dus in feite een elektro-ventiel.

  
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een besturingsinrichting voor twee gescheiden leidingen voor fluïdum

  
 <EMI ID=16.1> 

  
volgens de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen; Figuur 1 stelt een langse doorsnede voor van een <EMI ID=17.1>  Figuur 2 stelt een langse doorsnede voor analoog aan deze uit figuur 1 maar waarbij de bewegende organen van de besturingsinrichting in een andere stand geteke nd zijn. Figuur 3 is een schematische voorstelling van een tapinrichting voorzien van een besturingsinrichting volgens de vorige figuren. 

  
In de drie figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.

  
De besturingsinrichting volgens de figuren bevat

  
in hoofdzaak twee afsluitkleppen, in het algemeen aangeduid met de verwijzingscijfers 1 en 2, welke respect ievelijk in een leiding 3voor koolzuurgas en een leiding 4 voor spoelwater gemonteerd zijn.

  
De eerste afsluitklep 1 is een magnetische afsluitklep. Ze bestaat uit een huis 5 dat voorzien is van een langwerpige holte 6 waarin een kern 7 verplaatsbaar steekt. Op een einde van de holte 6, dus tegenover een einde van

  
de kern 7, vormt het huis 5 een in de holte uitspringende uitsprong 8 ter plaatse waarvan een kanaal 9 in de holte 6 uitmondt. Dit kanaal 9 datdwars door het huis 5 loopt sluit aan op het gedeelte van de koolzuurgaaleiding 3 dat, voor de normale stromingszin van het koolzuurgas, stroomopwaarts van de aansluitklep 1 gelege. is. Deze normale stromingszin, wanneer dus de afsluitklep 1 het koolzuurgas doorlaat, is in de figuren door de pijlen met het verwijzingscijfer 10 aangeduid. Aan het andere einde van de holte 6, is in het midden van dit einde en juist tegenover de uitsprong 8, het huis 5 ook van een naar binnen uitspringende uitsprong 11 voorzien. Naast deze uitsprong 11 mondt in

  
de holte 6 een kanaal 12 uit welk dwars door het huis 5 loopt en aansluit op het gedeelte van de koolzuurgasleiding

  
 <EMI ID=18.1> 

  
opzichte van de normale stromingszin aangeduid door de pi j len
10, stroomafwaarts gelegen is. Dit laatstgenoemde gedeelte bestaat zelf uit een kanaal 13 dat dwars door het huis 14 van de tweede afsluitklep 2 loopt en aan de buitenkant van dit huis aansluit op het gedeelte van de leiding 3 welke,  <EMI ID=19.1> 

  
afvoerleiding 17 welke gevormd is door een kanaal dat dwars door het huis 14 van de tweede afsluitklep 2 loopt en op de vrije lucht uitgeeft.

  
In feite vormt de eerste afsluitklep 1 dus een driewegskraan, waarvan de eerste en tweede weg gevormd zijn door de kanalen 9 en 12 en dus door gedeelten van de koolzuurgas-

  
 <EMI ID=20.1> 

  
1 gelegen zijn terwijl de derde weg ge vormd is door het kanaal
16 en de daarop aansluitende gasafvoerleiding 17.

  
De kern 7 van de afsluitklep 1 bezit een totale lengte welke uiteraard kleiner is dan de afstand tussen de twee uit-

  
 <EMI ID=21.1> 

  
6 zodat gas langs de kern 7 door de holte 6 kan stromen. De kern 7 is verplaatsbaar van een stand waarbij hij tegen de uitsprong 11 gelegen is en hij dus het kanaal 16 afsluit maar de kanalen 9 en 12 via de holte 6 met elkaar in verbinding stelt en een tweede stand waarbij hij tegen de uitsprong 8 aansluit en hij dus het kanaal 9 afsluit en bij gevolg de toevoer van koolzuurgas belet terwijl hij anderzijds dan de kanalen 12 en 16 via de holte 6 met elkaar in verbinding stelt en zo toelaat dat het koolzuurgas aanwezig in het gedeelte van de leiding 3 dat stroomafwaarts ten opzichte van

