BE871868A - Aan een trekker aan te bouwen toestel. - Google Patents
Aan een trekker aan te bouwen toestel.Info
- Publication number
- BE871868A BE871868A BE2057397A BE2057397A BE871868A BE 871868 A BE871868 A BE 871868A BE 2057397 A BE2057397 A BE 2057397A BE 2057397 A BE2057397 A BE 2057397A BE 871868 A BE871868 A BE 871868A
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- tractor
- support wheel
- frame
- appliance
- accordance
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F9/00—Component parts of dredgers or soil-shifting machines, not restricted to one of the kinds covered by groups E02F3/00 - E02F7/00
- E02F9/02—Travelling-gear, e.g. associated with slewing gears
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D34/00—Mowers; Mowing apparatus of harvesters
- A01D34/835—Mowers; Mowing apparatus of harvesters specially adapted for particular purposes
- A01D34/86—Mowers; Mowing apparatus of harvesters specially adapted for particular purposes for use on sloping ground, e.g. on embankments or in ditches
- A01D34/866—Mounting means
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62D—MOTOR VEHICLES; TRAILERS
- B62D49/00—Tractors
- B62D49/06—Tractors adapted for multi-purpose use
- B62D49/065—Coupling of multi-purpose tractors with equipment
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B66—HOISTING; LIFTING; HAULING
- B66C—CRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
- B66C23/00—Cranes comprising essentially a beam, boom, or triangular structure acting as a cantilever and mounted for translatory of swinging movements in vertical or horizontal planes or a combination of such movements, e.g. jib-cranes, derricks, tower cranes
- B66C23/18—Cranes comprising essentially a beam, boom, or triangular structure acting as a cantilever and mounted for translatory of swinging movements in vertical or horizontal planes or a combination of such movements, e.g. jib-cranes, derricks, tower cranes specially adapted for use in particular purposes
- B66C23/36—Cranes comprising essentially a beam, boom, or triangular structure acting as a cantilever and mounted for translatory of swinging movements in vertical or horizontal planes or a combination of such movements, e.g. jib-cranes, derricks, tower cranes specially adapted for use in particular purposes mounted on road or rail vehicles; Manually-movable jib-cranes for use in workshops; Floating cranes
- B66C23/44—Jib-cranes adapted for attachment to standard vehicles, e.g. agricultural tractors
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Transportation (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Agronomy & Crop Science (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Agricultural Machines (AREA)
Description
"Aan een trekker aan te bouwen toestel". De uitvinding betreft een aan een trekker aan te <EMI ID=1.1> verbinden met de trekker en minstens twee steunwielen die ten opzichte van het gestel gemonteerd zijn. De toestellen van het bedoelde type werken, ofwel stationair, bij voorbeeld als graaf- of laadkraan, ofwel al rijdend, bij voorbeeld als klepel- of bermmaaier. Zulke toestellen zijn onder meer bekend uit het Belgische octrooischrift nr. 859.000. In deze bekende toestellen komen de assen van de steunwielen in een zelfde dwarsvlak voor, dit is in een verticaal vlak dat loodrecht staat op de bewegingsrichting van de trekker en het daarmee verbonden toestel, en zijn bijzondere voorzieningen getroffen om de steunwielen tegen de grond aan te drukken. Daarenboven vergen deze bekende toestellen een zwaar onderstel, dat op een eerder gecompliceerde wijze met de trekker moet worden verbonden. De uitvinding heeft tot doel een toestel van de hierboven omschreven soort te verschaffen waarvan het gestel eenvoudig en snel aan de trekker kan worden bevestigd en dat in hoofdzaak op de eigen steunwielen rust. Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een aan de trekker aan te bouwen toestel dat na aanhechting aan de trekker probleemloos de vooruitgaande beweging daarvan volgt. Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een aan een trekker aan te bouwen toestel, dat al rijdend kan werken met een lange kraanarm, zonder dat de stabiliteit van het geheel in het gedrang komt. Daartoe zijn de twee steunwielen aan verschillende zijkanten van het gestel gemonteerd en is het tweede steunwiel verder achteraan gemonteerd dan het eerste. In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding komt het eerste steunwiel naast een achterwiel van de trekker voor en komt het tweede steunwiel achter het andere achter- <EMI ID=2.1> In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is het tweede steunwiel kleiner dan het eerste. In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding is het tweede steunwiel roteerbaar in een legering die in het gestel gemonteerd is met mogelijkheid tot rotatie om een verticale as. In een zeer bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het gestel vooraan door middel van een stang verbonden met de trekker. Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van verschillende uitvoeringsvormen van een aan een trekker aan te bouwen toestel volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde tekeningen. Figuur 1 is een schematisch gehouden achteraanzicht van een aan een trekker aangebouwd toestel volgens de uitvinding. Figuur 2 is een schematisch gehouden bovenaanzicht van het toestel volgens figuur 1. Figuur 3 is een schematisch gehouden bovenaanzicht van een tweede aan een trekker aan te bouwen toestel volgens de uitvinding. Figuur 4 stelt een doorsnede voor volgens de lijn IV-IV uit figuur 2. Figuur 5 is een schets in bovenaanzicht van een derde aan een trekker aan te bouwen toestel volgens de uitvinding. In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen. Het toestel volgens de figuren 1 en 2 wordt aangebouwd aan een trekker, die in stippellijn is voorgesteld en in het algemeen aangeduid is met het verwijzingscijfer 1. Van deze trekker zijn de voorwielen 2 niet voorgesteld in de figuren 1 en 2. Enkel de achterwielen zijn voorgesteld, namelijk het linker achterwiel 3 en het rechter achterwiel 4. <EMI ID=3.1> van de trekker, in figuur 2 met pijl 60 aangeduid. Van de trekker zijn verder voorgesteld de liftarmen 5 en 6, de spankettingen 7 en 8 en het zogenc��e derde punt 9 van de bevestiging. De spankettingen moeten na de bevestiging goed aangespannen zijn. Het toestel dat aan de trekker wordt aangebouwd en in volle lijn is getekend,bestaat in hoofdzaak uit een gestel dat in het algemeen met het verwijzingscijfer 10 is aangeduid, uit een kraanarm in hoofdzaak bestaande uit de delen 38 en 44, uit de wielen 19 en 20 en uit de onderdelen die dezeélementen onderling verbinden. Uit de platte stukken 61 en 62, die vast zijn ten opzichte van het gestel 10, zijn openingen uitgespaard voor de scharnier- <EMI ID=4.1> de liftarm 5 van de trekker. Uit de platte stukken 63 en 64, die vast zijn ten opzichte van het gestel 10, zijn openingen uitgespaard voor de scharnierbout met as 12, die de verbinding vormt tussen het gestel en de liftarm 6 van de trekker. De openingen die uitgespaard zijn uit de platte stukken 61, 62, 63 en 64 zijn langwerpig in de verticale richting. De scharnierbouten 11 en 12 die de verbinding vormen tussen het gestel 10 van het toestel enerzijds en de liftarmen 5 en 6 van de trekker anderzijds kunnen dus in de verticale richting op en neer bewegen. De verbinding tussen het gestel 10 en de liftarmen 5 en 6 laat dus een verticale speling toe. Daardoor kunnen de oneffenheden van het terrein die tot gevolg hebben dat de steunwielen 19 en 20 van het toestel op een andere hoogte kunnen voorkomen dan de wielen van de trekker worden opgevangen. Uit de platte stukken 65 en 66, die vast zijn ten opzichte <EMI ID=5.1> bout met as 13, die de verbinding vormt tussen het gestel en de stang 14. Van de stang 14 is dus één zijde scharnierend verbonden met het gestel. Het andere einde van de stang 14 is scharnierend verbonden met het zogenoemde derde punt 9 van de driepuntshefinrichting van de trekker. Zoals blijkt uit figuur 4 heeft de stang 14 tussen haar <EMI ID=6.1> 17 vormt een geheel met de niet voorgestelde zuiger en met de daarmee samenwerkende cilinder 15. Het van de zuigerstang 17 afgekeerde einde van de cilinder heeft een oog voor een scharnierbout met as 16, waardoor deze cilinder scharnierend verbonden is met een bijkomend punt van het gestel 10. Dit gestel 10 is dus verbonden met de liftarmen 5 en 6; het is rechtstreeks verbonden met het derde punt 9 van <EMI ID=7.1> deze stang 14 door de spancilinder 15. Deze spancilinder kan gecombineerd zijn met een hydro-pneumatische drukaccumulator. Zowel tijdens het transport als bij de werking blijft het toestel met zijn steunwielen 19 en 20 op de grond rusten. Deze steunwielen komen aan verschillende zijkanten van het gestel 10 voor, maar zijn niet symmetrisch geschikt ten opzichte van de langsas van het gestel. Onder langsas wordt hier begrepen de as die loopt volgens het midden van de trekker in de rijrichting aangeduid door pijl 60. Het toestel en bijgevolg het gestel 10 ervan worden steeds beschouwd