BE868242A - Werkwijze en inrichting voor het controleren van chemische reacties - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het controleren van chemische reacties

Info

Publication number
BE868242A
BE868242A BE188669A BE188669A BE868242A BE 868242 A BE868242 A BE 868242A BE 188669 A BE188669 A BE 188669A BE 188669 A BE188669 A BE 188669A BE 868242 A BE868242 A BE 868242A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
emi
cuvettes
rotor
photometer
radiant energy
Prior art date
Application number
BE188669A
Other languages
English (en)
Inventor
G Ginsberg
T Horne
R L Kreiselman
Original Assignee
Coulter Electronics
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Coulter Electronics filed Critical Coulter Electronics
Publication of BE868242A publication Critical patent/BE868242A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N21/00Investigating or analysing materials by the use of optical means, i.e. using sub-millimetre waves, infrared, visible or ultraviolet light
    • G01N21/17Systems in which incident light is modified in accordance with the properties of the material investigated
    • G01N21/25Colour; Spectral properties, i.e. comparison of effect of material on the light at two or more different wavelengths or wavelength bands
    • G01N21/251Colorimeters; Construction thereof
    • G01N21/253Colorimeters; Construction thereof for batch operation, i.e. multisample apparatus

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • Spectroscopy & Molecular Physics (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Immunology (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Automatic Analysis And Handling Materials Therefor (AREA)
  • Investigating Or Analysing Materials By The Use Of Chemical Reactions (AREA)
  • Physical Or Chemical Processes And Apparatus (AREA)
  • Investigating Or Analysing Materials By Optical Means (AREA)

Description


  "WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET CONTROLEREN

VAN CHEMISCHE REACTIES". 

  
Aanvrager: Coulter Electronics, Inc., Hialeah, Florida, Verenigde Sta-

  
ten van Amerika

  
Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het controleren van

  
chemische reacties.

  
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het herhaaldelijk controleren van de absorptie van elektromagnetische straling door een aantal proefstukjes,optredende gedurende een tijdsperiode.Meer

  
in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een inrichting

  
met behulp waarvan ieder van een aantal monsters een aantal delen geeft,welke kunnen worden onderworpen aan chemische reacties met verschillende reagens.Het absorberen van ieder deel van een monster wordt gemeten gedurende een bepaalde reactietijd.Het inbrengen van

  
de monsters,het verkrijgen van de delen daarvan,het kiezen en toevoegen van reagens en de meting van het absorberen van allen worden bewerkstelligd in een continue wijze evenals in een ladingswerkwijze.

  
De term "deel" zoals hierin gebruikt is een naamwoord met de betekenis van een gedeelte van een monster.

  
De hieronder beschreven inrichting zal goed geschikt zijn voor de meting van kinetische reacties,zoals bruikbaar in enzyme analyse evenals in eindpuntmeting. Vele chemische reacties vereisen van een paar seconden tot vele minuten voor de voltooiing daarvan en gedurende

  
een dergelijke kinetische reactietijd is het vaak belangrijk de voortgang van de reactie waar te nemen door op verschillende tijdstippen metingen uit te voeren.Een vorm van meting is het vaststellen van

  
het absorberen van elektromagnetische straling van een bepaalde golflengte door het te analyseren materiaal.

  
Gebruikelijk zijn enzyme reactiemetingen bewerkstelligd door lading handelingswerkwijzen en inrichtingen welke een aanzienlijke hoeveelheid van voorbereiding en hantering door de laboratorium-technicus vereisen. De aard van het proces kan slechts resulteren in een verhoudingsgewijs lage doorvoer.

  
Met de huidige uitvinding wordt beoogd de in de bekende stand van de techniek ondervonden beperkingen te verminderen,en tegelijkertijd een verhoogde meetnauwkeurigheid en testveelzijdigheid,in het bijzonder voor het controleren van kinetische reacties,te verkrijgen.

  
Er is voorzien in een inrichting welke werkt op de continue wijze en waarin fotometerorganen, bij voorkeur voorzien van een aantal foto-

  
 <EMI ID=1.1> 

  
fotometer) voortdurend een reeks testbuizen of dergelijke aftasten, die met een langzamere snelheid langs een bij voorkeur cirkelvormige

  
 <EMI ID=2.1> 

  
zijn desbetreffende detector in een vaste oriëntatie,die ten alle tijde wordt gehandhaafd gedurende draai ing van de rotor ,welke het

  
 <EMI ID=3.1> 

  
van de rotor en ook ligt op een straal van een een cuvette of testbuis of dergelijke dragende draaitafel,die coaxiaal met de rotor draaibaar is opgesteld.De uitlijn-hartlijn is zodanig,dat deze een cirkelvormige reeks van langs de omtrek opgestelde cuyettes, aangebracht op de draai-

  
 <EMI ID=4.1> 

  
tes of dergelijke beweegt zonder mechanische tussenkomst.

  
In een ander uitvoeringsvoorbeeld omvat het fotometerorgaan een

  
 <EMI ID=5.1> 

  
stralingsstralen uitstraalt naar een reeks axiaal opgestelde detectors, die rondom de rotor op afstand zijn opgesteld.Het fotometerorgaan bepaalt radiale optische reeksen voorzien van een open gebied waarbij deze reeksen door cirkelvormige gebieden bewegen concentrisch met de reeks cuvettes,testbuizen of dergelijke,die door de draaitafel worden gedragen en wel om de hartlijn waar de enkele lichtbron is opgesteld.De cuvettes bewegen door het open gebied van iedere reeks.De in lijn ligging van

  
de lichtbron ten opzichte van de daarbij behorende detector wijzigt nimmer omdat de lichtbron is vastgezet ten opzichte van alle optische reeksen.Dientengevolge zal gedurende een draaiing van de rotor en zijn detector er een aantal aftastingen van iedere cuvet zijn en meer in het bijzonder zal ieder van de fotometers iedere cuvette aftasten.

  
Indien er bijvoorbeeld acht fotometrische detectors zijn zal iedere testbuis acht keer worden afgetast en er zullen acht absorptiemetingen worden verkregen.Dit geldt uiteraard voor beide genoemde uitvoeringsvoorbeelden,d.w.z. indien er een enkele lichtbron of een aantal lichtbronnen is.De draaitafel voor de cuvettes of testbuizen zal normaal met zeer langzame snelheid bewegen waardoor het mogelijk wordt,dat

  
de delen van de monsters continu worden geladen en ontladen,zeg in

  
de orde van een fractie van een omwenteling per minuut.De het fotometerorgaan dragende rotor zal anderzijds draaien met een verhoudingsgewijs hogere snelheid,zeg in de orde van 500 tot 1000 omwentelingen per minuut.De hoeveelheid informatie,die in een zeer korte tijd kan worden verzameld is duidelijk vrij groot.Indien begrepen is,dat de fotometrische detectors bij voorkeur in werking worden gesteld met verschillend, golflengtes,bijvoorbeeld door gebruikmaking van verschillende filters in hun desbetreffende optische reeksen,zal het duidelijk zijn,dat niet slechts de hoeveelheid informatie,die is verzameld,groot is,maar dat deze informatie uit vele verschillende soorten bestaat.

  
De beweging van de rotor is continu,terwijl de beweging van de draaitafel bij voorkeur intermitterend is,d.w.z. dat de rotor wordt versteld.De inrichting is in een dergelijk geval geprogrammeerd met behulp van geschikte elektronische uitrusting ten einde de absorptie-

  
 <EMI ID=6.1> 

  
periode zijn.Dit wordt gemakkelijker bewerkstelligd dan te trachten

  
de draaitafel met een continue lage snelheid te bewegen en de fotometers zodanig te programmeren dat zij gedurende korte tijdsperiode het aftasten bewerkstelligen,terwijl de testbuizen of cuvettes in lijn zijn gelegen met de desbetreffende fotometerreeksen tijdens de draaiing.De uitvinding omvat echter een constructie van dit laatste type.

  
Indien de materialen waaronder de door de inrichting te meten monsters stralingsbronnen in en van hun zelf bevatten,welke luminescerend, fluoriserend of radioactief zijn, wordt de lichtbron niet vereist.De bron kan in een dergelijk geval worden uitgedraaid of afgesloten.

  
De mate van straling overgebracht door ieder proef stukje of deel

  
 <EMI ID=7.1> 

  
iedere aftasting en wordt omgezet in een digitale waarde proportioneel

  
 <EMI ID=8.1>  zer omvat.De A/D omzetter van iedere fotodetector wordt gedragen door

  
de rotor zelf nabij de fotodetector waardoor een economische uitvoering met betrekking tot de aansluitingen wordt verkregen en de overdracht van de bewegende rotor op het vaste gedeelte van de inrichting verhoudingsgewijs simpel wordt.De digitale waarde wordt overgedragen

  
van de fotometerrotor door ppschikte middelen,welke het draaiende

  
deel koppelen met het vaste deel van de inrichting.Een uitvoeringsvoorbeeld omvat een licht afgevende diode en de andere is voorzien

  
van sleepringen.De signalen worden overgebracht naar een ontvanger, welke stationair is en vandaar naar geschikte opslag of behandelingsmiddelen.De signalen mogen bijvoorbeeld eerst worden doorgegeven aan

  
een console, waar zij doorgangsinformatie ontvangen vanaf een hoofdregeleenheid,dat het programmeren en de werking van de gehele inrichting regelt.

  
De inrichting is uitgevoerd voor het verkrijgen van eindpuntinformatie evenals informatie op kinetische reacties.

  
De uitvinding heeft een belangrijk voordeel doordat de verhouding tussen de lichtbron en fotodetector in ieder geval geometrisch is vastgelegd,zodat er geen variatie kan zijn gedurende rotatie van de rotor.Aangezien de draaitafel van de testbuizen of dergelijke is aangebracht op dezelfde hartlijn heeft iedere kleine excentriciteit,welke bestaat tengevolge van constructie of welke zich tijdens bedrijf ontwikkelt,geen praktisch effect op de gemaakte metingen.

  
Dienovereenkomstig is een eerste oogmerk van de uitvinding het verkrijgen van een werkwijze voor het controleren van chemische reacties

  
in een aantal cuvettes,die zijn aangepast om vloeibare of dergelijke monsters daarin op te nemen,en waarvan het gewenst is de chemische toestand te controleren,waarbij er een fotometer is,welke een stralingsbaan geeft voor stralingsenergie aangepast om alle cuvettes te snijden en daardoorheen te bewegen voor het verkrijgen van desbetreffende elektrische signalen,die verband houden met de chemische toestand,indien aanwezig, optredende in de desbetreffende cuvettes en middelen voor het opwekken van gegevens en reagerende op de signalen,waarbij een fotometrische detector is aangebracht als deel van het fotometerorgaan voor het opwekken van de elektrische signalen en een beweging wordt veroorzaakt van zowel de cuvettes en het fotometerorgaan relatief ten opzichte van elkaar en ook  <EMI ID=9.1> 

  
op zodanige wijze wordt bewogen,dat zijn stralingsbaan een bepaald eerste herhaalde patroon gedurende een dergelijke beweging zal

  
volgen en de cuvettes op zodanige wijze worden bewogen,dat zij een tweede herhalend patroon gedurende een dergelijke beweging zullen volgen een verhouding tussen de eerste en tweede herhaalde patronen tot stand worden gebracht,zodat zij geometrisch tot elkaar

  
in verband samen zodanig dat er een aanzienlijk gedeelte van ieder is,dat samenvalt en het bewegen van het fotometerorgaan door het van belang zijnde gedeelte een aftasting van de cuvettes geeft die gelijktijdig daarop zijn gelegen en bewerkstelligd wordt,dat.het fotodetectororgaan samenhangende analoge elektrische signalen opwekt en verder tot stand wordt gebracht,dat de bewegingssnelheid van het fotometerorgaan ten opzichte van dit van belang zijnde gedeelte aanzienlijk groter is dan die van de cuvettes ten opzichte van dit gedeelte tot een mate dat bewegen van iedere cuvette door dit samenvallende gedeelte zal veroorzaken,dat het althans eenmaal door een stralingsbaan wordt afgetast en de analoge signalen worden omgezet in digitale signalen en de digitale signalen van het bewegende detectororgaan worden gekoppeld met het orgaan voor het opwekken van gegevens.

  
Een tweede oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een inrichting voor het controleren van chemische reacties optredende in een aantal uit vloeistof of dergelijke bestaande monstersubstanties,die worden gedragen in een aantal desbetreffende cuvettes,waarvan de wanden althans in zekere mate in staat zijn voor het overdragen van stralingsenergie,waarbij de inrichting wordt gekenmerkt door een steunorgaan, een op het steunorgaan om een draaiingsas draaibare rotor,een coaxiaal

  
 <EMI ID=10.1> 

  
steunorgaan draaibaar is,een aantal stralingsenergie overbrengende cuvettes aangebracht op de draaitafel en opgesteld in een cirkelvormige opstelling coaxiaal met de draaiingsas en aangepast om in althans enige van

  
 <EMI ID=11.1> 

  
te nemen,een eerste aandrijforgaan voor het draaien van de draaitafel om zijn draaiingsas in een eerste rotatieprogramma waarbij de cuvettes een ringvormige baan beschrijven indien de draaitafel draait,een tweede aandrijforgaan voor het draaien van de rotor om de draaiingsas in een tweede draaiingsprogramma,waarin het aantal totale omwentelingen van de rotor voor een bepaalde tijdsduur groter is dan het aantal omwentelingen van de draaitafel voor dezelfde tijdsduur,een fotometerorgaan aangebracht op de rotor en een aantal stralingsbanen voor stralingsenergie bepalende,welke stralingsbanen zich althans door de ringvormige baan uitstrekken,zodanig dat iedere stralingsbaan althans een deel van de monstersubstantie,welke kan zijn opgenomen in een van de cuvettes,welke

  
een dergelijke stralingsbaan gedurende draaiing van de draaitafel snijdt,omvat en doorloopt,waarbij het fotometerorgaan middelen omvat, die reageren op iedere stralingsenergie geprojecteerd langs ieder van

  
 <EMI ID=12.1> 

  
dien de cuvettes de stralingsbanen snijden,welke signalen samenhangen met chemische omstandigheden van de monstersubstantie,indien al aanwezig, welke monstersubstanties kunnen zijn opgenomen in de cuvettes en op de rotor gedragen middelen voor het inwerken op de elektrische signalen

  
en middelen voor het opwekken van bruikbare gegevens van ieder van deze bewerkte signalen en middelen voor het koppelen van althans nagenoeg alle bewerkte elektrische signalen van het fotometerorgaan met de gegevens opwekkende middelen.

  
Eer. derde oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een inrichting voor het meten van de absorbantie van chemische reacties optredende en/of opgetreden in een aantal vloeistofmonsters of dergelijke monstersubstanties die resp. worden gedragen in een aantal cuvettes,voorzien van een steunconstructie,een horizontaal opgestelde cuvette-drager voorzien van een daarop in een cirkelvormige reeks om een centrale vertikale hartlijn opgestelde cuvettes,waarbij de cuvette-drager is aangebracht

  
op de steunconstructie en de cuvettes zijn voorzien van wanden,die in staat zijn tot het overdragen van stralingsenergie,een horizontaal en evenwijdig met de cuvette-drager opgestelde rotor,die draaibaar om de hartlijn is aangebracht,een aan de rotor bevestigde fotometer voorzien van een bron van stralingsenergie van een type,dat de cuvettes in staat zijn om over te brengen,een foto reagerend element in lijn opgesteld

  
met de bron van stralingsenergie en aangepast voor het ontvangen van een straal van stralingsenergie uittredende van de bron,waarbij de bron en het foto reagerende element zodanig zijn opgesteld,dat de straal ligt

  
op een straal van de rotor met het element of de bron gelegen binnen de cirkelvormige reeks en de bron of het element gelegen buiten deze cirkelvormige reeks,waarbij de draaiing van de rotor bewerkstelligt,dat de

  
 <EMI ID=13.1> 

  
is en de vertikale verhouding tussen de reeks cuvettes en de meetkundige plaats zodanig is,dat bewerkstelligd wordt,dat de schijf de cuvettes

  
 <EMI ID=14.1> 

  
zullen worden doorkruisd door de straal,verder middelen voor het aandrijven van de rotor in een draaibeweging om te bewerkstelligen,dat

  
de straal alle cuvettes opeenvolgend snijdt en wel althans eenmaal

  
voor iedere omwenteling van de rotor indien de rotor meer dan een omwenteling wordt verdraaid ten opzichte van de reeks en een verhoudingsgewijs kleine aantal keren indien de rotor minder dan een omwenteling ten opzichte van de reeks wordt gedraaid,terwijl het foto reagerende element reageert op de straal voor het voortbrengen van een analoogsignaal waarbij het signaal resulterende indien de straal door een cuvette beweegt in verband staat met de doorlating van de cuvette met

  
de monstersubstantie gedragen door de cuvette, indien al voor handen, middelen voor het voortbrengen van gegevens op de absorbantie van de substanties waardoorheen de straal is bewogen tijdens draaiing van

  
de rotor,terwijl de gegevens voortbrengende middelen,die samehhangen met de steunconstructie,niet draaibaar zijn en reageren op digitale informatie en een A/D omzetter (analoog naar digitaal omzetter) op de rotor wordt gedragen en is verbonden met het foto reagerende element voor

  
het omzetten van de door het foto reagerende element opgewekte analoge signalen in digitale informatie en koppelingsmiddelen voorzien van een door de steunconstructie gedragen vast gedeelte en een aan de rotor bevestigd draaibaar gedeelte,waarbij het draaibare gedeelte is verbonden met de analoog naar digitaal omzetter voor het ontvangen van de output daarvan en het vaste gedeelte is verbonden met de gegevens voortbrengende middelen.

  
De uitvinding zal hieronder meer nader worden beschreven aan de hand van enige in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting volgens de uitvinding.

  
Figuur 1 toont in perspectief schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van een complete inrichting volgens de uitvinding. Figuur 2 toont in perspectief een deel van een draaitafel voor cuvettes of testbuizen en de fotometerrotor,waarbij een uitvoeringsvoorbeeld van het fotometerorgaan is afgebeeld,terwijl delen in doorsnede en andere delen in aanzicht zijn weergegeven. Figuur 3 toont een deel van een dwarsdoorsnede over gegevens opwek- <EMI ID=15.1>  Figuur 4 toont een met figuur 3 overeenkomende doorsnede voor een tweede uitvoeringsvoorbeeld van het fotometerorgaan en een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de gegevens overbrengingsopstelling. <EMI ID=16.1>  ter een gewijzigde vorm van de uitvinding is weergegeven,waarbij gebruik wordt gemaakt van een gespleten straalopstelling.

   Figuur 5 toont een elektrisch blokschema,in hoofdzaak van de delen van de inrichting,die betrekking hebben op de opwekking en overdracht van gedigitaliseerde absorbantie-gegevens.

  
Zoals is weergegeven in de enigszins schematische figuren 1 en 5 omvat het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding een regelconsole 10 en een scheikundig behandelingsgedeelte 12.Ingangsinformatie,betrekking hebbende op ieder monster en de verschillende chemische proeven,die moeten worden uitgevoerd op delen van ieder bepaald monster,kunnen worden toegevoerd met behulp van

  
 <EMI ID=17.1> 

  
ontvanger 16 van een geschikt gegevens-invoerorgaan 18.De invoerinformatie wordt dan aangebracht op een hoofdregeleenheid 20,welke vele functies heeft,waarvan er hieronder slechts enkele zullen worden vermeld,maar aan vaklui op dit gebied zal de meer volledige regelomvang van deze eenheid duidelijk zijn.Een eerste functie van de hoofdregeleenheid 20 kan zijn het voeden van de ingangsformatie aan een uitlees-

  
 <EMI ID=18.1> 

  
een drukker voor een band 26,welke de bediener kan verifiëren of de ingangsinformatie op de juiste wijze is ingevoerd.

  
De hoofdregeleenheid 20 kan een lijst commando's opslaan,die betrekking hebben op ieder van de chemische proeven,welke met behulp van de inrichting kunnen worden uitgevoerd.Indien dan ook de ingangsinformatie een bepaald monster associeert met een bepaald stel proeven,en aannemende dat de inrichting verdunningsmiddelen en reagens behoefde is dus alles wat door de bedieningspersoon moet worden bewerkstelligd het plaatsen

  
van het monster in een geschikte monsterhouder 28 in een monsterschijf 30. 

  
Daarop kan de hoofdregel eenheid 20 de overdracht regelen van monsterdelen in cuvettes of testbuizen 32,die in een ringvormige reeks zijn opgesteld

  
 <EMI ID=19.1> 

  
vormen op zichzelf bekend zijn,kunnen de overdracht bewerkstelligen waarbij iedere vereiste chemische proef zal samenhangen met een geidentifiseerde testbuis 32 voor het desbetreffende monster.Indien de verschillende monsterdelen zijn afgegeven zal de cuvettereeks een stap voorwaarts worden versteld voor iedere cuvette en het daarbij behorende monsterdeel.Voor zover hier gebruikt omvatten "stap" en "verstelá" afzonderlijke bewegingen,hoewel deze uitdrukkingen hierop niet zijn beperkt,aangezien de cuvettereeks eventueel ook continu langzaam kan bewegen.

  
 <EMI ID=20.1> 

  
 <EMI ID=21.1> 

  
zullen geschikte reagens toevoegen aan bepaalde cuvettes indien deze cuvettes rondom de bewegingsbaan van de ringvormige reeks vooruit bewegen.Het afgiftepunt van de eerste afgifte-inrichting voor reagens is ten opzichte van de cuvettebaan verschillende stappen voor die van het tweede afgifteorgaan 46 opgesteld,zodat in deze tussenruimte,welke overeenkomt met een bepaald tijdsinterval,het eerste reagens kan hebben gereageerd met een monsterdeel voorafgaand aan het inbrengen van het tweede reagens.Sommige chemische testen kunncr de toevoeging van reagens uit slechts een van de afgifteorganen vereisen.Het overdrachtmechanisme 36 voor de monsterdelen en verdunningsmiddel evenals de afgifte-orga-

  
 <EMI ID=22.1> 

  
 <EMI ID=23.1> 

  
vaten in een gekromde baan te bewegen.

  
Tussen het tijdstip en de stand,dat het monsterdeel wordt afgegeven en het eerste reagens wordt afgegeven is er een afstand langs de baan

  
 <EMI ID=24.1> 

  
deel met zijn verdunningsmiddel en de wanden van de cuvette kan worden bewerkstelligd.Juist voorafgaand aan het punt,dat iedere euvette weer wordt  <EMI ID=25.1> 

  
tueel in de cuvette aanwezige reactiebestanddelen,voor het wassen van de cuvette en vcor het geschikt maker. van de cuvette voor het opnemen van een nieuw monsterdeel.

  
 <EMI ID=26.1> 

  
afzonderlijke stralingsdetectors 52,welke kunnen worden gevormd door foto-elektrische cellen,foto-multiplicators of dergelijke.Iedere detector 52 kan zijn eigen lichtbron 50 bezitten,zoals weergegeven in

  
de uitvoeringsvoorbeelden van figuur 2 en 3 of er kan een enkele lichtbron zijn,zoals de lamp 50 in het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 4.
(de zelfde verwij zingscijfers worden gebruikt voor dezelfde of equiva-

  
 <EMI ID=27.1> 

  
In het eerste uitvoeringsvoorbeeld zijn de afzonderlijke lampen 50 gelegen buiten de baan gevolgd door de cirkelvormige reeks cuvettes, terwijl in het tweede uitvoeringsvoorbeeld de enkele lamp 50 is gelegen bij de draaiingsas van de rotor 56.

  
 <EMI ID=28.1> 

  
heel gedragen door de rotor 56 voor zover dit de bron en de detector
52 betreft.De stralingsbanen 54 zijn in alle gevallen om de straal

  
 <EMI ID=29.1> 

  
tische elementen in de reeks.

  
De voordelen van de uitvinding worden in hoofdzaak afgeleid waar er een aantal fotometers is aangebracht op de rotor 56,maar sommige van

  
de voordelen van de uitvinding zijn beschikbaar indien slechts een fotometer wordt toegepast.