  
 <EMI ID=22.1> 

  
lucht ontsnapt. De afsluitklep 1 is in de eerstgenoemde stand in figuur 1 voorgesteld en in de tweede stand in figuur 2 voorgesteld. De kern 7 wordt steeds in de eerste stand geduwd door de druk van het langs de leiding 3 en het kanaal 9 binnenkomende koolzuurgas. Het op het kanaal 9 aansluitende gedeelte van de le:.ding 3 staat immers in ver-

  
 <EMI ID=23.1> 

  
bevat. De verplaatsing van de kern 7 van de eerste naar de tweede stand gebeurt onder invloed van een magnetisch veld veroorzaakt in een magnetisch spoel, welk spoel eenvoudigheidshalve niet in de figuren voorgesteld is. Deze elektromagnetische spoel omringt de kern 7 en vormt een zekere geleiding voor de kern 7 tijdens zijn verplaatsing. De

  
 <EMI ID=24.1> 

  
monteerd welke bediend wordt door een bedieningsknop waarmee dus de stand van de eerste afsluitklep 1 bevolen wordt. Zolang de afsluitklep 1 koolzuurgas doorlaat in de leiding

  
3 sluit de kern 7 het kanaal 16 af zodat geen koolzuurgas in

  
 <EMI ID=25.1> 

  
spoel sluit de kern 7 de toevoer langs het kanaal 9 van koolzuurgas af waarbij de kern 7 automatisch het kanaal 16 opent. Langs dit kanaal kan dan het in de holte 6, in de kanalen 12 en 13 en in de leiding aanwezige koolzuurgas

  
onder druk ontsnappen.

  
De tweede afsluitklep 2 bezit, zoals reeds eerder vermeld, een huis 14. Dit huis is van een holte 1B voorzien waarin het klepelement 19 heen en weer verplaatsbaar opgesteld is. Tegenover elkaar is de wand van het huis 14

  
van twee in de holte 18 uitgevende uitsprongen 20 en 21 voorzien. Ter plaatse van de uitsprong 20 mondt in de holte
18 een kanaal 22 uit welk dwars door de wand van het huis 14 loopt. Buiten het huis 14 sluit op dit kanaal 22 het gedeelte van de leiding 4 voor spoelwater aan dat ten opzichte van

  
de afsluitklep 2, bij normale stromingszin van het spoelwater, stroomopwaarts gelegen is. Deze normale stromingszin  <EMI ID=26.1> 

  
aangeduid. Juist naast het kanaal 22 mondt in de holte 18 ook nog een kanaal 24 uit, welk eveneens dwars door de

  
wand van het huis 14 loopt en aan de buitenkant van het

  
huis aansluit op het gedeelte van de leiding 4 dat ten opzichte van de afsluitklep 2, bij normale stromingszin van het spoelwater, stroomafwaarts gelegen is.

  
Het klepelement 19 sluit in een stand tegen de uitsprong 20 aan en sluit hierbij dan het kanaal 22 af. In deze stand, voorgesteld in figuur 1, is de afsluitklep 2

  
in gesloten stand en onderbreekt de afsluitklep 2 dus de spoelwaterleiding 4.

  
In zijn andere uiterste stand sluit he t klepelement
19 aan tegen de uitsprong 21 waarb ij dus de kanalen 24 en

  
22 met elkaar in verbinding staan en net spoelwater kan stromen in de zin aangeduid door de pijlen 23.

  
Ter plaatse van de uitsprong 21 mondt op de holte
18 een kanaal 25 uit, welk kanaal dwars door de wand van het huis 14 loopt en op de buitenkant van dit huis aansluit op een waterafvoerleiding 26 welk aan een einde gewoon open is. In de laatstgenoemde uiterste stand van het klepelement 19, waarbij dus de afsluitklep 2 de leiding 4 open laat, sluit dit klepelement 19 het kanaal 25 af. Wanneer daarentegen het klepelement 19 het kanaal 22 afsluit, staan de kanalen 24 en 25 met elkaar in verbinding. Het water dat zich in het gedeelte van de leiding 4 bevindt dat stroomafwaarts van de afsluitklep 2 gelegen is gezien in de normale stromingszin van het water kan uit dit gedeelte weg en kan langs de holte 18, het kanaal 25 en de leiding 26 afvloeien. 

