BE1030364B1 - Luchtgekoelde compressorinstallatie met geïntegreerde drogerinrichting - Google Patents

Abstract

Luchtgekoelde compressorinstallatie met een behuizing (10) waarbinnen een motor (4) en compressorelement (5) zijn aangebracht, evenals een geïntegreerde drogerinrichting (2) met een drogerbehuizing (H) met een interne ruimte (R) minstens één luchtgekoelde warmtewisselaar (11a, 11b), waarbij de drogerinrichting (2) naast de voornoemde motor (4) is aangebracht; waarbij de warmtewisselaar (11a, 11b) via een eerste koelkanaal (14a) aansluit op een lateraal koelkanaal (K); en waarbij de ruimte (R) via een transversaal koelkanaal (Y) is verbonden met een afvoer voor een eerste koelluchstroom (7), welk transversaal koel kanaal (Y) zich uitstrekt doorheen het lateraal koelkanaal (K).

Description

4 BE2022/5471

Luchtgekoeide compressorinstallatie met geïntegreerde drogerinrichting,

De huidige uitvinding heeft betrekking op een luchtgekoelde compressorinstallatie met geïntegreerde drogerinrichting.

Meer speciaal betreft de uitvinding een luchtgekoelde compressorinstaliatie voorzien van een behuizing die minstens één luchtgekoelde warmtewisselaar omvat en die verder is voorzien van een geïntegreerde drogerinrichting die mee in de voornoemde behuizing is aangebracht,

Bij klassieke iuchtgekoelde compressorinstallaties 1 iS voorzien van een geïntegreerde droger, zoals schematisch weergegeven in figuur 1, wordt de drogerinrichting 2, die bijvoorbesid is uitgevoerd in de vorm van een desiccant droger met roteerbare trommel met desiccant materiaal, welke trommel in een vat 3 is aangebracht, boven de motor 4 geplaatst die het compressorelement 5 aandrijft,

Zoals bekend, wordt bij het gebruik van zulke desiccant drogers met roteerbare trommel een warm regeneratiegas doorheen het desiccoant materiaal gestuurd, teneinde dit desiccant materiaal te regenereren nadat het vocht heeft onttrokken uit het van het compressorelement 5 afkomstige, samencecerste gas.

Na doorgang van het regeneratiegas door de regeneratiezone in het vat 3, wordt het regeneratiegas typisch gekoeld in een luchtgekoelde regeneratiekoeler 6 alvorens te worden

- BE2022/5471

A samengevoego met het te drogen samengeperst gas afkomstig van het compressoreiement 5 en doorheen de droogzone in het val 3 te worden geleid. De eerste koelluchtstroom 7 die wordt gebruikt als koelmedium in de regeneratiekoeler 5 wordt, in bekende uitvoeringen van compressorinstalliaties 1, afgevoerd door afblazen in de atmosfeer, typisch via een afvoer 8 in het dak % van de behuizing 10 van de comgressorinstallatie

Minstens een des! van de compressiewarmte die tijdens de compressie van het samen te persen gas in het compressoreiement 5 van de compressorinstallatie 1 wordt gegenereerd, wordt typisch afgevoerd via een luchtvekoelde warmtewisselaar 11 die een nakoeler kan zijn, maar in het geval van sen meertrapscompressor met meerdere compressorelementen, ook een tussenkoeler kan zijn.

De tweede kcelluchtstroom 12 die dient als kosimedium voor het koelen van het samengeperst gas dat doorheen een primair circuit van de warmtewisselaar 11 wordt gestuurd, wordt in de gekende compressorinstallaties 1 aangezogen via een aanzuigopening, bovenaan een zijwand 13 van de behuizing 10 en vis een intern koelkanaal 14 eerst naar beneden langs één zijde van een wand 15 naar, en vervolgens dcorheen, het secundair circuit van de voornoemde warmtewisselaar 11 gevoerd en vervolgens, volgens de pijlen C, langs de andere zijde van de wand 15 naer een afvoerapening in het dak 9 van de behuizing 10 gevoerd on door middel van een ventilator 16 te worden afgeblazen in de atmosfeer.