  
Dientengevolge is beoogd met de verwijzing naar fotometerorganen beide concepten te omvatten Het is duidelijk,dat in een enkele fotometer,in vergelijking met een rotor voorzien van acht fotometers de snelheid &#65533;aarmee de gegevens kunnen worden verzameld kleiner zal zijn voor de enkele fotometer dan voor het veelvoud van fotometerinrichtingen, aannemende dat het aantal cuvettes in de draaitafel en de draaisnelheid van de rotor in beide gevallen hetzelfde zijn.Van een enkele fotometerinrichting kan de waarde van de gegevensopwekking worden opgevoerd

  
door het opvoeren van zijn draaisnelheid.De capaciteit van gegevensverwerking,opslag en dergelijke van de gegevens verwerkende middelen

  
zal afhankelijk zijn van de hoeveelheid gegevens,die worden opgewekt.

  
Op soortgelijke wijze zal de gecompliceerdheid van de gegevens behandelende middelen samenhangen met de variëteit van de opgewekte gegevens. Al deze factoren en meer spelen een rol in de keuze van het aantal fotometers,de snelheid van de rotor, de golflengtes waarbij metingen worden gemaakt,en de chemische reacties,die door de inrichting kunnen worden verwerkt.

  
Voor vergelijkingsdoeleinden wordt erop gewezen,dat de schaal van

  
de tekeningen in de figuren 2-4 zodanig is,dat de diameter van de rotor
56 gemeten onder de opstelling van de lampen 50 in figuur 3 ongeveer

  
30 centimeters is,zodat de totale optische baan van lamp 50 naar de

  
foto reagerende inrichting minder is dan ongeveer 2 centimeters in

  
de uitvoeringsvoorbeelden van figuur 2 en 3 en minder dan ongeveer 8 cen-

  
 <EMI ID=30.1> 

  
 <EMI ID=31.1> 

  
om de draaiingsas 58,welke eveneens de draaiingsas van de rotor 56 vormt.De cuvettereeks en de fotometers zijn dus concentrisch.De onder-

  
 <EMI ID=32.1> 

  
 <EMI ID=33.1> 

  
verhoudingen met betrekking tot werking,timing en opstelling kan echter worden beschouwd aan de hand van figuur 1 .Zoals hierboven vermeld kan

  
 <EMI ID=34.1> 

  
ongeveer 30 centimeters heeft,hetgeen een schaal van ongeveer de halve afmeting in deze figuren betekent.Figuur 1 is op ongeveer 1/5 van de juiste afmeting afgebeeld.In geen geval is dit bedoeld als enige beperking aangezien de uitvinding een ruime toepassing op vele verschillende uitvoeringsvormen en afmetingen van de apparatuur heeft.

  
Uit bovenstaande zal het duidelijk zijn,dat gedurende zijn volledige bewegingscircuit voor een enkele omwenteling van de draaitafel 74 van

  
 <EMI ID=35.1>  monsterdeel voor de herhaling van de kringloop.De baan van de cuvettes is een cirkel in de inrichting welke is weergegeven en als zodanig zal worden beschreven,maar in andere uitvoeringsvormen van de uitvinding kan hierop een variatie worden aangebracht.

  
 <EMI ID=36.1> 

  
versteld zodat de draaitafel totaal ongeveer 5 tot 20 omwentelingen

  
per uur maakt-waarbij de periodes van stilstand een weinig langer zullen zijn dan de bewegingsperiodes.Deze snelheid wordt als verhoudingsgewijs langzaam aangeduid in tegenstelling met de snelheid van de rotor 56 met zijn fotometers,welke normaal zal draaien met een snelheid van wel verschillende honderden omwentelingen per minuut.Door iedere stilstand

  
of verblijfsperiode,gedurende welke tijd de metingen bij voorkeur volgens programma worden genomen,kunnen er vele draaiingen van de rotor plaatsvinden waarbij een overeenkomstig aantal metingen door alle fotometers met betrekking tot alle cuvettes kunnen worden gemaakt.Bij voorkeur zal er een minimum van een omwenteling van de rotor 56 per verblijfsof stilstandsperiode zijn.

  
Op deze wijze kunnen velen in de tijd op afstand van elkaar gelegen fotometrische metingen van de reactie in een bepaalde cuvette worden gemaakt,vastgelegd en/of opgeslagen voor de behandeling van de gegevens

  
in een enkel circuit van de cuvettebaan,d.w.z. gedurende een omwenteling van de draaitafel 74.De beschreven wijze van behandeling en eindpuntbepaling kan gemakkelijk worden bewerkstelligd in deze tijdsperiode,

  
niet slechts voor het monsterdeel in de enkele cuvette 32,maar voor

  
een continu aantal monsterdelen,die worden toegevoegd aan en verwijderd uit de cuvettes 32 van de draaitafel 74.Indien er 120 cuvettes 32 op

  
 <EMI ID=37.1> 

  
eenmaal wordt versteld wordt iedere 12 minuten een volledig circuit ver-

  
 <EMI ID=38.1> 

  
 <EMI ID=39.1> 

  
56 en zij n acht fotometers om de hartlijn 58 draaien met een snelheid van een omwenteling per iedere 6 seconden is dit een verhoudingsgewijs langzame snelheid van 10 omwentelingen per minuut of 120 omwentelingen van de rotor 56 voor iedere omwenteling van de draaitafel 74.Indien we aannemen dat op alle tijdstippen metingen worden gemaakt zal iedere

  
 <EMI ID=40.1>  afgetast in een volledig circuit ten opzichte van het de gegevens opvekkende componenten dragende huis,bijvoorbeeld ten opzichte van het punt waar het monsterdeel is ingebracht .Indien de snelheid van de rotor

  
 <EMI ID=41.1> 

  
maar het zal duidelijk zijn,dat aangezien dit slechts voor een cuvette en het desbetreffende monsterdeel is,het totale aantal metingen ge-

  
 <EMI ID=42.1> 

  
grootte van 18000 voor de langzamere snelheid van de rotor 56 en 36000 voor de genoemde verdubbelde snelheid zal zijn.

  
Aangezien enkele van de standen,waarin de cuvettes 32 zullen zijn gelegen,zullen worden toegepast voor het wassen van de cuvettes,sommige zullen worden toegepast voor het injecteren van de monsterdelen en het brengen van de desbetreffende cuvettes naar de plaats waar

  
het reagens wordt ingebracht en sommige zelfs kunnen worden toegepast voor roeren of dergelijke kan het totale aantal cuvettestanden langs de cirkelvormige baan,waar de meting of het controleren plaatsvindt minder zijn dan het totale aantal cuvettes.Het hierboven genoemde totale aantal metingen kan dus minder zijn dan vermeld met een hoeveelheid waarbij rekening is gehouden met de plaatsen,die nodig zijn voor de bovengenoemde functies.Opgemerkt kan worden,dat het controleren indien gewenst op iedere stand kan worden voortgezet waarbij het aan de regelorganen voor de gegevens-behandeling wordt overgelaten om aflezingen,welke geen betekenis hebben,weg te werpen.

  
Aflezingen gemaakt gedurende periodes,waarin schoon spoelen plaatsvindt,kunnen worden vergeleken met blanco-metingen en zelfs sommige informatie kan worden verkregen uit het monsterdeel in niet reagerende toestand voor de inbreng van reagens.

  
Voor de hieronder volgende bespreking zal worden aangenomen,dat 800 afzonderlijke fotometrische metingen op ieder monsterdeel kunnen worden uitgevoerd,waarbij de rotor draait met 10 omwentelingen per minuut,er
120 cuvettes zijn,het verstellen plaatsvindt met een snelheid van een omwenteling van de draaitafel 74 in twaalf minuten zodat iedere stap van de verstelling iedere zes seconden plaatsvindt en er verschillende stations langs de baan van de cuvettereeks zijn,welke in beslag worden

  
 <EMI ID=43.1>   <EMI ID=44.1> 

  
een seconde gescheiden is gedurende 10 minuten,niet behoeven te zijn vereist en aangezien bepaalde chemische proeven beter kunnen worden gecontroleerd bij een bepaalde golflengte kan ieder van de fotometers zijn voorzien van een bepaald filter 60,zodat de fotometer straling

  
 <EMI ID=45.1> 

  
nemende dat ieder van de filters 60 verschillend is en informatie van

  
een bepaald monsterdeel in een bepaalde cuvette het meest waardevol

  
kan worden verkregen van slechts een van de acht fotometers dan kan er van een dergelijke enkele fotometer 100 metingen worden verkregen van

  
de reactie van dat ene monster gedurende de 10 minuten kringloop omdat

  
er iedere 6 seconden een meting is.Indien het gewenst is,dat een reactie vaker dan eenmaal per iedere 6 seconden wordt gecontroleerd kunnen meerdere van de fotometers worden vervaardigd om te werken

  
bij dezelfde golflengte.

  
Opgemerkt wordt,dat de fotometers,die in de figuren zijn weergegeven

  
op gelijke onderlinge afstand rondom de rotor 56 zijn opgesteld,maar andere opstellingen,vaarbij de fotometers zijn gegroepeerd of op ongelijke afstanden van elkaar zijn opgesteld liggen binnen de geest

  
en beschermingsomvang van de uitvinding.Bichromatische bepalingen kunnen gewenst zijn in paren fotometers,die op zeer dichte afstand van elkaar zijn gelegen.

  
Zoals bekend kunnen,met de juiste keuze van reagens,verschillende afwijkende reacties bij dezelfde golflengte worden gecontroleerd.Met een mogelijkheid van verschillende afwijkende golflengtes en geschikte keuze van reagens kunnen dan ook talrijke verschillende proeven worden verwerkt door de inrichting.Aangezien alle cuvettes door ieder van de fotometers worden afgetast maakt de beschikbaarheid van verschillende fotometers,die controleren bij verschillende golflengtes het mogelijk het monsterdeel alleen evenals een reactie in een cuvette te controleren door meer dan een fotometer en daardoor bij meer dan een golflengte,waarbij de tijdsscheiding

  
 <EMI ID=46.1> 

  
riëren overeenkomstig constructie en gestelde eisen.Ieder monsterdeel &#65533;ehoeft niet bij alle golflengtes te worden gecontroleerd noch behoeft ieder monster monsterdelen te geven voor alle proeven,welke onder gebruik- <EMI ID=47.1> 

  
invoerorgaan 18 en de hoofdregeleenheid 20 kunnen op zodanige wijze worden geregeld en geprogrammeerd dat de uitvoering van slechts die proeven vereist voor ieder monster zullen worden opgedragen en slechts naar behoefte cuvettes zullen worden gebruikt,waardoor de totale hoeveelheid vereist aan monster en reagensvolumes wordt verminderd en

  
de benutting van de cuvettestanden en de fotometermiddelen maximaal wordt gemaakt om de doorvoer van monsters door de inrichting maximaal

  
te maken.

  
De inrichting vereist niet een vast stel van verschillende proeven

  
voor ieder monster zelfs indien verschillende van het stel proeven niet zal worden vereist voor het bepaalde monster noch,zoals algemeen bekend is in de stand van de techniek veroorzaakt de inrichting lege cuvettes welke uitgesloten proeven weergeven cm ruimte in te nemen in de draaiende reeks van de draaitafel 74.De zo juist genoemde en andere monsterbehandelingsregelfuncties door de hoofdregeleenheid worden gedragen op een functie-regelleiding 62,afgebeeld in figuur 5.

  
Opgemerkt wordt hier nogmaals,dat de inrichting volgens de uitvinding een grote flexibiliteit heeft doordat de inrichting toepasbaar is voor vele keuzen van proeven,zonder daarbij de economie of de doorvoer prijs

  
 <EMI ID=48.1> 

  
golflengtes te worden gecontroleerd.In aanvulling hierop behoeft ieder monster niet monsterdelen te leveren voor alle proeven,die met de inrichting kunnen worden bewerkstelligd.Onderzoekkeuze wordt hier verkregen zonder verlies aan analitische capaciteit,zonder verspillen

  
van monsterdelen of reagens,zonder het uitvoeren van niet noodzakelijke proeven.waarvan de gegevens onbruikbaar zijn en zonder cuvettes over

  
te slaan.Op grond hiervan zal het duidelijk zijn,dat de doorvoercapaciteit van de inrichting ook niet nadelig vordt beinvloed door de

  
grote veelzijdigheid van de inrichting.