  
 <EMI ID=27.1> 

  
binding met de hogergenoemde spoelkop van een biertapleiding. Het stroomopwaarts gelegen gedeelte van de leiding 4, welk gedeelte dus aansluit op het kanaal 22, sluit aan op het waterleidinganet.

  
De spoelkop op de biertapleiding is van een bekende constructie, en bij voorbeeld vervaardigd zoals beschreven in het Belgische verbeteringsoctrooi nr. 866.191 van 20 april
1978 ten name van de aanvraagster. Het overschakelen van spoelstand naar tapstand en omgekeerd gebeurt door het verplaatsen van een beweegbaar element in de spoelkop, welk be-

  
 <EMI ID=28.1> 

  
koolzuurgas en in de andere richting door het spoelwater zelf.

  
 <EMI ID=29.1> 

  
gas onder druk ofwel spoelwater onder druk aan de spoelkop mag toegevoerd worden maar niet de twee flulda tegelijk. Daarenboven moet, wanneer de toevoer van een van deze flulda onder druk gestopt wordt, opdat het andere fluldum het be-

  
 <EMI ID=30.1> 

  
druk op het eerstgenoemde fluldum ook verdwijnen. Dit wordt verwezenlijkt door de hiervoor beschreven besturingsinrichting. Wanneer een van de afsluitkleppen 1 en 2 respectievelijk in

  
de leidingen 3 en 4 de overeenstemmende leiding 3 of 4 onderbreekt is het stroomafwaarts gelegen gedeelte van de leiding automatisch in verbinding gesteld met de buitenlucht zodat

  
de druk in dit laatstgenoemde gedeelte van de leiding kan wegvallen.

  
Wanneer de afsluitklep 1 de koolzuurgasleiding 3 afsluit moet de afsluitkle p 2 de spoelwaterleiding 4 open-houden en omgekeerd. Om deze reden is bi j de besturingsinrichting volgens de figuren de verplaatsing van het klepelement 19 gekoppeld aan de verplaatsing van de kern 7 en wel op de volgende manier.

  
 <EMI ID=31.1> 

  
27 die door he t uiteinde van het kanaal 25 loopt, welk kanaal 25 op een afstand van de holte 18 omgebogen

  
is. De zuiger stang 27 loopt rechtdoor door een opening 28 in een gedeelte van het huis 14 tot in een tweede in het

  
 <EMI ID=32.1> 

  
27 verbonden zuiger 30 passend heen en weer verschuifbaar is. Uiteraard bezit de zuigerstang 27 een kleinere doorsnede dan het einde van het kanaal 25. Ter plaatse van de opening 28 is de zuigerstang 27 nog omringd door een afdichtingsring

  
31.

  
Het zich in de holte 29 bevindende gedeelte van de zuigerstang 27 is nog omringd door een spiraalveer 32 welke de zuiger 30 in de van de opening 28 afgekeerde zin duwt.

  
Het aan de andere zijde van de zuiger 30 gelegen gedeelte van de holte 29 staat lanjs een kanaal 33 in verbinding met het kanaal 13 dat deel uitmaakt van de koolzuurgasleiding 3.

  
Een gedeelte van het huis 14 van de tweede afsluitklep 2 vormt dus de cilinder van een zuigermechanisme. Op

  
de zuiger 30 van dit mechanisme kunnen de volgende kr achten inwerken : de kracht van he t koolzuurgas onder druk dat de zuiger 30 in de richting van de opening 28 duwt, de veer

  
32 welke steeds de zuiger in de andere richting duwt en de druk van het spoelwater welke onder tussenkomst van het klepelement 19 en de zuigerstang 27 de zuiger 30 ook in de laatstgenoemde zin duwt. Terwijl de veer 32 steeds kracht op de zuiger 30 uitoefent, kunnen elk van de twee flulda slechts kracht op de zuiger 30 uitoefenen wanneer de leiding voor het andere fluïdum door de afsluitklep 1 of 2 onderbroken is. Met andere woorden door het hiervoor beschreven zuigermechanisme zijn d e twee bewegende organen gevormd door de kern 7 van de afsluitklep 1 en het klepelement 19 van de

  
 <EMI ID=33.1> 

  
 <EMI ID=34.1> 

  
4 openlaat en omgekeerd. Inderdaad, wanneer de afsluitklep

  
1 koolzuurgas onder druk in de leiding 3 laat atromen, stroomt dit gas onder druk ook langs het kanaal 13 welk kanaal in verbinding staat met de holte 29. zodat de kool zuurgasdruk ook op de zuiger 30 werkt. De grootte van de zuiger 30 en

  
de grootte van het klepelement 19 dat het kanaal 22 kan afsluiten alsmede de sterkte van de veer 32 zijn in functie van de gebruikte drukken van het koolzuurgas en van het spoel- 

  
 <EMI ID=35.1> 

  
de zuiger 30 uitgeoefend wordt, deze druk voldoende is om de

  
 <EMI ID=36.1> 

  
naar de stand voorgesteld in figuur 1. Wanneer nu door het

  
 <EMI ID=37.1> 

  
klep 1 de kern 7 het kanaal 9 afsluit en de afsluitklep 1

  
bij gevolg de le iding 3 onderbreekt, valt de druk op de zuiger

  
30 weg doordat nu de holte 29 langs de kanalen 33, 13, 12 en 

  
de holte 6 en de kanalen 16 en 17 met de buitenlucht in  verbinding staat zodat de druk kan wegvallen. Onder invloed

  
van de spiraalveer 32 en de waterdruk in het kanaal 22 zal

  
de zuiger 30 zich verplaatsen naar de stand voorgesteld in  figuur 2 waarbij dus de leiding 4 geopend wordt en het spoel-  water naar de spoelkop gestuurd wordt om deze spoelkop van

  
stand te veranderen en de biertapinrichting te spoelen. Wan- <EMI ID=38.1> 

  
ophoudt, zal deze klep terug de leiding openen waarbij dus de zuiger 30 zich terug verplaatst naar de stand voorgesteld

  
 <EMI ID=39.1> 

  
Het water stroomafwaarts van de afsluitklep 2 kan langs he t kanaal 26 wegvloeien zodat het water geen druk meer uitoefent op het bewegend orgaan van de spoelkop en dit bewegend orgaan b ij zijn verplaatsing onder invloed van het koolzuurgas niet door het spoelwater gehinderd wordt. Opdat de zuiger

  
30 bij de laatstgenoemde verplaatsing niet zou gehinderd worden door het samendrukken van lucht in de ruimte 29 staat het gedeelte van deze ruimte waarin ook de veer 32 gelegen is langs een kanaaltje 34 continu in verbinding met de buitenlucht.

  
De hiervoor beschreven besturingsinrichting is relatief eenvoudig en goedkoop van constructie en is zeer betrouwbaar. De inrichting is bijzonder geschikt voor het

  
 <EMI ID=40.1> 

  
waarvan het beweegbare element verplaatst wordt door het koolzuurgas in de ene zin en door het spoelwater in de andere zin.

  
In figuur 3 is een biertapinrichting voorgesteld

  
 <EMI ID=41.1> 

  
het algemeen met verwijzingscijfer 35 aangeduid is, gemonteerd is. Deze besturingsinrichting is niet meer in detail voorgesteld maar de verschillende in- en uitgangen zijn met hetzelfde verwijzingscijfer als in de figuren 1 en 2 aangegeven.

  
Het gedeelte van de leiding 3 dat stroomopwaarts ten opzichte van de besturingsinrichting gelegen is sluit via

  
 <EMI ID=42.1>  waarts van de inrichting 35 gelegen gedeelte van de waterleiding 4 sluit aan op het waterdistributienet. Het stroom-

  
 <EMI ID=43.1> 

  
de leidingen 3 en 4 sluit aan op een spoelkop 38 welke in de stijgleiding 39 van de tapinrichting gemonteerd is. Deze spoelkop 38 is van een op zichzelf bekende constructie en wordt

  
hier niet in detail beschreven. Deze spoelkop verandert van

  
 <EMI ID=44.1> 

  
uit de leiding 4 waarbij het water uit de leiding 4 tevens het spoelwater vormt dat, in spoel stand van de spoelkop, door de stijgleiding 39 stroomt. Deze stijgleiding 39 is door middel van de spoelkop 38 verbonden met een vat 40. Het bovenste einde van de stijgleiding 39 sluit aan op een.op een toog gemonteerde aftapkr aan 41.

