<Desc/Clms Page number 1>
Bij isoleerflessen is het van belang de eigenlijke fles te verlengen met een schenkinrichting zodat niet alleen de vbei- stof normaal kan geschonken worden, maar dat het onmogelijk is dat zij zou aflopen langs de buitenkant van de eigenlijke fles, tussen de hals ervan en het kopstuk dat over het algemeen op de buitenmantel, die het beschermingselement van de fles vormt, is gevezen.
Men heeft reeds verschillende oplossingen vooropgesteld voor dit dubbel probleem, eigen aan de techniek van isoleér- flessen.
Over het algemeen dient de hals van de fles zelf als houder voor de schenkinrichting en voor het dichtings@lement dat tussen de hals van de fles en het aanliggend gedeelte van de
<Desc/Clms Page number 2>
buitenmantel of het kopstuk geplaatst is.
Bij een eerste uitvoering wordt de schenkinrichting be- vestigd op de hals van de fles, in de verlengenis van een ring, die eveneens de hals van de fles omringt en de dichtingsring vormt tussen voornoemde hals en het aanliggend gedeelte van het kopstuk dat aangebracht is op de mantel die over het algemeen de fles beschermt. @
Bij deze uitvoering verwezenlijkt men dus de schenkinrich, ting en het dichtingsmiddel in twee onderling onafhankelijke stukken maar die beide derwijze op de hals van de fles aangebracht zijn dat zij praktisch met elkaar verenigd zijn.
Bij deze verwezenlijking vertoont de schenkinrichting een conisch uitlopend mondstuk d at de eigenlijke schenker uitmaakt en een ringvormige schouder waardoor voornoemde inrichting op een volkomen afgesloten Wijze tegen de rand van de hals van de fles kan aangebracht worden.
De diehtingsring heeft als enige functie de ringvormige ruimte die bestaat tussen de hals van de fles en het overeen- stemmend gedeelte van he.kopstuk van de isoleerfles waterdicht af te sluiten.
Zulk een uitvoering is bv. beschreven in het Belgisch octrooi n . 353.350.
Later heeft men deze schenkinrichtingen uit één enkel stuk vervaardigd met toevoeging van een omtesboord die even- tueel als dichtingselement kan dienen.
Zulk een uitvoering is bv. beschreven in het Belgisch octrooi nr. 487.456, Waarbij de schenkinrichting in hoofdzaak bestaat uit een ringvormig lichaam waarvan de vrije boord ver- ' 1-lijdend uitloopt en de eigenlijke schenker uitmaakt; een cylin- drisch lichaam ; tussen de schenker en het cylindrisch lichaam, binnenin, een boord die naar de binnenkant van het hol ringvor- mig lichaam is gericht ; dit laatste is geschikt om ronde hals van de glazen fles geplaatst en ter plaatse gehouden te worden
<Desc/Clms Page number 3>
door de binnenboord die in contact komt met de uitlooprand van de glazen fles; voornoemd ringvormig lichaam bezit bovendien aan zijn onderste boord een doorlopende buitenring.
Bij deze verschillende uitvoeringen moet de schenkinrich- ting, respectievelijk de dichingsinrichting, op de hals van de fles bevestigd worden, hetgeen ernstige nadelen inhoudt. Vooreerst is men verplicht aan de schenkinrichting een zeer speciale vorm te geven omdat men gelijktijdig twee perfecte contacten moet verze- keren, enerzijds met de omtreksboord van de hals der fles en an- derzijds met het aanliggend gedeelte van het kopstuk dat de hals der fles omringt.
Deze twee contacten moeten een gelijke dichtheid verwezen- lijken en de toegelaten speling is zo gering dat het dikwijls moeilijk zal zijn aan deze dubbele voorwaarde te voldoen. In ied'er geval heeft men rekening te houden met bijkomende moei- lijkheden bij de fabricatie. Daarbij komt dat men vooraf de schenkinrichting op de fles moet bevestigen, hetgeen bij isoleer- flessen niet aan te raden is daar dit een bijkomende behandeling vergt van het zwakste gedeelte van de isoleerfles.
Tenslotte is het, om een dichtheid te bekomen tussen de schenkinrichting en het kopstuk van de fles,noodzakelijk dat de onderaan gelegen boord een doormeter bezit die merkelijk groter is dan de doormeter van het uiteinde van het eigenlijke schenk- gedeelte, hetgeen voor de schenkinrichting een groter plaatsruim- te vraagt.
Het is om al deze redenen dat de aanvrager oordeelt dat de schenkinrichtingen, die bestaan uit één of twee delen en be- stemd zijn om rechtstreeks op de hals van de isoleerfles be- vestigd te worden, geen Voldoening gevende oplossingen bieden, te meer daar het steeds bezwarend is de fabricatietoleranties te verminderen en dat de eisen die gesteld worden in de isoleer- flessentechniek groter en groter worden zolas trouwens bij ieder
<Desc/Clms Page number 4>
nijverheidsprodukt het geval is.-
De uitvinding heeft als voorwerp een gans nieuwe oplossing die systematisch het gebruik van schenkinrichtingen die recht- streeks op de hals van de fles. bevestigd worden, uitsluit, evenals het dubbel dichtingscontact door drukking.
Volgens de uitvinding wordt een rationeler oplossing be- komen door verbeteringen van het kopstuk dat boven op de mantel van de fles zit en de hals der voornoemde fles omringt.
Deze verbeteringen bestaan erin dit kopstuk: te verlengen door een derwijze geprofileerd mondstuk dat dit laatste uitloopt op een schenker en binnenwaarts op een schouder die door drukking tegen de omtreksboord van de hals van de fles geplaatst wordt.