  
Van de inrichting kan dan ook worden gezegd,dat deze werkelijke onderzoek selectiviteit heeft zonder de dubbelzinnigheid van bekende automatische chemische inrichtingen doordat indien een proef niet wordt uitgevoerd in een gegeven cuvette deze zelfde cuvette beschikbaar is voor een andere proef. 

  
Thans zal onder verwijzing naar figuur 2 en 3 de details van een

  
 <EMI ID=49.1> 

  
 <EMI ID=50.1> 

  
zijn iedere stralingsbron 50 en de daarmee samenhangende detector 52 verhoudingsgewijs dicht bij elkaar en op een lijn en veilig aangebracht op de rotor 56 en bepalen daartussen de korte stralingsbaan

  
 <EMI ID=51.1> 

  
De rotor 56 is opgesteld om te draaien om de hartlijn 58 en is voorzien van een afhangende roterende huls 64,die is gelegerd op legers
66 aangebracht op basisorganen 68 en 70 van het huis.Geschikte aan-

  
 <EMI ID=52.1> 

  
brengen van de draaibeweging op de rotor 56 en zijn fotometers,waarvan er twee in figuur 3 zijn afgebeeld.De fotometercomponenten en de

  
 <EMI ID=53.1> 

  
ten opzichte van elkaar gehouden evenals hun radiale oriëntatie met betrekking tot de hartlijn 58.De draaibare opstelling van de steun 56

  
 <EMI ID=54.1> 

  
betrekking tot zijn afstand van de hartlijn 58 waarbij deze afstand althans nagenoeg constant blijft indien de rotor 56 wordt gedraaid.

  
De legers kunnen van ieder geschikt gebruikelijk ontwerp en constructie zijn.De eisen voor dergelijke legers zijn nauwkeurigheid,gemakkelijk lopen,betrouwbaarheid en het leveren van de ondersteuning noodzakelijk met het oog op het gewicht van de rotor 56 en zijn bestanddelen.Radiale steun vereisten met het oog op het gewicht en krachten,die worden opgewekt tijdens draaiing van de rotor 56 moeten ook in overweging worden genomen bij het kiezen var de legers 66.

  
De beschreven constructie te zamen met een juiste keuze van hoge kwaliteit-legers66 zal resulteren in een nauwkeurig sporen van de fotometers tijdens draaiing van de rotor 56 waardoor nauwkeurige en herhaaldelijke identische fotometrische metingen kunnen worden gemaakt tijdens de werking van de inrichting.Ondanks voorzorgen,die zijn genomen voor het waarborgen van de nauwkeurig sporen en het elimineren van iedere excentriciteit tijdens de draaiing is de aard van de uitvinding zodanig,dat enige excentriciteit gedurende deze draaiing de nauwkeurigheid niet nadelig zal beinvloeden. 

  
Thans zal onder verwijzing naar figuur 2 en 3 de details van een

  
 <EMI ID=55.1> 

  
den besproken,tevens met verwijzing -naar figuur 4.Zoals is weergegeven zijn iedere stralingsbron 50 en de daarmee samenhangende detector 52 verhoudingsgewijs dicht bij elkaar en op een lijn en veilig aangebracht op de rotor 56 en bepalen daartussen de korte stralingsbaan

  
 <EMI ID=56.1> 

  
De rotor 56 is opgesteld om te draaien om de hartlijn 58 en is voorzien van een afhangende roterende huls 64,die is gelegerd op legers
66 aangebracht op basisorganen 68 en 70 van het huis.Geschikte aandrijforganen 62 kunnen worden gekoppeld met de huls 64 voor het aanbrengen van de draaibeweging op de rotor 56 en zijn fotometers,waarvan er twee in figuur 3 zijn afgebeeld.De fotometercomponenten en de

  
 <EMI ID=57.1> 

  
ten opzichte van elkaar gehouden evenals hun radiale oriëntatie met betrekking tot de hartlijn 58.De draaibare opstelling van de steun 56

  
 <EMI ID=58.1> 

  
betrekking tot zijn afstand van de hartlijn 58 waarbij deze afstand althans nagenoeg constant blijft indien de rotor 56 wordt gedraaid.

  
De legers kunnen van ieder geschikt gebruikelijk ontwerp en constructie zijn.De eisen voor dergelijke legers zijn nauwkeurigheid,gemakkelijk lopen,betrouwbaarheid en het leveren van de ondersteuning noodzakelijk met het oog op het gewicht van de rotor 56 en zijn bestanddelen.Radiale steun vereisten met het oog op het gewicht en krachten,die worden opgewekt tijdens draaiing van de rotor 56 moeten ook in overweging worden genomen bij het kiezen van de legers 66.

  
De beschreven constructie te zamen met een juiste keuze van hoge kwaliteit-legers66 zal resulteren in een nauwkeurig sporen van de fotometers tijdens draaiing van de rotor 56 waardoor nauwkeurige en herhaaldelijke identische fotometrische metingen kunnen worden gemaakt tijdens de werking van de inrichting.Ondanks voorzorgen,die zijn genomen voor het waarborgen van de nauwkeurig sporen en het elimineren van iedere excentriciteit tijdens de draaiing is de aard van de uitvinding zodanig,dat enige excentriciteit gedurende deze draaiing de nauwkeurigheid niet nadelig zal beinvloeden. 

  
 <EMI ID=59.1> 

  
zoals hierboven uiteengezet.Dit kunnen verwijderbare cuvettes of testbuizen zijn,of de draaitafel kan-zijn gevormd of op andere wijze vervaardigd met de cuvettes 32 permanent daaraan bevestigd.De draaitafel

  
 <EMI ID=60.1> 

  
56 en de opstelling van de draaitafel is boven de rotor 56,zodat toegang kan worden verkregen tot de ingangen van de cuvettes 32 vanaf

  
de bovenzijde,zoals hieronder nog nader zal worden uiteengezet.De reeks

  
 <EMI ID=61.1> 

  
tafel 74,die enigszins schotelvormig of vlak in aard is en bepaalt

  
een ringvormige ringbaan waardoor alle cuvettes bewegen tijdens draaiing van de draaitafel 74.Deze ring snijdt alle stralingsbanen 54 van de op

  
 <EMI ID=62.1> 

  
om de rotor 56 en in het geval van de zeer korte banen 54 van de uitvoeringsvoorbeelden van figuur 2 en 3 bepalen deruimtes tussen de filters 60 en de lampen 50 ook een soortgelijke ring,welke samenvalt met die gevormd door de baan van cuvettes 32.

  
De fotometers 50-52 kunnen zijn aangebracht op het bovenoppervlak van de rotor 56 op iedere geschikte wijze met behulp van klemmen of steunen of dergelijke of zij kunnen zijn aangebracht op het inwendige van een verdikte schijf welke de rotor vormt en welke nauwkeurig kan zijn gegoten voor het opnemen van de fotometers.In een dergelijk geval k&#65533;n een groef of trog of ringvormige configuratie zijn gevormd in het bovenoppervlak van de rotor 56 voor het opnemen en vrijlaten van de afhangende reeks cuvettes tijdens de draaiing.De stralingsbanen kunnen dan zijn opgesteld om te gaan door de groef in een radiale richting hetgeen het mogelijk zal maken dat de stralingsbanen ongestoord door de wanden van

  
de cuvettes,waarin de monsterdelen die moeten worden gemeten,zijn gelegen, kan bewegen.De cuvettes zijn uiteraard vervaardigd uit een of ander transparant of doorschijnend materiaal en zullen geschikt gerichte wanden hebben,welke de straal van straling,die daardoor heen beweegt niet breekt of verspreidt.

  
De draaitafel 74 heeft een naaf met een afhangende kraag 76,waarbij de draaitafel is gecentreerd ten opzichte van de draaiingsas 58 en voor draaiing is gelegerd met behulp van legers 78,die zijn aangebracht tussen de kraag 76 en de huls 64 waardoor het mogelijk wordt om de draaitafel voor de cuvettes onafhankelijk van de draaiing van de rotor 56 voor de fotometers te draaien.Draaiing van de draaitafel 74 in een verstelwij-

  
 <EMI ID=63.1> 

  
weergegeven gebruikelijke middelen,die wel zijn aangeduid in figuur 4 en met betrekking daartoe zullen worden besproken.Aangezien de draai-

  
 <EMI ID=64.1> 

  
 <EMI ID=65.1> 

  
zijn de baan van de cuvettes en het gebied bestreken door de fotometer concentrisch en de cuvettes worden zo gedwongen om de korte stralings-

  
 <EMI ID=66.1> 

  
produceerbare plaatsingsnauwkeurigheid waardoor nauwkeurige fotometrische metingen worden bevorderd zonder de noodzaak voor complexe lichtgeleidingopstellingen,die in de bekende stand van de techniek worden toegepast.

  
Voor het bevorderen van de continue gelijkmatige draaibeweging van de rotor 56 kan deze zijn ontworpen met een zwaarder omtreksvolume om te werken met een vliegwiel effect.In tegenstelling daarmede moet de draaitafel 74 voor de cuvettes verhoudingsgewijs licht van gewicht zijn indien de verstelling daarvan moet worden bewerkstelligd in stappen met deelstandsperiodes tussen de stappen.

  
Figuur 4 toont in hoofdzaak een een weinig gewijzigde opstelling van de fotometerorganen 50-52.Een dergelijke wijziging en andere verschillen tussen de figuren 3 en 4 zal worden uiteengezet na de bespreking van figuur 5,hetgeen een uiteenzetting omvat van het grootste

  
deel van de werking van de constructie weergegeven in zowel figuur 3

  
 <EMI ID=67.1> 

  
 <EMI ID=68.1> 

  
stralingsdetectors 52 gekoppeld met elektrische componenten voor analoog naar digitaal omzetting en overdracht van het gegevens opwekcomponentsamenstel

  
 <EMI ID=69.1> 

  
 <EMI ID=70.1> 

  
met behulp van circuitcomponenten,circuitborden en aansluitorganen,

  
zoals 80 en 82,zodat de elektrische componenten te zamen met de daarbij behorende fotometers kunnen bewegen tijdens hun draaiing om de hartlijn 58 zonder de noodzaak voor sleepringen,commutators of dergelijke bij de gevoelige punten van het circuit of meer gecompliceerder bedradingsopstellingen. 

  
De overdracht van een grote hoeveelheid afzonderlijke elektrische metingen in de vorm van analoge waarden vanaf een aantal stralingsdetec-

  
 <EMI ID=71.1> 

  
trisch.Aangenomen wordt,dat de behoefte voor een grotere doorvoer van nauwkeurige gegevens van vele fotometers met betrekking tot talrijke chemische proeven,die worden uitgevoerd op een groot aantal monsterdelen niet praktisch wordt bevredigd door de bekende techniek.De opstelling in figuur 5 geeft een efficiënte flexibele en toch eenvoudige en nauwkeurige wijze van gegevensoverdracht.

  
Beginnende met de linker bovenzijde van figuur 5 is er een van de

  
op de rotor 56 aangebrachte samenstellen weergegeven,welke zal worden aangeduid als een fotometermoduul 84 waarvan de stralingsbron 50 zijn straal richt om te bewegen door de wanden van een van de cuvettes

  
32 en om het gevoelige oppervlak van de detector 52 te treffen na te zijn bewogen door het filter 60.De detector kan een silikcne diode,

  
een fotomultiplicator, een vacuüm diode of een ander fotogevoelige inrichting zijn.Een paar mili-seconden van aftasttijd door een van de fotometers,die bewegen langs een doelmatig stationair opgestelde cuvette, zal voldoende zijn voor het verkrijgen van de vereiste analoge meting van de straling,die botst op de detector 52 om een eventuele berekening van absorptie en absorbantie mogelijk te maken.De detector 52 reageert op de hoeveelheid straling overgedragen door het monsterbestanddeel in de cuvette en de cuvettewanden door het opwekken van een elektrisch signaal,dat proportioneel is aan een dergelijke hoeveelheid straling.Een integrator is verbonden met de detector en zet het opgewekte signaal om in een uitgangsspanningsignaal,

   dat proportioneel is aan de doorlating van het monsterbestanddeel.Een logaritmische analoog naar digitaal omzetter 88 is gekoppeld met de output van de integrator en wekt bij zijn uitgang op een leiding 90 een digitaal signaal op,dat een functie is van de absorbantie van het monsterbestanddeel.Voor de gemakkelijke

  
 <EMI ID=72.1> 

  
maar alle acht van de uitgangsleidingen van de fotometers zijn weergegeven.