  
Aan de naar de spoelkop 38 gerichte zijde van de tapkraan 41, bij voorbeeld ingewerkt in het op een toog gemonteerde voetstuk 42, is in de stijgleiding 39 nog een pneu-

  
 <EMI ID=45.1> 

  
kan van een bekende constructie zijn en wordt hier niet verder in detail beschreven. In een stand stelt de driewegskraan 43 de aan weerszijden ervan gelegen gedeelten van de stijgleiding

  
39 met elkaar in verbinding, zodat kan getapt worden. In een andere stand stelt deze kraan 43 het aan de zijde van de spoelkop 38 gelegen gedeelte van de stijgleiding 39 in verbinding met een afvoerleiding 44, welke leiding 44 dus de derde weg van de driewegskraan 43 vormt. De driewegskraan 43 bevindt zich

  
 <EMI ID=46.1> 

  
eerste stand gebracht worden onder invloed van de druk van koolzuurgas dat langs een leiding 45 aangevoerd wordt. Deze leiding 45 sluit, tussen de ontspanner 36 en de besturings-

  
 <EMI ID=47.1> 

  
op de koolzuurgasleiding 3 aan. Dit ventiel 45 beveelt dus

  
het al of niet stromen van koolzuurgas langs de leiding 45 naar de driewegskraan 43. De derde weg 52 van het ventiel 46 is

  
een op de buitelucht uitgevende uitlaat. Bij niet-bekrachtiging laat het ventiel 46 koolzuurgas uit de leiding 3 in de leiding
45.

  
De spoel van de afsluitklep 1 van de besturingsinrichting 35, welke klep 1 in feite ook een elektro-ventiel vormt,

  
is in een elektrische keten 47 geschakeld waarin ook nog, in serie met de spoel van de klep 1, een drukknop 48 en een laagspanningswisselstroombron 49 geschakeld zijn. Het elektroventiel 46 is door middel van een brug 50 in parallel geschakeld met de spoel van de afsluitklep 1 en sluit via een tijdschakelaar 51 op de keten 47 aan.

  
Zoals hoger beschreven primeert de koolzuurgaadruk op de waterdruk in de besturingsinrichting 35. Met andere woorden, wanneer de afsluitklep 1 van deze inrichting 35 koolzuurgas doorlaat, sluit de afsluitklep 2 de waterleiding 4 af. Wanneer men door het bekrachtigen van de spoel van de afsluit-

  
 <EMI ID=48.1> 

  
opent de afsluitklep 2 van de inrichting 35 onder invloed van

  
de waterdruk de waterleiding 4, waardoor de besturingsinrichting
35 de spoelkop 38 in spoelstand doet brengen. Bij de eerstgenoemde toestand, dit is bij het tappen, is de spoel van de klep 1 niet bekrachtigd. Men kan overgaan naar de tweede toestand, en dus de spoel bekrachtigen, door het indrukken van

  
de knop 48 waarbij deze knop 48 de elektrische keten 47 sluit. Aangezien evenwel het elektro-ventiel 46 in parallel geschakeld is met de spoel van de klep 1, wordt ook dit elektro-ventiel
46 bekrachtigd waarbij dit elektro-ventiel de toevoer van kool- <EMI ID=49.1> 

  
 <EMI ID=50.1> 

  
de weg 52 van het elektro-ventiel 46 vrij kan ontsnappen. Onder

  
 <EMI ID=51.1> 

  
stand de driewegskraan 43 zodat de stijgleiding 39 in verbin-  ding gesteld wordt met de afvoerleiding 44. Met andere woorden, van zodra ingevolge het indrukken van de knop 48 de besturingsinrichting 35 de spoelkop 38 in spoelstand brengt, gaat ook de driewegskraan 43 zich in spoelstand zetten, waarbij dus het in de stijgleiding 39 omhoog stromend water ook bij gesloten tapkraan 41 langs deze afvoerleiding 44 kan stromen. Het spoelen gebeurt dus automatisch, ongeacht of de tapkraan 41 open of dicht is. Bij het bekrachtigen van het elektro-ventiel 46 is ook de ermee in de brug 50 gemonteerde tijdschakelaar 51 in werking getreden. Op een ingestelde tijd na het bekrachtigen van het