4 BE2022/5471

Een nadeel van de bestaande compressorinstallaties zoals weergegeven in figuur l is dat de drogerinrichting relatieï veel plasts inneemt op een centrale plaats binnen de behuizing 10, welke ruimte niet anders benut kan worden en 3 dat Levens, door de hoge plaatsing van de drogerinrichting 2 Doven de motor 4, het zwaartepunt van de compressorinstallatie 1 relatief hoog komt te liggen waardoor transport van de compressorinstallatie 1 ietwat uitdagender wordt om redenen van stabiliteit.

De huidige uitvinding heeft een inuchtgekoelde compressorinstallatie met geïntegreerde drogerinrichting tot doel die een alternatieve configuratie vertoont waarbij een laag gelegen zwaartepunt en dus goede stabiliteit tijdens transport van de compressorinstallatie wordt verkregen, De huidige uitvinding beoogt alternatief of bijkomend ruimte beschikbaar te stellen binnen de behuizing voor het voorzien van bijkomende componenten, zoals bijvoorbeeld een geiuidsdemper,

Hiertoe betreft de uitvinding een luchtgekoelde compressorinstaliatie met geïntegreerde drogerinrichting zoals opgedist in conclusie 1.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een luchtgekoelde compressorinstallatie volgens de uitvinding met een geïntegreerde drogerinrichting, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

figuur 1 schematisch een klassieke luchtgekoelde compressorinstallatie met geïntegreerde drogerinrichting weergeeft; figuur 2 schematisch een luchtgekoelde compressorinstailatie volgens de uitvinding met geïntegreerde drogerinrichting weergeeft; figuur 3 een zicht weergeeït volgens pijl F3 in figuur 2 van een gedeelte van de compressorinstallatie volgens de uitvinding: figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn A-A in figuur 3; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn B-B in figuur 4: de figuren 6 tot 10 schematisch een aantal alternatieve uitvoeringen weergeven van het gedeelte van de compressorinstallatie zoals weergegeven in figuur 3.

Len klassieke compressorinstaliatie 1 met geïntegreerde drogerinrichting 2 zoals weergegeven in fiquur 1 is reeds beschreven in de inieiding van dit octrocischrift en wordt hier niet hernomen.

Een serste Uitvoeringsvorm van sen luchtgekoelde compressorinstaliatie 1 volgens de uitvinding is weergegeven in [iguur 2. Voor de eenvoud zijn de referentiecijfers die verwijzen naar overeenstemmende onderdelen als in figuur 1 hernomen in figuur 2.

Uit deze figuur 2 is het onmiddellijk duidelijk dat er belangrijke overeenkomsten zijn ten opzichte van de klassieke compressorinstallaties, met name de aanwezigheid van een behuizing 10 waarbinnen een motor 4 is voorzien die geconfigureerd is om één of meer compressorelementen 5 aan te drijven. Hoewel in de figuur schematisch slechts één 3 compressorelement 5 is weergegeven, is de uitvinding niet ais dusdanig beperkt, en is de uitvinding tevens van

Loepassing op meertrapscompressoren die meer dan één compressoreiement 5 omvatten die in serie of parallel geschakeld zijn,

Het Lype van compressorsiement 5 betreft in het voorbeeld van figuur 2 een olievrij tandcompressorelement, doch, het weze duidelijk dat de uitvinding miet beperkt is tot tandcoompressorinstallaties, doch, dat zij tevens kan worden

Loegepast bij andere types van compressoren, zoals bijvoorbeeid schroefconpressoren (bij voorkeur, dach niet strikt noodzakelijk olievrijj, pistoncompressoren, scrolicompressors of nog andere types van compressoren,

Zen belangrijk verschilkenmerk van de compressorinstallatie à volgens de uitvinding ten opzichte van de klassieke compressorinstaliaties zoals weergegeven in figuur 1, besraar erin dat de geïntegreerde drogerinrichting 2 zich naast de motor 4 bevindt in plaats van erboven, De betreffende drogerinrichting 2 omvat sen aparte drogerbehuizing H die in dit geval aansluit tot op de bodemwand X van de behuizing 10 en die bovenaan afgesloten is met een bovenwand T, één en ander zodat zich tussen de bovenwand T van de drogerbehuizing H en het dak 9 van de behuizing 10 een eerste, lateraal koelkanaal K uitstrekt,

De ruimte K, binnen de drogerbehuizing H, staat volgens de uitvinding via een tweede, transversaal koelkanaal Y in verbinding met een afvoer 8,

Binnen de behuizing 10, strekt zich vanaf het dak 3 een transversale wand 15 uit die tevens minstens één, en in dit geval twee iuchtgekoelde warmtewisselaars lla en 11b omvat.

In dit voorbeeld vormt de cerste Luchtgekoelde warmLewisselasar lla een nakoeler voor het koelen van het 40 samengeperst gas afkomstig van het compressoreiement 5, terwijl de tweede luchtgekoelde warmtewisselaar ilb geconfigureerd is om een koelviceistof te koelen die doorheen de mantel van het compressorelement 5 en/of doorheen de mantel van de motor 4 wordt geleid.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet noodzakelijk beperkt is tot zulke uitvoeringsvorm van compressorinstaliatie 1 met twee luchtgekoelde warmtewisselaars lila en lib, doch, dat tevens slechts éen zulke luchtgekoelde warmtewisselaar 1la kan worden voorzien die Dbijvoorbeeld een nakceler is.

Alternatief kunnen er natuurlijk oock meer dan twee luchtgekoelde warmtewisselaars 11a, 11b worden voorzien, bijvoorbeeld in net geval var sen meertrapscompressorinstallatie die bijvoorbeeld twee in serie geschakelde compressorelenenten 5 omvat, kan een cerste luchtgekoelde warmtewisselaar lila een tussenkoeler vormen, terwijl een Lweede luchtsekoelde warmtewisselaar 11b een nakoeler vormt en zen derde ivuchtgekoeide warmtewisselaar (die niet in de figuur is weergegeven) geconfigureerd is om een koelvloeistof te kcelen die wordt

- BE2022/5471 f gebruikt bijvoorbeeld voor het koelen van van de mantel van één of meer compressorelementen 5 en/of de motor 4,

Het is anderzijds ook duidelijk dat, in het geval van twee luchtgekcelde warmtewisselaars lla en lb, deze ook uitsluitend kunnen bestaan uit een tussenkoeler en een nakoeler en dat er geen van deze luchtgekoelde warmtewisselaars illa en 110 geconfigureerd is voor het koelen van sen koelmedium dat bijvoorbeeid doorheen een mantel van het compressorelement 5 en/of de motor 4 wordt gestuurd.

De voornoemde transversale wand 15 strekt zich bij voorkeur uit tot op de bodemwand X, zodanig dat aan weerszijden van de wand 15 een eerste, respectievelijk tweede koelkanaal 14a, respectievelijk 14b wordt gevormd en dat deze kanalen l4a en idb met eikaar in verbinding staan via een secundair circuit van de één of meer warmtewisselaars lila en 11.

Het eerste koelkanaal 14a staat stroomopwaarts via het voornoemd lateraal koelkanaal K in verbinding met een aanzuigopening bovenaan de zijwand 13 van de behuizing 10 terwijl het tweede kcelkanaal 14b, stroomaïwaarts in verbinding met een afvoeropening in het dak 9 van de behuizing 10 langs waar koellucht door middel van een ventilator 16 kan worden afgeblazen in de atmosfeer.

In het voorbeeld van figuur 2 vertoont het tweede koelkanaal 145 over minstens sen gedeelte van haar lengte een stroomafwaarts groter wordende doorstroomsectie, doch, dit is volgens de uitvinding geen strikte vereiste.

De luchtgekoelde warmtewlsselaars lla en llb zijn zodanig in de wand 15 geïncorporeerd dat een luchtstroom die doorheen het in hoofzaak U-vormige koelkanaal 14a-14b stroomt, warmte afvoert van het medium dat door het primaire circuit van deze warmtewisselaars 1lla en llb stroomt, met name, samengeperst gas afkomstig van het compressorelement 5 en/of een koelvloeistof afkomstig van het compressorelement 5 en/of de motor 4. 12 Nog een verschil van een luchtgekoelde compressorinstallatie l volgens de uitvinding zoals weergegeven in figuur 2 ten opzichte van de klassieke cpsteiling zoals wsergegeven in figuur Ì bestaat erin dat in de ruimte S tussen, enerzijds, een afsluitwand 17 die het tweede koelkanaal 14b gescheiden houdt van de ruimte binnen de behuizing 10 waarin de motor à en het compressorelement 5 zijn aangebracht, en anderzijds de wand van de behuizing 10, een geluidsdemper 18 is voorzien die in het stromingspad van het compressiemedium is aangebracht, hetzij aan de zuigzijde van het compressorelement 5, hetzij aan de hoge drukzijde ervan. De betreffende geiuidsdemper 18 is in dit geval minstens gedeeltelijk aangebracht boven de motor 4 en/cf boven het compressoreiement 5 en in dit geval tussen, enerzijds, de motor 4, en anderzijds, het breder wordende gedeelte van het tweede koelkanaal ldb, In het schematische voorbeeld is de verbreding van het tweede kcelkanaal zodanig groot dat de geluidsdemper 18 zich minstens gedeeltelijk uitstrekt tussen de afsiuitwand 17 en de motor 4.

De drogerinrichting 2 van de compressorinstallatie volgens figuur 2 is in dit voorbeeld op klassieke wijze uitgevoerd

3 BE2022/5471 in de vorm van een desiccant droger met een roteerbare trommel mat daarin een desiccant materiaal zoals bijvoorbeeld silicagel, welke trommel in een val 3 is aangebracht.

De werking van een luchtgekoelde compressorinstallatie 1 volgens de uitvinding met geïntegreerde orogerinrichting 2 is zeer eenvoudig en als volgt.

Zen te comprimeren gas, bijvoorbeeld lucht, wordt aangezogen door het door de motor 4 aangedreven compressorelement 5 en wordt vervolgens gesplitst in zen eerste regeneratiegasstroom die naar de regeneratiezone in het vat 3 wordt geleid, en een tweede samengeperste gasstroom die eerst doorheen het primaire circuit van een nakoeler 11a wordt gevoerd en vervolgens, via een niet in de figuren weergegeven condensaataËscheider, naar de droogzone in het vat 3 wordt gestuurd alwaar het desiccant materiaal in de droogtrommel vocht uit het samengeperste gas zal adsorberen.

ZU

De regeneratiegasstroom die de regeneratiezone verlaat, wordt gekoeid in de luchtgekoelde regeneratiekoeler € en vervoigens, na het verwijderen van condensaat door middel van een niet in de figuur weergegeven condensaatafscheider, samengevoeqd met het te drogen samengeperst gas aïkomstig van de nakoeler la om doorheen de droogzone te worden gevoerd.

De eerste koelluchtstroom 7 die wordt aangewend voor het koelen van de regeneratiegasstroom in de regeneratiekoeler 6, wordt vanuit de ruimte R afgevoerd via het tweede,

transversaal koeikanaal Y naar de afvoer 8 en alzo afgeblazen in de atmosfeer. In het weergegeven voorbeeld is hiertoe een ventilator voorzien in het stromingspad van de koellucht voor het koelen van de regeneratiekoeler 6, en wel in het tweede, transversaal koelkanaal Y.

Via de aanzuigopening bovenaan de zijwand 13 van de behuizing wordt een tweede koelluchtstroom 12 aangezogen die doorheen het eerste lateraal koelkanaal K stroomt dat zich

LD uitstrekt bussen het dak 9 van de behuizing 10 en de bovenwand T van de drogerbehuizing H en wel langsheen de buitenwand van het iweede transversaal koelkanaal Y dat zich doorheen het eerste lateraal koelkanaal K uitstrekt,

Vervolgens wordt de eerste koelluchtstroom 12 naar beneden afgebogen in het eerste koelkanaal 148, doorheen het secundair circuit van de eerste en tweede luchtgekoelde warmtewisselaars 112 en lb, alwaar deze luchtstroom fungeert als kvelmedium en aldus warmte afvoert van, enerzijds het samengeperste gas dat doorheen het primair

Circuit van de eerste luchtgekoelde warmtewisselaar 1la wordt gestuurd, en anderzijds, de koelvloeistof afkomstig van de mantel van de motor 4 en/of het compressoriement 5 dat doorheen het primair circuit van de tweede luchtgekoelde warmtewisselaar lib wordt gestuurd.

Vervolgens stroomt de Lweede Xoelluchtstroom 12 verder volgens de stromingsrichting aangegeven met de nijlen C, naar boven, onder impuls van de ventilator 16, om tenslotte te worden afgevoerd via de afvoeropening in het dak 3,

Li

Omwille van het feit dat de geïntegreerde drogerinrichting 2 zich naast de motor 4 bevindt in de behuizing 10 in plaats van Doven de motor 4, ligt het zwaartepunt van de luchtgekoelde compressorinstallatie 1 volgens de uitvinding lager dan bij klassieke luchtgekoeide compressorinstallaties terwijl tevens plaats ter beschikking is voor extra componenten, zoals de celuidsdemper 18.

Dat in de luchtgeroelde compressorinstallatie 1 volgens de uitvinding net eerste en tweede koelkanaal 14a en ldb zich uitstrekken tussen de ruimte 5 waarbinnen zich de motor 4 en het compressorelement 5 bevindt, en de ruimte R waarbinnen zich het var 3 en de regeneratiekoeler 6 bevindt, is geenszins vanzelfsprekend, aangezien dit wezenlijke implicaties heeft op de verschillende koelluchtstromingen 7 en 12 binnen de behuizing 10, Echter, de alternatieve uitvoeringsvormen volgens de uitvinding bieden hiertoe een elegante opiossing door te voorzien in een eerste lateraal koelkanaal K en een tweede transversaal koelkanaal Y die, ondanks dat zij elkaar kruisen in de ruimte boven de drogerbehuizing H, nagenoeg geen nadelige invloed hebben op het kcelrendement van de desbetreffende koelluchtstromen 7 en 12, terwijl toch voordelig effecten kunnen worden bekomen

ZOALS verhoogde stabiliteit bi” transport van de compressorinstallatie 1 en extra ruimte voor bijkomende componenten zoals de geluidsdemper 18.

In de figuren 3 tot 5 zijn on grotere schaal schematisch enkele details van een eerste uitvoeringsvorm van een iuchtgekoelde compressorinstallatie 1 volgens de uitvinding met geïntegreerde drogerinrichting 2 weergegeven, Hierbij

Loont figuur 3 duidelijk het traject van de eerste koeliuchtstroom 7 die vanuit de ruimte R ir de drogerbehuizing H, opwaarts via het tweede transversaal koelkanaal Y naar de afvoer 8 wordt gevoerd.

Het eerste lateraal koelkanaal K strekt zich in hoodzaak uit in een richting die locdrecht of nagenoeg loodrecht staat op de hoofdrichting van het tweede transversaal koelkanaal Y, en wel zodanig dat de tweede koelluchtstroom 12 langs weerszijden rond de buitenwand van het tweede transversaal koelkanaal Y stroomt, Bij voorkeur, doch niet strikt noodzakelijk, strekt het iweede transversaal koelkanaal Y zich nagenoeg centraal uit doorheen het eerste lateraal koelkanaal K, en wel zoodanig dat de ruimte voor doorstroming met de tweede koeiluchtstroom 12 aan weerszijden van het tweede transversaal koelkanaal Y even groot of nagenoeg even gruok is,

Zoals weergegeven in figuur 4 vertoont de dwarssectie van het tweede transversaal koelkanaal Y sen eliptische vorm en nog meer voorkeurdragend een cirkelvorm, Het is gebleken dat zuike configuratie weinig of veen negatieve impact heeft op het koelrendement van de tweede koelluchtstrocm 12 aangezien turbulenties beperkt blijven,

De tweede koelluchtstroom 12 buigt vervolgens af naar beneden tegen de transversaie wand 15 die samen met een zijwand van de drogerbehuizing H en twee zijwanden van de behuizing 10 net eerste koelkanaal Î4a deïinieert, Dit is weergegeven in figuur 5,

In figuur © wordt het zicht volgens figuur 3 hernomen als referentie voor vergeiljking van de alternatieve uitvoeringsvormen die zijn weergegeven in de figuren 7 tot 10,

Zoals weergegeven in figuur 7 kan volgens de uitvinding meer dan één transversaal koelkanaal Y worden voorzien dat koellucht vanuit de ruimte H in de drogerbehuizing H naar de afvoer 3 ieidt. De transversale koelkanalen Y zijn bij ld voorkeur op een zodanige afstand van elkaar geplaatst dat zij de tweede koelluchtstroom 12 minimaal verstoren, Bij voorkeur, doch niet noodzakelijk, vertonen de wanden van de verschillende transversale kvelkanalen Y allemaal een eliptische of ronde dwarssectie.

In figuur 8 is nog een andere uitvoeringsvorm weergegeven waarbij in dit geval twee paralelle of nagenoeg parallele laterale koeikanalen Ki, respectievelijk K2, zich naast elkaar uitstrekken en gescheiden zijn van elkaar door middel van een tussenwand 13,

Doorheen elk van deze laterale koelkanalen Rl en K2 strekt zich in dit voorbeeld een respectievelijk transversaal koelkanaal Y uit vanuit de ruimte R in de drogerbehuizing H.

Bij zulke uitvoeringsvorm kan minstens het serste koelkanaal léa eveneens worden opgesplitst in twee parallele kanalen, respectievelijk een eerste deelkanaal langswaar een eerste gedeelte koellucht 12’ naar een eerste luchtgekoelde warmtewisselaar lla wordt geleid, en sen tweede deelkanaal langswaar een tweede gedeelte koellucht 12” naar een tweede luchtgekoelde warmtewisselaar 115 wordt geleid.

Afhankelijk van het vereiste koeldebiet Voor de respectievelijke luchtgekoelde warmtewisselaars îla en 11b, kunnen de afmetingen van de laterale koelkanalen Ki en KZ desgewenst worden aangepast.

Oox in figuur 9 is een uitvoeringsvorm weergegeven die is ld voorzien van twee parallele laterale koelkanalen K3 en K4, doch, in dit geval strekken deze laterale kcelkanalen K3 en

KA zich boven elkaar uit. Dok in dit geval zijn de respectievelijke laterale kcelkanalen K3 en K4 van elkaar gescheiden door middel van een tussenwand 19, dewelke in dit voorbeeid, doch niet noodzakelijk, in hoofdzaak evenwijzig is met de bovenwand T van de drogerbehuizing H.

Opnieuw kan in zulke opstelling minstens een gedeelte van het eerste koelkanaal ida opgesplitst zijn - hoofdzakelijk in het verlengde van de opsplitsing van het lateraal koelkanaal K, zodat sen eerste gedeelte koellucht 12” dat door een eerste lateraal koelkanaal K3 stroomt, naar een serste iuchtgekoelde warmtewisselaar lia worden gestuurd, terwijl een tweede gedeelte koellucht 12” dat door een tweede lateraal koelkanaal KA stroomt, naar sen tweede luchtgekoelde warmtewisselaar lib wordt geleid.

In dit voorbeeld strekt zich doorheen de respectievelijke laterale koeikanaien K3 en K4 slechts éên transversaal 32 koelkanaal Y uit, doch, het weze duidelijk dat in deze

Uitvoeringsvorm ook meer dan één transversaal koelkanaal Y

18 BE2022/5471 kan worden voorzien, bijvoorbeeld zoals in het voorbeeld van figuur 7, in figuur 10 is tenslotte nog een andere uitvoeringsvorm

S weergegeven, waarbij opnieuw meer dan eén lateraal koelkansai is voorzien, doch, waarbij het serste lateraal koelkanaal K5 zich, volgens de lengterichting minstens gedeeltelijk rondom het tweede lateraal koelkanaal K6 uitstrekt, Hiertce worden de respectievelijke laterale koelkanalen ES en K6 van elkaar gescheiden door twee of meer tussenwanden 193 en 19b, Het weze duidelijk dat ook bij deze uitvoeringsvorm de afmetingen van de respectievelijke laterale kcelkanelen K5 en K6 kunnen worden afgestemd cp het vereiste koelvermogen voor de respectievelijke luchtgekoelde warmtewisselaars lia en lib,

In dit voorbeeld is het oppervlak van de dwarssectie van het eerste lateraal koelkanaal KS bijvoorbeeld beduidend groter dan het oppervlak van de dwarssectie van het tweede lateraal koelkanaal K6,

Hoewel in elk van de weergegeven uitvoeringsvormen maximum twee laterale koelkanalen zijn weergegeven, is het volgens de uitvinding niet uitgelsoten dat er nog meer dan twee laterale koeikanalen worden voorzien die al dan niet in verbinding staan met een afzonderlijk koelkanaal 14 en alzo koeliucht naar verschillende iuchtgekoelde wvarmtewlsselaars voeren, Zoals eerder vermeld dient het aantal luchtgekoelde warmtewisselaars li immers niet berperkt te zijn tot één of twee, doch kunnen tevens drie of meer luchtgekoelde warmtewisselaars worden voorzien in de luchtgekoelde compressorinstallatie 1 volgens de uitvinding.

Hoewel in de beschreven voorbeeiden de drogerinrichting 2

S wordt gevormd door een desiccant droger, is de uitvinding niet noodzakelijk als dusdanig beperkt, vermits de drogerinrichting 2 tevens een ander type van droger kan omvatten zoals een koeldroger die een luchtgekoelde condensor bevat. In zulk geval dient er geen gedesite van het warme, samengeperste gas te worden afgetakt voor het regenereren van desiccant materiaal, doch, wordt het gehele debiet aan samengeperst gas afkomstig van het compressorelement 5 nog steeds gekceld in een luchtgekocelde nakoeler en vervolgens naar het secundair circuit van een warmtewisselaar gestuurd, waarvan het primair circuit de verdamper vormt van sen koelcircuit, teneinde het samengeperste gas af te koelen tot een temeperatuur beneden het dauwpunt om zo condensaat te kunnen afscheiden uit het samengeperste gas.

De luchtgekoelde warmtewisselaars lla en 115 kunnen in zuik geval dus nog steeds bestaan uit een nakceler en eventueel een tussenkceler, en in de drogerbehuizing H dient in zulk geval nog steeds een eerste koelluchtsLroom 7 te worden voorzien voor het koelen van een condensor die deel uitmaakt van het voornoemde koelcircuit van de koeldroger,

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een luchtgekcelde compressorinstailatie volgens de uitvinding met sen geintegreerde drogerinrichting kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden zoals gedefinieerd in de bijgaande conclusies,

Claims (1)

1. Conclusies.

   l.- Luchtgekoelde compressorinstallatie voorzien van een vehuizing (120) waarbinnen een door een motor {4} aangedreven compressorelement (5) is aangebracht, en waarbinnen Levens: - een geintegreerde drogerinrichting {2} met een drogerbehuizing {H) is voorzien met een interne ruimte (BR: ; 19 - minstens éen iuchtgekoelde warmtewisselaar (lla, 115) is voorzien, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde drogerinrichting (2) naast de voornoemde motor (4} is aangebracht: dat de voornoemde iuchtgekoelde warmtewisselaar (11a, 11b} een secundair circuit vertoont dat via een eerste koelkanaal (14a) aansluit op een lateraal koelkanaal ({K}; en dat de voornoemde ruimte IE} via een transversaal koelkanaal (Y} is verbonden met een afvoer voor sen eerste koelluchstroom (73, welk transversaal koelkanaal {SY} zich uitstrekt doorheen het lateraal koelkanaal (K}.

   2. Luchtgekoside compressorinstallatie volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voorncemde drogerinrichting (23 een desiccant droger cmvat met een regeneratiekosler (6) die zodanig geconfigureerd is dat de eerste koelluchtstroom {7) het koelmedium vormt voor rsgeneratiegas dat doorheen de regeneratiekoeler (6) wordt gevoerd, 3,7 Luchtgekoelde compressorinstallatie volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de dwarssectie van het voorncemd transversaal koelkanaal (Y}) een ellintische of ronde vorm vertoont,

   4. luchtgekoelde compressorinstallatie volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het transversaal koelkanaal {Y} zich nagenoeg centraal uitstrekt doorheen het lateraal koelkanaal (K), en wel zodanig dat de ruimte voor doorstroming met de tweede koelluchtstroom aan weerszijden van het transversaal koelkanaal ({Y} even groot ol nagenceg even groot is.

   5. Luchtgekcelde compressorinstailatie volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een meertrapscomngressorinstallatie is die minstens tvwee compressorelementen (5) bevat en dat zij verder twee luchtgekoelde warmtewisselaars (lla, 115) omval, met name een eerste luchtgekoelde wvarmrtewisselaar ({(1la} die een tussenkoeler Vormt en een tweede luchtgekoelde warmtewisselaar (115) die een nakocler vormt en dat de respectievelijke secundaire Circuits van deze warmtewisselaars {lila en lln) een verbinding vormen tussen het voornoende eerste koelkanaal (ida) en een Lweede koelkanaal (14b), welk eerste en tweede koelkanaal (14a en 145} zich uistrekken aan weerszijden van een transversale 25 wand {15} die in de behuizing {10} is aangebracht,

   5. Luchtgekoelde compressorinstallatie volgens éên of meer van de voorgaande conclusies, daardcor gekenmerkt dat het voornoemde eerste kcelkanaal (142) zich Loodrecht of nacgenceg loodrecht uitstrekt ten opzichte van het lateraal koelkanaal (K}.

   ag BE2022/5471

   7. Luchtgekoelde compressorinstallatie volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemd laterzal koelkanaal (K} zich minstens gedeeltelijk uitstrekt tussen, enerzijds, een bovenwand (T) van de drogerbehuizing (H}, en anderzijds, het dak (9) van de behuizing {10},

   8. Luchtgekoelde compressorinstallatie volgens één of meer id van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de interne ruimte {R} via meerdere transversale kanalen (Y} in verbinding staat met een afvoer (8} in het dak 19} van de behuizing (10) en dat elk van de voornoemde transversale zanalen zich uitstrekt: doorheen het voornoemd lateraal kanaal {K}. 9,- Luchtgekoelde compressorinstallatie volgens één of meer van de voornoemde conclusies, daardoor gekenmerkt dat twee of meer paralelle of nagenoeg parallele laterale koelkanalen (Kl, KZ, K3, K4, Kö, K6) zijn voorzien die gescheiden zijn van elkaar door middel van een tussenwand (19). 10,- Luchtgekoelde compressorinstallatie volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoende laterale koelkanalen {Ki, K2) zich naast elkaar uitstrekken,

   11.- Luchtgekoelde compressorinstaliatie volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde Laterale koelkanalen (K3, K4) zich boven elkaar uitstrekken.

   12. Luchtgekoelde compressorinstallatie volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat één van de voornoemde laterale xoelkanalen {K5) zich minstens gedeeltelijk rond een ander lateraal koelkanaal (K6} uistrekt, 13,- Luchtgekoelde drogerinstallatie volgens één van de # conclusies % tot 12, daardoor gekenmerkt dat een eerste # lateraal koelkanaal (Kl, K3, KS} in verbinding staat met een cerste deelkanaal van het eerste koelkanaal {14a}, terwijl 18 een Lweede lateraal koelkanaal (K2, K4, K6} in verbinding staat met een Lweede deelkanasal van het eerste koelkanaal {(14a}.

   l14.- Luchtgekoelde drogerinstallatie volgens conclusie 13, daardoor gekenemrkt dat het voornoemde eerste deelkanaal in verbinding staat met cen serste luchtgekoelde warmtewisselaar {lla}, terwvijl een tweede deelkanaal in verbinding staal met een tweede luchtgekoelde warmtewisselaar {lib}. 15,- Luchtgekoelde drogerinstallatie volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenemrkt dat de voornoemde luchtgekoelde warmtewisselaar geconfigureerd is om een koelmedium te koelen dat aïkomstig is van een kocimantel van het voornoemde compressorelement (53 en/of van de voornoemde motor (4),

   L6.- Luchtgekoelde drogerinstallatie volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat in een ruimte (5) tussen, enerzijds, een afsluitwand (17} die het tweede koelkanaal (14b) gescheiden houdt van de ruimte binnen de behuizing {10}

   59 BE2022/5471 waarin de motor (4) en het compressorelement (5) zijn aangebracht, en anderzijds de wand van de behuizing (10), een geluidsdemper (18) is voorzien die in het stromingspad van het compressiemedium is aangebracht. L17,- Luchtgekoelde odrogerinstallatie volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde compressorelement (5) gen olievrij tandcompressorelement betreft. 18,- Luchtgekoelde drogerinstallatie volgens conclusie 5 of 16, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde tweede koelkanaal {(16b}) over minstens een gedeeïte van haar lengte een stroomaïwaarts groter wordende doorstroomsectie vertoont.

   19.- Luchtgekoeide drogerinstallatie volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde drogerinrichting (2) een koeidroger omvat met een koelcircuit met sen luchtgekcelde condensor (6) die geconfigureerd is om door middel van de eerste koelluchtstroom {7} te worden gekoeld.