  
Aangezien in een momentele stand van de continu bewegende fotometerrotor 56 alle acht detectors 52 desbetreffende straling kunnen ontvangen, welke straling is bewogen door de monsters in acht verschillende cuvettes is een digitale multiplicator 92 verbonden met alle uitgangsleidingen
90 van de fotometers.De multiplicator werkt in een gebruikelijke

  
 <EMI ID=73.1> 

  
met behulp van een regelleiding 96 voor het overbrengen van de ge-

  
 <EMI ID=74.1> 

  
vens kunnen worden verwerkt in de vorm van binaire bits waarbij een binair woord de absorbantie-aflezing van een cuvette weergeeft.De korrelatie van ieder bepaald absorbantie-gegevenswoord met zijn monsterdeel of cuvette-identificatie kan worden bewerkstelligd door de gegevensregeleenheid.De middelen voor dergelijke identificatie en het koppelen van deze identificatie met de gegevensregeleenheid zijn niet weergegeven.

  
Nadat het gegevenswoord is overgedragen aan de gegevensregeleenheid

  
 <EMI ID=75.1> 

  
naar de juiste logaritmische analoog naar digitaal omzetter 88 om

  
het mogelijk te maken,dat deze omzetter het volgende analoge signaal ontvangt,dat is afgeleid van de volgende cuvette die door de desbetreffende fotometer 84 wordt afgetast. 

  
Iedere integrator 86 zal worden teruggesteld door zijn A/D omzetter indien zijn digitale woord is gevoed in de multiplicator. Een terugstelleiding 102 draagt dat commando, in het algemeen voorafgaand aan het terugstellen van de A/D omzetter,door de gegevensregeleenheid 94.Om

  
te waarborgen dat de straling door een cuvette geen straling omvat van een naburige cuvette zoals wordt gezien door zijn integrator 86 kan de

  
 <EMI ID=76.1> 

  
welke kan worden getriggerd in antwoord op een van verschillende omstandigheden,zoals een timingverhouding met de rotoraandrijfmiddelen 72 of een opstelling van de cuvette ten opzichte van de stralingsbaan 54 of de

  
vorm van het outputsignaalgolfvorm van de detector 52.

  
 <EMI ID=77.1> 

  
afmeting van zijn geheugen,indien aanwezig,kan de wijze van het verwerken van gegevens-invoer en uitvoer variabel zijn.Bij toepassing van bijvoorbeeld een eenvoudige gegevensregeleenheid kan iedere keer,dat een digitaal woord wordt gevoed in de gegevensregeleenheid dit worden overgebracht naar de hoofdregeleenheid 20 en daarin worden behandeld voor ontvangst door de uitleeseenheid 22.De hoofdregeleenheid kan zijn voorzien van een gegevensopslag en korrelatiecapaciteit evenals de hierboven genoemde functieregeling,instructie en bedieningsinformatie. Indien anderzijds de gegevensregeleenheid voldoende opslagcapaciteit heeft kunnen althans alle gegevenswoorden, zoals de 960 genoemde,

  
die worden verkregen gedurende een of meer draaiingen van de rotor 56, daarin worden opgeslagen.

  
Aannemende,dat ieder van de fotometers 52 werkt met een verschillende golflengte en dat een bepaalde cuvette 32 slechts door de ene fotometer 52 moet worden gecontroleerd,welke werkt met die golflengte, welke de meting van de specifieke reactie optredende in die cuvette optimaal houdt,dan zullen van de 960 gegevens worden ontvangen door

  
de multiplicator 92 gedurende een omwenteling van de rotor 56 slechts
120 van deze woorden (voor het beschreven voorbeeld) normaal benodigd zijn door de hoofdregeleenheid 20.De bepaling welke gegevenswoorden moeten worden gebruikt voor gegevensbehandeling wordt ontwikkeld uit

  
de invoerinformatie,welke bepaalde monsters met bepaalde proeven associeert.De hoofdregeleenheid 20 wijst dan iedere bepaalde cuvette toe

  
aan een monster en een test en daarbij een bepaalde fotometer waarop

  
het gegevenswoord vereist van die cuvette voor iedere omwenteling van

  
de rotor 56 kan worden geidentificeerd en in relatie worden gebracht met de gegevenswoorden van dezelfde cuvette 32 verkregen van ieder van de daarop volgende rotoromwentelingen,welke in het voorkeursuitvoeringsvoorbeeld in totaal 120 omwentelingen van de rotor 56 beloopt.

  
Afhankelijk van de gewenste mate van communicatie tussen de gegevens-

  
 <EMI ID=78.1> 

  
gene,de snelheid van werking van de inrichting enz.,hetgeen alle kosten

  
 <EMI ID=79.1> 

  
ontwerp beinvloeden kan het constructieve ontwerp bewerkstelligen dat alle 96000 woorden worden overgebracht naar de hoofdregeleenheid voor zijn keuze van de benodigde 12000 gegevens-woorden of de twee regeleen-

  
 <EMI ID=80.1> 

  
de gewenste 12000 woorden worden overgedragen van de gegevensregeleenheid naar de hoofdregeleenheid.

  
Het constructieve ontwerp wordt beinvloed door de timing van de overdracht van de gegevenswoorden van de gegevensregeleenheid naar de hoofd-regeleenheid.Er kan een beperkte hoeveelheid ongebruikte tijd zijn tussen de aftasting van iedere cuvette, terwijl de rotor 56 beweegt in lijn met het volgende stel van acht cuvettes en ook bij het einde van iedere

  
 <EMI ID=81.1> 

  
de inrichting op continue wijze kan werken,zoals hierboven beschreven, kan een omwenteling worden gevolgd door de volgende zonder enige van belang zijnde onderbreking in tegenstelling met de onderbroken wijze van werking.Dientengevolge kunnen gegevens ook in een continue wijze worden overgebracht en niet opgeslagen tot aan enig later tijdstip

  
en dan worden overgebracht in een behandelingseenheid.Deze continue overdracht van gegevens van het gegevensopwekcomponentsamenstel 34 naar de regelconsole 10 kan zijn met enige regeling door de gegevens-

  
 <EMI ID=82.1> 

  
zoals hierboven genoemd.

  
Met de hierboven gedane verwijzing naar ongebruikte tijd,dat wil zeggen tijd tussen het aftasten van cuvettes of aan het einde van een omwenteling zijn geen beperkingen op de uitvinding beoogd.Het is dus denkbaar donkere stroom te meten tussen cuvetteaftastingen voor het instellen van de fotometerschalen.De aflezingen kunnen gemakkelijk worden geidentificeerd door de regeleenheid en op de gewenste wijze behandeld en geprogrammeerd.

  
Ofschoon een continue werkingswijze wel bekende voordelen heeft over de ladingsgewijze werking kunnen er omstandigheden zijn,welke een ladings-

  
 <EMI ID=83.1> 

  
kan worden gebruikt in een ladingsgewijze behandeling.De gehele draaitafel

  
 <EMI ID=84.1> 

  
bare schijf,die kan worden vervangen door een of meer soortgelijke schijven waarvan de cuvettes reeds met monsterdelen en eventueel zelfs met reagens zijn gevuld,waarbij iedere vervangende schijf een lading vormt. Indien de lading slechts uit enkele monsterdelen zal bestaan kan de cuvetteschijf zijn vervaardigd in segmenten en daarbij slechts een segment of deel van de schijf worden vervangen met een gereed gemaakt segment cuvettes.Op soortgelijke wijze kan een stat of snel uit te voeren test worden "ingestoken" in de inrichting.

  
Een dergelijke constructie zal zijn voorzien van een draaitafel zoals

  
 <EMI ID=85.1>   <EMI ID=86.1> 

  
welke de cuvettes vormen en die in staat is om op het bovenoppervlak van de draaitafel te worden geklemd of gesnapt.De werking van de inrichting zal niet veel afwijken waarbij slechts. wordt vereist,

  
dat een juiste oriëntatie van de vervangbare schijf mogelijk is

  
voor het verkrijgen van monsteridentificatie en met enige aanpassing voor het starten en stopzetten van de inrichting,zodat de bediener

  
de gebruikte schijf kan verwijderen en vervangen door een nieuwe schijf of dergelijke.

  
In normaal bedrijf zal het niet worden vereist,dat een dergelijke schijf of draaitafel draait en zijn cuvettes zullen worden afgetast door het aantal fotometers tijdens draaiing van de rotor 56.Stapsgewijze ver-

  
 <EMI ID=87.1> 

  
inrichting zowel voor continu als voor ladingwerkwijze kan worden benut.

  
 <EMI ID=88.1> 

  
deel zijn,in het geval dat stattesten moet worden uitgevoerd en het is niet gewenst dergelijke testen op te nemen bij de behandeling van

  
 <EMI ID=89.1> 

  
zamen met de verwijderbaarheid in een ladingwerkwijze waarbij de stappen verschillende stellen filters in de stralingsbanen brengen.

  
In een inrichting voor ladingwerkwijze,waar de rotor een aantal fotometers draagt kunnen de fotometers afzonderlijke lampen 50 toepassen voor iedere fotodetector 62 of een enkele centrale stralingsbron,die alle fotometers bedient.

  
Een variatie van &#65533;e uitvinding kan een vaste of verstelbare draaitafel met cuvettes en een rotor met een enkele fotometer omvatten waarbij de

  
 <EMI ID=90.1> 

  
lingsbaan van de fotometer ondervangt voordat deze door de cuvettes beweegt.De rotor is in een dergelijk geval opgesteld om kortstondig bij iedere cuvette te stoppen en het filterwiel automatisch te draaien voor het verkrijgen van verschillende metingen bij verschillende golflengtes, die worden geïdentificeerd door geschikte synchronisatiemiddelen om te worden gezonden naar het juiste adres van de opslag of vastleginrichting door gegevensregelmiddelen.Op deze wijze wordt het effect van meerdere

  
 <EMI ID=91.1> 

  
meters. 

  
Opgemerkt wordt,dat de verwijzing naar de draaiing of omwentelingen van de rotor 56 niet moet worden beschouwd te zijn beperkt tot bewe-

  
 <EMI ID=92.1> 

  
en weer beweegt door althans nagenoeg een omwenteling te verdraaien

  
en dan in zijn bewegingsrichting om te keren om een omwenteling in

  
de tegengestelde richting te draaien enz.

  
Aan de hand van figuur 5 zullen beide types van gegevensstroom en regeling worden uiteengezet,eerst die welke twee-weg verbindingen tussen de regeleenheden 20 en 94 vereist en ten tweede een-weg verbindingen.

  
 <EMI ID=93.1> 

  
opbouw vereisen en ook meer opslagcapaciteit door de hoofdregeleenheid.

  
Twee-weg verbindingen tussen de hoofdregeleenheid en de gegevensregeleenheid kan worden bewerkstelligd met behulp van een paar logische verbindingseenheden 106 en 108,een paar overdragers 110 en 112 en een paar

  
 <EMI ID=94.1> 

  
 <EMI ID=95.1> 

  
De corresponderende elementen 108,112 en 116 zullen zijn gelegen in de regelconsole 10 en/of een stationair deel van het samenstel 34.Een regelleiding 118 en een gegevensleiding 120 koppelen de gegevensregel-

  
 <EMI ID=96.1> 

  
 <EMI ID=97.1> 

  
de hoofdregeleenheid 20 met de logische verbindingseenheid 108.Gebruikkelijk voor de bidirectionele regelinformatie van de leidingen 118 en 122 zal de beschikbaarheid zijn van een of meer gegevenswoorden die zijn

  
te schrijven in of te lezen van een of de andere of beide van de geheu-

  
 <EMI ID=98.1> 

  
logische eenheid 106 en 108 voor het ontvangen of overbrengen van dergelijke gegevens.

  
Aangezien in het nu te beschrijven uitvoeringsvoorbeeld van de elektronische uitvoering er twee-weg verbindingen moeten zijn tussen de gegevensregeleenheid in de reactietafel en de hoofdregeleenheid in de regelconsole zullen de regel en gegevensleidingen 118-124 in twee richtingen werkend zijn,zoals aangeduid door de pijlkoppen in figuur 5.Ook de logische verbindingseenheden 106 en 108 zullen twee-weg mogelijkheden bezitten.