  
 <EMI ID=52.1> 

  
50 waardoor dus de bekrachtiging van het elektro-ventiel 46 ophoudt en waarbij dus de driewegskraan 43,onder invloed van  het koolzuurgas onder druk,naar haar oorspronkelijke stand terugkeert en dus de afvoerleiding 44 afsluit. Het automatisch spoelen is nu beëindigd maar, aange zien de spoel van de klep 1 nog steeds bekrachtigd is, bevindt de spoelkop 38 zich nog steeds in spoelstand ,zodat, in zoverre men de tapkraan 41 opent, nog verder kan gespoeld worden. De spoelkop 38 moet zich trouwens nog in spoelstand bevinden opdat men het vat 40 van de spoelkop zou kunnen loskoppelen om dit vat te vervangen . Na het vervangen van het vat kan men dan de spoelkop 38 terug in haar tapstand brengen door de bekrachtiging van de spoel van de afsluitklep 1 te doen ophouden, wat men dus verwezenlijkt door de drukkop 48 terug naar zijn beginstand te brengen en dus de keten 47 te onderbreken. 

  
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvorm vele veranderingen aangebracht worden, onder meer wat betreft de vorm ,  de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding gebruikt worden.

Claims (1)

  1. CONCLUSIES.
    1. Besturingsinrichting voor twee gescheiden leidingen voor fluïdum, welke inrichting een eerste aFsluitklep bevat die in een eerste leiding gemonteerd is en een tweede afsluit klep welke in de tweede leiding gemonteerd is, m e t het <EMI ID=53.1>
    nisme bevat, welk een cilinder met cilinderholte bevat, eenin deze holte verschuifbare zuiger en een op de zuiger gemonteerde zuigerstang die buiten de cilinderholte uitsteekt,
    <EMI ID=54.1>
    van de zuiger verwijderde einde van de zuigerstang gemonteerd is en de inrichting een bijkomende leiding bevat welke het gedeelte van de cilinderholte dat steeds aan de van de tweede afsluitklep afgekeerde zijde van de zuiger gelegen is,in verbinding stelt met het gedeelte van de eerste leiding dat,in
    de normale stromingezin van het fluldum in deze leiding ge zien, achter,dit is stroomafwaarts van de hoger gedoelde eerste afsluitklep welke in deze leiding gemonteerd is,gelegen is.
    2. Besturingsinrichting volgens vorige conclusie, m e t het kenmerk dat de eerste afsluitklep een driewegskraan vormt waarvan twee wegen samen de hoger gedoelde eerste leiding vormen, terwijl de derde weg een op een einde open afvoerleiding vormt, en op zulkdanige manier op
    de driewegskraanvormende afsluitklep aansluit dat, wanneer deze klep de eerstgenoemde twee wegen van de eerste leiding met elkaar in verbinding stelt, deze klep de afvoerleidingvormdende derde weg afsluit en, wanneer de klep de eerstgenoemde twee wegen van de eerste leiding van elkaar scheidt, deze klep de weg afsluit waarlangs het fluïdum normaal in de klep binnenkomt en de andere weg van de eerste le iding met de afvoerleidingvormende weg in verbinding stelt.
    3. Besturingsinrichting volgens ee n van de vorige conclusies, m e t het k e n m e r k da t de tweede afsluitklep een driewegskraan vormt waarvan twee wegen samen de hoger gedoelde tweede leiding vorme n, terwijl de
    <EMI ID=55.1>
    zulkdanige manier op de driewegskraanvormende afsluitklep aansluit dat, wanneer deze klep de eerstgenoemde twee wegen van de tweede leiding met elkaar in verbinding stelt, deze klep de afvoerleidingvormende weg afsluit en, wanneer de
    klep de eerstgenoemde twee wegen van de twee de leiding van elkaar scheidt, deze klep de weg afsluit waarlangs het fluïdum bij open tweede leiding normaal in de klep binnenkomt en de andere weg van de tweede leiding met de afvoerleidingvormende derde weg in verbinding stelt.
    4. Besturingsinrichting volgens vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat zowel de eerste als de tweede afsluitklep een driewegskraan vormen.
    5. Besturingsinrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat de eerste afsluitklep een magnetische klep is.
    6. Besturingsinrichting volgens een van de vorige <EMI ID=56.1>
    Leiding waarin de eerste afsluitklep gemonteerd is een leiding voor koolzuurgas is en de tweede leiding waarin de tweede afsluitklep gemonteerd is een leiding voor water is.
    7. Besturingsinrichting volgens vorige conclusie,
    <EMI ID=57.1>
    spoelkop van een biertapinrichting, welke spoelkop van tapstand naar spoelstand en omgekeerd verplaatst wordt onder invloed van het koolzuurgas en het water waarvan de toevoer aan de spoelkop door de besturingsinr ichting bestuurd wordt.
    8. Besturingsinrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat de tweede afsluitklep in de tweede leiding welke op een einde van de zuigerstang gemonteerd is gevormd is door een zijwaart3 buiten de stang uitspringende schijf.