Door deze schikking verwezenlijkt men dus de dichting door één enkel drukcontact en de fles dient geen enkele behandeling te ondergaan. Voornoemde dichting wordt verzekerd door één enkele en normale handeling die erin bestaat voornoemd kopstuk vast te vijzen op de mantel die de fles omringt. Voornoemde verlengenis van het kopstuk kan met dit laatste verenigd uit het werkhuis komen of erop aangebracht worden. In het eerste geval vormen het mondstuk en het kopstuk één enkel stuk. In het tweede geval wordt het mondstuk bevestigd op het kopstuk en deze bevestiging wordt derwijze uitgevoerd dat een perfecte dichting bekomen wordt tus- sen voornoemde stukken.
Men kan zo aan het kopstuk en aan de schenkinrichting ie- dere geschikte of gewenste vorm geven mits een schouder te voor- zien die tegen de hals van de fles komt aanliggen wanneer het kopstuk zijn normale plaats inneemt.
Men kan aldus inrichtingen verwezenlijken van gelijk welke vorm enáfmetingen op de meest eenvoudige, economische en efficien- te wijze.
Het is dan ook enkel als voorbeeld dat twee kenmerkende uitvoeringen hierna beschreven zijn aan de hand van bijgaande
<Desc/Clms Page number 5>
tekeningen, waarin : de figuur 1 in radiale doorsnede een kopstuk voorstelt uitgevoerd in één enkel stuk met verlengd mondstuk; de figuur 2 in radiale doorsnede hetzelfde verbeterd kop- stuk voorstelt aangebracht op een fles; de figuur 3 in radiale doorsnede het verbeterd kopstuk voorstelt, uitgevoerd in twee delen ; de figuur 4 in radiale doorsnede het kopstuk verbeterd , volgens figuur 3 voorstelt.
Bij de uitvoeringen van figuren 1 en 2 is het kopstuk 1 uitgevoerd volgens de gebruikelijké norm*,maat naar boven toe verlengd door een buisje 2 dat op zijn beurt verlengd is door een schenker 3; tussen voornoemd buisje en voornoemde schenker 3 is binnenin een schouder 4 voorzien.
De vorm, de afmetingen en de relatieve schikking van het kopstuk 1, het buisje 2, de schenker 3 en de schouder 4 zijn derwijze dat, zoals weergegeven door figuur 2, wanneer het kop- stuk normaal vastgevezen is op de mantel .2: die de eigenlijke isoleerfles omringt, de totale dichting verzekerd is door het feit alleen dat de schouder 4 drukt op de omtreksboord 2 van de hals der fles.
Zoals weergegeven door figuur 3 is de schenkinrichting 2-3-4 hier op het kopstuk 1¯ apart aangebracht. De waterdichte bevestiging verkrijgt men in dit geval door de samenwerking van een omtreksgroef 9, voorzien in het onderste gedeelte van het verlengstuk, waarin de aanliggende omtreksboord 10 van het kop- stuk 1 grijpt.
Het volstaat de afmetingen van voornoemde omtreks- groef te kiezen volgens de dikte van voornoemde boord 10 om een volmaakte waterdichtheid te bekomen. In ieder geval zal deze waterdichtheid onafhankelijk zijn van de bevestiging van het kop- stuk 1 op de mantel 5, zodat er in dit geval eveneens maar één enkele'dichtheid te verzekeren is, bekomen door het ter plaatse
<Desc/Clms Page number 6>
brengen van het kopstuk l'waardoor in dit geval de binnenschouder
4 op de boord 2. van de hals van de fles zal drukken.
De uitvinding betreft zowel de kopstukken uit éé of meer- dere stukken die aangepast zijn volgens de verbeteringen van de uitvinding, als de isoleerflessen waarbij men zulk een kopstuk aanwendt.
EISEN. l.- Verbeteringen aan het kopstuk voor isoleerflessen en dergelijke, daardoor gekenmerkt dat zij bestaan in het verlengen van het kopstuk door een geprofileerd mondstuk zodat één dteinde uitloopt op een eigenlijke schenker en het binnengedeelte een' schouder bezit die door drukking tegen de omtreksboord van de hals van de fles aangebracht wordt.
2. - Verbeteringen volgens eis 1, daardoor gekenmerkt dat het kopstuk en zijn verlengstuk uit één enkel stuk zijn vervaar- digd.
3. - Verbeteringen volgens eis 1, daardoor gekenmerkt dat het kopstuk en zijn verlengstuk vervaardigd zijn uit twee stukken die onderling waterdicht met elkaar zijn verenigd..
4.- Verbeteringen volgens de eiseh 1 en 3, daardoor ge- kenmerkt dat de waterichte vereniging van het kopstuk met zijn verlengenis bekomen wordt door het ingrijpen van de omtreksboord, die de bovenste opening van het kopstuk begrenst, in een omtreks- groef, voorzien in het buitenste en onderste gedeelte van voor- noemde verlengenis.
5.- Verbeteringen volgens voorgaande eisen, daardoor. ge- kenmerkt dat de vorm, de afmetingen en de relatieve stand van de delen die het kopstuk en zijn verlengenis uitmaken, zodanig zijn, dat, als het kopstuk bevestigd is op de mantel die de fles om- ringt, de binnenschouder van de verlengenis zich volkomen water- dicht op de omtreksboord van de hals van de fles plaatst. **WAARSCHUWING** Einde van DESC veld kan begin van CLMS veld bevatten **.