  
De twee richting gegevensleidingen 120 en 124 zullen ieder gegevens-

  
 <EMI ID=99.1>  vangers 114 en 116 en de outputs naar de overdragers 110 en 112 zullen in serie voor bit zijn. De voorkeursuitvoeringsvormen van de overdragers en ontvangers,zoals weergegeven in figuur 3 en 5 zijn resp. fotoemissief en fotogevoelig. Figuur 4 maakt gebruik van een sleepringsamenstel 110-
116; andere vormen van overdracht en ontvangst zijn echter mogelijk,

  
 <EMI ID=100.1> 

  
mene termen en moeten niet worden beschouwd als te zijn beperkt door de weergave van de voorkeursuitvoeringsvoorbeelden.

  
Fotooverdracht, zoals door een fotodiode, is zowel eenvoudig en goed geschikt voor het verwerken van binaire serie bit gegeven en is algemeen bekend aan vaklui op dit gebied.Bovendien zijn fotoemissie en ontvangst minder onderhevig aan inteferentie dan radio-overdracht, in het bijzonder indien de elementen 110-116 dichtbij elkaar kunnen worden opgesteld.

  
 <EMI ID=101.1> 

  
 <EMI ID=102.1> 

  
58.De samenhangende elementen 116 en 112 kunnen stationair zijn en dicht liggen bij de projectie van de hartlijn 58 en in de logische eenheid 108 in de regelconsole 10 zijn bedraad.Opgesteld op een dergelijke wijze dichtbij de draaiingsas 58 zal het feit,dat de overdrager 110

  
en de ontvanger 114 draaien geen fouten in de binaire bit gegevens over-

  
 <EMI ID=103.1> 

  
van aanwezigheid of afwezigheid daarvan de meting van de testgegevens en de regelcommando's zal zijn,dan kon relatieve beweging van de overdragers

  
 <EMI ID=104.1> 

  
Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn,dat voor een economisch gebruik van opslagcapaciteit in de hoofdregeleenheid 20 slechts de gewenste gegevenswoorden zullen worden overgedragen van de gegevensregeleenheid 94.Voor het bewerkstelligen van een dergelijk economisch gebruik zal de ingangsinformatie van het gegevensinvoerorgaan 18 het de hoofdregeleenheid mogelijk maken een opsomming tot stand te brengen van de monsterdelen of de cuvettes daarvan waarvan gegevens worden vereist.In-

  
 <EMI ID=105.1> 

  
de invoerinformatie daarvoor in de hoofdregeleenheid wordt gevoed en oude monsters hun onderzoekingen voltooien zal de gewenste opsomming continu worden bijgewerkt.Daar ieder gegevenswoord wordt ontvangen door vangers 114 en 116 en de outputs naar de overdragers 110 en 112 zullen in serie voor bit zijn. De voorkeursuitvoeringsvormen van de overdragers en ontvangers,zoals weergegeven in figuur 3 en 5 zijn resp. fotoemissief en fotogevoelig. Figuur 4 maakt gebruik van een sleepringsamenstel 110-
116; andere vormen van overdracht en ontvangst zijn echter mogelijk, zoals van het radiofrequentie-type, en zijn omsloten binne'- de algemene termen en moeten niet worden beschouwd als te zijn beperkt door

  
de weergave van de voorkeursuitvoeringsvoorbeelden.

  
Fotooverdracht, zoals door een fotodiode, is zowel eenvoudig en goed geschikt voor het verwerken van binaire serie bit gegeven en is algemeen bekend aan vaklui op dit gebied.Bovendien zijn fotoemissie

  
en ontvangst minder onderhevig aan inteferentie dan radio-overdracht, in het bijzonder indien de elementen 110-116 dichtbij elkaar kunnen worden opgesteld.

  
 <EMI ID=106.1> 

  
114 zijn opgenomen in de huls 64 en daarmee draaien dichtbij de hartlijn

  
58.De samenhangende elementen 116 en 112 kunnen stationair zijn en

  
dicht liggen bij de projectie van de hartlijn 58 en in de logische eenheid 108 in de regelconsole 10 zijn bedraad.Opgesteld op een dergelijke wijze dichtbij de draaiingsas 58 zal het feit,dat de overdrager 110

  
en de ontvanger 114 draaien geen fouten in de binaire bit gegevens overdracht veroorzaken.Indien anderzijds de grontte van een signaal in plaats van aanwezigheid of afwezigheid daarvan de meting van de testgegevens en de regelcommando's zal zijn,dan kon relatieve beweging van de overdragers

  
 <EMI ID=107.1> 

  
Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn,dat voor een economisch gebruik van opslagcapaciteit in de hoofdregeleenheid 20 slechts de gewenste gegevenswoorden zullen worden overgedragen van de gegevensregeleenheid 94.Voor het bewerkstelligen van een dergelijk economisch gebruik zal de ingangsinformatie van het gegevensinvoerorgaan 18 het de hoofdregeleenheid mogelijk maken een opsomming tot stand te brengen van de monsterdelen of de cuvettes daarvan waarvan gegevens worden vereist.In-

  
 <EMI ID=108.1> 

  
de invoerinformatie daarvoor in de hoofdregeleenheid wordt gevoed en oude monsters hun onderzoekingen voltooien zal de gewenste opsomming continu worden bijgewerkt.Daar ieder gegevenswoord wordt ontvangen door  <EMI ID=109.1> 

  
verbindingen worden gecontroleerd met de gewenste gegevenslijst en

  
 <EMI ID=110.1> 

  
de vergelijking.Deze verbinding zal vereisen,dat de gegevensregeleenheid en zijn logische eenheid uitwisselingen hebben op de leidingen 118 en
120 met betrekking tot het feit,dat een gegevenswoord is ontvangen

  
van de multiplicator, identificatie van dat woord en dat de logische eenheden 106 en 108 gereed zijn om deze identificatie-informatie naar de hoofdregeleenheid over te brengen.

  
Op soortgelijke wijze zal de hoofdregeleenheid en zijn leidingen 122

  
 <EMI ID=111.1> 

  
bevestigen, de identificatie-gegevens ontvangen,een vergelijkingsantwoord geven en dan hetzij bewerkstelligen,dat het gegevenswoord wordt weggevaagd door de gegevensregeleenheid of bewerkstelligen,dat dit wor&#65533;t overgebracht voor opslag door de hoofdregeleenheid.Iedere verbinding zal overdracht en ontvangst vereisen door een of het andere paar com-

  
 <EMI ID=112.1> 

  
In de andere uitvoeringsvorm van gegevensverbindingen worden alle

  
 <EMI ID=113.1> 

  
hoofdregeleenheid 20 en de hoofdregeleenheid 20 zal dan zelf beslissen, welke gegevenswoorden verder gaan naar de opslag voor uiteindelijke uitleesdoeleinden.Tengevolge van deze eenvoudigere vorm van verbindingen

  
 <EMI ID=114.1> 

  
naar de hoofdregeleenheid,terwijl de logische verbindingseenheid 106 slechts als een zendeenheid zal werken en de logische verbindingseenheid 108 slechts als een ontvangende eenheid zal werken en het zender-ontvanger paar elemen-

  
 <EMI ID=115.1> 

  
118 en 122 tussen de regeleenheden en hun desbetreffende logische verbindingseenheden worden vereist voor de hierboven genoemde doeleinden.

  
De verschillen tussen het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 3 en 4 zullen nu worden beschreven.Eerst kan worden opgemerkt,dat met betrekking tot het fotometerorgaan de stralingsbron 50 van figuur 4 is gelegen bij de hartlijn
58 en een enkel element,zoals een gloeilamp met wolfram draad omvat,in plaats van een aantal lampen,die zijn opgesteld om de omtrek van de rotor

  
 <EMI ID=116.1> 

  
om daarmee mee te draaien. 

  
Een aantal lenzen bevattende optische buizen 126 zijn aangebracht op

  
 <EMI ID=117.1> 

  
 <EMI ID=118.1> 

  
dichtbij de ringvormige baan of het patroon doorkruisd door de cuvettes is gelegen en in lijn is met een bepaalde detector van de stralings-

  
of fotometrische detectors 52.De fotometrische detectors 52 zijn eveneens aangebracht op de rotor 56,althans nagenoeg zoals in het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 3.De paden of patronen afgelegd door

  
de stralingsstralen,die iedere detector bereiken,is in feite hetzelfde als in figuur 3.

  
Een voordeel van het-toepassen van een enkele bron 50 is dat het gemakkelijker is de warmte die daardoor wordt opgewekt te verspreiden, zodat het zodoende gemakkelijker is om de temperatuur van de cuvettes

  
32 te regelen.In het in figuur 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld

  
zijn namelijk de afzonderlijke lampen betrekkelijk dicht gelegen bij

  
de ringvormige ring bepaald door de cuvettebaan,zodat de warmte van deze lamp kan worden uitgestraald of overgedragen op de zich in de cuvettes bevindende materialen,De aard van vele van de reacties,waarvan de kenmerken moeten worden geaeten,is zodanig,dat temperatuurwijzigingen kritiek zijn.In feite zullen vaak middelen zijn aangebracht voor incubatie

  
 <EMI ID=119.1> 

  
maakt het verkrijgen van een dergelijke constructie gemakkelijker en tevens meer doelmatig tijdens bedrijf tengevolge van de afwezigheid van wartmebronnen.

  
 <EMI ID=120.1> 

  
geen probleem is met verschillende intensiteiten,kleuren of golflengtes, welke kunnen worden verwacht bij een aantal verschillende lampen,zelfs indien zij aangepast zijn.Wat er ook gebeurt met de de enkele bron vormende lamp 50 zal ook gebeuren met alle gemaakte aflezingen,zodat het effect niet wordt gevoeld indien relatieve metingen worden gemaakt .De lamp 50

  
kan zeer gemakkelijk worden gekoeld door lucht,dat in de nabijheid daarvan in circulatie wordt gebracht op zodanige wijze.dat deze lucht bijvoorbeeld de cuvettes niet zal afkoelen.De vermogenstoevoer voor een enkele bron 50 is eenvoudiger en economischer.

  
In de tot nu toe beschreven uitvoeringsvorm is er een enkele straal
54,welke door de cuvette 32 beweegt en dan botst op de fotodetector 52 na te zij n bewogen door een filter 60,dat in het algemeen in dichte nabijheid is indien al niet opgenomen in de fotodetector. In de constructie van figuur 4 is het denkbaar'de lichtstraal scherp te stellen in

  
een zeer fijne bundel voor doortocht door het onderste gedeelte van

  
de cuvettes 32 maar in aanvulling is het denkbaar een straalsplijtorgaan op te nemen in de scherpstelbuis of daarbuiten voor het verkrijgen van twee stralen,welke in parallelle banen kunnen worden gericht door verschillende niveaus van de cuvettes voor het onderzoeken van verschillende lagen van het te onderzoeken materiaal.Een dergelijke

  
 <EMI ID=121.1> 

  
beschreven.

  
 <EMI ID=122.1> 

  
weergegeven bestanddelen dezelfde verwijzingscijfers met een accent. De rotor 56' heeft een focusseerbuis 126',welke een van een bron,zoals

  
 <EMI ID=123.1> 

  
 <EMI ID=124.1> 

  
voor de buis 126' is opgesteld.Een deel van de straal beweegt door

  
 <EMI ID=125.1> 

  
waarbij de cuvette is opgesteld om te bewegen in een baan,welke de cuvette evenals de overige cuvettes beweegt door de groef 156 die is aangebracht in de rotor 56.

  
Er zijn twee fotodetectors 52' en 52" aangebracht op de rotor 56

  
in geschikte uitsparingen,die in lijn zijn gelegen met de spiegels 150 resp. 152 en zodoende in lijn opgesteld voor het ontvangen van de stralen

  
 <EMI ID=126.1> 

  
van.een filter 60' resp. 60 " .Openingen 158 resp. 160 maken het mogelijk dat de stralen doorbewegen.

  
 <EMI ID=127.1> 

  
126' zich splitst,waarbij een deel gaat door een lagere laag van de vloeistof 154 en een deel gaat door een hoger gelegen laag van dezelfde vloeistof.De fotodetectors 52' en 52 " zijn onafhankelijk en geven ieder een ander signaal,dat kan worden overgedragen door geschikte verbindingen aan gegevensbehandelingsuitrusting voor het verkrijgen van aanvullende informatie met betrekking tot de reactie,die kan plaatsvinden in de cuvette 32'. 

  
 <EMI ID=128.1>  cuvette,welke niet waren weergegeven in figuur 3 met het oog op de ruimtebeperkingen in de tekening.Van een motor 128 is een aandrijfas
130 met behulp van een rondsel 132 gekoppeld met een geschikt passende

  
 <EMI ID=129.1> 

  
ling van de cuvettes stapsgewijs moet plaatsvinden kan de motor 128

  
een stappenmotor zijn of er kunnen verbindingsmiddelen,koppelingsorganen en dergelijke zijn aangebracht voor het verkrijgen van een op

  
de juiste wijze in de tijd verlopende stapsgewijze beweging vanaf een continu aandrijvende motor.

  
Zoals hierboven reeds kort vermeld kan een sleepringsamenstel 110-
116 de ontvanger en overdrachtbehoeften van de inrichting bewerkstelligen

  
 <EMI ID=130.1> 

  
de hoofdregeleenheid 20 koppelen.

  
Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn,hoe de gehele inrichting werkt met zijn bewegende fotometerorganen en bij voorkeur in een continue wijze om in de hoofdregeleenheid 20 de gedigitaliseerde waarden te plaatsen van de aflezingen samenhangend met de absorbantie van het gegevens opwekkende componentsamenstel 34.Aangezien reactie kan

  
 <EMI ID=131.1> 

  
tijdsperiode in plaats van een klein gedeelte daarvan zijn zowel snelheid en eindpuntgegevens te verkrijgen.Indien eenmaal in de hoofdregeleenheid kunnen de ruwe gegevens worden geassocieerd met iedere proef en toegevoerd aan de uitleeseenheid 22 zonder enige gegevensreductieomzetting of analyse zodat dit wordt overgelaten aan de vakmanschap van een technicus met betreding tot het interpreteren daarvan.In een voorkeursuitvoering van de werking zal de hoofdregeleenheid de capaci-

  
 <EMI ID=132.1> 

  
snelheid en/of eindpuntbepaling te verkrijgen,dan die informatie om te zetten in een aflezing van de chemische waarde in de gewenste concentratieeenheden voor de proef en het daarna voeden van de resultaten in de uitleeseenheid.

  
 <EMI ID=133.1>  richting voor het controleren van de chemische reacties hierboven zijn beschreven kunnen ook verdere variaties worden aangebracht. De voorkeursuitvoeringsvoorbeelden lerèn bijvoorbeeld continue beweging van de fotometerrotor.Er kan echter een stapsgewijze beweging van de inrichting worden toegepast.Ook zijn de fotometerorganen op afstand van elkaar opgesteld om de omtrek van hun steun aangezien een dergelijke opstelling een gelijkmatige gewichtsverdeling rondom de steun mogelijk maakt.De fotometerorganen kunnen echter zijn opgesteld met variabele tussenruimtes,in het bijzonder indien de bewegingsbaan afwijkt van de cirkelvormige baan.Verder kan het gewenst zijn om wegwerp-cuvettes

  
toe te passen.Indien dit het geval is kan het wasstation 48 worden vervangen door middelen voor het verwijderen van gebruikte cuvettes

  
en voor het insteken van schone cuvettes in de draaitafel 74.Zeker

  
in een dergelijke situatie behoeven de cuvettes niet langs een gesloten baan te bewegen.Het reagens behoeft niet vloeibaar te zijn,maar kan droog worden afgegeven.Cuvettes kunnen worden gebruikt in een wegwerpwijze waarbij het reagens reeds op zijn plaats is,zodat slechts de toevoeging van het monsterdeel en een oplosmiddel noodzakelijk zal zijn.

  
Zo zullen er binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding vele variaties en/of aanvullingen mogelijk zijn.

Claims (1)

  1. <EMI ID=134.1>
    cuvettes,die zijn aangepast voor het opnemen van desbetreffende vloeistofmonsters of dergelijke waarvan het gewenst is,dat de chemische toestand wordt gecontroleerd,waarbij er een fotometerorgaan is welke een atralingsbaan geeft voor stralingsenergie aangepast om door alle cuvettes te snijden en te bewegen ter verkrijging van desbetreffende electrische signalen samenhangend met de in de desbetreffende cuvettes optredende chemische toestanden,indien al aanwezig,en middelen voor het opwekken van gegevens en reagerend op de signalen waarbij een fotome-
    <EMI ID=135.1>
    opwekken van de electrische signalen en beweging wordt veroorzaakt van zowel de cuvettes en het fotometerorgaan relatief ten opzichte van elkaar en relatief tot een referentie locatie,met het kenmerk,dat het fotometerorgaan op zodanige wijze wordt bewogen,dat zijn stralingsbaan een bepaald eerste herhalend patroon zal opsporen gedurende een dergelijke beweging en de cuvettes op zodanige wijze worden bewogen,dat zij een tweede herhalend patroon gedurende een dergelijke beweging zullen opsporen en een verhouding tussen het eerste en tweede herhalende patoon tot stand worden gebracht,zodat zij geometrisch tot elkaar in verband stsan zodanig dat er een belangrijk deel van ieder is,dat samenvalt en het bewegen van het fotometerorgaan door het van belang ziinde gedeelte voorziet in een aftasting van de cuvettes,die gelijktijdig daarop zijn gelegen,en bewerkstelligt,
    dat het fotometerdetectororgaan samenhangende analoge electrische signalen opwekt en het tot stand brengen van een bewegingssnelheid van het fotometerorgaan ten opzichte van
    <EMI ID=136.1>
    van de cuvettes ten opzichte van dit gedeelte in een mate,dat het beweger van iedere cuvette door dit samenvallende gedeelte zal bewerksteliigen,dat het althans eenmaal door de stralingsbaan wordt afgetast en
    <EMI ID=137.1>
    signalen worden gekoppeld van het bewegende detectororgaan op de middelen voor het opwekken van gegevens.
    2. Werkwijze volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat de beweging van
    <EMI ID=138.1>
    gingspatronen zodanig worden opgesteld,dat gedurende de periode van snij-
    <EMI ID=139.1> althans nagenoeg hetzelfde is en de stralingsbaan wordt gericht om te liggen langs een straal van de draaiingsas.
    3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2,gekenmerkt door het continu bewegan van het filtermeterorgaan en het meedelen van een stapsgewijze beweging aan het aantal cuvettes.
    4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies,gekenmerkt door het toepassen van de analoge electrische signalen voor het verkrijgen
    <EMI ID=140.1>
    den in iedere afgetaste cuvette,het overbrengen van dergelijke digitale
    <EMI ID=141.1>
    bewegen van de overbrengingsmiddelen tezamen met het bewegen van het fotometerorgaan en het richten van de overgedragen digitale output naar
    -een stationair ontvangsorRaan.
    5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies,gekenmerkt door het progressief toevoeren van schone cuvettes,monsterdelen en reagens aan de cuvettes vanaf een aantal monsters en reagensbronnen vaarbij dit toevoeren in een geleidelijke wijze wordt uitgevoerd,zodat de
    <EMI ID=142.1>
    uitgevoerd.
    6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies gekenmerkt door het ontvangen_regelen en korreleren van ingangsinformatie met betrekking tot identificatie en gebruikmaking van monsters,monsterdelen en reagens en het afgeven van daaruit afgeleide resultaten.
    7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies gekenmerkt door het verdelen van de stralingsenergie stralingsbaan in twee delen,het richten van de twee delen door verschillende lagen van de cuvettes en het opwekken van samenhangende analoge signalen van ieder van de twee straalbaandelen.
    8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies gekenmerkt door het vormen van een aantal stralingsenergie straalbanen ,het beween van ie-
    <EMI ID=143.1>
    lijke analoge signalen van ieder van de stralingsbanen voor iedere cuvette.
    <EMI ID=144.1>
    analoge signalen,reagerend op verschillende golflengtes van stralingsenergie ontvangen van althans twee van de stralingsbanen. <EMI ID=145.1>
    den gedragen in een aantal desbetreffende cuvettes,waarvan de wanden althans in zekere mate in staat zijn om stralingsenergie door te laten, gekenmerkt door steunmiddelen (68, 70),een draaibaar om een draaiingsas op de steunmiddelen aangebrachte rotor (56) een coaxiaal ten opzichte van de rotor opgestelde draaitafel,die ten opzichte van de steunmiddelen draaibaar is, een aantal stralingsenergie doorlatende cuvettes (32),aangebracht op de draaitafel en opgesteld in een cirkelvormige opstelling coaxiaal met de draaiingsas en aangepast om in althans sommige van de cuvettes monstersubstanties,die chemische reacties voortbrengen, op te nemen,eerste aandrijfmiddelen (128,130,132,134) voor het draaien van de draaitafel om zijn draaiingsas volgens een eerste rotatie programma waardoor de cuvettes een ringvormige baan beschrijven indien de draaitafel draait,tweede aandrijfmiddelen (64,72)
    voor het draaien van de rotor op de draaiingsas in een tweede draaiingsprogramma waarin het aantal totale omwentelingen van de rotor voor een bepaalde tijdsperiode groter is dan het aantal omwentelingen van de draaitafel voor dezelfde tijdsperiode,fotometerorgaan (84)aangebracht op de rotor en een aantal stralingsbanen voor stralingsenergie bepalende,welke zich althans door de ringvormige baan uitstrekken,zodanig dat iedere stralingsbaan althans een deel van de monstersubstantie,welke in ieder van de cuvettes,die een dergelijke stralingsbaan snijden gedurende draaiing van de draaitafel omvat en doorkruist,waarbij het fotometerorgaan is voorzien van middelen (52) reagerend op iedere stralingsenergie geprojecteerd langs iedere stralingsbaan voor het voortbrengen van electrische signalen indien de cuvettes de stralingsbanen snijden,
    welke signalen samenhangen met chemische toestanden van de zich eventueel in de cuvettes bevindende monstersubstanties,indien al
    <EMI ID=146.1>
    electrische signalen,middelen (20) voor het opwekken van geschikte gege-
    <EMI ID=147.1>
    koppelen van uiterlijk alle van de bewerkte electrische signalen van het fotometerorgaan met de gegevens-opwekmiddelen.
    11. Inrichting volgens conclusie 10,met het kenmerk,dat de draaiing van de tafel in een richting plaatsvindt en de draaiing van de rotor in een richting plaatsvindt,waarbij beide richtingen hetzelfde zijn. 12. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk,dat de draaiing van de draaitafel in een richting plaatsvindt en de draaiing van de rotor in verschillende tijdsperioden in verschillende richtingen plaatsvindt.
    13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 10 -12,met het kenmerk,dat de stralingsbaan radiaal ten opzichte van de draaiingas is opgesteld en ten alle tijde de ringvormige baan beschreven docr de cuvettes snijdt.
    14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 10 -13,met het kenmerk,dat de eerste aandrijfmiddelen de draaitafel stapsgewijs verdraaien voor het verkrijgen van een bewegingsperiode en een stilstandsperiode voor iedere cuvette ten opzichte van een vast punt van het steunorgaan.
    15. Inrichting volgens conclusie 14,met het kenmerk,dat de stilstands-
    <EMI ID=148.1>
    zijn aangebracht om de werking van het fotometerorgaan althans in hoofdzaak gedurende de stilstandsperiode mogelijk te maken en de werking van het filtermeterorgaan althans in hoofdzaak gedurende de bewegingsperiodes
    <EMI ID=149.1>
    16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 10- 15,met het kenmerk,dat het fotometerorgaan is voorzien van een bron (50) van stralingsenergie en althans een stralingsenergie detector (52),terwijl de stralingsbaan vanaf de bron naar de detector rechtlijnig is.
    17. Inrichtig volgens conclusie 16,met het kenmerk,dat er twee stralingsenergie-detectors (52',52") en middelen (150,152) voor het verdelen van de stralingsbaan in twee delen en het richten van de delen door verschillende lagen van de cuvettes.
    18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 10- 15,met het kenmerk,dat het fotometerorgaan is voorzien van bronmiddelen van stralingsenergie en althans twee stralingsenergie-detectors die op afstand van elkaar zijn gelegen voor het verkrijgen van twee radiale stralingsbanen opgesteld voor het aftasten van afzonderlijke cuvettes.waarbij de stralings-
    <EMI ID=150.1>
    le stralingsenergie van verschillende golflengtes.
    19. Inrichting volgens conclusie 16 of 18,met het kenmerk,dat de stralingsenergiebron een enkele bron bij de draaiingsas omvat. 20. Inrichting volgens conclusie 18,met het kenmerk,dat de stralingsenergiebronmiddelen meerdere bronnen omvatten waarbij een van de bronnen in lijn is gelegen met iedere desbetreffende detector en de stralingsbaner daartussen bepaald.
    21. Inrichting volgens conclusie 19,met het kenmerk,dat het aantal stra-
    <EMI ID=151.1>
    banen bepaalt,die radiaal op afstand zijn gelegen ten opzichte van de draaiingsas om de rotor.
    <EMI ID=152.1>
    stralingsbanen bepalen die radiaal op afstand zijn gelegen ten opzichte
    <EMI ID=153.1>
    23. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 10-!2 gekenmerkt door althans een laadstation (36) en althans een losstation (48) aange-
    <EMI ID=154.1>
    monstersubstanties in de cuvettes gedurende opeenvolgende stilstandspe-
    <EMI ID=155.1>
    het verwijderen van de monstersubstanties uit de cuvettes gedurende opeenvolgende stilstandsperiodes indien de draaitafel het losstation passeert.
    24. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 10- 23,met het kenmerk,dat het fotometerorgaan is voorzien van een aantal fotometers,
    die zijn aangebracht op de rotor en langs de omtrek op afstand daarvan zijn opgesteld.waarbij iedere fotometer middelen omvat voor het bepalen van
    <EMI ID=156.1>
    van de hartlijn van de rotor,zodanig,dat alle stralingshanen zich zullen uitstrekken door de ringvormige baan en de cuvettes alle stralingsbanen zullen snijden indien de rotor draait terwijl iedere fotometer is
    <EMI ID=157.1> door middelen voor het ondersteunen van de draaitafel op de rotor nabij de draaiingsas,zodanig dat de draaitafel draaibaar is door de eerste aandrijfmiddelen onafhankelijk vap de draaiing van de rotor door de tweede aandrijfmiddelen.
    26. Inrichting volgens conclusie 24,met het kenmerk,dat de middelen voor het inwerken op de electrische signalen van iedere fotometer zijn voorzien van een analoog naar digitaal omzetter (88) en de gegevens-opwekmiddelen zijn voorzien van de volgende elementen in serieverbinding: een digitale vermenigvuldiger (92) waarvan de inputs zijn gekoppeld met de output van iedere omzetter,middelen (94) voor het weergegeven van de digitale gegevens samenhangend met absorbantie in serie bitorde en gegevens bitoverdrachtmiddelen (106) waarbij deze elementen zijn aangebracht op
    de rotor, en de gegevens opwekmiddelen verder zijn voorzien van de volgende elementen,die constructief zijn aangebracht op het steunorgaan en in serie zijn verbonden : een gegevens-bitontvanger (18),serie bit naar parallel bitorde logische verbindingsmiddelen (108) en een hoofdregeleenheid (20).
    27. Inrichting volgens conclusie 24 of 26,met het kenmerk,dat de aandrijfmiddelen de draaitafel stapsgewijs verdraaien voor het verkrijgen
    <EMI ID=158.1>
    opzichte van een indexpunt op het steunorgaan.
    28. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 24 ,26, of 27, met het kenmerk,dat althans twee van de fotometers zijn uitgevoerd om
    te reageren op invallende stralingsenergie bij verschillende golflengtes.
    29. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 10 - 28, met het kenmerk,dat de ggevens-opwekmiddelen zijn voorzien van althans een rekeninrichting en de koppelingsmiddelen zijn voorzien van opneemconstructie (112, 116) dat wordt gedragen op het steunorgaan en voorziet in een vaste verbindingsschakel tussen de rekeninrichting en de fotometer en over-
    <EMI ID=159.1>
    schakel gevend tussen de rekeninrichting en de fotometers.
    30. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 10- 29,met het kenmerk,dat de middelen voor het inwerken op de elektrische signalen middelen omvatten voor het omzetten van de electrische signalen van analoge signalen in digitale signalen..
    <EMI ID=160.1> optredende en/of opgetreden in een aantal vloeistofmonsters of dergelijke monstersubstanties,die worden gedragen in een aantal cuvettes,gekenmerkt door een steunconstructie (68,70&#65533;,een horizontaal opgestelde cuvettedrager
    (74) met een aantal daarop in een cirkelvormige reeks om een centrale
    <EMI ID=161.1>
    taal en evenwijdig met de cuvettedrager opgestelde rotor 56,die draaibaar om de hartlijn is opgesteld, een fotometer ( 84) bevestigd aan de rotor en voorzien van een bron (50) van stralingsenergie van een type dat de cuvettes kunnen doorlaten,een fotogevoelig element (52) in lijn opgesteld met de bron van stralingsenergie en aangepast voor het ontvangen van een straal van stralingsenergie uittredende van de bron,waarbij de bron en het fotogevoelige element zodanig zijn opgesteld,dat de straal van stralingsenergie ligt op een straal van de rotor waarbij of het fotogevoelige element of de bron binnen de cirkelvormige reeks en de bron of het fotogevoelige element buiten de cirkelvormige reeks zijn gelegen en de draaiing van de rotor bewerkstelligd,dat de straal van stralingsenergie een meetkundige plaats beschrijft,welke wordt gevormd door een ringvormige schijf,
    de verticale verhouding tussen de reeks cuvettes en de meetkundige plaats zodanig is dat wordt bewerkstelligd,dat de schijf de cuvettes snijdt op een niveau,waar de door de cuvettes gedragen monstersubstantie door de straal zullen worden doorkruist,middelen (64, 72) voor het aandrijven van de rotor in een draaibeweging om te bewerkstelligen,dat de straal alle cuvettes in opeenvolging snijdt en wel althans een maal voor iedere omwenteling van de rotor indien de rotor meer dan een omwenteling ten opzichte van de reeks wordt gedraaid en een verhoudigsgewijs minder aantal keren indien de rotor minder dan een omwenteling ten opzichte van de reeks wordt verdraaid ,waarbij het fotogevoelige element reageert op de straal voor het voortbrengen van een analoog signaal,
    het signaal dat resulteert indien de straal door een cuvette beweegt in verhouding staat tot de doorlating van de cuvette met de monstersubstantie dat door de cuvette wordt gedragen, indien voorhanden,middelen (20) voor het voortbrengen van gegevens op de absorbantie van de substantie waar doorheen de straal is bewo-
    <EMI ID=162.1> reageren op digitale informatie,een analoog naar digitaal omzetter (88), welke is gedragen op de rotor en is verbonden met het fotogevoelige element voor het omzetten van de door dit fotogevoelige element opgewekte analoge signalen in digitale informatie,en koppelirgsmiddelen (110- 116) voorzien van een vast gedeelte gedragen door de steunconstructie en een draaibaar gedeelte bevestigd aan de rotor,waarbij het draaibare gedeelte is verbonden met de analoge naar digitale omzetter voor het ontvangen
    van de output daarvan en het vaste gedeelte is verbonden met de gegevens voortbrengende middelen.
    32. Inrichting volgens conclusie 3l,met het kenmerk,dat de koppelingsmiddelen zijn voorzien van een sleepringinrichting die bij de hartlijn
    is gelegen.
    33. Inrichting volgens conclusie 31 of 32,met het kenmerk,dat de cuvet-
    <EMI ID=163.1>
    middelen (128,130,132,134) zijn aangebracht om de drager langzamer dan de rotor te draaien.
    34. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 31- 33,gekenmerkt door een aantal fotometers,die ieder een onafhankelijk fotogevoelig element hebben in lijn gelegen met de stralingsenergiebron voor het vormen van afzonderlijke stralingsbanen voor iedere fotometer.
    35. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 31 - 33,gekenmerkt door een aantal fotometers ieder voorzien van afzonderlijke fotogevoelige elementen in lijn gelegen met onafhankelijke stralingsenergiebronnen voor het vormen van afzonderlijke stralingsbanen voor iedere fotometer.
    36. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 34 of 35 met het
    <EMI ID=164.1>
    omvatten, welke reageren op invallende stralingsenergie van althans twee verschillende golflengtes.
    37. Inrichting althans nagenoeg zoals hierboven is omschreven en/of is afgebeeld in bijgaande figuren.
    38. Werkwijze althans nagenoeg zoals hierboven is omschreven.
BE188669A 1977-06-20 1978-06-19 Werkwijze en inrichting voor het controleren van chemische reacties BE868242A (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US80816677A 1977-06-20 1977-06-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE868242A true BE868242A (nl) 1978-12-19

Family

ID=25198044

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE188669A BE868242A (nl) 1977-06-20 1978-06-19 Werkwijze en inrichting voor het controleren van chemische reacties

Country Status (3)

Country Link
JP (2) JPS5899731A (nl)
BE (1) BE868242A (nl)
ZA (1) ZA783500B (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0723896B2 (ja) * 1984-01-10 1995-03-15 オリンパス光学工業株式会社 化学分析装置
JPH0619359B2 (ja) * 1989-04-11 1994-03-16 出光石油化学株式会社 液体試料分析装置
JP2011137778A (ja) * 2010-01-04 2011-07-14 Hitachi High-Technologies Corp 分光光度計
JP2017083296A (ja) * 2015-10-28 2017-05-18 東芝メディカルシステムズ株式会社 自動分析装置

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5850116B2 (ja) * 1976-12-11 1983-11-08 芝浦メカトロニクス株式会社 交流整流子電動機における発電ブレ−キ装置
AU516204B2 (en) * 1977-06-20 1981-05-21 Coulter Electronics Ltd. Apparatus for monitoring chemical reactions and employing moving photometers means

Also Published As

Publication number Publication date
JPS58127151A (ja) 1983-07-28
ZA783500B (en) 1980-02-27
JPH028652B2 (nl) 1990-02-26
JPS5899731A (ja) 1983-06-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4234539A (en) Apparatus for monitoring chemical reactions and employing moving photometer means
US4234540A (en) Apparatus for monitoring chemical reactions and employing moving photometer means
US4234538A (en) Apparatus for monitoring chemical reactions and employing moving photometer means
USRE31150E (en) Apparatus for monitoring chemical reactions and employing moving photometer means
CA1116430A (en) Apparatus for monitoring chemical reactions and employing moving photometer means
CN100585381C (zh) 用于采集多个微反应器中的反应液过程参数的方法和装置
EP0240219B1 (en) Photometric reading device
CA1175672A (en) Apparatus for monitoring chemical reactions
US4406547A (en) Apparatus for effecting automatic analysis
EP0083650B1 (en) Multichannel spectrophotometer
US4329061A (en) Turntable device for analyzing chemical substances
CN100480677C (zh) 光学检测装置以及使用该装置的多通道试样分析器
EP0123178B1 (en) Use of an analytical photometer, of centrifugal type, for the practically simultaneous determination of the presence of different substances in a certain number of discrete samples
JPS5855448B2 (ja) 試料検査方法および装置
JPS62188938A (ja) 試料分析装置
JP3061195B2 (ja) マルチチャンネル光学モニタシステム
EP0049561B1 (en) Method and apparatus for repeated monitoring of optical absorption by a plurality of specimens
US4412742A (en) Apparatus for use in investigating specimens
USRE31108E (en) Apparatus for monitoring chemical reactions and employing moving photometer means
BE868242A (nl) Werkwijze en inrichting voor het controleren van chemische reacties
CN100390527C (zh) 比色消光度测量装置
JPH0723896B2 (ja) 化学分析装置
USRE31149E (en) Apparatus for monitoring chemical reactions and employing moving photometer means
JPS59184844A (ja) けい光・散乱光光度計
JPS62228935A (ja) 自動化学分析装置

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: COULTER ELECTRONICS LTD

Effective date: 19860630