    9. Besturingsinrichting volgens de conclusies 3 en 8, m e t h e t k e n m e r k dat de zuigerstang dwars door het op de binnenkant van de driewegskraanvormende tweede afsluitklep uitmondend uiteinde van de derde
    weg loopt.
    <EMI ID=58.1>
    conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat ze een veer bevat welke op de zuiger een kracht uitoefent welke in de zin gericht is waarbij de tweede afsluitklep van gesloten naar open stand beweegt.
    <EMI ID=59.1>
    m e t h e t k e n m e r k dat de tweede afsluitklep een huis bevat waardoor de drie wegen lopen, terwijl een gedeel-te van dit huis de hogergedoelde cilinder vormt waarin de zuiger verschuifbaar steekt.
    12. Besturingsinrichting volgens conclusies 2 en
    3, m e t h e t k e n m e r k dat de derde weg van de eerste afsluitklep en een van de wegen welke deel uitmaken van de eerste leiding dwars door het huis van de tweede afsluitklep lopen.
    13. Besturingsinrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat het gedeelte van de cilinderholte dat steeds aan de naar de tweede afsluitklep gerichte zijde van de zuiger gelegen is, met de buitenlucht in verbinding staat.
    14. Besturingsinrichting voor twee gesche iden leidingen voor fluldum zoals hiervoor beschreven of in de hieraantoegevoegde tekeningen voorgesteld.
    15. Tapinrichting, in het bijzonder biertapinrichting, die een tapkraan bevat, een atijgleiding die op de tapkraan aansluit en met een losneembaar vat kan verbonden worden, een spoelkop welke in de stijgleiding gemonteerd is en waarop een spoelvloeistoftoevoerleiding aansluit, en een besturingsinrichting voor het van stand veranderen van de spoelkop, m e t h e t k e n m e r k dat ze een driewegskraan bevat welke,
    in de nabijheid van de eigenlijke tapkraan, in de atijgleiding gemonteerd is en in normale stand de stijgleiding open laat maar in een andere stand het van de tapkraan afgekeerde gedeelte van de stijgleiding in verbinding stelt met een afvoerleiding, en een bedieningamechaniame voor het van stand veranderen van de driewegskraan welk mechanisme gesynkroniseerd is met de besturingsinrichting e n de spoelkop, zó dat dit
    <EMI ID=60.1>
    gedoelde stand brengt wanneer de besturingsinrichting de spoelkop in spoelstand brengt en dus bij het spoelen de spoelvloeistof, ook bij gesloten tapkraan, via de driewegskraan uit de stijgleiding kan stromen.
    16. Tapinrichting volgens vorige conclusie, met h e t k e n m e r k dat de driewegskraan in de stijgleiding bediend is door een van de flulda gebruikt b ij de tapinrichting en het bedieningsorgaan een ventiel is dat in een leiding voor het laatst gedoelde fluïdum gemonteerd is, welke leiding op
    de dr iewegskraan aansluit.
    17. Tapinrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat ze een bron van koolzuurgas onder druk bevat, en de driewegskraan bestuurd is door koolzuurgas.
    18. Tapinrichting volgens een van de conclusies 1
    tot 14 en volgens een van de conclusies 15 tot 17, m e t
    h e t k e n m e r k dat de tapinrichting een driewegs-ventiel bevat dat gemonteerd is in een op de driewegskraan aanslu itende leiding voor het fluldum dat de besturingsinrichting in de stand kan brengen waarbij ze de apoelkop beveelt naar spoelstand te gaan, van welk ventiel twee wegen door de hogergedoelde leiding gevormd zijn en de derde weg een uitlaat is, welk laatstgenoemd ventiel het bedieningsmechanisme van de driewegskraan vormt en in parallel ge schakeld is met de eerste afsluitklep van de besturingsinrichting zó dat het ventiel en de eerste afsluitklep terzelfdertijd van stand veranderen.
    19. Tapinrichting volgens een van de conclusies 16
    <EMI ID=61.1>
    elektro-ventiel is en ook de eerste afsluitklep een magnetische klep en dus in feite een elektro-ventiel is. 20. Tapinrichting volgens de conclusies 18 en 19, m e t h e t k e n m e r k dat in de elektrische leiding welke het elektro-ventiel in de op de driewegskraan aansluitende leiding bedient nog een tijdschakelaar gemonteerd is, welke het ventiel, een bepaalde tijd na zijn veranderen van stand, terug naar zijn beginstand doet gaan terwijl de magne-
    <EMI ID=62.1>
    onveranderd kan blijven.
    21. Tapinrichting, in het bijzonder biertapinrichting, zoals hiervoor beschreven en in de hieraantoe gevoegde tekeningen voorgesteld.
BE193690A 1979-02-26 1979-02-26 Besturingsinrichting voor twee gescheiden leidingen voor fluidum en tapinrichting voorzien van een besturingsinrichting BE874447A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE193690A BE874447A (nl) 1979-02-26 1979-02-26 Besturingsinrichting voor twee gescheiden leidingen voor fluidum en tapinrichting voorzien van een besturingsinrichting

