BE670252A

BE670252A -

Info

Publication number: BE670252A
Application number: BE670252A
Authority: BE
Priority date: 1964-10-09
Filing date: 1965-09-29
Publication date: 1966-01-17
Also published as: LU49595A1

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR DE VERVAARDIGING VAN EEN NETWERK UIT KUNSSTOF EN ALDUS VERKREGEN NETWERK De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor de extrusie van een draadvormig net of netvormig geweefsel uit kunststof. Een dergelijk draadvormig net kan nadien al dan niet op de gewenste grootte gesneden worden en kan voor veler- lei doeleinden dienstig zijn, zoals voor de vervaardiging van buigzame containers, bijvoorbeeld boodschappentassen, Persinrichtingen voor de extrusie van een netwerk uit kunststof zijn gekend, maar een kenmerk van deze inrichtingen is dat het draadvormig netwerk geëxtrudeerd wordt in een richtingddie even- wijdig loopt met de persrichting of as van de extruder,

met an- dere woorden de extrusieopeningen liggen op één lijn en in hoofd- zaak evenwijdig met genoemde as, Een dergelijke inrichting brengt echter konstruktiemoeilijkheden met zich mee voor wat betreft de ontplooiing van het draadvormig net tot op de gewenste grootte wanneer het na extrusie onmiddellijk afkoelt.

Het is een eerste oogmerk van deze uitvinding een werkwijze en in- richting te verschaffen waarbij dit nadeel overwonnen wordt of grotendeels verminderd.

De uitvinding verschaft een werkwijze voor de extrusie van een net- werk of netvormig geweefsel met het kenmerk dat de kunststof in hoofdzaak geëxtrudeerd wordt in dwarsrichtingen ten opzichte van de axiale as van het draadvormig net op het ogenblik van de extrusie.

Met "de as van het draadvormig net op het ogenblik van extrusie" wordt deze as bedoeld die loodrecht door het midden van de ring loopt waar het draadvormig net door de extrusieopeningen komt. In de hiernavolgende beschrijving wordt deze as de extrusieas genoemd.

Bij voorkeur zal de extrusieas in hoofdzaak vertikaal zijn, zodat wanneer het net afkoelt de invloed van de zwaartekracht op het draadvormig net zodanig zal zijn om deze in open toestand te houden die afhangt van de extrusiekop.

Met dergelijke inrichting zal het ontplooien van het draadvormig net in de gewenste vorm reeds aanvangen op het ogenblik van de ex- trusie, en die ontplooiing kan verder gezet en gecontroleerd worden met gepaste ondersteuningsorganen zoals bijv. cilinders die rond en concentrisch met de extrusieopeningen bevestigd zijn en waarover het draadvormig net juist na extrusie kan uitgerekt worden terwijl het afkoelt.

Een uitvoeringsvoorbeeld bestaat er in de extrusiekop met kunststof te bevoorraden in een richting die evenwijdig loopt met de extrusie- as; zulke inrichting is échter niet essentieel.

De grootte van de ontplooiing van het draadvormig net zal vooreerst afhangen van de schuine richting waarin het geëxtrudeerd is ten opzichte van de exrusieas. Bij voorkeur wordt de uitrekkingsgraad zo groot mogelijk genomen door de kunststof te extruderen in rich- tingen die in hoofdzaak loodrecht -taan op de extrusieas.

Een ander kenmerk van de uitvinding bestaat in een apparaat voor de extrusie van een draadvormig netwerk of netvormig geweefsel vol- gens de werkwijze hierboven beschreven en in overeenstemming met een uitvoeringsvoorbeeld waarbij dit apparaat opgebouwd is met een extrusiekop met twee van spleetvormige uitsparingen voorziene schij-

ven uitgevoerd als ringen waardoor de kunststof geperst wordt in dwarsrichtingen ten opzichte van do as van het 'draadvormig net op het ogenblik van de extrusie.

Het apparaat zal gewoonlijk voorzien zijn van een toevoer voor , de kunststof naar de extrusiekop, waarbij deze toevoer de kunst- stof in een richting leidt die in hoofdzaak evenwijdig loopt met genoemde as...

Zoals reeds gezegd moeten de extrusieopeningen bij voorkeur in- gericht zijn om de kunststof te extruderen in richtintgen die lood- recht staan op genoemde as.

Het apparaat zal bij voorkeur ondersteuningsorganen bevatten die concentrisch zijn met de extrusieopeningen en zo ingericht dat het draadvormig net over deze organen gerekt wordt juist na ex- trusie en waarbij de ontplooiing van de kunststof zal gekontro- leerd worden. De. ondersteuningsorganen zijn bij voorkeur opge- bouwd uit cilinders.

De setvormige uitsparingen bevatten en binnen- en buitenring met complementaire cilindrische of kegelvormige vlakken die op elkaar glijden en gecentreerd zijn op genoemde as; ieder van bei- de ringen heeft een extrusiegleuf volledig rond de ring gelegen en een opening in de cilindrische of kegelvormige vlakken daar- van zodat er wanneer genoemde gleuven samenvallen extrusieopenin- gen ontstaan. Er worden verder middelen verschaft om een doorlo- pende relatieve glijbeweging te veroorzaken.tussen genoemde vlak- ken; alzo ontstaat er een doorlopende en regelmatige verandering in de stand van de extrusieopeningen die relatief ten opzichte van elkaar veranderen, zodanig dat er een netwerk of netvormig geweefsel geéxtrudeerd wordt.

De extrusieringen kunnen aangepast worden aan oen relatieve be- weging door ronddraaien van een of beide ringen rond genoemde ae, of, wanneer hun genoemde complementaire vlakken cilindrisch zijn, door heen en weer gaande beweging van één of beide ringen even- wijdig met genoemde as. In beide gevallen mogen de gleuven in de ringen zigzag-vormig of golvend zijn. Wanneer de relatieve bewe- ging tussen de extrusieringen heen en weer gaande is, dan kan sch-

ter de ene gleuf vlak zijn en de andere een zigzagvormige of golvende vorm hebben.

Het is noodzakelijk dat genoemde gleuf zich volledig rond de buitenring uitstrekt om een vrije doorgang van het geëxtrudeer- de net mogelijk te maken, en dit kan bekomen worden door een ring te vormen bestaande uit 2 delen waartussen de kromme ligt.

De gleuf in de binnenring moet anderzijds niet volledig door deze ring gaan, daar het net nog niet gevormd is wanneer de kunststof door deze ring komt, Laatstgenoemde kan daarom aan deze zijde waar het cylindrisch of kegelvormig vlak is gegleufd zijn, en aan de andere zijde opgebouwd uit een reeks openingen die in deze gleuf gaan om de doorgang van de gesmolten kunststof daar naar- toe mogelijk te maken.

De uitvinding zal nu worden tegeliant aan de hand van een uit- voeringsvoorbeeld door middel van de tekeningen waarbij nog ver- schillende met voordeel toe te passen bijzonderheden naar voren zullen treden.

In deze tekeningen toont ; - Fig. 1 een schematische voorstelling van de extrusieinrichting volgens de uitvinding.

- Fig. 2 de van een zigzagvormige gleuf voorziene binnenring van de extrusieinrichting.

- Fig. 3 een doorsnede volgens lijn 111-111 van figuur 2.

- Fig. 4 een schematische voorstelling van een deel van de bui- tenring.

- Fig. 5 een schets met wijze en effekt van relatieve beweging van de binnen- en buitenring.

- Fig. 6 de ontplooiing van het draadvormig netwerk uit kunst- stof volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een extrusieapparaat met een gestel 1 waarin een extrusiekanaal 2 zit voor de aanvoer van de gesmolten kunststof die langs een toevoer 3 in de extrusiekop 4 komt die begrensd is tussen het cylindrische buitenstuk 5 van dit gestel en een schacht 6; de as van deze schacht 6 valt samen met de as van de extrusie A. Een cylindrisch vulstuk sluit het bovenste deel van het cy-

lindrisch lichaam 5 af.

Het cylindrisch buitenstuk 5 is gevormd door een flens 8 aan de onderzijde en een andere flens 9 aan het uiteinde van schacht 6 waartussen de doorgang 2 ligt.

Genoemde doorgang 2 bevat een binnenring 10; vastgeleid aan boven- en ondereinde door middel van platte ringen 11 en 12. De ring 10 heeft een vlak cilindrisch oppervlak 13.

Twee delen 14 en 15 van de buitenring omringen concentrisch ring 10. Het onderste deel 14 bevat een schijf 16 gevormd door een volledig rechtstaande flens 17 die zich helemaal daarrond uitstrekt en opgehangen is aan het ene uiteinde van een as 18 draaibaar in schacht 6 met een getand wiel 19 aan het boveneinde. Het boven- einde 15 is ringvormig en grotendeels in de vorm van een omgekeerde L opgebouwd uit een schouderstuk 20 waardoor het opgehangen blijft aan flens 8, en aan de buitenkan+ een tandkrans 21 bezit. ' Zoals getoond op fig. 4 ligt tussen de twee delen 14 & 15 van de buitenring een golvende, hoofdzakelijk sinusoldale gleuf 22, en een glad inwendig eylindrisch oppervlak 23 dat samenhangt met het buitenste cylindrisch oppervlak 13 van de binnenring 10.

Het is begrijpelijk dat de tweedelige buitenring draaibaar is rond de binnenring, zodat het cylindrisch oppervlak 23 van eerstgenoemde over het cylindrisch'oppervlak 13 van laatstgenoemde glijdt..

Draaiing van de twee delen 14 en 15 van de buitenring wordt veroor- zaakt door een.aandrijflichaam dat een as 24 bevat waarop 2 getan-' de wielen 25 en 26 geplaatst zijn die resp. in de tanden grijpen van het getand wiel 19 verbonden met het onderdeel 14 van de bui- tenring en de ring van de tanden 21 op het bovendeel 15 daarvan. liet geheel van de verschillende tandwielen die de overbrenging uit- maken is zodanig dat wanneer ze in werking zijn, de boven- en onder- delen 15 en 14 van de buitenring aan dezelfde snelheid aangedreven worden met de gleuf 22 daartussen.

Het is duidelijk dat voor de ondersteuning men gekende organen zal gebruiken voor de verschillende delen van de inrichting getoond in fig. 1, waarbij deze klaarheidshalve weggelaten worden uit de te- kening, zoals de drijfas 24

De vorm van de binnenring 10 wordt getoond op fig. 2 en 3. Deze ring heeft een zigzag-vormige gleuf 27. rond genoemde ring en een opening in zijn cylindrisch buitenvlak 13.

Zoals men duidelijk kan zien op fig. 3 vormen een reeks zigzag- vormige gaten 28 de verbinding tussen het extrusiekanaal 2 langs de binnenring 10 naar de zigzagvormige gleuf 27.

Fig. 5 toont het effekt dat wordt bekomen door de tweeledige bui- tenring 14-15 waartussen de golvende gleuf 22 ligt rond de binnen- ring 10 te draaien met de zigzagvormige gleuf 27. De vaste zigzag- vormige gleuf 27 wordt schematisch voorgesteld op deze tekening terwijl de diaaiende golvende gleuf 22 getoond wordt op 22 1 in de positie op het ogenblik T 1. Het volgend ogenblik T 2 heeft de golvende gleuf relatief bewogen ten opzichte van de zigzagvormige gleuf naar positie 22 2, op tijd T 3 naar 223, enz.

Het is duidelijk dat op de punten waar de openingen van de golven- de gleuf 22 en deze van de zigzagvormige gleuf 27 samenvallen wat op tijd T 1 getoond wordt in P 1, op deze punten banden of stroken kunststof zullen geëxtrudeerd worden door deze openingen.

Ieder keer dat het bovenste of onder toppunt van de golvende gleuf 22 met het toppunt van de twee aanliggende delen van de zigzagvor mige gleuf 27 samenvalt, zoals dat gebeurt op tijd T 1 in fig. 5 worden beinde stroken voor een korte tijd samengebracht en geëxtru- deerd als éém enkele band of strook zodat wanneer ze verder geëx- trudeerd wordt een net uit kunststof gevormd wordt.

De ontplooiing var, zulk net wordt eveneens schematisch aangetoond op fig. 6. In deze schets die een horizontale dwarsdoorsnede is van de extrusieopeningen is de as van de extrusie (zxie fig. 1) in A en de extrusieopeningen liggen op de@cirkel C, gecentreerd op as A. Het net N uit kunststof wordt getoond gedurende het extrusie- proces en er weze opgemerkt dat de knooppunten bekomen volgens voor- noemd proces op ingebeelde stralen liggen die vanuit de extrusie- as A komen,.

