BE873061R - Aan een trekker aan te bouwen toestel - Google Patents

Description

  "Aan een trekker aan te bouwen toestel". 

  
Onderhavige aanvrage betreft bijkomende kenmerken

  
die kunnen toegepast worden bij het aan een trekker aan

  
te bouwen toestel volgens het uitvindingsoctrooi.

  
De onderhavige aanvrage betreft een aan een trekker

  
aan te bouwen toestel met een gestel, middelen om dit gestel te verbinden met een trekker en minstens twee steunwielen

  
die aan verschillende zijkanten van het gestel zijn gemonteerd, waarbij minstens een van de steunwielen roteerbaar is in

  
een legering die vast is ten opzichte van het gestel.

  
Het toestel van deze soort dat bekend is uit het uitvindingsoctrooi wordt in zijn beweging enkel geleid door

  
de trekker, zowel in de normale rijzin van de trekker als

  
in de daaraan tegengestelde zin.

  
Wanneer met het toestel op een zodanige wijze wordt gewerkt dat door de reactie op het toestel een kracht in tegengestelde zin van de normale rijrichting wordt uitgeoefend, moet bij de tot nog toe gebruikte toestellen van

  
de gedoelde soort de tot ale reactiekracht worden opgevangen door de verbinding tussen het toestel en de trekker. Daar

  
de verbinding tussen het toestel en de trekker altijd een zekere speling heeft, heeft de genoemde reactie een schokkende werking van het toestel tot gevolg. Het is dan

  
ook wenselijk gebleken een rechtstreekser blokkering van

  
het toestel ten opzichte van de grond te voorzien en een middel aan te wenden dat belet dat het toestel een aanzienlijke verplaatsing zou ondergaan in tegengestelde zin van

  
de normale rijbeweging.

  
Reactiekrachten van de gedoelde soort worden onder meer op het toestel uitgeoefend wanneer dit werkt als

  
 <EMI ID=1.1> 

  
Volgens d e uitvinding bevat het toestel een automatisch werkende blokkeerinrichting die werkt voor de bewegingszin die tegengesteld is aan de normale rijzin. 

  
Doelmatig werkt de automatisch werkende blokkeerinrichting in op het steunwiel met vaste legering.

  
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de blokkeerinrichting een blok dat zodanig met het gestel is verbonden dat het achter het steunwiel met vaste legering over de grond wordt meegesleept.

  
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de blokkeerinrichting een blok dat scharnierend opgehangen is achter het steunwiel met vaste legering om een asje dat evenw ijdig is aan de w ielas.

  
Bij voorkeur behoort het asje tot een draagarm

  
 <EMI ID=2.1> 

  
evenwijdig is aan de wielas.

  
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een aan een trekker aan te bouwen toestel volgens de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde tekeningen.

  
Figuur 1 is een schematisch gehouden bovenaanzicht van een trekker met een daarmee verbonden toestel volgens de uitvinding.  Figuur 2 is een schematisch gehouden zijaanzicht van een gedeelte van het toestel volgens figuur 1. Figuur 3 is een schematisch gehouden achteraanzicht van een gedeelte van het toestel volgens figuur 1.

  
In de drie figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.

  
Het in de figuren voorgestelde toestel is aangebouwd aan een trekker die in het algemeen aangeduid is met het verwijzingscijfer 1. De voorwielen van de trekker zijn aangeduid met het verwijzingscijfer 2 en de achterwielen ervan zijn aangeduid met de verwijzingscijfers 3 en 4. 

  
Zoals dit bekend is uit het uitvindingsoctrooi bevat het toestel een gestel 10 dat onder tussenkomst van de steunwielen 19 en 20 op de grond rust. Het steunwiel 19

  
heeft een vaste legering en roteert om een as 21 die vast

  
is ten opzichte van het gestel 10. De as 21 steekt uit ten opzichte van het draagstuk 22 dat zelf vast verbonden is met het gestel 10 door de dragers 23. Het wiel 20 heeft een horizontale as die zo gemonteerd is ten opzichte van het gestel
10 dat ze in een horizontaal vlak gelijk welke richting kan innemen.

  
Het gestel 10 is verbonden met de liftarmen 5 en

  
6 van de trekker. Daarenboven is het door de stang 14 ook

  
nog verbonden met het zogenoemde derde punt van de trekker. Van de trekker zijn verder nog de spankettingen 7 en 8 voorgesteld. De stang 29 verbindt het gestel 10 vooraan nog eens met de trekker 1.

  
De kraanarm 38 kan een zogenoemde dieplepel dragen. Deze kraanarm wordt gedragen door een kolom die ten opzichte van het gestel heen en weer kan verdraaid worden.