in de stand die ze in- nemen wanneer het toestel aan de trekker 1 aangebouwd is. Steeds in de rijrichting gezien komt het tweede steunwiel 20 verder achteraan voor dan het eerste steunwiel 19. De twee steunwielen komen aan verschillende zijkanten voor maar het eerste steunwiel 10 is verder van de hierboven genoemde langsas van het gestel verwijderd dan het tweede steunwiel 20. Een en ander brengt mee dat het eerste steunwiel 19 naast het achterwiel 4 van de trekker voorkomt en dat het tweede steunwiel 20 achter het achterwiel 3 van de trekker voorkomt. Het dwarsvlak dat de as 21 van het steunwiel 19 bevat ligt zo dicht mogelijk bij het dwarsvlak 68 dat door de meetkundige assen van de achterwielen 3 en 4 van de trekker gaat. Het steunwiel 20 is merkelijk kleiner dan het steunwiel 19. Hetéteunwiel 19 roteert om een as 21 die als vast kan beschouwd worden ten opzichte van het gestel 10. <EMI ID=8.1> <EMI ID=9.1> 10. Het steunwiel 19 blijft dus evenwijdig aan de wielen 3 en 4 van de trekker. Juist om te vermijden dat in een bocht het steunwiel 19 over de grond zou slepen, moet het dwarsvlak dat zijn as 21 bevat bij voorkeur samenvallen <EMI ID=10.1> de trekker bevat. Om constructieve redenen kan niet altijd aan deze voorwaarde voldaan zijn; aan deze voorwaarde is bij voorbeeld niet voldaan in de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 en 2. De as 24 van het wiel 20 is uiteraard wel horizontaal maar kan in het horizontaal vlak gelijk welke richting innemen. De as 24 is inderdaad gelegerd in een vorkvormig stuk 25 dat een geheel vormt met de bus 26 en samen met deze bus kan roteren om de neerwaarts gerichte tap 27 die onder tussen- komst van het draagstuk 28 vast verbonden is met het gestel <EMI ID=11.1> <EMI ID=12.1> <EMI ID=13.1> meetkundige as van de tap 27. Door de schikking, de afmetingen en de montage van de wielen 19 en 20 wordt bereikt dat het aan de trekker aangebouwde toestel zowel bij het transport als bij de werking behoorlijk ondersteund is door de twee steunwielen. Het toestel kan dan stabiel werken, ook met een lange kraanarm. De kraanarm, in hoofdzaak b estaande uit de delen 38 en 44, wordt gedragen door een kolom 32 die rust in een taatspot 33 die vast is ten opzichte van het gestel 10. De kolom 32 is uitwendig vertand. In deze vertanding grijpt het heugelvormig gedeelt�an de zuigerstang 35 die heen en weer bewogen wordt door de hydraulische cilinder 36 die in 37 op het gestel 10 vastgehouden wordt. Door de heen en weer gaande beweging van de zuigerstang 35 kan de kolom <EMI ID=14.1> <EMI ID=15.1> deel 38 van de kraanarm om de scharnieras 39. De stand van het deel 38 van de kraanarm ten opzichte van de flenzen 34 en bijgevolg van de kolom 32 wordt bepaald door de hydraulische cilinder 40 waarmee de zuigerstang 41 samenwerkt. De cilinder 40 scharniert tussen de flenzen 34 om de as 42 en de zuigerstang 41 scharniert ten opzichte van het kraanarmdeel 38 om de scharnieras 43. Het deel 44 van de kraanarm scharniert ten opzichte van een deel 38 om de scharnieras 45. De stand van het deel 44 ten opzichte van het deel 38 wordt bepaald door de hydraulische cilinder 46 en de daarmee samenwerkende zuigerstang 47. De cilinder 46 scharniert ten opzichte van het armdeel 38 om de as 48 en de zuigerstang 47 scharniert ten opzichte van het armdeel 44 om de as 49. Het armdeel 38 kan dus door de hydraulische cilinder 40 hoger of lager gebracht worden ten opzichte van de kolom 32 en het armdeel 44 kan door de hydraulische ciliider 46 hoger of lager gebracht worden ten opzichte van het armdeel 38. Op een bekende en in de figuur niet nader voorgestelde wijze draagt het kraanarmdeel 44 het werktuig 50 waarmee de kraan werkt. Dit werktuig is bij voorbeeld een grijper. Het kan ook een rotor van een bermmaaier zijn. De stand van een element 58 van dit werktuig wordt bepaald door de hydraulische cilinder 51 en de daarmee samenwerkende zuigerstang 52. De hydraulische cilinder 51 scharniert ten opzichte van het kraanarmdeel 44 om de as 53 en de zuigerstang 52 is door tussenkomst van de scharnieras 56 verbonden met de dubbele hefboom 54. Deze dubbele hefboom scharniert ten opzichte van het kraanarmdeel 44 om de as 55. i i i i Het einde van de dubbele hefboom 54 is door het verbindingsstuk 57 verbonden met het element 58. Het verbindingsstuk 57 is door het asje 69 scharnierend verbonden met de hefboom 54 en is door het asje 59 scharnierend verbonden met het <EMI ID=16.1> stand van het werktuig 50 of van een gedeelte ervan worden geregeld. De uitvoeringsvorm volgens figuur 3 verschilt enkel door bijzonderheden van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 en 2. Vooraan is het gestel 10 door middel van een stang 29 verbonden met de trekker 1. Daartoe is op de trekker een element met twee platte stukken 70 aangebracht en is op het gestel 10 een element met platte stukken 71 aangebracht. In deze platte stukken en in de einden van de stang 29 zijn openingen uitgespaard waardoor de scharnierbouten met assen 30 en 31 gaan. Deze bijkomende verbinding met de stang 29 is wenselijk wanneer het toestel met een langere kraanarm werkt. Daarenboven belet de verbinding met de stang 29 ook dat het toestel zijdelings wegschuift van achter de trekker. Bij toestellen met een kortere kraanarm is zulke verbinding meestal niet noodzakelijk omdat het eigen gewicht van het gestel 10 en de daarmee verbonden delen dan een voldoende tegengewicht vormt voor de kraanarm. In de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 is het dwarsvlak dat de as 21 van het eerste steunwiel 19 bevat verder voorwaarts gelegen dan in de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 en 2. In de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 ligt dit dwarsvlak dichter bij het dwarsvlak 68 dat de assen van de wielen 3 en 4 bevat dan bij het dwarsvlak 72 dat de verticale symmetrieas 73 van het tweede steunwiel 20 bevat. Zoals hoger reeds aangestipt werd wordt vermeden dat het eerste steunwiel 19 in de bochten slipt wanneer het dwarsvlak dat door de as 21 van dit steunwiel gaat samenvalt met het dwarsvlak 68 dat de assen van de wielen 3 en 4 van de trekker bevat. Een bijkomend voordeel van het feit dat het eerste steunwiel 19 meer voorwaarts gelegen is, is een grotere stabiliteit van het toestel, vooral wanneer de kraanarm naar voor gericht is. Figuur 5 toont schetsmatig aan hoe benevens de steunwielen 19 en 20 een derde steunwiel kan voorzien zijn achter het eerste steunwiel 19. Dit derde steunwiel 74 heeft dezelfde grootte als het tweede steunwiel 20 en is eveneens roteerbaar in een legering die zelf in het gestel gemonteerd is met mogelijkheid tot rotatie om een verticale as. De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringen vele veranderingen worden aangebracht, onder meer-wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding worden gebruikt.
Claims (1)
- CONCLUSIES1. Aan een trekker aan te bouwen toestel met eengestel, middelen om dit gestel te verbinden met de trekker,en minstens twee steunwielen, die ten opzichte van het gestel zijn gemonteerd, m e t h e t k e n m e r k dat detwee steunwielen aan verschillende zijkanten van het gestelzijn gemonteerd en het tweede steunwiel verder achteraan gemonteerd is dan het eerste.2. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgensvorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat het eerste steunwiel verder van de langsas van het gestel verwijderd isdan het tweede steunwiel.3. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgensvorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat het eerste steunwiel naast een achterwiel van de trekker voorkomt en het tweede steunwiel achter het andere achterwiel van de trekker voorkomt.4. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgensvorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat het dwarsvlak, dat de as van het eerste steunwiel bevat, dichter ligtbij het dwarsvlak dat de assen van de achterwielen van de trekker bevat, dan bij het dwarsvlak dat de verticale symmetrieas van het tweede steunwiel bevat.5. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgensvorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat het dwarsvlak dat de as van het eerste steunwiel bevat nagenoeg samenvalt met het dwarsvlak dat de assen van de achterwielen vande trekker bevat.6. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgens eenvan de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dathet tweede steunwiel kleiner is dan het eerste.7. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgens eenvan de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dathet tweede steunwiel roteerbaar is in een legering die in het gestel gemonteerd is met mogelijkheid tot rotatie om een ver- <EMI ID=17.1>8. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgens eenvan de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat de middelen om het gestel te verbinden met de trekker bestaan in middelen, die het gestel verbinden met de driepuntshefinrichting van de trekker.9. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de verbinding <EMI ID=18.1>speling toelaat.10. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgenseen van de conclusies 8 en 9, m e t h e t k e n m e r k dat een stang, die aan één van haar einden scharnierend verbonden is met het gestel en aan haar andere einde scharnierend verbonden is met het derde punt van de driepuntshefinrichting, in haar midden scharnierend verbonden is met een geheel bestaande uit een hydraulische cilinder, eer�uiger en een zuigerstang, welk geheel eveneens scharnierend verbonden is met het gestel.11. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgens eenvan de conclusies 8 tot 10, m e t h e t k e n m e r k dat het gestel vooraan door middel van een s tang is verbonden met de trekker.12. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgens een vande vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat achter het eerste steunwiel een derde steunwiel voorkomt.13. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgens de conclusies 6 en 12, m e t h e t k e n m e r k dat het derde steunwiel dezelfde grootte heeft als het tweede steunwiel.14. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgens de conclusies 6, 7 en 13, m e t h e t k e n m e r k dat het derde steunwiel roteerbaar is in een legering die in het gestel gemonteerd is met mogelijkheid tot rotatie om een verticale as.15. Aan een trekker aan te bouwen toestel zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld.n
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2057397A BE871868A (nl) | 1978-11-09 | 1978-11-09 | Aan een trekker aan te bouwen toestel. |
BE2057512A BE873061R (nl) | 1978-11-09 | 1978-12-27 | Aan een trekker aan te bouwen toestel |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2057397A BE871868A (nl) | 1978-11-09 | 1978-11-09 | Aan een trekker aan te bouwen toestel. |
BE871868 | 1978-11-09 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE871868A true BE871868A (nl) | 1979-03-01 |
Family
ID=25658709
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2057397A BE871868A (nl) | 1978-11-09 | 1978-11-09 | Aan een trekker aan te bouwen toestel. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE871868A (nl) |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2507429A1 (fr) * | 1981-06-10 | 1982-12-17 | Forshaga Mek Verk Ab | Dispositif perfectionne d'attelage trois points pour des grues hydrauliques montees par exemple sur des tracteurs |
EP0025249B1 (en) * | 1979-09-07 | 1984-01-04 | Joris Jan Thomas | Tractor with a built-on underframe for a tilling machine with arm |
GB2435802A (en) * | 2006-03-07 | 2007-09-12 | Kuhn Audureau Sa | A hedge and grass cutter |
-
1978
- 1978-11-09 BE BE2057397A patent/BE871868A/nl unknown
Cited By (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0025249B1 (en) * | 1979-09-07 | 1984-01-04 | Joris Jan Thomas | Tractor with a built-on underframe for a tilling machine with arm |
FR2507429A1 (fr) * | 1981-06-10 | 1982-12-17 | Forshaga Mek Verk Ab | Dispositif perfectionne d'attelage trois points pour des grues hydrauliques montees par exemple sur des tracteurs |
GB2435802A (en) * | 2006-03-07 | 2007-09-12 | Kuhn Audureau Sa | A hedge and grass cutter |
GB2435802B (en) * | 2006-03-07 | 2010-11-24 | Kuhn Audureau Sa | A hedge and grass cutter |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US2363986A (en) | Load-moving machine | |
US2495143A (en) | Power lift attachment for tractors or the like | |
US4330981A (en) | Towable ganged mower | |
NL8102637A (nl) | Aan de driepuntsophanging aan de voorzijde van een trekker aansluitbaar landbouwwerktuig. | |
US2398119A (en) | Load handling attachment for tractors | |
US6543566B1 (en) | Tractor-mounted forklift | |
US2954886A (en) | Bale loader attachment for vehicles | |
EP0083460B2 (en) | Agricultural implement | |
BE871868A (nl) | Aan een trekker aan te bouwen toestel. | |
CA2762957C (en) | Front loader for a tractor | |
US4161986A (en) | Plow and plow mounting bracket therefor | |
US4211286A (en) | Reversible disc plough | |
US3498485A (en) | Boom and fork lift apparatus | |
CA1181247A (en) | Flax straw buncher | |
NL1006945C2 (nl) | Werktuigdrager. | |
NL9401502A (nl) | Landbouwmachine. | |
US2306744A (en) | Cultivator attachment | |
US3468442A (en) | Rear loader for tractor attachment | |
US3828532A (en) | Harvesting machine suspension system | |
US3195652A (en) | Disk harrow | |
US2746624A (en) | Attachment frame for tractors | |
US2494684A (en) | Loading and gathering apparatus for tractors | |
US2520451A (en) | Tractor loading attachment | |
US2196037A (en) | Tractor mounted implement | |
GB2082436A (en) | A connector device for an agricultural machine |