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE874447 1979-02-26
BE193690A BE874447A (nl) 1979-02-26 1979-02-26 Besturingsinrichting voor twee gescheiden leidingen voor fluidum en tapinrichting voorzien van een besturingsinrichting

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE874447A true BE874447A (nl) 1979-06-18

Family

ID=25651302

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE193690A BE874447A (nl) 1979-02-26 1979-02-26 Besturingsinrichting voor twee gescheiden leidingen voor fluidum en tapinrichting voorzien van een besturingsinrichting

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE874447A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8365753B2 (en) Fluid flow controller
US5605173A (en) Liquid distribution operable by solenoid valves
AU2007332012B2 (en) Beverage preparation machine with a pinch valve
GB9913882D0 (en) Dispensing means
JP2007255714A (ja) 弁装置用の流動調節素子
CZ200269A3 (cs) Ventil
US20090007324A1 (en) System for Opening and/or Closing an Inlet Valve and/or an Outlet Valve of a Liquid Container
BE874447A (nl) Besturingsinrichting voor twee gescheiden leidingen voor fluidum en tapinrichting voorzien van een besturingsinrichting
JPS6120338B2 (nl)
FI81178C (fi) Anordning foer dosering eller reglerad pumpning av vaetska eller slam.
SU747441A3 (ru) Система регулировани подачи природного газа в газопровод
DE60102252D1 (de) Abgabeventil für Flüssigkeiten, z.B. Getränke
JPH06117552A (ja) ピンチバルブ
DK3070383T3 (en) servo valve
EP1293713A3 (en) Timed faucet switchable to continuous dispensing
CN111022718A (zh) 高压安全阀
JPH0298597A (ja) 給液装置
CA1093516A (en) Liquid dispensing head and installation
WO2004113774A2 (en) Device for controlling pressure
BE885849A (nl) Installatie voor het tappen van vloeistoffen uit vaten
EP0041485A1 (en) Device for drawing off and replenishing water in the boiler of an espresso coffee machine
BE866191R (nl) Speolinrichting voor het spoelen van een draktapinrichting en speolkop hierbij gebruikt
KR950010610Y1 (ko) 파이로트 솔레노이드 밸브의 기능절환장치
JPS5825182Y2 (ja) 内部パイロツト式4方電磁弁
NL8202361A (nl) Kraan voor het tappen van bier of dergelijke.