  
Om te beletten dat bij de werking met de dieplepel of.onder invloed van gelijk welke reactiekracht die door

  
de arm 38 op het gestel 10 uitgeoefend wordt, het toestel

  
een verplaatsing zou ondergaan in tegengestelde zin van

  
de rijrichting aangeduid door het pijltje 80, is achter

  
het steunwiel 19 met zijn vaste legering een automatisch werkende blokkeerinrichting aangebracht. Deze blokkeer-. inrichting werkt niet voor een verplaatsing in de zin van pijl 80, maar werkt wel voor een verplaatsing in tegengestelde zin. Deze blokkeerinrichting bestaat in hoofdzaak in het

  
blok 79. Dit blok 79 heeft in het verticaal vlak dat evenwijdig is aan de rijrichting, dus in de voorstelling volgens figuur 2, een trapeziumvormige doorsnede. De benedenhoek a die vooraan in dit trapezium voorkomt is scherp.

  
Het blok 79 is scharnierend opgehangen om het asje

  
78 dat evenwijdig is aan de as van het steunwiel 21 en een vast geheel vormt met de arm 77. De arm 77 scharniert om het asje 76 dat evenwijdig is aan het asje 78 en dus ook evenwijdig is aan de as 21 van het steunwiel 19 met vaste legering. Het asje 76 zit vast tussen de plaatjes 75 die gelast zijn op het draagstuk 22 dat een vast geheel vormt met de dragers 23 en dus met het gestel 10.

  
Bij de vooruitrijdende beweging van de trekker 1

  
en bijgevolg van het toestel,wordt het blok 79 gewoon meegesleept over de grond achter het steunwiel 19 met vaste legering. De schuivende beweging van'het blok 79 over de grond belemmert de verplaatsing in de zin van p ijl 80 niet.

  
Wanneer evenwel met het toestel wordt gegraven met de dieplepel of wanneer in het algemeen onder tussenkomst van de kraanarm 38 op het toestel een reactiekracht wordt uitgeoefend die een verplaatsing in tegengestelde zin van pijl 80 zou meebrengen, dan wordt deze verplaatsing belet doordat het blok 79 het steunwiel 19 blokkeert.

  
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm en binnen het raam van de

  
 <EMI ID=3.1> 

  
veranderingen worden aangebracht, onder meer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van  de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding worden gebruikt.

  
 <EMI ID=4.1> 

  
zien zijn van een verbindingsstang die vooraan de trekker verbindt met het gestel.

  
Wanneer het toestel twee steunwielen heeft met vaste legering kan ofwel voor een van deze steunwielen, ofwel voor beide een automatisch werkende blokkeerinrichting aanwezig zijn.

  
Op het steunwiel met vaste legering kan ook een andere automatisch werkende blokkeerinrichting dan een inrichting met een blok inwerken.

Claims (1)

1. CONCLUSIES.

   1. Aan een trekker (1) aan te bouwen toestel met een gestel (10) , middelen (5,6,7,8,14,29) om dit gestel te verbinden met een trekker (1) en minstens twee steunwielen (19,20) die aan verschillende zijkanten van het gestel (10) zijn gemonteerd, waarbij minstens een (19) van de steunwielen roteerbaar is in een legering (21) die vast is ten opzichte van het gestel, met het kenmerk dat het een automatisch werkende blokkeerinrichting (79,78,77;76,75) bevat die werkt voor de bewegingszin die tegengesteld is aan de normale ri jzin (80) .

   2. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgens vorige conclusie, met het kenmerk dat de automatisch werkende blokkeerinrichting (79,78,77,76,75) inwerkt op het steunwiel

   (19) met vaste legering (21).

   3. A an een trekker aan te bouwen toestel volgens vorige conclusie, met het kenmerk dat de blokkeerinrichting (79,78,77,76,75) een blok (79) bevat dat met het gestel (10) zodanig verbonden is dat het achter het steunwiel (19) met vaste legering (21) over de grond wordt meegesleept.

   4. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgens vorige conclusie, met het kenmerk dat de blokkeerinrichting (79,78,77,76,75) een blok (79) bevat dat scharnierend opgehangen is achter het steunwiel (19) met vaste legering

   (21) om een asje (78) dat evenwijdig is aan de wielas (21) . <EMI ID=5.1>

   conclusie, met het kenmerk dat het asje (7 8) behoort tot een draagarm (77) die ten opzichte van het gestel (10) scharniert om een as.(76) die evenwijdig is aan de wielas (21 ) .

   6. Aan een trekker aan te bouwen toestel volgens vorige conclusie, met het kenmerk dat het blok (79) volgens het verticale vlak dat evenwijdig is aan de rijrichting (80) een trapeziumvormige doorsnede heeft met vooraan een scherpe <EMI ID=6.1>

   7. Aan een trekker aan te bouwen toestel zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld.