<Desc/Clms Page number 1>
De uitvinding heeft betrekking op een kabelbaan voorzien van twee of meer liggers, waartussen op een afstand van elkaar dwarsstukken zijn aangebracht, waartegen de kabels vastgezet worden. Dergelijke kabelbanen worden gebruikt, spe- ciaal bij schepen om grote bundels kabels vast te zetten.
De wijze, waarop de ligging van de kabel alsmede de montage hiervan is uitgevoerd, is sterk afhankelijk van voorschriften, in verband met'veiligheids- overwegingen. Zo moeten deze kabels, die voor alle soorten van elektrische appa- raten dienen, worden bevestigd aan een ondergrond bestaande uit twee liggers van profiel staal , welke liggers met behulp van steunstukken aan een wand of dek be- vestigd zijn.
De liggers zijn hierbij zo sterk, dat zij grote bundels kabels kun- nen dragen, zonder dat doorbuiging van de kabelbaan optreedt. Uit de aard der zaak bevinden zich op schepen steeds een groot aantal leidingen en vooral in ma- chinekamers e.d. zijn deze leidingen dicht opeen gepakt of lopen kris-kras door elkaar.
De kabels, die dan gelegd moeten worden, moeten om al deze leidingen, luchtkokers etc. heen gelegd worden, zodat uiteindelijk de kabelbaan van de no- dige bochten voorzien moet worden om de kabels te kunnen aanbrengen. ' '
Bij de vervaardiging van kabelbanen worden deze dan ook gedeeltelijk op tekening gebracht, terwijl een ander gedeelte aan de werkelijke toestand wordt aangepast.
Dit wil dus zeggen, dat plaatselijk zeer veel meetwerk en veel lassen moet plaatsvinden. Het buigen van de liggers uit profiel staal kan niet.plaatse- lijk geschieden, omdat het materiaal hiervoor te zwaar is. Bij hét inrichten van schepen wordt daarom op de wal een afzonderlijke werkplaats ingericht voor, het vervaardigen van kabelbanen, en telkens moet dan ook na het passen van een gedeelte een nieuw gedeelte op de wal worden vervaardigd.
Het is gewenst het lassen terplaatse waar de kabelbaan aangebracht moet worden, zoveel mogelijk te beperken, omdat gedurende de bouw van een schip het aan boord zeer rommelig is.
Het doel van de uitvinding is dan ook een geheel nieuwe constructie van een kabelbaan te verschaffen, waarbij het lassen slechts tot aan het beves- tigen toe geheel overbodig is. Het lassen van de ondersteuning aan de beplating van het schip of aan de hiervoor in aanmerking komende spanten blijft steeds noodzakelijk. Een ander doel van de uitvinding is een kabelbaan te verschaffen, die gemakkelijk om uitstekende delen, zoals luchtkokers, binten, leidingen, de- len van machines e.d., aangebracht kan worden, zonder op de wal aangewezen te zijn. Volgens de uitvinding is dit mogelijk doordat de dwarsstukken van de kabel- baan instelbaar aan buisvormige liggers bevestigd zijn.
De buisvormige liggers kunnen dan plaatselijk met behulp van een buigtang of buigblok in de juiste vorm gebogen worden, ongeveer op een wijze zoals een instellateur elektrische leidings- pijpen .buigt.
De einden van de buizen kunnen dan met behulp van een inzetstuk aan elkaar gekoppeld worden door de buizen op het inzetstuk vast té knijpen.
Het plaatsen van de dwarsstukken van de kabelbaan kan het best worden uitgevoerd zodanig, dat de dwarsstukken omgebogen hoeken bezitten, waarvan de bocht aan de binnenzijde dient voor het met behulp van een stropbout opsluiten van een buisvormige ligger.
Het verdient hierbij aanbeveling, dat het omgebogen deel van het dwarsstuk loodrecht op het vlak van de baan is verlengd, welk verlengd deel van gaten of'sleuven is voorzien voor het opnemen van een bout voor het op een af- stand van het dwarsstuk monteren van een tweede dwarsstuk. Op deze'wijze is het mogelijk twee lagen bundels boven elkaar aan te brengen, omdat het aantal kabels, dat tegen elkaar mag liggen door voorschriften beperkt is. Het voordeel van deze
<Desc/Clms Page number 2>
uitvoering is, dat betrekkelijk smalle kabelbanen gelegd kunnen worden, op plaatsen waar een brede kabelbaan niet kan worden toegepast. In dit geval wordt een bijzondere besparing verkregen, omdat men dan met de kabelbaan geen omwegen behoeft te maken.
Voor het gemakkelijk plaátsen van de baan verdient het aanbeveling, dat de steunstukken eveneens van een omgebogen deel voorzien zijn, dat om de buis met behupl van een stropbout bevestigd is.
Om een stijfheid in alle richtingen te verkrijgen, verdient het aan- beveling dat de stropbout een L- of knievormig gebogen bout is, waarvan de kop achter een deel van het om de buis gebogen dwars- of steunstuk ligt en de moer achter het andere gebogen deel te plaatsen is.
De, uitvinding zal nu aan de hand van een tekening door enige uitvoe- ringsvoorbeelden nader worden toegelicht.
Fig. 1 is een aanzicht in perspectief van een deel van het inwendige van een schip.
Fig. 2 is een schematische doorsnede van een kabelbaan volgens het gebruikelijke bekende model.
Fig. 3 is een vooraanzicht hiervan.
Fig. 4 is een aanzicht in perspectief van een kabelbaan volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvoorbeeld.
Fig. 5 is een doorsnede door een kabelbaan volgens de uitvinding in een tweede uitvoeringsvorm.
Fig. 6 is een aanzicht van de kabelbaan volgens fig. 5.
In een schip wordt de kabelbaan met behulp van steunstukken 1 aan de delen van het schip bevestigd. Deze steunstukken worden gelast, terwijl de uit een rechthoekige profielstaaf 2 bestaande liggers op deze steunstukken be- vestigd worden door middel van lassen. Wanneer nu de kabelbaan op leidingen 3 of op een koker 4 of bij bochten moet worden aangebracht, zijn veel lasplaatsen in de ligger 2 noodzakelijke De bochten kunnen soms zeer ingewikkeld zijn, zoals bij 5 is aangegeven, waar ter plaatse een kabelbaan eerst op leidingen tegen plafonds gebogen wordt, vervolgens van het plafond naar een vertikale wand ge- bracht moet worden, terwijl tevens uitgeweken moet worden voor een aantal tegen deze wand geplaatste leidingen. Dergelijke situaties komen in een schip praktisch in elk compartiment voor.
Uit'de aard der zaak is het geheel veel ingewikkelder in machineka- mers, waar een enorm groot aantal kabelbanen moet worden aangebracht,langs alle mogelijke soorten leidingen, pijpen en andere obstakels, die in verschillende richtingen lopen. Wanneer in zulke gevallen een bepaalde situatie is opgemeten, moeten delen van de liggers 2, zoals in fig. 2 staan afgebeeld, op de wal in be- paalde vorm gesmeed worden of van korte stukken zodanig aan elkaar gelast worden, dat het gewenste model verkregen wordt.
Hierna worden de dwarsstukken 6 op de voorgeschreven afstanden op de liggers 2 gelast. Deze dwarsstukken zijn voorzien van sleufgaten 7 voor het bevestigen van de kabels 8 met behulp van de beugels 9.
Het is wel mogelijk om de liggers 2 met de hand zijwaarts uit te bui- gen, bijv. wanneer een kabelbaan als het ware in verstek gelegd moet worden, zo- als in fig, 1 met 10 is aangegeven, doch het buigen over de hoge kant is uit de aard der zaak uitgesloten,
Bij de uitvoering van fig. 4 is de ligger in plaats van rechthoekig profiel staal uit buismateriaal vervaardigd. Deze buizen zijn met 11 aangegeven.
Door het toepassen van deze buizen kunnen de liggers gemakkelijk in elke gewenste richting gebogen worden, zo nodig met behulp van een buigblok of buigijzer.
<Desc/Clms Page number 3>
De dwarsstukken 12 zijn met behulp van stroppen 13 bevestigd, zodat het lassen geheel vervalt. Deze zelfde stroppen 13 kunnen gebruikt worden voor de steunstukken 14', zodat het lassen ter plaatse of aan de wal overbodig wordt voor zover het de kabelbaan zelf betreft. De steunstukken behoeven alleen maar aan de beplatin van'het schip te worden vastgelast, waardoor het lassen tot een mini- mum beperkt is.
De buizen kunnen met behulp van een inzetstuk aan elkaar gelast wor- den. Dit inzetstuk 15 is van een holte of opening 16 voorzien, waarin een gedeel- te van de buiswand wordt geperst, zoals met 17 is aangegeven,
De kabel 8 wordt met behulp van een beugel 18, waarvan de einden 19 tot dwarsstukken geperst zijn, met behulp van de moeren 20 vastgezet. Indien verschillende kabels 8 naast elkaar komen te liggen, wordt de vorm van de beugel 18 aan de omtrek van deze kabelbundel aangepast.
Bij de uitvoering volgens fig. 5 zijn de dwarsstukken 21 van omge- bogen einden 22 voorzien. In de binnenbocht van het omgebogen deel is de buisvor- mige ligger 11 aangebracht, terwijl een stropbout 23 dient voor het opsluiten van de ligger zodat het dwarsstuk in alle richtingen een grote stijfheid bezit.
De delen 22 zijn verlengd voor het met behulp van bouten 24 aanbrengen van een tweede dwarsstuk 25. Op beide dwarsstukken 21 en 25 kunnen nu kabels worden aan- gebracht. De stropbouten 23 zijn omgebogen slotbouten, waarvan de kop aan het ene deel en de moer aan het andere deel bevestigd is. Op dezelfde wijze kunnen ook de steunstukken 14 bevestigd worden. Hiertoe is het steunstuk eveneens van een omgebogen deel voorzien, waarbij de stropbout dezelfde kan zijn als de strop- bout 23.