De boogvormige lijnen T, ook gecentreerd op de extru- sieas, duiden de stadia aan in de vorming van het net op opeenvol- gende gelijke tussenpozen* Volgens de getoonde voorstelling gaat het net, onmiddellijk na ex-

trusie over een licht afgerond buitenvlak 29 van het onderdeel 14 van de buitenring, waarbij het uitrekken van'het net gekontroleerd is, terwijl het afkoelt. Indien gewenst, kunnen andere middelen gebruikt worden om het uitrekken van het net te controleren, bijv. door gebruik van cilinders geplaatst rond de buitenring waarover het net loopt nadat het over het oppervlak 29 gegaan is.

Het is duidelijk dat het net op gewenste grootte kan uitgerekt worden, terwijl het afkoelt door gepaste plaatsing en afstand van de cilin- ders die relatief staan ten opzichte van de buitenring. zo kan bij- voorbeeld een golvende gleuf een zigzagvormige gleuf 27 vervangen.

De relatieve draaiing van de twee ringen kan in verschillende rich- tingen gebeuren, zoals door de binnenring te laten draaien, terwijl de buitenring vast is, of door draaiing van beide ringen in tegen- gestelde richtingen of in dezelfde richting met verschillende snel- heden. Het is geen vereiste dat de exysieringne moeten kunnen rond- draaien; indien de ene ring voorzien is van een golvende of zigzag- vormige gleuf en de ander een vlakke gleuf heeft kan een net gevormd worden door relatieve heen en weergaande beweging in een richting die parallel met de extrusieas loopt, door bijv. de binnenring op en neer te bewegen in de buitenring.

De vorm van het net hangt af van de snelheid van de relatieve be- weging van de extrusieringen en kan dus veranderd worden door ge- paste keuze van de snelheid.

Het is dus duidelijk dat volgens de uitvinding een doelmatige en betrouwbare werkwijze en apparaat bekomen wordt voor de extrusie van een draadvormig net in verschillende vormen, met de mogelijkheid om het uitrekken van het net zeer goed te controleren terwijl het net afkoelt en door middel van eenvoudige mechaische middelen.

De knooppunten van de banden of stroken van het netwerk zijn boven- dien steviger dan deze bekomen volgens de gewone werkwijze omdat de knooppunten gevormd worden in vloeibare toestand. **WAARSCHUWING** Einde van DESC veld kan begin van CLMS veld bevatten **.

Claims

K o n k 1 u s i e s : 1. Een werkwijze voor de extrusie van een draadvormig netwerk of netvormig geweefsel met het kenmerk dat de kunststof geëxtrudeerd <Desc/Clms Page number 8> wordt in dwarsrichtingen ten opzichte van de axiale as van het draad- vormig net op het ogenblik van extrusie.

2, Werkwijze volgens konklusie 1, met het kenmerk dat genoemde as hoofdzakelijk vertikaal is.

3. Werkwijze volgens konklusie 1 of 2, met het kenmerk dat de kunst- stof door de extrusie-opening gevoerd wordt in een richting die hoofdzakelijk parallel loopt met genoemde as.

4. Werkwijze volgens konklusie 1 tot 3, met het kenmerk dat de kunststof geëxtrudeerd wordt 'in richtingen in hoofdzaak loodrecht op genoemde as.

5. Werkwijze volgens voorgaande conclusies met het kenmerk dat het draadvormig netwerk over ondersteuningsorganen gaat die concentrisch zijn met de extrusieopeningen terwijl het net kort na extrusie af- koelt om alzo de uitzetting van de kunststof te kontroleren.

6. Inrichting voor extrusie van een draadvormig netwerk of netvormig geweefsel volgens de werkwijze in conclusie 1, met het kenmerk dat de extrusiekop een ring bevat met extrusieopeningen, waarbij deze zodanig zijn dat de kunststof geëxtrudeerd wordt in dwarsrichtingen ten opzichte van de as van het draadvormig net op 't ogenblik van ex- trusie.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat genoemde extrusiekop zo opgebouwd is dat genoemde as hoofdzakelijk vertikaal staat.

8. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk dat er ex- trusiekanalen zijn waar de toevoer van de gesmolten kunststof naar de extrusiekop, waarbij de toevoer zodanig geregeld is dat ze de kunststof in een richting leidt die hoofdzakelijk parallel loopt met genoemde as.

9. Inrichting volgens conclusie 6 tbt 8, met het kenmerk dat ge- noemde extrusieopeningen'zo ingericht zijn dat ze de kunststof extruderen in richtingen die hoofdzakelijk loodrecht staan op ge- noemde as.

10. Inrichting volgens conclusie 6 tot 9, met het kenmerk dat de ondersteuningsorganen concentrisch zijn met genoemde ring voorzien van extrusieopeningen en zo gevormd dat het draadvormig net over <Desc/Clms Page number 9> zulke omdersteuningsorganen gaat kort na de extrusie waarbij het uitrekken van de kunststof gekontroleerd wordt.

11.Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk dat genoemde ondersteuninsgsorganen een aantal cilinders bevatten.

12.Inrichting volgens conclusie 6 tot 11, met het kenmerk dat de ring voorzien van extrusieopeningen een binnen- en buitenring be- vat met complementaire cylindrische of kegelvormige vlakken die op elkaar glijden en gecentreerd zijn op genoemde as, waarbij ieder van genoemde ringen gevormd is met een extrusiegleuf die rond de ringen loopt en een opening in het cylindrisch of kegelvormig vlak waarbij het samenvallen van genoemde gleuven de extrusieopeningen gevormd worden, evenals middelen om aanhoudende relatieve glijbe- wegingen te veroorzaken tussen genoemde vlakken met een voortdu- rende en geregelde verandering van de posities van genoemde extru- sieopeningen relatief ten opzich van elkaar zodanig om een draad- vormig net of netvormig geweefsel te extruderen.

13.Inrichting volgens conclusie 12 met het kenmerk dat genoemde ringen aangepast zijn voor relatieve beweging bij ronddraaien van een of beide ringen rond genoemde as.

14 .Inricht ing volgens conclusie 12, met het kenmerk dat genoemde complementaire vlakken van genoemde ringen cilindrisch zijn en dat zulke ringen aangepast zijn voor relatieve heen en weergaande bewegin van één of beide ringen evenwijdig met genoemde as.

15, Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk dat bei- de genoemde gleuven een zigzagvormige of golvende vorm hebben.

16. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk dat één van genoemde gleuven vlak is en de ander een zigzagvormige of golvende vorm heeft.

17. Inrichting volgens conclusie 12 tot 16, met het kenmerk dat de gleuf in de buitenring volledig rond die ring ligt en dat'deze ring 2 vaste delen bevat met de gleuf daartussen.

18. Inrichting volgens conclusie 12 tot 17, met het kenmerk dat de binnenring één enkel gegleufd deel bevat aan één zijde van het cy- lindrisch of kegelvormig vlak en aan de andere zijde voorzien van een reeks openingen die in de gleuf uitkomen om de doorgang van de <Desc/Clms Page number 10> gesmolten kunststof daardoor mogelijk te maken.

19. Inenting volgens conclusie 12 tot 18, met het kenmerk dat ge- noemde middelen om een relatieve glijbeweging te veroorzaken fusten de complementaire vlakken van de extruaieringen aan de buitenzijde van de extrusiekop geplaatst zijn.

20. Werkwijze om een draadvormig net uit kunststof of netvormig ge- weefsel te extruderen in hoofdzaak zoals hierboven beschreven en met verwijzing naar bijgaande tekeningen.

21. Een netwerk uit kunststof of netvormig geweefsel vervaardigd volgens de wegwijze beschreven in conclusie 1 tot 5 of conclusie 20.

22. Inrichting voor extrusie van een draadvormig netwerk uit kunst- stof of netvormig geweefsel in hoofdzaak zoals hierboven beschreven met verwijzing naar en getoond op bijgaande tekeningen.

23, Een netwerk uit kunststof of netvormig geweefsel vervaardigd volgens de inrichting beschreven in conclusie 6 tot 19 of conclusie 22.